m
VOOR DE JEUGD
•cÏSit
ii iiïii iiïii 1 iirti 1 iüii i iïTii 1 iiïiii iiïii 1IV
riaYEK
-/»
L
-S"
fe.
16IDSCH DAGBIAD
BTieuwe Raadsels.
Goeds oplossingen ontvangen van:
No. 15138. Woensdag3 30 Juni. Anno 1909.
i vjfl
«V2
EEN ONAANGENAME FAMILIE.
De verjaarwensch van de bloemen.
Ingerz. door „Anjelier".
I.
Mijn goheel beetaat uit 11 letters en re
een gebouw, alwaar oen groote plechtig
heid heeft plaats gehad. De beginletter ie
W.
6, 9, 3, 11, is een voedzame drank.
6, 4, 7, gebruikt de schoenmaker.
10, 9, 6, zit aan een fiets.
1, 2, 3, 4, 6, 6, is een jongensnaam.
8, 9, 10, 11 is een groot gebouw.
Ingoz. door P. J. Coffrie Jr. te Leiden.
IL
Neem een vierde kaas en een vierde zout,
En voeg daarbij tweederde wijn*
En ge krijgt een zure drank.
Die in de keuken moet zijn.
Ingaz. door Lena v. d. Reyden.
m.
Mijn geheel is een plaate in Gelderland.
4, 1, 6, komt van het varken.
1, 2, ia een ijsvermaak^
6, 6, 3, is een getaL
8, 1, 2, was vroeger aan het hof.
Ingez. door Klein maar Dapper."
IV.
Mijn geheel is een mooie groote plant.
Een 1, 4, 4, 6, is een lekkoro vrucht
Een 8, 7, 6, is een deel van het hoofd.
9, 2, 4, 5, is een verkorte meisjesnaam.
Een 1, 3, 4, 9, is een huisdier.
Ingez. door „Theeroos" te Wassenaar.
Y.
In vroeger eeuw blonk ik van goud,
Van staal van zilver of van koper;
En hielp den ridder door het woud,
To rennen op zijn vluggen looper.
TliJLns vindt ge mij terug als bloem,
Gij kent mij wis, als ik u noun.
SpaaK dj vogeCsl
Mon kan niet genoeg horhalen, welke
onschatbare diensten, die kleine, onver
moeide insecten-verdelgers bewijzen.
Het broed ven den leeuwrik heeft 400
insecten per dag noodig. 156 rupsen moe-
ton dagelijks door het winterkoninkje ge-
fourageerd worden, voor de behoefte van
zijn kinderkamer.
De nachtegaal is een groot verdelger van
larven en mieren. De basterdnachtegaal
maakt onder het vliegen jacht op bijna
onziohtbare insecten. Hij heeft een maag
waarin men 5-10 inseoten kan vinden.
Bij honderden moet mon de rupsen tel
len, die de mees eiken dag aan haar gezin
voorzet. Als zij geen jongen te voeden
heeft, kan zij het, wil zij het niet uit
schreeuwen van den honger, met niet min
der dan 500 eitjes, larven en lichamen van
insecten stellen.
In een kamer kan een roodstaartje 600
vliegen in een dag vangen.
IX) kwikstaartjes houden een graanzolder
vrij van den korenworm. En het dooden
vnn een korenworm redt 92 graankorrels.
Die een eigen tuintje hebben, denken er
aan, dat do gunstigste tijd voor het zaaien
vnn bloemzaden ie: de eerste helft van de
maand Mei 1
„Elck wat wile."
NARCISSUS.
Naroiasus was een god uit de GriekBobe
godenleer en zie hier wat er van hem ver
teld werd: Hij was zeer schoon en nu had
men hem voorspeld, dat hij gelukkig sou
zijn, aoolang hij larfrnelvap niet sag. Hq
vermaakte zich met jagen en rennen door
de bosschon. Ongelukkig ging hij eenmaal,
vermoeid van de jacht, aan den rand
eener fontein zitten rusten en daar zag
hij in het effene kristal van het water zijn
schoon gekruld haar, zijn blozende wan
gen, in één woord: zijn gansche bekoorlijke
gestalte.
Hij groep er naar, maar natuurlijk week
het beeld bij zijn nadering terug. Nu be
gon eerst het ongeluk van Narcissus. Hij
kwelde er zich ioo geweldig mee, die
sohoone gedaante niet te kunnen genaken,
dat hij ging kwijnen en stierf I Nu ver
anderde hij in een witte bloem met eon
geel hart, <fie zijn naam draagt en zich nog
liefst in het oevergras ophoudt, om haar
beeld in het water te kunnen zien.
