Eïo. 15124.
LEIfiSGH DAGBLAD, Maandag* 14 Juni. Tweede Blad.
Anno 1909.
Wijziging in di Leidscbe rijwiil- u miisr*
s verordening.
Eu pensioen- of personesfe-foelane-quaestiB.
Kon. Academie van Wetenschappen.
Bultenlandsoh Overzicht
lilt de diamantlndeslrle Ie Amtlerdaai.
Herhaaldelijk is van verschillende tijden
Üe aandacht gevestigd op het gevaar, ver-
tonden aan het medevoeren van kinderen
op rijwielen en nog onlangs schreef de re-
daoteur van „De Kampioen", de heer Hem
ri Meijer, in genoemd weekblad, als zijn
overtuiging, gegrond op veeljarige onder
vinding op liet gebied van wielrijden en rij
wielen, „dat een fieteer, die ze alle vijf bij
„eikander beeft* geen kinderen op het
„stuur of db bovenhuis meevoert, om de
„heel eenvoudige reden, dat de manoeu
vreerbaarheid van het rijwiel daardoor
„zoodanig verminderd wordt, dat zelfs de
„knapste peddelaar nicffc meer zeker van
„zijn bewegingen is."
En hij voegde er nog aan toe, dat naar
zijn bescheiden meening het goed gezien
was, „dat de Am3terdamsche gemeenteraad
door een speciale polifcie-verordening aan
liece absoluut nuttelooze en gevaarlijke
fiolskunstemnakerij op den openbaren wog
een eind tracht te maken."
Ka door een zoo bij uitstek deskundige
als de redacteur van „De Kampioen" een
dergelyke uitspraak is neergeschreven, ge
looft de commissie voor de strafverorde
ningen alhier, dat er alle reden bestaat, om
een zoodanig verbod in de Leidsche veror
dening op het rijden met motorrijtuigen en
rijwielen van 17 Mei 1906, laatstelijk gewij
zigd bij verordening van 31 December 1908,
op te nemen. Zij zou dan echter niet zoover
willen gaan, als de bepaling in de onlangs
vastgestelde Amsterdamsche politie^veror
dening, waarbij elk meevoeren van perso
nen op een rijwiel vërboden wordt, doch al
leen 't meevoeren op het stuur of de boven
huis willen verboden zien, daar juist het
op die wijze medevoeren van personen op
een rijwiel, zooals uit bovenstaand citaat
blijkt, zoo gevaarlijk wordt, geacht. Een
zelfde verbod dient dan echter ook tegon
het meevoeren op een motorrijtuig op twee
wielen, hetgeen stellig even gevaarlijk, zoo
niet gevaarlijker ia, te worden uitgevaar*-
digd.
Nog een andere aanvulling van -cle veror
dening op bet rijden met motorrijtuigen
on rijwielen komt de commissie wenschelijk
voor, en wol het uitstrekken van het rijver
bod, omschreven in artikel 3, ook tot de
beide Pieterskerk-Ohoorstegen, de Wol-
steeg en de Kctelbooteresteeg, welke stegen
zeer smal zijn en waar ooodoende het rij
den mot motorrijtuigen op twee wielen en
rijwielen groot gevaar oplevert voor de
voetgangers, in het bijzonder ten opzichte
van de beide Choorstegcn, met het oog op
het drukke vorkeer aldaar.
Tegelijkertijd, zou dan do redactie van ar
tikel 3, nu toch een wijziging wordt voor
gesteld, in overeenstemming gebracht kun
nen worden met. artikel 8 der motor- en rij-
wielwefc, gelijk dit artikel gewijzigd is bij
de wet van 6 October 1908, zoodat niet lan
ger 6tegen, hoewel het met het ocg op haar
geringe breedte reeds onmogelijk is er met
motorrijtuigen of meetr dan twee wielen
door te rijden, niettemin tooh voor die
voortuigen in de verordening gesloten wor
den verklaard.
