gekrabbeld met allerlei teèkeningcn en rij melarij. Onder die potlood- en krijtkrabbels waren er, die een onmiskenbaar talent ver rieden. Daar waren dorpsgezichten, getee- kend met een doortrekkenden landlooper op den voorgrond, den traditioneelen zakdoek met de eigendommetjes aan een stok gebon den, die over den schouder bungelt, van vermoeienis doorgeknikte knieën, de pet ach-, ter op het hoofd, beschaduwend een gerim peld, afgemat gelaat; daar waren sprekende koppen, uitstekend geschetst, misdadigerstro nies en intelligente gezichten; daar waren ook zeil- en stoomschepen geteekend op on stuimige baren, woeste zeeën met strand en vuurtorens aan den horizon; of wel landj ■ohapjes met oen dorpskerkje achter boomen een ander^jfed zijn trachten gewijd aan een beschonken type, zwengelend over de straat en daarmee wellicht de •mrqluklnng' van zijn eigen leven in beeld gebracht. In het kort: daar prijkten aan den wand tientallen van beekeningen, geestig van opzet en talentvol van .uitvoering. Hoeveel verborgen genie heeft er in dat landloopershok gehuisd.. En tusschen die krabbels in waren aller lei opschriften te lezen. De meesten van hen, die bij de politie onderdak vroegen, had den in een paar pegels lucht gegeven |aan hun gemoed. "Wij lazen onder een van Üe Ibeekeningen, die een zwervenden laudlooper yjooistelde: JSoo stap ik naar Veenhin zer-oord t Is niet, wat mijn hart bekoort, Maar de weg hier in dit leven, Ia vol jammer en vol beven." En dan schreven we ergens anders af: gaan met een pak op mijn [rug kompt tegen den winter terug. Dan doet ik m'n best dat ik weer Gaat verhuizen, Al TXfifl.r Veenhuizen." Er waren ook internationalen: „Ma' mère me mis, auz monde, Elle me donne la fois et Ie 'courage Et La Holland© Me mis dans l'esclavag Een grappenmaker verzon het volgende uithangbord voor het hoofdbureau van po litie (afdeeling landlooperij) „Werving voor Veen Kuizen Handgeld Vier sneden droog brocfd En een kop koffie." En toen voelde een collega' zich gedron gen daarbij aan te tèekenen: „Die nog naar Veenhuizen wil Moet zich haasten! De werving eerdaags gesloten Er is volk zat." Maar een ander protesteerde daartegen en schroef er met groote letters onder: ,Weg met Veenhuizen, Leve de maatschappij Dat was zeer tegen den zin van een. ka meraad, die van een geheel andere opinie is: „Weg met 't spinhuis, Leve de kolonie." Intusschen philosofeerde een derde „Leef eerlijk. -»Bidt en werk." 't Is blijkbaar een plicht der dankbaar heid van de nachtverblijvers om voor hun landgenooten een „p. p. c." achter te laten, ingeval ze in de termen vallen om voor Veenhuizen te worden opgenomen. Da mu ren prijkten ten minste met een legio getal afscheidsgroeten „Dag jongens, ik gaat weer naar Veen huizen." Of wel: „GegToet, kameraden De beide Paasch- dügcc was ik gesjocfete en Kier (on derdak gehad. Morgen word ik opge nomen. 'k Zit er weer in. Houd je allemaal goedf Onder de nachtverblijvende hoeren waren ook ontevredenen, die het logies beneden hun waardigheid vonden. Zoo riep er een flit: „Dit is esn tehuis voor varkens V Maar een andere logeergast vatte Het kal mer op en schreef met esn dankbaar ge moed: ,,'t Is vandaag de laatste dag, Dat ik hier eens schrijven mag." De teekeningen zullen bewaard blijven; er waren er bij, die te verdienstelijk waren om ze maar eenvoudig onder een nieuwe laag kalk weg te kwasten. Men heeft (ze laten photografeeren. En een agent van politie, die de teekenkunst verstaat, schetste een der beste vlug na en maakt er nu prentbriefkaar ten van, die bij hem te krijgen zijn. Toen dat alles gedaan was en wij gelegenheid had den .gehad de „kunsthal" te bezichtigen om èr kopij uit te slaan voor de krant, toen kwamen de witters om meed oogenloos t-ee- kening en rijm te doen verdwijnen. En [het is verdwenen. De muren zijn weer hagel wit; misschien, dat er over een jaar [weer nieuw talent op valt te ontdekken. BJoetnkveekerijen en parfuisfabrieken. Hét is Bijna ongelooflijk zooveel bloe men als ér moeten worden geofferd aan de parfum-fabrieken, die voor het grootste gedeelte in de Riviera zijn gelegen. De voornaamste dézer industrie is de oranje-olie, die geperst wordt uit de bit tere blaadjes der oranjebloesems. Een kilogram van deze olie komt onge veer op 300 francs té staan, terwijl de oranjebloesems mét 60 centimes worden betaald per kilo. Uit de bittere schillen der oranjevruch ten wordt ook olie geperst, terwijl uit de zoete vruchten heel weinig olie wordt ge wonnen. Van zeer veel beteekenis ook is Het win nen van rozenolie. Voor een liter rozenessence worden niet minder dan 12,000 kilogram rozen ver- eischt, die een waarde vertegenwoordigen van 1200 tot 1500 francs. Uit de gewone jasmijnbloemen wordt ook olie gewonnen; maar de aanwezige olie bij elke bloem is zoo gering, dat 100 kilogram bloemen slechts 12 gram essen ce