Eïo. 15124. LEIfiSGH DAGBLAD, Maandag* 14 Juni. Tweede Blad. Anno 1909. Wijziging in di Leidscbe rijwiil- u miisr* s verordening. Eu pensioen- of personesfe-foelane-quaestiB. Kon. Academie van Wetenschappen. Bultenlandsoh Overzicht lilt de diamantlndeslrle Ie Amtlerdaai. Herhaaldelijk is van verschillende tijden Üe aandacht gevestigd op het gevaar, ver- tonden aan het medevoeren van kinderen op rijwielen en nog onlangs schreef de re- daoteur van „De Kampioen", de heer Hem ri Meijer, in genoemd weekblad, als zijn overtuiging, gegrond op veeljarige onder vinding op liet gebied van wielrijden en rij wielen, „dat een fieteer, die ze alle vijf bij „eikander beeft* geen kinderen op het „stuur of db bovenhuis meevoert, om de „heel eenvoudige reden, dat de manoeu vreerbaarheid van het rijwiel daardoor „zoodanig verminderd wordt, dat zelfs de „knapste peddelaar nicffc meer zeker van „zijn bewegingen is." En hij voegde er nog aan toe, dat naar zijn bescheiden meening het goed gezien was, „dat de Am3terdamsche gemeenteraad door een speciale polifcie-verordening aan liece absoluut nuttelooze en gevaarlijke fiolskunstemnakerij op den openbaren wog een eind tracht te maken." Ka door een zoo bij uitstek deskundige als de redacteur van „De Kampioen" een dergelyke uitspraak is neergeschreven, ge looft de commissie voor de strafverorde ningen alhier, dat er alle reden bestaat, om een zoodanig verbod in de Leidsche veror dening op het rijden met motorrijtuigen en rijwielen van 17 Mei 1906, laatstelijk gewij zigd bij verordening van 31 December 1908, op te nemen. Zij zou dan echter niet zoover willen gaan, als de bepaling in de onlangs vastgestelde Amsterdamsche politie^veror dening, waarbij elk meevoeren van perso nen op een rijwiel vërboden wordt, doch al leen 't meevoeren op het stuur of de boven huis willen verboden zien, daar juist het op die wijze medevoeren van personen op een rijwiel, zooals uit bovenstaand citaat blijkt, zoo gevaarlijk wordt, geacht. Een zelfde verbod dient dan echter ook tegon het meevoeren op een motorrijtuig op twee wielen, hetgeen stellig even gevaarlijk, zoo niet gevaarlijker ia, te worden uitgevaar*- digd. Nog een andere aanvulling van -cle veror dening op bet rijden met motorrijtuigen on rijwielen komt de commissie wenschelijk voor, en wol het uitstrekken van het rijver bod, omschreven in artikel 3, ook tot de beide Pieterskerk-Ohoorstegen, de Wol- steeg en de Kctelbooteresteeg, welke stegen zeer smal zijn en waar ooodoende het rij den mot motorrijtuigen op twee wielen en rijwielen groot gevaar oplevert voor de voetgangers, in het bijzonder ten opzichte van de beide Choorstegcn, met het oog op het drukke vorkeer aldaar. Tegelijkertijd, zou dan do redactie van ar tikel 3, nu toch een wijziging wordt voor gesteld, in overeenstemming gebracht kun nen worden met. artikel 8 der motor- en rij- wielwefc, gelijk dit artikel gewijzigd is bij de wet van 6 October 1908, zoodat niet lan ger 6tegen, hoewel het met het ocg op haar geringe breedte reeds onmogelijk is er met motorrijtuigen of meetr dan twee wielen door te rijden, niettemin tooh voor die voortuigen in de verordening gesloten wor den verklaard. Op grond van on en ander geeft de com missie der gemeenteraad in overweging tot vaststelling van de navolgende verorde ning, houdende wijziging der verordening op het rijden met motorrijtuigen en rijwie len over te gaan: Artikel 1. Artikel 3 van bovengenoemde verorde ning wordt gelezen als volgt: „Het is den bestuurders van motorrijtui gen en van rijwielen verboden te rijden door do Maarsmanssteeg, de Donkerste eg, de Waterateeg en op de helling van de Vischbrug in de richting van den Nieuwen Rijn. Don bestuurders van motorrijtuigen op meer dan twee wielen