Op grond van on en ander geeft de com
missie der gemeenteraad in overweging
tot vaststelling van de navolgende verorde
ning, houdende wijziging der verordening
op het rijden met motorrijtuigen en rijwie
len over te gaan:
Artikel 1.
Artikel 3 van bovengenoemde verorde
ning wordt gelezen als volgt:
„Het is den bestuurders van motorrijtui
gen en van rijwielen verboden te rijden
door do Maarsmanssteeg, de Donkerste eg,
de Waterateeg en op de helling van de
Vischbrug in de richting van den Nieuwen
Rijn.
Don bestuurders van motorrijtuigen op
meer dan twee wielen ie het bovendien
verboden te rijden door de Mooi-Japik-
feteeg, de beide Yrouwenstegen tusschen de
Breestraat en de Haarlemmerstraat, de
Brandewijnöteeg, de Koddesteeg, de Man-
donmakerssteeg, do Hooglandsche Kerk
steeg, het gedeelte van de Groenesteeg, dat
begrepen is tusschen de Hooigraoht en de
VesteBtraat, de Pelikaanstraat tusschen do
Oude Vest en den Ouden Rijn, over de Lan
ge Mare (oostzijde) en op het Kort-G al ge-
water.
Den testuurders van motorrijtuigen op
twee wielen en van rijwielen is het verboden
behalve door de in het eerste lid genoem
de wegen te rijden door de Schap ensteeg,
de beide Pieterskerk-Ohoorstegen, de Wol-
steeg, de Ketelboetersateeg, de Jodenkerk-
steeg, het Gangetje en op de Karneraelks-
brug."
A r t i k o 1 2.
Achter artikel 9 wordt ingevoegd een
nieuw artikel 9bla, luidende:
„Hot is den bestuurders van motorrijtui
gen op twee wielen en van rijwielen ver
boden op het stuur of de bovenhuis van die*
voortuigen personen mode te voeren."
irtet Leidnche grachtwater.
Bij de behandeling van de gemeente-be
grooting in de Raadszitting van 29 Octo
ber 1908, werd door B. en We. aan wijlen
den heer Zaalberg een onderzoek toege
legd, in hoeverre het mogelijk zou zijn om
door het maken van een waterkeering
(schutsluis) in helt Oegstgeesterkanaak,
fcabij het Warmonderhek, de cboorstroo-
ming in de Leidsche gTaohten te verster
ken ten einde op die wijze een meer gere
gelde waterverversohing te bevorderen.
Alvorens nu evenwel aan die toezegging
gevolg te geven, meenden B. en Ws.
Verstandig te handelen, met zich voor
af van de medewerking te verzekeren der
b)>enbare ooüeges, oonder vier toe»tem
ming een dergelijk werk niet zou mogen
worden uitgevoerd. Immers ook al mocht
het in te stellen onderzoek aantoonon, dat
het denkbeeld van den heer Zaalberg met
kana op goeden uitslag voor verwezenlij
king vatbaar was, dan nog ware veel ver-
gccfsche arbeid verricht, indien later
mocht blijken, dat-hetzij het hoogheem
raadschap Rijnland, hetzij de provincie de
uitvoering van het werk niet zoude ge-
doogen.
B. en Ws. hebben zich daarom zoowel tot
Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland
elf tot Gedeputeerde Staten gewend met
de vraag, of het aanbrengen van een wa
terkeering in het Oegstgoesterkanaal wel
licht op principieeele bezwaren van him
zijide zou moeten afstuiten.
De van die colleges ontvangen, antwoor
den leggen B. en Ws nu den Raad, in
druk over.
Dijkgraaf en hoogheemraden van Rijn
land schrijven in beginsel overwegend be
zwaar tegen het aanbrengen van een wa
terkeering in het Oegstgeesterkanaal te
hebben daar zulks h.i. regelrecht in strijd
met Rijnlands belangen ia te achten.
