Klaverens
CENTRAAL APOTHEEK,
Coupon-Magazijn
De Kiesvereeniging
beveelt met den meesten aandrang aan
Botermarkt 12.
van alle Japon- en
Blousestoffen,
Mousseline,
Neteldoek, enz., enz.
J. J. Botermans.
Abr. Corts.
F. Hoogenboom.
J. Korevaar P.Az.
Jan de Graal
J. Uartevelt Azn.
Ir. J. C. v. d. Lip.
G. Meewis.
J. N. Botermans.
J. A. Bets.
G. Meewis.
Bock
Miinchener
Pilsner
Brinio
Extra Lager
Dubbel Gerste.
Betiiwsche Meikersen,
In district I.
In district II.
In district III.
Ho. 15142
X.ESIDSGH DAGBLAD, Maandag: 5 Juli. Tweede Blad.
Anno 1909.
PERSOVERZICHT.
Vervolg Advertentiën.
TE HUUR,
A. n. IDE L8&T. I
Zeer lage prijzen.
ZIE OÜZE ETALAGE.
Cfedurende Juli en Augustus tot
9 uren ?s avonds geopend.
In zake de kwestie Tidemaa-
luy p e r aohrijft „D e Neder lfto-
id e r" (c.-h.)
Wij hebben de bcsahuktiging, het ver
weer, alle later gekomen berichten van eenig
belang, en bijna allo beschouwingen daar
over, opgenomen.
Maar wij hebbon ons voorshands niet in
•taat geacht, zelf een wèloverwogen oordeel
to geven. Niets ware gemakkelijker ge
weest, dan er maar op los te Bohrijven,
-■ooals bijv. het viijz.-'Aöflt. hoofdorgaan, dat
eöTe-t een meening te» beste gaf, en een
paar dagen later eon reuzenzwaai,
waaraan zelfB alle elegantie ontbrak, vier
kant de tegenovergestelde meening ver
kondigde. Doch reeds dit voorbeeld maant
tot te grooter voorzichtigheid. Wij staan
in deze lcwe6tie niet voor een zakelijk pro
bleem, waarin men zioh nog eens vergissen
kan, en waarin uit de botsing der ïnocnin-
gen de waarheid kan te voorschijn treden.
Wij staan voor een hoogst teere, verbijste
rende aangelegenheid van zeer persoonlij
ken aard. Een besohuldiging als, voor zoover
wij weten, nog nooit in ons land is voorge
komen Een voorloopig verweer, dat de
feiten grooteadeels erkende maar toch vol
doende ruimte liet voor voortwoekerende
vermoedens en vragen, om het niet als
een definitief verweer te kunnen beschou
wen. Inmiddels werden nieuwe gegevens
medegedeeld. Dat een blad, hetwelk aijn
verantwoordelijkheid gevoelt, en voor wie
ook het „oordeelt niet lichtvaardig" ge-
eohreven is, in die omstandigheden hot uit
spreken. van zijn oordeel nog opschort,
kan toch, dunkt ons, niet zoo heel vreemd
schijnen. Te minder, wanneer zulk een blad
menigmaal met den beschuldigde in war
men beginselstrijd is gewikkeld geweest, en
chio strijd door een groot doel van het pu
bliek vaak aan persoonlijke redenen is toe
geschreven.
Tcoh acht bijv. het ,,H andelsblad"
ons voorloopig zwijgen voldoende reden om
ons met verdachtmakingen te lijf te gaan
en de raeening te doen postvatten, alsof
wij, zoo de besohuldiging juist bleek, één
seconde er aan zouden denken vijgeblaadjes
aan te dragen. Het blad schijnt te meenen
dat wij uit reohtsch partijbesef zwijgen,
terwijl juist omgekeerd het verschil
van gevoelen, dat onze redactie vaak met
dr. Kuyper had, ons te meer angstvallig
maakt, in deze zaak te vroeg een oordeel
li it te Bp reken.
Gaarne voegen wij onze stom bij die,
welke meer licht in deze aangelegenheid
vragen. Trouwens, dit wordt door de mee
gedeelde en niet ontkende feiten zelve
reeds gedaan. Ook de beschuldigde zal
wel inzien, dat het Laatste woord zijner
zijds niet gesproken kan worden geacht.
Doch meer licht te vragen tegelijkertijd
te doen, alsof ieder reeds met zijn oor
deel gereed behoorde te zijn, en dit oor
deel slechts uit verkeerde motieven achter
wege lean worden gehouden, is eon tastbare
•en in dit geval allerminst onschuldige in-
oonW'ioentie.