Oplossingen der Raadsels.
i.
Goudsbloem.
II.
Juliana van Stolberg.
III.
Schilderij.
IV.
Borkum Workum Gorkum.
V.
Mina Kina Dina.
Plona en Lodewijk den Holder, J. Maa
saar, „Crocus", Yondol", Gerard Loozen,
Marie van der Meel, Joh. van der Meel,
Pieter en Catharina Sohaft, Anton. Gerard
en Betsio Righart van Gelder, Alex. Grif
fioen, M. en J. Suzan, Willem Kok, Mina v.
Vliet, Alh. v. d. Bos, Ru en Henri Roma-
naslco, Betsy Groen, „Acht Vriendinnetjes",
„Emma", H. M. v. d. Bos. „Fabian", C.
L. Janssen, D. Binnekamp, Jacoba Eggink,
J. en I. Piket, Helena Kriiger, Annie de
l'Eoluee, 0. en H. Koreman, Dina Spuy-
man, „Barmsijsje", Cornelia Karstens, Ma
ria Oudshoorn, Geertje van Evert, Anna v.
d. Berg, Hendrik en Philippus de Nie, „Ju
liana", „Het Bloemenmeisje", Joh. Nie-
boer, M. Schoevera, Lena en Willem v. d.
Reijden, „De Transvaler", P J. Coffrie,
Jr., Hendrika Dreef, Joh. en Marie Suther
land, Wilhelmina Verkoren. Hendrik Mas
saal', „Kruidjo-roer-me-niet", Jan en Wil
lem Stokhuyzen, Frans van Hoeken, Willly
en Cato Vink, „Jan Steen", „Nieuweling".
Mina Meershoek, „Henny", Johanna en
Maria van Hooydonk, Chrisfciaan Pauw,
David Oudshoorn, T. Sicre, Pieter Jasper-
se, Josephine van Wijk, Johan Tierolf, Hen
drik Kriek, Anton Hoogeveen, „De Duif
jes", J. Ohristiaanse, allen te Lelden.
Cornelia Horsman, J. Stark, te L e 1 d e r-
ilorp.
Teun en Jan Knik, Jan en Teun v. 'd.
Broeck, J. en W. v. d Veer, Dirk den El-
ren, C. G. de Vriee, M. Roos, Jeo. en Aagje
Bol, R. van Nieuwkoop, Antje van Nieuw
koop, allen te Ha arlemmermeer.
„Twee Blauwoogjee", te Hazeré-
wonde.
Cornelia en Frans Lijen, 0. Doeewïjk, O.
Los, T. on W. Spaargaren, G. E. v. Nieuw
koop, O. 0. Zwetsloot. Joh. en Mina Lem-
merzaal. Piet van Nieuwkoop, allen te
Kaag.
Jan v. Arenden, te N oo r d w ij IL
Jan den Elzen, te NoordwQker- 4
hout.
„Twee Dapperen", „Klein xoame Dap
per", te O e g g t g e e 8 t.
Aartje Pari ©vliet, Johanna Pariovtiet,
F. v. d Loo, te Zoeterwon d e.
Marie v. Ptaridoti, Wilh. Weeber, te VaL
kenbnrg.
O. O. van Nieuwkoop, te Warmond
„Theeroos", teWassenaar.
Prijzen vielen n dee! aan Cornelia en
Frans Lijen, te Kaag en „Crocus",
Correspondentie.
„Twee Blauwoogjes" te Hazere-
woude. Wat jammer, dat jullie zusje Geer-,
trui da zoo ziek was en dat juist op jeJ
vaders verjaardag I Hoe gaat het nu metr
haar 1 Van harte betereohap,,
„H e n n y". Het ia een prettig vooruat-
rioht voor je om in de vaoantie bij je tante j
te Sohoveningen te gaan logeeren. Als je'
nu maar mooi weer treft 1 De beloofde
raadsels zie ik gaarne te gemoei.
Mina Moerebock. Met genoegen
vernam ik, dat je het vervolgverhaal zoo
bijzonder mooi vindt; maar ik kan onmo
gelijk aan je verlangen voldoen om er de
heele oouront mede te vullen, want daar
zou geen aardigheid aan rijn.