opleveren. Een tijdlang was de' jasmijn zeer duur, 'daarna is de prijs gedaald tot 75 centimes het kilo, terwijl tegenwoordig er weer 3 francs voor wordt betaald, zoodat een op pervlakte van een hectare, die met jas mijnen is beplant, jaarlijks ongeveer 15,000 francs oplevert, maar ook veel zorg en moeite vereischt. De welriekende viooltjes werden vroe ger met 5 tot 10 francs het kilo betaald, nu echter kosten ze slechts 2,50 francs, zoodat een kilo vioolextract in den prijs van 36 tot 40 francs komt. Nog vele andere bloemen worden tot bet winnen van parfum gebruikt; zelfs de in het wild groeiende planten als lavendel, tijm enz. leveren odeuressences, die ech ter natuurlijk veel minder hoog in prijs ko men. Zoo vormen de bloemkweekerijen aan de Riviera met de parf umfabricatie de voor naamste takken van bedrijf. De grootste parfum-firma heeft 35 fabrieken; gemid deld worden er jaarlijks 1,200,000 kilogram rozen en 300,000 kilogram oranjebloesems gebruikt, terwijl er voor ongeveer 5 mil- lioen francs parfumessences worden ver kocht. De bloemenvelden beslaan een opper vlakte van 25,000 hectaren. De fabricatie van parfum Hangt natuur lijk geheel af van de mode, die nu aan deze, dan aan, gene soort de voorkeur, geeft. Boo ïïa e ïi. Dat onze voorouders de boomen, waar mee zij opgroeiden en leefden, in Hun ge-! heele zijn lieten meewerken en aan hen geneeskracht toekenden, maar ook soms minder aangename invloeden, laat zich! licht begrijpen. De linde stond in Hoog aanzien; reeds de oudheid vereerde dezen boom, die door zijn geur de honigbijen aanlokte. Was de bloei rijker, dan nam de honigvoorraad toe en honig was in den tijd, toen de suiker nog onbekend was, een kostbaar artikel, te meer nog, omdat hij ook gebruikt werd om de geesten der afgestorvenen te ver zoenen. Daardoor werd de linde zoo iets als een heilige boom en het geloof aan haar geneeskrachtige eigenschappen leeft nog bij het volk voort In noordelijk Germanië was de linde de schutsboom voor de familie én de dorps gemeenschap; mén plantte haar in het midden van het dorp, waar de plaats om de linde de plek der gezelligheid werd, waar allerlei zaken besproken en behandeld wer den, waar het jonge volk ten dans ging. Talrijk zijn nog de beroemde lindeboomen, waarop menig dorp trotsch is. En bij ge boorten o.a. bij ons in de koninklijke familie of bjj belangrijke gebeurtenissen is het planten van een linde een zeer ge wone plechtigheid, want de linde behoedde voor ongelukken. Het met linden omplante huis gold als ongenaakbaar voor heksen en met een strop uit lindebast kon men, heette het, den duivel vangen. In Frankrijk gelooft men aan de gé- neeskracht van lindebast bij oogziekten en voor een 150 jaar was het geloof nog Ie- vendig, dat epilepsie genezen kon in de schaduw der linde. Over de loffelijke eigenschappen van lindebloesem zullen wij maar zwijgen. Dat de eik geëerd werd, behoeft niet gezegd te worden. De eik was de boom bij uitnemendheid én de naam van dezen boom was by sommige volken het algé- meene woord voor boom. De eikel was godenspijs voor Mars én Pan; in dé Edda komen gebrande eikels voor als bijdrage voor het offer; de geroosterde eikels waren een middel tegen dysenterie en in de Isoorsche phar- macopae komt de geroosterde en gestampte eikel nog als geneesmiddel voor. In 17# wordt in een kruidboek nog gesproken van gemalen eikels als een middel tegen dy senterie. Geen wonder, dat aan eikelkof fie en eikel cacao nog steeds veel waardé wordt gehecht. Het vuur van eikenhout verdreef de pest-epidemie en bladeren van den wmtereik waren een uitstekend heel middel tegen bevroren lichaamsdeelen. Aan pitten zaden van de pijnap pels werd vroeger ook geneeskracht toe gekend en bij de vereering van Esculapus en Bacchus was al sprake van de zaden van den pijnboom. De Grieksche genees kundige Dioskurides beveelt den geheel en pijnappel, zoo van den boom in zoeten wyn gekookt, aan, als een uitstekend mid del tegen verouderden hoest en tering eiken dag drie bekers. N og in de zeventien de eeuw worden de zaden van pijnboomen als een werkzaam middel bij longaandoe ningen genoemd. Het spreekt vanzelf, dat wie dergelijke zaden moest verorberen, een goed gebit moest hebben, en nu is het op merkelijk, dat men de zaak omkeerde en aan het gebruik van dezé zaden het be houd der tanden toeschreef. Bijzonder gezien was bij onze voorvade ren de berk. Het suikerhoudende sap van den berk, de in Mei gewonnen berkenwijn, gold als versterkende drank voor zieken en zwakken, voor sukkelende menschen. Ook heette hét berkensap een zeer goed middel te zijn om den haarwas te bevor deren, vooral bij vrouwen. Berkenteer wordt nog gebruikt bij huidziekten. Vol gens de meening der Germanen was de berk een levensboom, waarvan de nabij heid al heilzaam werkte.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 20