En ook Ged. Staten van Zuid-Hollland
schrijven na het uitvoerige advies van den
hoofdingenieur van den provincialen wa
terstaat-, dat zij, met het oog op de af
watering van Rijnland, ernstige bezwa
ren hebben tegen den bouw van bedoelde
schutsluis.
B. en Ws. hebben gemeend die antwoor
den in 's Raads Ingekomen stukken te
moeten opnemen, zoowel opdat allee wat
omtrent deze zaak verhandeld is, in de
bijlagen der Handelingen van den gemeen
teraad te vinden zij, alsook om een even
tueel latere raadpleging voor de raadsleden
gemakkelijker te maken, wanneer het denk
beeld tot het plaatsen van een schutsluis
in het Oegstgeesterkanaal later andermaal
moohfc opleven.
Het zal meenen zij, na kennisneming van
den. inhoud dezer stukken duidelijk zijn,
dat van iedere verdere verwezenlijking
van het denkbeeld, om op deze wijze tot
verversohing van heb Leidsche gracht
water te geraken moet worden afgezien.
De eervol ontslagen ooncierge aan de
Hoogere Burgerschool voor Jongens te
Leiden, W. E. N. Koster, geeft aan den
gemeenteraad per adres te kennen, „dat
hem bij missive van Burgemeester en Wet
houders in dato 18 Mei is toegekend eon
pensioen van 298 gld. zijnde het bedrag
overeenkomstig zijn dienstjaren, dat hij
echter in verband met het door de Hee-
ren Doctoren Bruiniug en de Bruine
Groeneveldt afgegeven ijapport, 'hetwelk
in handen van Burgemeester en Wethou
ders berust, eerbiedig verzookt alsnog te
rug te komen op het door Burgemeester
en Wethouders vastgesteld pensioen en
dit te verleenen met inachtneming der
bepaling in en door den dienst verkregen
of hem een extra personeel© toelage boven
het door Burgemeester en Wethouders
vastgestelde pensioen te verleenen."
Na een uitvoerige toelichting geven B. en
Ws. den Raad in overweging zoowel op het
eerste als op het tweede verzoek van adres
sant afwijzend te beschikken.
B. en Ws. merken o.a. op, dat de door
hen aangewezen deskundigen, die adressant
hebben onderzocht, zonder eenig voorbe
houd hebben verklaard, dat er in dit ge
val geen termen bestaan om litt. d. van
airt. 3 der pensioen verordening toepasse
lijk te verklaren." En wat sterker is, zij
hebben die verklaring afgelegd na een
zeer ernstig en nauwgezet onderzoek, in
gesteld met de wetenschap dat andere
geneesheeren er and era over dachten. Tooh
laat hun advies geen twijfel over. „Maar
wat voor reden" zoo zeggen B. ep Ws.
in hun praeadviee tot den Raad „zou
er dan kunnen geweest zijn voor ons ooilege
en welke reden zou er thans ook voor Uw
Vergadering kunnen bestaan om een van.
chit advies afwijkende beslissing te nemen?
Zeker, gaf het advies van onze deskundi
gen van eenigen twijfel of onzekerheid
blijk, er zou misschien reden kunnen ge
weest zijn om hun een tweede onderzoek
op te dragen of zelfs, al kent dan ook de
verordening zulk een herkeuring niet, een
onderzoek door twee andere door ons aan
gewezen geneesheeren te doen plaats heb
ben. Maar er ia van zulk een twijfel in
hun oordeel geen sprake. En de twijfel,
die het gevolg aou kunnen zijn van de
door de behandelende geneesheeren afge
legde verklaring, m o o h t op onze beslis
sing geen invloed uitoefenen en mag dit
thans ook niet doen op de uwe. Immers
die verklaring is niet op verordening ge-
haseerd, gaat buiten de verordening om
en mag dus geen gewicht in de schaal
leggen. Ware het anders, de verordening
zou niet langer voor behoorlijke uitvoering
vatbaar zijn. En bovendien, ware ook in
dit geval de gewone, wij zouden haast zog
gen de legale weg gevolgd, er zou van
een afwijkende verklaring geen sprake zijn
geweest en twijfel ware er dus ook in het
geheel niet geroeen."