ie het bovendien verboden te rijden door de Mooi-Japik- feteeg, de beide Yrouwenstegen tusschen de Breestraat en de Haarlemmerstraat, de Brandewijnöteeg, de Koddesteeg, de Man- donmakerssteeg, do Hooglandsche Kerk steeg, het gedeelte van de Groenesteeg, dat begrepen is tusschen de Hooigraoht en de VesteBtraat, de Pelikaanstraat tusschen do Oude Vest en den Ouden Rijn, over de Lan ge Mare (oostzijde) en op het Kort-G al ge- water. Den testuurders van motorrijtuigen op twee wielen en van rijwielen is het verboden behalve door de in het eerste lid genoem de wegen te rijden door de Schap ensteeg, de beide Pieterskerk-Ohoorstegen, de Wol- steeg, de Ketelboetersateeg, de Jodenkerk- steeg, het Gangetje en op de Karneraelks- brug." A r t i k o 1 2. Achter artikel 9 wordt ingevoegd een nieuw artikel 9bla, luidende: „Hot is den bestuurders van motorrijtui gen op twee wielen en van rijwielen ver boden op het stuur of de bovenhuis van die* voortuigen personen mode te voeren." irtet Leidnche grachtwater. Bij de behandeling van de gemeente-be grooting in de Raadszitting van 29 Octo ber 1908, werd door B. en We. aan wijlen den heer Zaalberg een onderzoek toege legd, in hoeverre het mogelijk zou zijn om door het maken van een waterkeering (schutsluis) in helt Oegstgeesterkanaak, fcabij het Warmonderhek, de cboorstroo- ming in de Leidsche gTaohten te verster ken ten einde op die wijze een meer gere gelde waterverversohing te bevorderen. Alvorens nu evenwel aan die toezegging gevolg te geven, meenden B. en Ws. Verstandig te handelen, met zich voor af van de medewerking te verzekeren der b)>enbare ooüeges, oonder vier toe»tem ming een dergelijk werk niet zou mogen worden uitgevoerd. Immers ook al mocht het in te stellen onderzoek aantoonon, dat het denkbeeld van den heer Zaalberg met kana op goeden uitslag voor verwezenlij king vatbaar was, dan nog ware veel ver- gccfsche arbeid verricht, indien later mocht blijken, dat-hetzij het hoogheem raadschap Rijnland, hetzij de provincie de uitvoering van het werk niet zoude ge- doogen. B. en Ws. hebben zich daarom zoowel tot Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland elf tot Gedeputeerde Staten gewend met de vraag, of het aanbrengen van een wa terkeering in het Oegstgoesterkanaal wel licht op principieeele bezwaren van him zijide zou moeten afstuiten. De van die colleges ontvangen, antwoor den leggen B. en Ws nu den Raad, in druk over. Dijkgraaf en hoogheemraden van Rijn land schrijven in beginsel overwegend be zwaar tegen het aanbrengen van een wa terkeering in het Oegstgeesterkanaal te hebben daar zulks h.i. regelrecht in strijd met Rijnlands belangen ia te achten. En ook Ged. Staten van Zuid-Hollland schrijven na het uitvoerige advies van den hoofdingenieur van den provincialen wa terstaat-, dat zij, met het oog op de af watering van Rijnland, ernstige bezwa ren hebben tegen den bouw van bedoelde schutsluis. B. en Ws. hebben gemeend die antwoor den in 's Raads Ingekomen stukken te moeten opnemen, zoowel opdat allee wat omtrent deze zaak verhandeld is, in de bijlagen der Handelingen van den gemeen teraad te vinden zij, alsook om een even tueel latere raadpleging voor de raadsleden gemakkelijker te maken, wanneer het denk beeld tot het plaatsen van een schutsluis in het Oegstgeesterkanaal later andermaal moohfc opleven. Het zal meenen zij, na kennisneming van den. inhoud dezer stukken duidelijk zijn, dat van iedere verdere verwezenlijking van het denkbeeld, om op deze wijze tot verversohing van heb Leidsche gracht water te geraken moet worden afgezien. De eervol ontslagen ooncierge aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens te Leiden, W. E. N. Koster, geeft aan den gemeenteraad per adres te kennen, „dat hem