„K r u i d j e-r o e r-m e-n i e t." Vrien
delijk dank voor de mooie prentkaart die ik
van je ontving. Met genoegen vernam ik,
dat het met je gezondheid weer wat beter
gaat en hoop, dat het zoo zal blijven; wat
het weer aangaat, geloof ik, dat we nu
wel een beetje warmte zullen krijgen.
Vriendelijke groetjes.
Johan en Marie Sutherland.
Met genoegen vernam ik, dat jullie binnen
kort tot een hoogere klasse bevorderd zult
worden. Je ouders zullen er wel mee inge
nomen rijn, dat jullie goed jo best deedt
on zelf zal jo er een prettige zomervacan-
tie door hebben.
„Juliana". Van harte gelukgewenscht
met je twaalfden verjaardag, meisje-lief!
Prettig voor je, dat je bij die gelegenheid
zulke mooie cadoaux kreeg I
„Het Bloemenmeisje". Wel
meisje-lief, dat was een mooie rijtoer, die
jullie gemaakt hebben! Het is nu héél/
mooi in het Haugsohe Bosch. Ik ben wel
eens per fiets van Den Haag naar Leiden
gegaan, dooh^per rijtuig heb ik hot nim
mer gedaan.
Geertje Evert. Ja meisje, ik her
inner me je naam wel van vroeger en het
doet me pleizier, dat je besloten hebt,
opnieuw met ons mee t© doen. Je moet
't nu maar wat langer volhouden, zal je?
Vriervd'elijk dank voor je mooie prentkaart.
J. Ohristiaanse. Ik vind 't housch
zoo erg niet als de kinderen van de vijf
opgegeven raadsels er één niet kunnen op
lossen. Ze mogen me dan gerust de overige
toezenden.
Gerard Loozon. Zoo vriend, kom
jr rok weer eens kijken? Ik hoop, dat id me
nn niet meer in den etcck zult laten. Vrien
delijke groeten.
„De acht vriendinnetje s." te
Leiden. Ten opzichte van do prijken, zou
het veel beter zijn als jullie elk afzonderlijk
meedeedt, of hoogstens met je tweeën-
Don is het veel gemakkelijker nat te maken,
wie den prijs moet hebben.
„E m m o". Omtrent je ingezonden
raadsels kan ik je onmogelijk inlichtingen
verschaffen, meisjelief, dat moet je dus af
wachten. Intussohen kaai je steodB nieuwe
bijdragen inzenden.
J. en I. Piket. Als je in Den Haag fa
milie hebt, begrijp ik wel, dot jullie daoi
vóór je vertrek nog een pear dagen gaat
doorbrengen. Het is te hopen, dat je dan
mooi weer treft, waait anders is er niet
veel aardigheid aan.
»kooflja" Zeker mag je met ons mee
doen meisje, heel gaarne zelfs. Als je
ouders op onze courant geabonneerd rijn,
had je niet noodig daarvoor eerst mijn
permissie te vragen. Ik heet je van harte
welkom in onzen kring en hoop, dat wti
spofedig goede vriendinnen zullen rijn.
M A-TVTR VAN AMSTE5L
JK
v?SW
"M
y.
At
Ik zal jullie eens wat vertellen van een
familie, waar je zeker liever niet met de
meisjes had kennis gemaakt. Juffrouw
Plaaggeest lieett6 er een. Ik noem haar
het eerst, omdat zij niets liever verlangde,
dan ovoral haantje de voorste te zijn. Ze
werd opgevoed in een ongeregeld huishou
den op het platteland, waar men haar
.volle vrijheid liet, om met de meiden te
stoeien en met de jongens van het dorp
langs don weg te loopen. Ze voerde allor-
lei kattekwaad uit, ze molk de koeien,
maar gebruikt© daarbij in plaats van een
emmer, haar hoed. Ze trok het gras aan
weerszijden van het voetpad bij elkander
en bond het vast, in de zoete hoop, dat do
voorbijgangers zouden struikelen en val-
Jhon.
'a Wiuters maakte ze met hetzelfde doel
glijbaantjes voor de huizen, zo trok heel
graag een stool weg, juist als iemand er
op wilde gaan zitten en alle ongevallen,
die het gevolg waren van deze ongepaste
aardigheden, deden haar smakelijk lachen.