En wat nu in de tweede plaats adree-
aants subsidiair verzoek betreft om hem,
behalve het hem toekomende pensioen,
nog eèn persoonlijke toelage te verleenen,
meenen B. en Ws. het den Raad niet in
herinnering te behoeven te brengen, hoe
juist om aan die telkens terugkeerende
verzoeken om een persoonlijke toelage te
ontkomen, de pensioens ver ordering wend
ingevoerd. Ieder ambtenaar zou dan, na
bekomen eervol ontslag, de uibkeering krij
gen, die hem toekwam. De moeilijkheid
der beslissing, waarvoor men zich vroeger
bij diergelijke aanvragen telkens geplaatst
zag, zou worden ontgaan en onbillijkheid
zou worden voorkomen. Maar dan kun er
ook geen enkele reden zijn om thans weder
boven het pensioen een toelage te verlee
nen en dit te minder, waar hier volstrekt
geen buitengewone omstandigheden aanwe
zig zijn, die zulk een extra-toelage zouden
wettigen..
Onder voorzitterschap van prof. dr. P.
D. Ohantepie de la Saussaye had heden te
Amsterdam de maondelijksche vergadering
plaats van de Kon. Academie van Weten
schappen, waarin als spreker optrad prof.
dr. G. Wildeboer4 van Leiden, met een voor
dracht over „De beteekonis van de woorden
„ziel" en geest" in het Oude Testament."
Doel van de volgende onderzoeking
zoo ving spr. aan is niet opnieuw de
vraag ob ovo te behandelen naar de betee-
kenis van de woorden „ziel" en „geest"
in hot Oude Testament, 'maar eens te be
proeven, of or niet een andere weg kan
worden ingeslagen, als tot dusverre dik
wijls bewandeld is. Aanleiding tot dit on
derzoek was een studie van dr. H. Th. Ob-
bink, te 's-Gravenhage, waarin deze geleer
de de stelling verdedigde, tegenover prof.
Matthes e dat in het O. T. de dooden
nergens „zielen" genoemd worden. Spr.
was door deze studie niet overtuigd; vol
gens hem is prof. Matthes door het xninu-
tieuse onderzoek van den geleerden Heuig-
acihen predikant niet verslagen.
Spr. gaat uit van Gen. 2 7, niet omdat
deze plaats in het begin van den Bijbel
staat, maar omdat hier opzettelijk over de
beteekenis van „ziel" (nefesj) en „geest"
(ruaoh) gehandeld wordt. Hij wil, zoowel
het verhaal der schepping van den m6nsch,
als dat van de sohepping der vrouw, aet-io-
logisoh opvatten. Daarom hebben we hier
een opzettelijke verklaring van den term
nefesj chajja („levende ziel"). Dit
wijst op een tegenstelling, die we dan ook
aantreffen in verschillende bepalingen van
do Priesterwet, n.L nefesj mèth („ziel
van een doode"). Practiach zou men dezen
term door „lijk" mogen vertalen, maar
„religionsgeschichtlich" is dit ongeoorloofd.
Verder wijst hij er op, dat nog in het jong-
Hebreeuwsch, evenals het Arameesche
nafsja, nefesj „grafmonument" be-
teekent, blijkbaar al© woonplaats van de
„ziel."
Door deze meer „realistische" exegese
worden we naar de doodenvereering verwe
zen. En dit dwingt ons de oomparatio-
vo methode te volgen. Nu eens het cog go-
rioht, niet naar Babel, maar omdat het
de volksreligie en haar grensgebied betreft
naar Egypte. Spreker zoekt overeen
komst tusschen de n e f o s j der Israëlieten
en de k a der Egyptenaren, en evenzoo
tusschen de ruaoh en den ba. De k a
blijft zooveel mogelijk bij het lijk of de
mummie, de b a stijgt op n.iar de goden.