bij missive van Burgemeester en Wet houders in dato 18 Mei is toegekend eon pensioen van 298 gld. zijnde het bedrag overeenkomstig zijn dienstjaren, dat hij echter in verband met het door de Hee- ren Doctoren Bruiniug en de Bruine Groeneveldt afgegeven ijapport, 'hetwelk in handen van Burgemeester en Wethou ders berust, eerbiedig verzookt alsnog te rug te komen op het door Burgemeester en Wethouders vastgesteld pensioen en dit te verleenen met inachtneming der bepaling in en door den dienst verkregen of hem een extra personeel© toelage boven het door Burgemeester en Wethouders vastgestelde pensioen te verleenen." Na een uitvoerige toelichting geven B. en Ws. den Raad in overweging zoowel op het eerste als op het tweede verzoek van adres sant afwijzend te beschikken. B. en Ws. merken o.a. op, dat de door hen aangewezen deskundigen, die adressant hebben onderzocht, zonder eenig voorbe houd hebben verklaard, dat er in dit ge val geen termen bestaan om litt. d. van airt. 3 der pensioen verordening toepasse lijk te verklaren." En wat sterker is, zij hebben die verklaring afgelegd na een zeer ernstig en nauwgezet onderzoek, in gesteld met de wetenschap dat andere geneesheeren er and era over dachten. Tooh laat hun advies geen twijfel over. „Maar wat voor reden" zoo zeggen B. ep Ws. in hun praeadviee tot den Raad „zou er dan kunnen geweest zijn voor ons ooilege en welke reden zou er thans ook voor Uw Vergadering kunnen bestaan om een van. chit advies afwijkende beslissing te nemen? Zeker, gaf het advies van onze deskundi gen van eenigen twijfel of onzekerheid blijk, er zou misschien reden kunnen ge weest zijn om hun een tweede onderzoek op te dragen of zelfs, al kent dan ook de verordening zulk een herkeuring niet, een onderzoek door twee andere door ons aan gewezen geneesheeren te doen plaats heb ben. Maar er ia van zulk een twijfel in hun oordeel geen sprake. En de twijfel, die het gevolg aou kunnen zijn van de door de behandelende geneesheeren afge legde verklaring, m o o h t op onze beslis sing geen invloed uitoefenen en mag dit thans ook niet doen op de uwe. Immers die verklaring is niet op verordening ge- haseerd, gaat buiten de verordening om en mag dus geen gewicht in de schaal leggen. Ware het anders, de verordening zou niet langer voor behoorlijke uitvoering vatbaar zijn. En bovendien, ware ook in dit geval de gewone, wij zouden haast zog gen de legale weg gevolgd, er zou van een afwijkende verklaring geen sprake zijn geweest en twijfel ware er dus ook in het geheel niet geroeen." En wat nu in de tweede plaats adree- aants subsidiair verzoek betreft om hem, behalve het hem toekomende pensioen, nog eèn persoonlijke toelage te verleenen, meenen B. en Ws. het den Raad niet in herinnering te behoeven te brengen, hoe juist om aan die telkens terugkeerende verzoeken om een persoonlijke toelage te ontkomen, de pensioens ver ordering wend ingevoerd. Ieder ambtenaar zou dan, na bekomen eervol ontslag, de uibkeering krij gen, die hem toekwam. De moeilijkheid der beslissing, waarvoor men zich vroeger bij diergelijke aanvragen telkens geplaatst zag, zou worden ontgaan en onbillijkheid zou worden voorkomen. Maar dan kun er ook geen enkele reden zijn om thans weder boven het pensioen een toelage te verlee nen en dit te minder, waar hier volstrekt geen buitengewone omstandigheden aanwe zig zijn, die zulk een extra-toelage zouden wettigen.. Onder voorzitterschap van prof. dr. P. D. Ohantepie de la Saussaye had heden te Amsterdam de maondelijksche vergadering plaats van de Kon. Academie van Weten schappen, waarin als spreker optrad prof. dr. G. Wildeboer4 van Leiden, met een voor dracht over „De beteekonis van de woorden „ziel" en geest" in het Oude Testament." Doel van de