Hel (entrum (r.-k.) schrijft:
Wij hebben reeds gezegd, dat de zaak
Kuy per ~Ttdeman gelioel objectief en buiten
allo par tij-o ver wegingen om dient te worden
.beschouwd.
Daaruit oon politiek wapen te willen sme
den tegen de samenwerking der rechtsche
partijen en haar politiek gelijk o. a. de
•Middel burgsche Courant deed
lijkt ons een bewijs van felle partij-zuoht
en in flagranten strijd met hetgeen de logica
en de rechtvaardigheid eischen.
Het is toch eenvoudig onzinnig, de rech
terzijde én hair staatkundige gedragslijn
verantwoordelijk te willen stellen voor elke
handeling van een harer voormannen, al ia
die voorman dan ook dr. Kuyper.
Er is thans ook van rechte critiek geoefend
op diens houding, en het is trouwens niet
voor do eerste maal, dat tegen dan oud-mi
nister zij het dan om andere motieven
uit da rechtsoKe gelederen wordt gepole
miseerd.
Niet elk woord of elke uiting van dr.
Kuyper vindt ter rechterzijde instemming of
algemeen© instemming, en dat thans van 2ulk
een instemming wel sprake zou zijn, kan
zeker niemand beweren.
En verder zegt het blad:
Dat thans niet „heel de coalitie" op dx
Kuyper lostrekt, gelijk in organen als de
Nieuwe Arnhemeche, de Middel-
burgeche Oourant en zoovele anders
geschiedt, zal wel niemand verwonderen.
Niet omdat men rechts de waarheid of het
licht zou schuwen, maar eenvoudig, omdat de
linkerpers in dit geval te zeer blijk geeft
het gepubliceerde te willen cxploiteeren als
een „politiek fortuintje".
Welnu, daardoor gaat de objectiviteit ver
loren en krijgen partij-felheid en partij-harts
tocht den boventoon.
Acht de Middelburgsche dit ge-
wcnscht? Vindt zij dit in het belang Van
de waarheid en de eerlijkheid?
Men kan er wel zeker van zijn, daü n deze
zaak het laatste woord nog niet geschreven
en gesproken is.
En wanneer met volkomen kennis van za
ken kan worden geoordeeld, dan zal „heel
de coalitie", die nog andere „hoofdmannen"
heeft dan dr. Kuyper, zeker niet aarzelen
haar opinie te bepalen en, naar welke zijde
dan ook, af te keuren wat afgekeurd moet
worden.
Er kan en er paag voor ons geen enkele
reden bestaan, om anders te handelen.
Want hoe hoog de verdiensten en bekwaam
heden van dr. Kuyper ook moeten worden
aangeslagen, het zou onzinnig zijn, te mee
nen, dat hij geen fouten zou kunnen begaan,
of zich als éen feilloos man, altijd zou heb
ben weten te hoeden voor een faux pas.
Maar van den anderen kant mag hem
ook geen blaam worden opgelegd, die louter
door persoonlijke, of staatkundige antipathie
wordt ingegeven, of minstens tot onverdiende
proporties opgeschroefd.
Men heeft daarom zijn beschouwing van
dit geval af te scheiden van partij-overwe
gingen, waardoor de zuiverheid van oor
dcel het grootste gevaar loopt.
De „coalitie en haar politiek" kunnen om
deze zaak niet worden beschuldigd.
Zonder de Rechtsche coalitie dit zal
de Middelburgsche wel met ons een9
zijn zou, bjj do gebleken machteloosheid
van Links, Nederland thans zonder krachtige
regeering wezen.
En men kan voor die coalitie en hare poli
tiek strijden, mot nadrukkelijke afwijzing
van den „Engelschen stijl" bij de verkiezin
gen, waarin dr. Kuyper geen kwaad blijkt
te hebben gezien.
Een afwijzing, die ook o. i. niet het minst
tor Rechterzijde gebod on is.
De a.-r. „O nzc Oourant" schrijft:
Voor elke verkiezing is geld noodig.
En elke partij zorgt er dan ook voor, dat
tegen een generale verkiezing haar cen
trale kas zoo goed mogelijk gevuld is, om
vooral in zwakke districten te kunnen bij
springen.