Op een goeden morgen kwam er bezoek
van oen dame, die een cenigszins schichtig
paard bereed. Nauwelijks zag ons juffertje
haar aankomen, of ze vloog naar buiten
en opende plotseling con parapluie vlak
voor den kop van het dier. Het beout stei
gerde en wierp zijn berijdster af, met 't on
gelukkige gevolg, dat deze een arm brak.
Na die heldendaad werd het balddodige
kind naar kostsohool gezonden waar ze
niet erg gezien was bij do meisjes, omdat
ze haar in tallooze moeilijkheden bracht
Voor de arme onderwijzeres was ze niet
minder een plaag, want wol legde ze lang
zamerhand haar ruwe manieren wat af en
begon er stemmiger uit te zien, maar steeds
was ze er op bedacht, in hot geniept den
©en of anderen streek uit te halen en wist
dan nog de waarheid zóó te verdraaien,
dat niet zelden een onschuldige de straf
kreeg, die haar toekwam Het einde was
dan ook, dat ze met Bchande overladen van
school werd gejaagd Van toen af heeft ze
een bedrijvige rol in de groote-menschcn
wereld gespeeld, maar geen mooie dat
verzeker ik was ook niet te verwachten 1
Ze had nog twee zusters: JuffTouw
Vergeet^al en juffrouw Slordigheid. Werd
juffrouw Vergeet-al geroepen om teeken-
lea te komen nemen, dan zocht ze zóó lang
naar haar penseelen. krijt, gomelastiek en
teekenpapier, dat het lesnnr haast verstre
ken was, eer ze al haar benoodSgdheden
bij elkaar had. Als ze handwerkles had,
dan hing haar werktaschje ergens aan een
boom in den tuin en haar vingerhoed was
b.v. in de lade van de keukentafel. Ging
ze uit logeeren, dan vergat ze geregeld den
sleutel van haar koffer. Als ge eons waart
komen snuffelen in de kleedkamer van
juffrouw Slordigheid, dan zoudt ge vuil
goed in de linnenkast hebben gevonden en
Haar besten hoed op den kamerschuier rien
hangen. Als haar zuster het eerste deel
van een boek uit haar boekenhanger nam,
Ban stond het nood brij dó overige doelen
wou ze zelf 's morgens heur haar doen,
dan was haar kam nergens te vindon, kort
om dit zusterpaar waren allebei groote
slonzen. Voor juffrouw Babbelzucht kon
mon niet genoeg op zijn hoede rijn, want
ze sprak kwaad van iedereen en keek nooit
iemand reoht in de oogen, waarom ze haast
nog onaangenamer was in den omgang
dan juffrouw Onhandigheid die alles bivak,
wat men haar toevertrouwde en overal
even links meo te werk ging.
Vrienden of kennissen had deze familie
dan ook niet en voor ziohzelf hadden de
meisjes een allerongelukkigst leven. Ik
voor mij geloof dat het veel kwam, doordat
do arme kinderen nooit haar moeder ge
kend hadden, want die had wel gewaakt,
dat haar gebroken niet zoo'n reusachtige
afmeting aangenomen hadden. Daarom
kunnen wij onze oudere niet genoeg dank
baar zijn, dat zij ons voortdurend wijzen
op onze fouten en tekortkomingen, want
de gewoonten, die wij als kind oigen maken,
rijn beslissend voor ons heele volgend
leven.
Menigeen was een veel aangenamer
mensch geworden, voor zichzelf en andoren,
als hij in zijn jeugd een liefdevolle leiding
had gekend, die hem het goede leerde
doen uit lust tot het goede en afhield van
het kwade, omdat dit steeds verder voert
tot allerlei onoverwinnelijke verkeerdhe
den.
Het was nog niet heelemaal zomer in het
allerliefste tuintje van Zus, toen ze kalm
aan door do aardige beschaduwde kronkel
paadjes liep, op den avond voor haar ver
jaardag. Een zoel windje woei haar tege
moet en scheen haar allerlei aardige din
gen in te fluisteren, terwijl ze vlug van
de cene bloem naar de andere keek, om te
rien, of ze ook ergens oenig spoor van ont
loken jong leven ontdekte, tu6schen haar
lievelingen.
Maar zo waren allo nog in knop, geen ver
toonde zich in haar volle pracht, wel wa
ren de moeste op het punt van uitkomen.
„Je moest je een beetje haasten, zeg!" zei
de kleine meid, terwijl ze rich over een
heerlijk geurenden rozenstruik boog, waar
van verscheidene knoppen halfopen waren.