volgende onderzoeking zoo ving spr. aan is niet opnieuw de vraag ob ovo te behandelen naar de betee- kenis van de woorden „ziel" en „geest" in hot Oude Testament, 'maar eens te be proeven, of or niet een andere weg kan worden ingeslagen, als tot dusverre dik wijls bewandeld is. Aanleiding tot dit on derzoek was een studie van dr. H. Th. Ob- bink, te 's-Gravenhage, waarin deze geleer de de stelling verdedigde, tegenover prof. Matthes e dat in het O. T. de dooden nergens „zielen" genoemd worden. Spr. was door deze studie niet overtuigd; vol gens hem is prof. Matthes door het xninu- tieuse onderzoek van den geleerden Heuig- acihen predikant niet verslagen. Spr. gaat uit van Gen. 2 7, niet omdat deze plaats in het begin van den Bijbel staat, maar omdat hier opzettelijk over de beteekenis van „ziel" (nefesj) en „geest" (ruaoh) gehandeld wordt. Hij wil, zoowel het verhaal der schepping van den m6nsch, als dat van de sohepping der vrouw, aet-io- logisoh opvatten. Daarom hebben we hier een opzettelijke verklaring van den term nefesj chajja („levende ziel"). Dit wijst op een tegenstelling, die we dan ook aantreffen in verschillende bepalingen van do Priesterwet, n.L nefesj mèth („ziel van een doode"). Practiach zou men dezen term door „lijk" mogen vertalen, maar „religionsgeschichtlich" is dit ongeoorloofd. Verder wijst hij er op, dat nog in het jong- Hebreeuwsch, evenals het Arameesche nafsja, nefesj „grafmonument" be- teekent, blijkbaar al© woonplaats van de „ziel." Door deze meer „realistische" exegese worden we naar de doodenvereering verwe zen. En dit dwingt ons de oomparatio- vo methode te volgen. Nu eens het cog go- rioht, niet naar Babel, maar omdat het de volksreligie en haar grensgebied betreft naar Egypte. Spreker zoekt overeen komst tusschen de n e f o s j der Israëlieten en de k a der Egyptenaren, en evenzoo tusschen de ruaoh en den ba. De k a blijft zooveel mogelijk bij het lijk of de mummie, de b a stijgt op n.iar de goden. Hier moet echter nauwkeurig onderschei den worden. Daarom gaat spr. aan de hand van Maspero den ontwikkelingsgang na der denkbeelden omtrent den b a. Hebben de k a-voorslellingen in de geschiedens haar antiek karakter vrijwel behouden, de Egyp tische priester-theologie heeft in de denk beelden betreffende den b a zeer sterk in gegrepen. Er moet dus, waar men naar een verhand tusschen ruaoh en ba zoekt, aan een oud stadium in de geschiedenis der Egyptische religie gedacht worden. Met zekerheid is vooralsnog dit stadium niet aan te wijzen. Maar de oudste Memphiti- eohe denkbeelden herinneren wel aan een nauwere vereeniging van den b a met graf en onderwereld. Daarop moet gevolgd zijn eenige meerdere abstractie en daardoor losmaking van den b a van het graf en verbinding met den god der onderwereld (Sokar). Eerst later heeft de vereeniging met de goden des levens, Ra en Osiris, plaats gehad. Het is vooral de diohotomiaclie opvatting van 's menschen geeBtea- of zie'eleven m Egypte, die, volgens spr., voor een verge lijking met Isroëlietische denkbeelden in aanmerking komt. Wat in Egypte- voor den b a na 'a menschen dood geworden is een vereeniging met de goden des levens, dat is in Israël, door de militante verhouding der Jahwe religie tot den volksgodsdienst, niet meer geworden, dan de terugkeer van het onpersoonlijk goddelijk levensbeginsel- (de ruaoh) tot den Schepper (Pred. 7 12). Wat dr. Obbink meent ontdekt te hebben zal anders verklaard moeten worden. Drieërlei is mogelijk: la de auteurs zelf in het O. T. hebben den technisohen term uit den dooctendienst reeds gewijzigd. Zoo is het verbod, om, zooals het in Lev. 19 28 nog heet „zich te kerven voor een n e- f e 8 j", door den wetgever van Deul. 14 1 reeds veranderd in „zich kerven