Dr. Kuyper heeft in onzo partij nooit na
gelaten op versterking der krijgskas aan
te dringen. Nog op de jongste Deputaten-
vergadering bond hij don aanwezigen op
het hart, vooral niet buiten den weg der
middelen om te gaan en te zorgen dat er
geld kwam.
En wie iets meer van het intiemer par
tijleven hoorde, die weet, hoe niet nu pas,
maar sinds jaren her dr. Kuyper door
woord èn voorbeeld èn persoonlijke opwek
king tooDde te begrijpen, dat het beste le
ger bij gebrek aan geld nog groote kans
loopt, de nederlaag te lijden.
Hij was en is de groote „vraagbaak".
En zoo werd hij uit arme en dure dis
tricten vaak geraadpleegd over de „geld
kwestie", die dan door hem in het partij
bestuur gebracht werd.
Gelijk ook hèm meermalen grootere en
kleine sommen werden afgedragen, die dan
overgingen naar de bas van den thesaurier.
Dat was en is van overlang zoo.
Daar steekt dan ook niets in.
En als leider zijn wij hem dankbaar, dat
hij krachtig voor de strijdkaa zorgde, al
bleef uitteraard, wat .wij bijeenkregen verre
beneden dé reuzensommen, die bijv. de libe
ralen in 1905 bij de verkiezingen hebben
ingezet.
In 1901 wordt dr. Kuyper Minister.
Hij treedt af ate voorzitter van het „Cen
traal Comité", heeft dus geen stem meer
in partijzaken nooh zeggenschap over het
partijgeld, staat in zekeren zin geheel bui
ten de partij.
Een minister is echter geen machine.
En er is dan ook niets, letterlijk niets
verkeerds in, dat hij zich verheugt, als de
partij bij do Statenstembus wintals er geld
inkomt voor het verkiezingsfonds en daar
door de actie krachtig kan worden voort
gezet. En diegenen van de overzijde, die nu
spottend vragen, of het. vertrouwen op God,
voor wiens eere wij opkomen, dan niet vol
doende was, houden we het oude, calvinis
tische spreekwoord voor: Vertrouw op God
en houd uw kruit droog!
Zóó zijn we onder Spanje uitgekomen.
En zó<5 ontworstelden We ons ook aan
de liberale overheersching.
Dat dr. Kuyper nu als minister geld aan
nam voor de partijkas der antirevolution-
nairen, niet om daar zelf mee te werken,
als minister hield hij zich buiten de actie
zoowel in '03 als in '05 maar om het den
thesaurier over te maken, daar steekt niets
kwaads in.
En dat de mcnschen het bij hèm brach
ten, te wiens huize zoovele jaren lang het
hoofdadres der partij was geweest, is alleen
onbegrijpelijk voor wie bij voorbaat danst
van pret, dat hij „Kuyper" 'n trap geven
kan!
Men kan er verschillend over denken.
Zelfs de vraag stellen of het niet raad
zaam is als ministèr niets aan te nemen
voor z'n partij, juist omdat een minister
tóch al zooveel last heeft van menschen,
die in allerlei vorm „gunsten" komen afbe
delen.
Uit voorzichtigheid zal de een nalaten,
wat een ander doet... ieder moet dat zelf
weten.... maar dat blijft ten slotte een per
soonlijke zienswijze en de man, die dèArom
dr. Kuyper beaciiuldigde, maakt izichzelf
eenvoudig belachelijk voor het oog van zijn
volk.
Men kan zeggen: Het. ware wenschelijker
geweest, dat minister Kuyper alle geldza
ken direct naar den penningmeester verwe
zen had. Maar wie zegt, dat. hij daar
„kwaad" aan deed, houdt er al 'n wonder
lijke opinie op na 1
DM begrijpt men Links dan ook 1
En daarom wordt er, in meer open of
meer bedekte termen verband gelegd tus-
schen dé ridderorde, die in '03 de heer
Lehmarm kreeg, en de gelden, die deze heer
stortte voor de kas der antirev. partij.
Gesteld eens, wat wij geen oogenblik den
ken, dat hier werkelijk een afspraak of zelfs
maar onuitgesproken verband was tusschen
beide feiten, geloof vrij, dat de antirev.
partij niet aarzelen zou zulk een daad van
haar leider met diepen weemoed te betreu
ren.
Wat kwaad is, praten wij niet goed I
Maar met al de kracht, die In ons is,
zullen we er tegen op komen, dat men van
Links ons volk na de stembus gaat „verleu-
genen", gelijk men 't in 1906 er voor
deed.