Hier moet echter nauwkeurig onderschei
den worden. Daarom gaat spr. aan de hand
van Maspero den ontwikkelingsgang na der
denkbeelden omtrent den b a. Hebben de
k a-voorslellingen in de geschiedens haar
antiek karakter vrijwel behouden, de Egyp
tische priester-theologie heeft in de denk
beelden betreffende den b a zeer sterk in
gegrepen. Er moet dus, waar men naar
een verhand tusschen ruaoh en ba zoekt,
aan een oud stadium in de geschiedenis der
Egyptische religie gedacht worden. Met
zekerheid is vooralsnog dit stadium niet
aan te wijzen. Maar de oudste Memphiti-
eohe denkbeelden herinneren wel aan een
nauwere vereeniging van den b a met graf
en onderwereld. Daarop moet gevolgd zijn
eenige meerdere abstractie en daardoor
losmaking van den b a van het graf en
verbinding met den god der onderwereld
(Sokar). Eerst later heeft de vereeniging
met de goden des levens, Ra en Osiris,
plaats gehad.
Het is vooral de diohotomiaclie opvatting
van 's menschen geeBtea- of zie'eleven m
Egypte, die, volgens spr., voor een verge
lijking met Isroëlietische denkbeelden in
aanmerking komt. Wat in Egypte- voor den
b a na 'a menschen dood geworden is een
vereeniging met de goden des levens, dat
is in Israël, door de militante verhouding
der Jahwe religie tot den volksgodsdienst,
niet meer geworden, dan de terugkeer van
het onpersoonlijk goddelijk levensbeginsel-
(de ruaoh) tot den Schepper (Pred.
7 12).
Wat dr. Obbink meent ontdekt te hebben
zal anders verklaard moeten worden.
Drieërlei is mogelijk: la de auteurs zelf in
het O. T. hebben den technisohen term uit
den dooctendienst reeds gewijzigd. Zoo is
het verbod, om, zooals het in Lev. 19 28
nog heet „zich te kerven voor een n e-
f e 8 j", door den wetgever van Deul.
14 1 reeds veranderd in „zich kerven
voor een doode"; 2o. en So. de schrift
geleerden hebben het gedaan, óf (2o.) door
mèth (doode) achter nefesj als een
tekstverbetering te plaatsen, óf (3o.) door
den naam der oude goden (want dat zijn
de dooden geweest) te vervangen door on
schuldiger woorden, als „dooden", „ver
welkten" en „slappen" (mèthim, n e-
b 1 t h, re fai m).
Spreker koestert de verwachting, dat nog
meer historisóh-critisohe bestudeering
der Egyptische teksten als eenmaal de
aandacht gevestigd is op een mogelijk ver
band met Israëlietiscfae denkbeelden
veel duisternis zal doen opklaren.
Voor zijn belangrijke voordra/At, welke
warme bijval moohfc ten deel vallen, werd
den spreker namens de vergadering dank
betuigd.
Wederom heeft de anti-liberale meerder
heid van Belgische Kamer en Se
naat vergaderd zonder een oplossing van
het leger vraagstuk te vinden.
Woejste vereette toch teg n elke hervor
ming, de jong-antiliberalen daarentegen
hielden aan den persoonlijken dienstpliflhfc
vast en zoo kwam men geen stap verder.
•tn de drie vergaderingen, door de rech
terzijde gehouden, blijkt dus, dat deze ho
peloos verdeeld blijft en dat zioh in haar
midden geen enkele gro~„ oevindfc, sterk
genoeg om een der voorgestelde oplossingen
door te drijven.
Een tusschenkoma t van den Koning lijkt
thans vervan onmogelijk.