voor een doode"; 2o. en So. de schrift geleerden hebben het gedaan, óf (2o.) door mèth (doode) achter nefesj als een tekstverbetering te plaatsen, óf (3o.) door den naam der oude goden (want dat zijn de dooden geweest) te vervangen door on schuldiger woorden, als „dooden", „ver welkten" en „slappen" (mèthim, n e- b 1 t h, re fai m). Spreker koestert de verwachting, dat nog meer historisóh-critisohe bestudeering der Egyptische teksten als eenmaal de aandacht gevestigd is op een mogelijk ver band met Israëlietiscfae denkbeelden veel duisternis zal doen opklaren. Voor zijn belangrijke voordra/At, welke warme bijval moohfc ten deel vallen, werd den spreker namens de vergadering dank betuigd. Wederom heeft de anti-liberale meerder heid van Belgische Kamer en Se naat vergaderd zonder een oplossing van het leger vraagstuk te vinden. Woejste vereette toch teg n elke hervor ming, de jong-antiliberalen daarentegen hielden aan den persoonlijken dienstpliflhfc vast en zoo kwam men geen stap verder. •tn de drie vergaderingen, door de rech terzijde gehouden, blijkt dus, dat deze ho peloos verdeeld blijft en dat zioh in haar midden geen enkele gro~„ oevindfc, sterk genoeg om een der voorgestelde oplossingen door te drijven. Een tusschenkoma t van den Koning lijkt thans vervan onmogelijk. De koning van België begaf zich Zaterdagnamiddag naar Antwerpen, waar zoo als men weet feeeten gevierd worden wegens de vereeniging van den Co n g o met den Belgischen Staat. Koning Leopold hield een redevoering, waarin hij de noodzakelijkheid voor België betoogde, een handelsvloot te scheppen. België zeide de Koning heeft een kustlijn van CO K.M., maar wijl het land geen handelsmarine heeft, profiteert het niet van de nabijheid der zee Hij bepleitte de oprichting van scheep vaartlijnen naai* Zuid-IAmerika, naar de landen aan de oostkust der Middellandsche Zee en Oostelijk Azië. Hij uitte de hoop, dat de Belgen handelshuizen en financieele instellingen in China zouden stichten, en ten slotte uitte hij zijn goede verwachtingen ten aanzien der toekomst van den Congo. Do Antworpsche bevolking begrootte c'en Koning met groote geestdrift. Het Deense li e Folkething her koos den afgevaardigde Thomson van de liiikoi'-heirvormingsp&riöj tob preeidont. De minister van landsverdediging Neer- gaard diende daarna do ontwerpen op de landsverdediging in, zooals die door het vo rige Folkething in tweede lezing waren aangenomen, met uitzondering eonler van het ontwerp op de versterking van Kopen hagen aan de landzijde Dit werd n.l. in den oorspronkelijk door do Regeering voorgestelden vorm, waarbij voorgeschoven versterkte posities aan de landzijde worden voor-jêefceld. onnieuw in gediend. Do door den Central en Bond vau belang hebbenden bij hot Bank- en Bankiers be drijf gemeenschappelijk met den Centra- len Bond van Duitsohe industrieelen tegen Zaterdagmiddag in den oircus-Schumann te B o r 1 ij n bijeengeroepen vergadering, om te protesteeren tegen de besluiten van de financieele com mi hr i e, werd bijgewoond door vertegenwoordigers van meer dan honuerd Duitsohe Kamers van Koophandel, beursbesturen en deputaties van bijna -100 bonden en vereenigiugen van alle richtingen uit de kringen vnn den handel, de industrie en het bedrijf. In het geheel waren er meer dan R000 personen, onder wie 2100 gedelegeerden, aanwezig. Voordat de besprekingen een aanvang ramen, zond de vergadering een adres van huldiging aan den Keizer, waarop later een hartelijk antwoord werd ontvangen. In een door de vergadering aangenomen motie wordt de onmiddellijke invoering van de hervorming der rijksfinanciën de drin gendste taak van do Duiteche wetgeving ge noemd, maar geprotesteerd, tegen het door de financieele commissie aangenomen