Dr. Kuyper ontkent pertinent e l k ver
band.
Dan geen verdachtmakingen, mijn hee-
renZóó zult ge geen reputatie van veertig
jaar her vertrappen 1 Als ge dat meent,
fluistert, denkt dan moet ge 't ook b e-
w i j z e n.
Óf iB het soms niet waar, dat ieder mi
nister zijn gedienstige vrienden heeft, die
hem op mannen wijzen, aan wie naar zij
moenen een „lintje" gegeven kan worden!
Is het niet waar, dat dr. Kuyper gel
dige redenen opgeeft, waarom de heer Leh-
mann in 1903 geridderd werd!
Was dat „lintje" het verlangen waar
naar óns overigens VTij kinderachtig dunkt
minder verdiend, dan door zoovelen
die met hun geld nationale balangen bo-
vorderd hebben!
Had minister Kuyper dien heer moeten
passeeren, omdat hij weieens „gaf" aan
de kas der antir, partij! Of had hij nader
hand een gift moeten weigeren, omdat
de vrijzinnige waard nu eenmaal zijn gas
ten zoo slecht vertrouwt, dat hij in dat geld
den donkprijs voor het „lintje" zou zien!
Van onvoorzichtigheid kunt ge spreken.
Dat kan uw eerlijke meening zijn.
Maar wie het woord „corruptie" noemen
durft, die moet kunnen zeggen, volhouden
en bewijzen, dat er verband, welk dan ook,
bestaat tusschen het een en ander.
Met vage en vale vermoedens zult ge
iemand, tegen zijn stellige ontkenning in,
niet doodmaken
Mr. H. J. ten Bruggenoate, advocaat te
Almeloo, scihrijft in „H et Handels
blad'':
Niet zonder verwondering vernam ik uit
uw blad den inhoud van een door rar. S.
de Vries te Amsterdam aan „De Stan
daard" ingezonden stuk, blijkens hetwelk
de Amsterdamsche wethouder van onder
wijs van oordeel is, dat het optreden van
mr. Tideman in de veelbesproken ridder-
ordequaestio is een „res mali exempli",
waaraan hij, als „man van het vak" nog
toevoegt, dat jonge curatoren bona exem-
pla noodig hebben, vooral van oudere con
frères, een en ander onder zinspeling op
wat mr. De Vries, als curator in een ander
faillissement, zoude hebben kunnen doen,
maar niet gedaan heeft.
Aangenomen eens, dat mr. De Vries het
noodige gezag als ouder confrère heeft om
mr. Tideman een bonum exomplum te stel
len, zoude ük toch willen vragen, of het niet
wensohelijk zoude wezen, dat eerstgenoem
de confrère de heeren mr. Troelstra, Van
Kol e. a,, door hem in zijn ingezonden stuk
genoemd, wier oorrespondentie met zijn
gewezen failliet zoo „interessant" moet
Edjn, vergunning verzooht, om den inhoud
daarvan bekend te maken!
Immers eerst daarna zoude kunnen wor
den uitgemaakt, of de inhoud dier corres
pondentie een vergelijking met het geval
Tideman motiveert. Alleen wanneer het
onderwerp der door mr. De Vries zoo
disoreet onder zioh gehouden oorrespon-
tie ook maar bij benadering zóó zeer het
algemeen belang raakt, als dat met de
ridderordequaestie het geval is, zoude een
vergelijking te pas komon.
Is dat niet het geval, dan ware die ver
gelijking beter achterwege gebleven en het
woord bonum oxemplum niet gebruikt. Om
toch te weten of iete een bonum exemplum
is behoort men beter op de hoogte te zijn
van datgene, wat daarvoor moet doorgaan,
dan do lezers van „D e Standaard"
door de regelen van mr. De Vries kunnen
zijn.
Ik zoudo nog willen vragen, of het van
mr. De Vries een bonum exemplum is, de
namén te noemen van do heeren Van Kol
en mr. Troelstra in een verband, dat den
argeloozen lezer zoude kunnen doen veron
derstellen, dat indien de inzender even in-
disoreet ware geweest ais mr. Tideman om
trent de handelingen dier heeren een min
stens even zonderlingen indruk zoude moe
ten gewekt worden, als door de publioatio
Tideman en wat daArop gevolgd is, voor
alsnog is geschied ten aanzien der hande
lingen van dr. Kuyper.
