föoedige vrouwen. Onze kleeding. Toen juffrouw Penny bij den hoeden winkel was, stapte mevrouw Meedford, on genaakbaarder' dan ooit, juist naar buiten. En op het hoofd van mevrouw Meedford praalde....... haar heerlijke hoed. Een der zonderlingste figuren uit de ge schiedenis van het laagst der achttiende eeuw is baron Hyde de Neuville. Hij was o een man, die het gevaar zocht, honderd maal speelde met zijn leVen en telkens het gevaarlijke spel won. Zijn gedenkschriften zijn belangwekkender dan de Sherlock- Holmes-verhalen en ri* berusten niet op phantasie. Yan het begin der Fransche Revolutie af conspireerde bij op eigen gelegeiiheid ten bate van het herstel van het koningschap. Hij was nu eens in Engeland, dan weer, niettegenstaande de strenge kustwachters, in Bretagne landend, te Parijs. Terwijl men hem nog in Bretagne zocht, beging hij ,in de hoofdstad de een of andere buiten sporigheid. Zoo bijv. spande hij onder het Directoire op 21 Jahuari, sterfdag van Lo de wijk XVI, een zwart laken voor het por taal der oude Madeleinekeik met een „toe passelijk" opschrift. Men zocht hem altijd; men vond hem nooit De dagen bracht hij door in een kleerkast, 's nachts liep hij ■langs de straat Hij amuseerde zich ko ninklijk. Te midden van de revolutie had hij nog den tdjd gevonden; om te trouwen. Mile. Rouillé de Marigny durfde het avontuur lijk bestaan van De Neuville deelen: zij ■Verkreeg weldra de noodzakelijke koelbloe digheid en stoutmoedigheid. Zy woonde te Parijs, rue de la Yerrerie, bij een ijzerkcwp- tnan, in een kamertje op de vierde verdie ping; zij liet zich madame Roger noemen en ging in de buurt door voor een weduwe, die met les geven haar brood verdiende. Hyde de Neuville intussohen was in het., kamertje verborgen. Om iets te doen to hebben, fabriceerde hij verzen, 's Avonds ging hij, als werkman verkleed, uit, aan den arm van zijn vrouw. Op zekeren avond, terwijl de eohtgenoo ien de gewone wandeling maakten, be speurde mevr. Hyde de Neuville, dat zij gevolgd werden door twee mannen, stellig jspionnen van de politie. De mannen striken de straat over, liepen voor hen uit, keer den dan terug en kwafnen op hen af. Dat is een klassieke politiemanoeuvre. Op het toogenblik, waarop zij de handen uitstaken, om Hyde te vatten, stak zijn vrouw plot seling haar paraplu op. Men had toen enor me en zeer stevige paraplu's. Do poli tiemannen stonden een oogenblik verbaasd te kijken en van dat o ogenblik maakte Hy de gebruik, om te vluchten. Hij ontkwam. 'Madame Roger sloot toen de paraplu en 'daar zij voorzien was van de noodige pa pieren op dezen naam, konden de agenten 'niets beginnen. Baron Hyde de NeuviHe had een schoon broeder, Isaac Etienne de La-rue, die nau welijks minder avontuurlijk was dan hij. Wegens samenzwering ten gunste van het koningschap was hij naar Cayenne verban nen. Maar hij ontvluchtte, juist toen Hyde en zijn vrouw de paraplugeschiedenis be leefden, en begaf zch naar Engeland. De politie, die hem kende, verwachtte, dat hij •naar Frankrijk zou oversteken. Opgelet dus! Maar niettegenstaande die oplettend heid landde hij toch aan de Fransche kust en begaf zich naar het kasteeltje de l'Etang bój Charité-sur-Loire, waar zijn vrouw ïleefde bij haar moeder, de oude mevrouw Hyd© de Neuville Hij verborg zich niet, maar zorgde toch, de aandacht niet te trek ken. Daï hielp hem echter niet; men was hem op het spoor en de vrederechter Mercié vertoonde zich met drie gendarmen aan de poort van het kasteel. Hij drong met zijn •mannen binnen, juist toen men aan tafel ging. De oude mevr. De Neuville bleef 'doodkalm; zij was een flinke, resolute Vrouw en zij had, als bijna alle menschen ;va^ dien tijd, zooveel beleefd. Zij verklaar de, dat baar schoonzoon in