be- lastingiprogTaro, dat handel on industrie tot groot nadeel van de geheel e volkshuis houding eenzijdig drukt, en in het bijzonder tegen de „Kotierungssteuer", de belasting op den omzet van molens en de uitvoer rechten op kolen. Verder wordt verklaard, dat de vergadering er op rekent, dat de Rijkskanselier en de verbonden Receeringen met kracht de onaannemelijkheid van de besluiten zullen aan-toonen en dat zij het gezonde denkbeeld van een algemeene be lasting op den 'judom in den vorm van een behoorlijke belasting op erfenissen ver wezenlijkt zal zien. Daarna besloot de ver gadering tot een blijvende, kraohtig geor ganisee-rdo aaneensluiting onder den naam „Honsabund für Gewerbe, Handel und In dustrie." De Vereeniging zal zich belasten met de verdediging van aanvallen en bcna deeling en streven naar verzoening der te genstrijdige belangen in eigen kring en jjnvfloed trachten te oefettion op de vetf kiczing van den Rijksdag en de Landdagen. De E r a nj b o h-D u i in a o h e eoono- mische oommissie, die te Parijs vergadert heeft don wensoh uitgespro ken, dat beide ltogeeringen het eens zullen worden over bescherming van oertifioaten van oorsprong en verder elkaar weder- keerig tarief-vermindering zullen toestaan. Mocht echter de Duitsohe Rijksdag oham- pagne cn cognac zwaar belasten, dan zou Frankrijk daarop met overeenkomstige vorhoogingen van Duitsohe preduotcn moe ten antwoorden. Bij de beraadslaging over het voorstel tot verhooging van do oorlogsbegrooting, in deltaliaaneohe Kamer ver klaarde Giolifcti, dat Italië getrouw bleef aan het drievoudig verbond en de ver bonden naties. Italië wenBÖht onkol een politiek to volgen van rust en vrede. De buitengewone kredieten hebben slechts ten doel volkomen beveiliging van de grens en vernieuwing van het materieel der artillerie, zakon, die geëisoht worden voor de landsverdediging. Het desbetref fend artikel werd goedgekeurd met ftll tegen 49 stemmen. Het Ministerie van Ruiteolandsohe Za ken te Parijs verklaart, dat tot dusver tusschen de beschermende mogendheden geen overeenkomst betreffende het voor- loopig behouden hareT troepen in K r e- fc a getroffen ie. Voorshans is niets ver anderd in het besluit, Kreta in Juli te ontruimen. Ook minister Piohon heeft verklaard, dat het eiland in Juli ontruimd zal wor den, zoo geen nieuwe overeenkomst op an deren grondslag tot stand komt. Inmiddels verneemt de „Tempa", dat da mogendheden overeengekomen zijn, de troepen óp het eiland te laten, tot eoo definitiof akkoord zal zijn getroffen. Volgens den oorrespondent van de „Ti mes" to Konstantinopel heeft de Porto aan de Fransohe jen Itiiliaansohe regeerin- gen verzocht een garnizoen in Kreta to handhaven na den voor de ontruiming vastgeafceldeu datum. Do Turksohe geu ten to Londen en St.-Petersburg zullen een soortgelijk verzoek richten tot de Engel- sche en Russische regeeringen. Uit Konstantinopel wordt gemeld: De Turksohe ambassadeurs bij de mogendhe den, dio de bescherming van Kreta op zich hebben genomen, hebben getracht dezo over te halen haar troepen niet van Kreta terug te roepen, er op wijztnd, dat zulk oen maatregel bijna gelijk zou staan mot du inlijving van het eiland bij Griekenland. Do mogendheden antwoordden, dat. in williging van het verzoek van Turkije strij dig zou zijn met de beloften, die de mo gendheden omtrent die troepen hebben aangegaan en dat er bovendien onderhan delingen over Kreta gaande zijn. De diplomatie der beschermende mo gendheden schijnt met gemeenschappelijk overleg iu deze te zullen optreden; men vroest derhalve niet voor het uitbreken van een oorlog. Do modcdeelingen in dc pers omtrent de mobilisatiebeweging tegen Griekenland en hot bijeentrekkeu van troepen in het ressort van het