Ten slotte schijnt mr. De Vries, vóór hij
naar de pen greep, zich al zeer slecht op
de hoogte gesteld te liebben omtrent de
qualitcit waarin mr. Tideman tot zijn me-
dedeelingen aan ,,H et Volk" overging.
Bedrieg ik mij niet, dan kan in geen geval
beweerd worden, dat deze confrère de door
hem gepubliceerde stukken als curator in
een faillissement onder zijn berusting had.
Dc (r.-k.) Residentiebode (die liet
ingezonden stuk van mr. Biederlack uit hot
Handolsblad in ziju geheel overneemt)
schrijft o. m.
Dat do aanklacht tegen Kuyper, om het
even of dio al dan niet bewszen wordt, op
unfaire wijze vorkregen is, daarom gaat hot
hier. En dat houden wij vol, wat ook de heer
Biederlack en wat met hem tot ons leed
wezen Dc Nederlander aanvoeren
moge.
Het blad zegt dan waarom on ciudigt:
Do heer Biederlack zegt aan het slot van
zijn stuk, dat, naar zijn meening en dio van
tal van leden der balie, do hoor Tideman
gohandold heeft als een gentleman. Wij kun
nen den heer Biederlack verzekeren, dat naar
onze mooning, door tal van gezaghebbende
personen gedoeld, ook door het vrijz.-demo-
cratisch blad LandonVolk.de heer Tide
man in deze niet heeft gehandeld, zooate
betamelijk en geoorloofd was. En wij hopen,
dat de Raad van Toezicht on Discipline
van de Balie, waartoe de heer Tideman be
hoort, gelijke meening koesteren zal en ©en
strenge disciplinaire straf tegon den heer Ti->
deman zal uitspreken. Een disciplinaire straf,
niet om partijoogmerken to dienon, maar om,
staatsburgers tc beschermen tegen de aann
matiging van politieke advocaten of andere
deskundigen, die in zaken goroopoa worden.
Men heeft gesproken van rosboniéxom-*
pli en ros mali exempli. De handoL
wijze van den heer Tideman is van dien
aard, dat hier in het openbaar belang een
exempel gesteld moet worden.
Dc „Nieuwe Courant" (v.l.)
6cihrijft:
Onder art. 362 Wetboek van Strafreaht
(naar wij meenen in het „Hbl." aange
haald) kunnen, naar ons voorkomt, de aan
dr. Kuyper ten laste gelegde handelingen
niet vallen.
Met den in dat artikel genoemden „amb
tenaar dio een gift of belofte aanneemt"
kan toch wel niet anders zijn bedoeld
dan hij, die iets aanneemt ten eigen
bate. Dit nu is door niemand be
weerd en wordt ook niet vermoed.
Er is sprake van verband (door dr. Kuy
per ontkend) tusschen de ridderorde van
den lieer Lohmann en diens stortingen ten
behoeve van de antirevolutionnaire par
tijkas, in dien zin, dat de ridderorde ten
gevolge van „belofte" voor die kas zou
zijn verkregen. De Strafwet treft uitslui
ten persoonlijk voordeel.
In hot Parlement is de zaak natuurlijk
in September zeer gemakkelijk ter
sprake te brengende gelegenheden (vTft-
gen; interpellatie tot den minister van
gekloonde Lieldehof, Langebrug 97:
vrije Bovenwoning, ƒ1.30
•n een vry Benedeni&aisfe,
f Ï.IO per week. Bevragen Langebrug
No. 81. 7770 7
Alle gebrouwen van
Gerstemouten Hop, zon
der maïs of andere min
derwaardige grondstof
fen en zonder Conser
veermiddelen.
Dnbbel gesorteerde
3 Kg. k ƒ1.50.
5 Kg. k f 1.95.
Br», en fi». verzendt 7706 10
J. GERRITSEN te AndcWt.
Hofleverancier van H. M. de Koningin.
Delft. I'
a VLQ£R-
a, 8627 9) I WAHÜ-
Den Haag. I.
73
£4
S3
„Burgerplicht en Gemeentebelang"
7618 130
Nieuwe Rijn 18,
levert tegen zeer billijke prijzen Recepten, Verband-
stoffen, Ziekenverplegingsartikelen, Medioinalo
Wateren, Speoiaütés, zooals: Kina Laroche, Sanatogeen,
Emser Pastilles, SCOTT's Emulsie, enz. 5510 20
7789 88