De koning van België begaf zich
Zaterdagnamiddag naar Antwerpen,
waar zoo als men weet feeeten gevierd
worden wegens de vereeniging van den
Co n g o met den Belgischen Staat.
Koning Leopold hield een redevoering,
waarin hij de noodzakelijkheid voor België
betoogde, een handelsvloot te scheppen.
België zeide de Koning heeft een
kustlijn van CO K.M., maar wijl het land
geen handelsmarine heeft, profiteert het
niet van de nabijheid der zee
Hij bepleitte de oprichting van scheep
vaartlijnen naai* Zuid-IAmerika, naar de
landen aan de oostkust der Middellandsche
Zee en Oostelijk Azië. Hij uitte de hoop,
dat de Belgen handelshuizen en financieele
instellingen in China zouden stichten, en
ten slotte uitte hij zijn goede verwachtingen
ten aanzien der toekomst van den Congo.
Do Antworpsche bevolking begrootte c'en
Koning met groote geestdrift.
Het Deense li e Folkething her
koos den afgevaardigde Thomson van de
liiikoi'-heirvormingsp&riöj tob preeidont.
De minister van landsverdediging Neer-
gaard diende daarna do ontwerpen op de
landsverdediging in, zooals die door het vo
rige Folkething in tweede lezing waren
aangenomen, met uitzondering eonler van
het ontwerp op de versterking van Kopen
hagen aan de landzijde
Dit werd n.l. in den oorspronkelijk door
do Regeering voorgestelden vorm, waarbij
voorgeschoven versterkte posities aan de
landzijde worden voor-jêefceld. onnieuw in
gediend.
Do door den Central en Bond vau belang
hebbenden bij hot Bank- en Bankiers be
drijf gemeenschappelijk met den Centra-
len Bond van Duitsohe industrieelen tegen
Zaterdagmiddag in den oircus-Schumann te
B o r 1 ij n bijeengeroepen vergadering, om
te protesteeren tegen de besluiten van de
financieele com mi hr i e, werd
bijgewoond door vertegenwoordigers van
meer dan honuerd Duitsohe Kamers van
Koophandel, beursbesturen en deputaties
van bijna -100 bonden en vereenigiugen van
alle richtingen uit de kringen vnn den
handel, de industrie en het bedrijf.
In het geheel waren er meer dan R000
personen, onder wie 2100 gedelegeerden,
aanwezig.
Voordat de besprekingen een aanvang
ramen, zond de vergadering een adres van
huldiging aan den Keizer, waarop later
een hartelijk antwoord werd ontvangen.
In een door de vergadering aangenomen
motie wordt de onmiddellijke invoering van
de hervorming der rijksfinanciën de drin
gendste taak van do Duiteche wetgeving ge
noemd, maar geprotesteerd, tegen het door
de financieele commissie aangenomen be-
lastingiprogTaro, dat handel on industrie
tot groot nadeel van de geheel e volkshuis
houding eenzijdig drukt, en in het bijzonder
tegen de „Kotierungssteuer", de belasting
op den omzet van molens en de uitvoer
rechten op kolen. Verder wordt verklaard,
dat de vergadering er op rekent, dat de
Rijkskanselier en de verbonden Receeringen
met kracht de onaannemelijkheid van de
besluiten zullen aan-toonen en dat zij het
gezonde denkbeeld van een algemeene be
lasting op den 'judom in den vorm van
een behoorlijke belasting op erfenissen ver
wezenlijkt zal zien. Daarna besloot de ver
gadering tot een blijvende, kraohtig geor
ganisee-rdo aaneensluiting onder den naam
„Honsabund für Gewerbe, Handel und In
dustrie." De Vereeniging zal zich belasten
met de verdediging van aanvallen en bcna
deeling en streven naar verzoening der te
genstrijdige belangen in eigen kring en
jjnvfloed trachten te oefettion op de vetf
kiczing van den Rijksdag en de Landdagen.