het kasteel was en geen weerstand bieden zon, maar daar het een lange weg is van Parijs naar Cha rité-sur-Loire, verzocht zij haar schoon- zoon rustig te laten eten. Zij noodigde ook den vrederechter en de gendarmen aan tafel; men schoof aan m ar werd opge schept. Intussohen pakten bedienden de koffers van Larue. De oude dame hield het oog op alles. Daar haar dochter, mevr. Larue, zenuwachtig werd, trok zij haar in een ver* trek bij de eetzaal en sloot haar op. „Meisje," zeide zij, „ik heb al mijn kalm te noodig. Blijf hier en vertrouw op mij." De maaltijd liep af en men moest ver trekken. Een bijna onmerkbaar teeken ver ried Larue, dat men hem wilde bevrijden en dat hij oppassen moest. Plotseling sprong mevr. Hyde als door een inval ge troffen op, uitroepende: „Je bent niet stevig genoeg gekleed, schoonzoonDe zal je nog een kleedingstuk geven.'' Zij opende een glazen deur en ging een kamertje binnen, dat schijnbaar niets be vatte dan een groote kast, waarin men een enormen mantel van laken zag hangen. 2Hj wilde zelve haar schoonzoon in dien man tel wikkelen. Zij plaatste zich tusschen hem en de gendarmen en hield den mantel met beide handen omhoog, terwijl zij steeds tot Larue, die er achter stond, sprak. Zij was groot en forsch en zooals zij den mantel hield, kon niemand zien, wat daarachter gebeurde. Plotseling liet zij den mantel val len en keerde zich om. Larue was verdwe nen. „Heeren," zei de dappere vrouw tot de gendarmen, „ik heb mijn plicht gedaan; doet gij den uwen." Mercié en rijn mannen vlogen naar hert- kamertje; rij onderstelden, dat de vluchte ling zich daar verborgen hield. Een open deur, uitkomende op een verborgen trap, wees him den weg, langs welken hij was gegaan. Zij vervolgden hem. De trap was -donker en lastig; zij gingen tastend en voorzichtig naar beneden en kwamen in een lage zaal, die samenhing met een twee de en derde. Door de geopende deur van de laatste zaal moest de vluchteling het huis hebben verlaten. Mercié en de gen darmen doorzochten den omtrek. Zij von den niets. Larue, in plaats van de trap af te gaan, had die beklommen tot een hoogere ver dieping, waar een bediende gereed Btond, die hem in een der cellen, opzettelijk in de muren van bet huis gemaakt, stopte en den toegang achter hem sloot. Men zag dat niet zoo dadelijk. Toen men eindelijk het spoor van Larue terugvond, was hij in Spanje, te Bilbao, buiten het bereik van de Fransche politie. Kleederen hebben behalve onze beschut ting ten doel de versiering van ons uiter lijk. Vervult de kleederdracht deze bestem ming geheel f Wij durven "cleze vraag niet volmondig met een „ja" beantwoorden, om dat zij bet lichaam over bet algemeen in een vreemden vorm perst en te gelijk het vrije gebruik van zijn Krachten ontneemt Door de verkeerde voetbekleeding bederft de hedendaagsche mode den gans:. Een hoo- ge kraag breekt de schoone neklijn en ver bergt de aanzetting van het hoofd, daar door de vrije hals- en hoofdbewegingen be lemmerend, waarin toch zooyeel karakteris tieks kan liggen. Het persoonlijke van houding en beweging gaat in het modieuze droït-devant-uniform aoo goed al3 geheel verloren, en het treurigste van deze uni form is, dat niet alleen de schoonheid van de een of andere vrouwenfiguur verloren gaat, maar dat ze ook den smaak bederft en het oog gewend; in de moderne caricatuur een schoonheidsideaal te zien. Dan ia het een smakeloosheid vrouwen van iedere gestalte en ouderdom te kleé- den zooals het jarenlang het geval was in „blouse en rok". Yan boven stralend schoon, van onder een pretensieloos, donkerge kleurd iets. Men heeft alleen een bovenlijf Gemakkelijk is deze mode en practisch, maar zeker niet aesthetisch. De overblouse^ hebben wat meer harmonie gebracht. Men