legerkorps vnn Saloniki zijn van allen grond ontbloot. Wel is een plan voor de mobilisatie en den opmarsch der troepen opgemaakt. De Tu r k s o h e Kamer nam bij handopsteken een motie aan van con Mu- zelmanschen afgevaardigde, waarin ter bevordering der regelmatigheid bet uur van opening der Kamer wordt vastgesteld. Onmiddellijk daarop ontstond een onbe schrijflijk rumoer. Men besloot opnieuw over het voorstel te stemmen. Daar echter het rumoer in een vechtpartij dreigde te ontaarden, schorste de voorzitter do zit ting. Er heeft, volgens bericht uit Saloniki, een geveoht plaats gehad tusschen de troepen van Dj avid-Pasja en Albaneezen. Eenige Albanoesehe versterkingen werdon vernield. Het eijfer der verliezen is nog niet bekend. Het keizerlijk jacht „Alexandra" is Za terdagmiddag met den Tsaar, de Tsa- r i t s a, den troonopvolger en de jonge grootvorstinnen naar Krconstadt vertrok ken. Met H.H. M.M. reizen mede grootvorst Dimitri Pawlowitsj, de minister van het Hof, en het gevolg. Het koizorlïjk jacht „Slandart", waarme de de reis wordt voortgezet, mot den wim pel van don Tsaar in top, heeft Zaterdag middag zee gekozen. Nu de Russische loening mislukt is en Engeland en Rusland samen plannen maken hoe men voor Perzit do geldzaken zal regelen, zoodat er ook voor dc welwillende geldschieters iets aan te verdienen valt, hebben de ministers in Perzië tot een eigenaardigo betooging hun toevlucht genomen, naar het heet uit ge brek aan geld; zij hebben het bijltje er bij neergelegd, behalve de Ministers van Bui- tenlandsohe Zaken en Posterijen. Behalve gebrek aan geld zal er ook nog wel een andere oorzaak bestaan voor deze daad. Het verzoeningscomitó heeft de Sjah een ontwerp-kieswet voorgelegd, die voor de provinoies de afgevaardigden onafhan kelijk van hun woonplaats wil laten geko zen worden. Dit zou ten doel hebben de herkiezing van vroegere afgevaardigden van de partij van 8ani-ed-Dauteh in de hand te werken. Het oomité drong er op aan, dat eerst de Medilis bijeengeroepen zal worden en be gon nog niet met de uitwerking van het plat) voor d* verkiezing van den Senaat Uit Fieterniari./burg wordt gemeld, dat 'de uitslag van het referendum ovor de kwestie of N a fc a 1 zioh' zou aansluiten bij de Unie van Zuidafrikaan- floKe kolonies, waa, dat do kiesge rechtigden met 11,121 atemmen tegen 8701 zich vóór die aansluiting verklaarden. De benoeming van burggraaf 'Arasukc Sone, die reeds verschillende hooge be trekkingen hoeft, bekleed, tot resident- -»cnoraal van Korea, zal op 14 Juff worden bekend crcmaakt. Tegelijkertijd zal prins Ito worden henoemd tot president van den Geheimen Raad. Omtrent de leerlingregeling meldt men het volgende: In antwoord op het schrijven van dun A. N. D. B. heeft de Amsterdamsohe Jk weliersvereeniging thans wederom ecri schrijven gezonden aan den Diamantbewer- keTsbond, waarin te kennen wordt gegeven dat de Amsterdamsche Juweliorsvereeni- ging zioh houdt aan haar schrijven dd. 21 Mei en Verzocht, wordt de gestelde vragen te willen beantwoorden, „doch op zood-> go wijze, dat er geen misverstand tuseohen ons kan ontstaan." De Amsterdamsche Juweliersvoreeniging uit voorte haar bevreemding, dat de A. N. D. B. in de regeling wat de workgoVers- kinderen betreft, ook wenscht op te no men de kinderen van niet bij de A. J. aangesloten werkgevers, terwijl zij daar aan toevoegt, dat geen regeling aan het oordeel der algemeene vergadering van do A. J. V. kan worden onderworpen, waarbij voordooien worden toegekend aan ongeor ganiseerde werkgevors. Ten slotte wordt medegedeeld, dat door de A. J. V. het mandaat van de leden der leerlingcommisaie vooïloopig met 8 maan den, tot 17 September a.s„ is vsrlengd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5