De E r a nj b o h-D u i in a o h e eoono-
mische oommissie, die te Parijs
vergadert heeft don wensoh uitgespro
ken, dat beide ltogeeringen het eens zullen
worden over bescherming van oertifioaten
van oorsprong en verder elkaar weder-
keerig tarief-vermindering zullen toestaan.
Mocht echter de Duitsohe Rijksdag oham-
pagne cn cognac zwaar belasten, dan zou
Frankrijk daarop met overeenkomstige
vorhoogingen van Duitsohe preduotcn moe
ten antwoorden.
Bij de beraadslaging over het voorstel
tot verhooging van do oorlogsbegrooting,
in deltaliaaneohe Kamer ver
klaarde Giolifcti, dat Italië getrouw bleef
aan het drievoudig verbond en de ver
bonden naties. Italië wenBÖht onkol een
politiek to volgen van rust en vrede. De
buitengewone kredieten hebben slechts
ten doel volkomen beveiliging van de
grens en vernieuwing van het materieel
der artillerie, zakon, die geëisoht worden
voor de landsverdediging. Het desbetref
fend artikel werd goedgekeurd met ftll
tegen 49 stemmen.
Het Ministerie van Ruiteolandsohe Za
ken te Parijs verklaart, dat tot dusver
tusschen de beschermende mogendheden
geen overeenkomst betreffende het voor-
loopig behouden hareT troepen in K r e-
fc a getroffen ie. Voorshans is niets ver
anderd in het besluit, Kreta in Juli te
ontruimen.
Ook minister Piohon heeft verklaard,
dat het eiland in Juli ontruimd zal wor
den, zoo geen nieuwe overeenkomst op an
deren grondslag tot stand komt.
Inmiddels verneemt de „Tempa", dat da
mogendheden overeengekomen zijn, de
troepen óp het eiland te laten, tot eoo
definitiof akkoord zal zijn getroffen.
Volgens den oorrespondent van de „Ti
mes" to Konstantinopel heeft de Porto
aan de Fransohe jen Itiiliaansohe regeerin-
gen verzocht een garnizoen in Kreta to
handhaven na den voor de ontruiming
vastgeafceldeu datum. Do Turksohe geu
ten to Londen en St.-Petersburg zullen een
soortgelijk verzoek richten tot de Engel-
sche en Russische regeeringen.
Uit Konstantinopel wordt gemeld: De
Turksohe ambassadeurs bij de mogendhe
den, dio de bescherming van Kreta op zich
hebben genomen, hebben getracht dezo
over te halen haar troepen niet van Kreta
terug te roepen, er op wijztnd, dat zulk
oen maatregel bijna gelijk zou staan mot du
inlijving van het eiland bij Griekenland.
Do mogendheden antwoordden, dat. in
williging van het verzoek van Turkije strij
dig zou zijn met de beloften, die de mo
gendheden omtrent die troepen hebben
aangegaan en dat er bovendien onderhan
delingen over Kreta gaande zijn.
De diplomatie der beschermende mo
gendheden schijnt met gemeenschappelijk
overleg iu deze te zullen optreden; men
vroest derhalve niet voor het uitbreken
van een oorlog.
Do modcdeelingen in dc pers omtrent
de mobilisatiebeweging tegen Griekenland
en hot bijeentrekkeu van troepen in het
ressort van het legerkorps vnn Saloniki
zijn van allen grond ontbloot.
Wel is een plan voor de mobilisatie en
den opmarsch der troepen opgemaakt.
De Tu r k s o h e Kamer nam bij
handopsteken een motie aan van con Mu-
zelmanschen afgevaardigde, waarin ter
bevordering der regelmatigheid bet uur
van opening der Kamer wordt vastgesteld.
Onmiddellijk daarop ontstond een onbe
schrijflijk rumoer. Men besloot opnieuw
over het voorstel te stemmen. Daar echter
het rumoer in een vechtpartij dreigde te
ontaarden, schorste de voorzitter do zit
ting.