neemt rok en overblouse van dezelfde stof,'; daarin komt dan een wit kanten blouse of een in lichtere tint dan het kleed. Zoo doet men ook bij jacquet-kostuums, waarvan blouse en kostuum moeten harmonieeren. Een andere onhebbelijkheid in het toilet, die men vermijden moet, ia, dat men den rok met een echte of valsche tuniek dwars doorsnijdt en geen rekening houdt met de figuren, voor wie zij bestemd rijn. Bij groo- te en slanke figuren is zoo'n onderbreking der Lange lijn vap ceintuur tot rokzoom zeer aan te bevelenmaar een gezette, niet lan- ge dame moet dit volstrekt niet dragen en liever een lengte-garnituur kiezen, met streeppatroon der Btof, recht soutache of treslijnen. Dit maait slanker en grooter. Ook tegen de keuze der kleuren wordt veel gezondigd; als een kleur in de mode is, dan wil menigeen ze dragen, alleen om dat zij modem is, en vraagt niet of rij in harmonie is met de tint van ons gelaat, haar en oogen. Het ingewortelde idee, dat bij blond haar blauw, bij zwart rood past, is ook niet boven bedenking verheven. Er zijn brunetten, wien blauw in de lichtere nuances uitstekend staat, en bleeke blondi nes, wien vuurrood prachtig kleedt. Rood goud haar wordt door groen zeer opgehaald. Met de zoogenaamde zuivere kleuren moet men voorzichtig zijn; de gebroken en neu trale tinten passen veel beter bij een an dere kleur. Regels kan men niet geven; de persoonlijkheid der draagster, het doel van het kleed hebben bij de keuze der kleuri veel te zeggen. De garneering van een kostuum kan ook aanleiding geven tot allerlei zonden tegen den goedJen smaak; men hangt er dikwijls allerlei prullen aan en plakt er doelloos motieven van kunt of passementerie op. Alle versiering moet met d^n vorm van het kleed samenhangen en daarin haar reden van bestaan vinden. Weinig, maar kostba re garneering; echt borduurwerk, echte kant. Door de Bpaarzame aanwending en langeren duur komt het kostbare materiaal nauwelijks duurder dan de overdaad van goedkoop© game erin g. En die hoeden? Niet altijd rijn de kolossale hoeden leelijk. Integendeel, wanneer zij smaakvol het hoofd omlijsten, flatteeren rij zelfs bijzonder; maar de evenredigheden moeten bewaard blijven, de hoed moet op het hoofd ritten niet naast of achter het haargebouw. Ook bier eenvoud, eenheid^ echtheid 1 Ten slotte een woord over sieraden. Deze moeten ook bij de persoonlijkheid en het kleed passen. liever geen sieraden d-ia on echte en zelfs bij de echte is zorgvuldige keuze noodig. Een mooi gekleurde halve edele steen, kunstvol gezet, maakt beter in druk dan een kunstloos gemonteerde dia mant. Overigens passen diamanten slechts bij groot toilet. Yoor den werkdag staan zij pronkerig, parvenuachtig. Ook bij onze klei- noodiën moeten wij eigen smaak en per soonlijkheid! laten meespreken; het goed- koope prullegoed is het dragen niet waard Parijsche vesten. Te Parijs heerscht thans een verbazende weelde in vesten; men ziet in de schouw burgen en op bals heeren met de eigen aardigste vindingen op dit gebied, o.a. van otteman in fijngroen, pastelblauw en der gelijke kleuren. Zij sluiten meestal met één knoop, welke niet zelden een meester werk van goudsraidskunst is. De opslagen zijn in den regel ronde, bVeede revers, die gerouleerd gedragen worden. Onlangs verscheen een elegant Engelsch- m^n in een rokkostmm, geheel in Directoi re-stijl, met drie gouden knoop en. Als de heeren zóó voortgaan, zullen wij spoedig ook de kanten jabot weer zien opdagen, en dan zal ook de tijd niet meer zoo ver af zijn, dat Directoire en Empire haar macht over de heeren zullen gaan uitoefe nen en de korte pantalon (kuitenbroek) te rugkeert als eenmaal aan hst hef van Na poleon

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 20