„Was je er nu een beetje ganwer bij ge
weest, dlan zou je net op tijd zijn, voor mijn
verjaardag 1" sprak ze, en bij de gedachte
aan dat heerlijke feest, kleurden haar wan
gen rich nog eens zoo rood, en de vriende
lijke kuiltjes werden al dieper. Met oogen,
tintelend van vreugde, zette ze haaT wande
ling voort en herhaalde haar uitnoodiging
aan alle andere knoppen. Toen vloog zo
naar binnen en keerde terug met een kan
boordevol water: „zoo'n kleine verfrissching
kon toch nooit anden dan den groei be
vorderen," dacht ze.
Elk mollig-gecwollen knopje werd bego
ten met een sprenkelende waterstraal en
scheen al buigend te danken voor deze
rnandelijke gave. Tc» laatste leek allee
als met paar 1 en bedekt en in die groote
friseohe waterdroppels zag mon alle kleo-
ren van den regenboog. „Zoo ia het go*
noeg", dacht Zus eindelijk, toen voor de
zoovoois te maal haar kan heelemaal Leeg
was, rn/ia-k jullie nu maar, dat je morgen
klaar bent, ik zou het zoo naar vinden als ik
op mijn verjaardag heelemaal zonder een
enkel bloempje uit mijn eigen tuin moest
ritten. Nu, slaap wel en groei hard!"
En een oogonblik, nadat het kleine meis
je al lekker in do warme kussens sluimer
de, was er een druk golispol van zachte
blocraenstommotjcs, vlak onder haar raam.,
„Morgen is zo jarig!" fluisterde de rozen
knop, „en toen zo mij good on dag kuste*
moonde ik, dat ik een traan zag glinsteren
in haar oog, ik wou maar, dat ik nog open
ging, al was het dan ook maar alleen voor
don dhg van morgen en al moest ik ook
daarna woor in mijn gevangenis kruipen!"
„Ja, ze zou hot heerlijk vinden, als ze mij
morgen over mijn zacht fluweel kon stroo
ien", klonk het Btemmetje van hot aoctgen-
rende viooltje, maar ik ben er wol bang
voor, en ze heeft vanmorgen nog zóó gezegd,
dat oo vast op mij rekende, dat ik nooit
mocht ontbreken op haar verjaardag, want
dat ze rioh anders maar half gelukkig go-
voelde.
„Ja", sprak de teere leiieknop, „ik was
ook zoo graag tegenwoordig geweest op
haar feest, en zo heeft mo nogal zoo ruim
schoots bediend van hot heerlijke frissche
water, ik geloof, dat zc al bijzonder vco!
van mij houdt", ginft ze voort met oen tril
ling van geluk in haar stem, bij die heer
lijke qydaohte: want, liefde ging de schoons
lelie bovenal.
„Ooh, ik geloof, dat Zusjo van ons alle
maal evenveel houdt", riep do slanke stok
roos, die ver boven de amforen uitstak,
„want ze kan zoo heerlijk zacht streel end
over mijn kalen harden stam heenstrijken,
want ik weet best, dat ik heelemaal niet
mooi ben en lang niet zoo zocht en strnlend
van tint als mijn -uster: de prachtige roos,
maar ze weet wol, dat ik ook weer sterker
ben en dat ik nog rechtop blijf staan, als
jelui waarschijnlijk alle je blaadjeR zoudt
laten vallen, met een hardon rukwind. In
alle geval, ze houdt van mij evenveel, dat
voel ik h*>st en dat is toch maar het heer
lijkst!" besloot de fiere stokroos. „En toen
zc zweeg, klonk de zachte maar besliste
stem van haar aller Koningin, die sprak:
„Kinderen, ik hoorde jullie erlangen om
morgen Zus te kunnen begroeten op haar
verjaardag en ik beloof, dat alle die het
wenschen, daartoe in staat zullen gesteld
wordenDaarop deed db Koningin de
rondte, kuste elk bloemenknopje on, toen
den volgenden ochtend de - i>rde weer ont
waakte uit haar schoenen droom, waren
overal de bloemen ontloken in Zns' tuintje
en toen do lieve jarige baar vriendin
nen als gewoonlijk kwam begroeten, waren
ne alle in heerlijken feestdis en vrooïïjk eö
stralend schonen ze haar toe te roefpen;
„Zie je wel, Zusje? we hebben ons ge
haast, om je toch vooral een blijden gebak-
cfigen 'dog toe te wensche», vaodaag-f"