Er heeft, volgens bericht uit Saloniki,
een geveoht plaats gehad tusschen de
troepen van Dj avid-Pasja en Albaneezen.
Eenige Albanoesehe versterkingen werdon
vernield. Het eijfer der verliezen is nog
niet bekend.
Het keizerlijk jacht „Alexandra" is Za
terdagmiddag met den Tsaar, de Tsa-
r i t s a, den troonopvolger en de jonge
grootvorstinnen naar Krconstadt vertrok
ken.
Met H.H. M.M. reizen mede grootvorst
Dimitri Pawlowitsj, de minister van het
Hof, en het gevolg.
Het koizorlïjk jacht „Slandart", waarme
de de reis wordt voortgezet, mot den wim
pel van don Tsaar in top, heeft Zaterdag
middag zee gekozen.
Nu de Russische loening mislukt
is en Engeland en Rusland samen
plannen maken hoe men voor Perzit do
geldzaken zal regelen, zoodat er ook voor
dc welwillende geldschieters iets aan te
verdienen valt, hebben de ministers in
Perzië tot een eigenaardigo betooging hun
toevlucht genomen, naar het heet uit ge
brek aan geld; zij hebben het bijltje er bij
neergelegd, behalve de Ministers van Bui-
tenlandsohe Zaken en Posterijen.
Behalve gebrek aan geld zal er ook nog
wel een andere oorzaak bestaan voor deze
daad.
Het verzoeningscomitó heeft de Sjah
een ontwerp-kieswet voorgelegd, die voor
de provinoies de afgevaardigden onafhan
kelijk van hun woonplaats wil laten geko
zen worden. Dit zou ten doel hebben de
herkiezing van vroegere afgevaardigden
van de partij van 8ani-ed-Dauteh in de
hand te werken.
Het oomité drong er op aan, dat eerst de
Medilis bijeengeroepen zal worden en be
gon nog niet met de uitwerking van het
plat) voor d* verkiezing van den Senaat
Uit Fieterniari./burg wordt gemeld, dat
'de uitslag van het referendum ovor
de kwestie of N a fc a 1 zioh' zou aansluiten
bij de Unie van Zuidafrikaan-
floKe kolonies, waa, dat do kiesge
rechtigden met 11,121 atemmen tegen 8701
zich vóór die aansluiting verklaarden.
De benoeming van burggraaf 'Arasukc
Sone, die reeds verschillende hooge be
trekkingen hoeft, bekleed, tot resident-
-»cnoraal van Korea, zal op 14 Juff
worden bekend crcmaakt. Tegelijkertijd zal
prins Ito worden henoemd tot president
van den Geheimen Raad.
Omtrent de leerlingregeling meldt men
het volgende:
In antwoord op het schrijven van dun
A. N. D. B. heeft de Amsterdamsohe Jk
weliersvereeniging thans wederom ecri
schrijven gezonden aan den Diamantbewer-
keTsbond, waarin te kennen wordt gegeven
dat de Amsterdamsche Juweliorsvereeni-
ging zioh houdt aan haar schrijven dd. 21
Mei en Verzocht, wordt de gestelde vragen
te willen beantwoorden, „doch op zood->
go wijze, dat er geen misverstand tuseohen
ons kan ontstaan."
De Amsterdamsche Juweliersvoreeniging
uit voorte haar bevreemding, dat de A. N.
D. B. in de regeling wat de workgoVers-
kinderen betreft, ook wenscht op te no
men de kinderen van niet bij de A. J.
aangesloten werkgevers, terwijl zij daar
aan toevoegt, dat geen regeling aan het
oordeel der algemeene vergadering van do
A. J. V. kan worden onderworpen, waarbij
voordooien worden toegekend aan ongeor
ganiseerde werkgevors.
Ten slotte wordt medegedeeld, dat door
de A. J. V. het mandaat van de leden der
leerlingcommisaie vooïloopig met 8 maan
den, tot 17 September a.s„ is vsrlengd.