No. 15120. LEXDSGH DAGBLAD, Woensdag- 9 Juni. Tweede Blad. Anno 1909, Gemengd Nieuws. Maatschappij der Kederl. Letierkunde te Lelden. Aan den vooravond van de jaarlijktche ftlgemeene vergadering van do Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde hield de Commissie voor Geschied- en Üudheiukun do onder voorzitterschap van prof. dr. J. Pijper een bijeenkomst in het Natsgebouw. Als eerste spreker trad daarin op jhr. mr. J. A. Feith, rijksarchivaris te Gronin gen, met een voordracht over ,,Ai>el Eppena thoe Equart en zijn kxoniok". In de eerste plaata gaf hij eenige mededeelmgen van den schrijver dier kroniek, een eenvoudig en eigenerfden boer uit de omstreken van Appinge^am, een man echter die tjbror zijn geletterde opleiding aan de hoogeschalcn fan T/Ouven, Keulen en Wittenberf-g; waar hij een leerling en vriend van Melanchton werd, oheuzins in staat was de geschiede nis van zijn tijd, de tweede helft der 16de eeuw, te beschrijven. Dit heeft Eppens ge daan in de jaren zijner ballingschap to Embden (15801589), waar hij in voortdu rende relatie is gebleven met de protestan ten in de Nederlanden. Hij schreef zijn heek, zocals hij zelf getuigt, voor zijn kin deren, en zoo is de kroniek, waarvan slechts oen handsohift, het door hemzelf geschre vene, bestaat, meer dan 250 jaren onder zijn nazaten bewaard gebleven. Eerst in 1863 heeft het handschrift dezen familiekring verlaten, doch de groote om vang van het boek (ruim 1300 bladzijden druks) en het moeilijk leesbare schrift rijn steeds beletselen geweest voor een uitgave. Er staat, zooals spr. met oitaten uit de kroniek aantoonde, in het boek heel veel dat men ook bij andere historieschrijvers van dien tijd vindt; het belang van Eppens werk is echter hierin gelegen dat hij niet voor het publiek heeft geschreven. „Hij kon zich daardoor vrijer over allerlei za ken en personen uitlaten, terwijl zijn ge zond verstand en holder oordeel, doch bo venal rijn nuchtere kijk op het leven hem hoedden voor partijdigheid. Bovendien ver meldt Eppens' boek vele kleine karakte- restieko trekjes, anekdoten, spreekwoor den, godsdienstgesprekken, enz., waaruit men het leven en denken, de zeden en ge woonten van zijn tijd kan leeren kennen, zoodat het boek door hem met prof. Brug- mans uit to geven alleszins lezenswaar dig is. Aan het slot zijner luide toegejuichte rede deelde- spr. mede, d-st de verschijning van de kroniek van Abel Eppens is te ver wachten in den herfst van 1910. Aan de discussip namen deel de heeren Blok, Knappert, De Vries en Bos, die tot den spreker vragen richtten, welke hij uit voerig beantwoordde. Daarna hield mr. A. 0. Bondam, rijks archivaris van Gelderland te Arnhem, een causerie over het ondc-rwerp: „Het heerlijk jachtrecht.' Spr. wilde slechts geven eenige mededee- liagien uit de praktijk van zijn vak. Tot de oudste rechten behooren het tiend- en het heerlijk jachtrecht, oit laatste nog telkens in procedures voorkomend, zoodat de rech ters er ziali mede moeten bezig houden, voor gelicht door de archivarissen. Een sou- cercin besluit van 1814 omtrent het heer lijk jachtrecht wordt gezegd geen rechts kracht te hebben, omdat het goen juiste dateering zou hebben, wat echter door den Hoogen Raad terecht is gewraakt. Heeft, is voorts de vraag, het H. jachtrecht nog wettigen grond? De thans ingestelde staats commissie zal dit vooral hebben te onder zoeken. Met verandering van op het einde der 18de eeuw genomen vrijzinnige bepa lingen, gaf de regeling van 1814 weder bij zondere jachtvoorrechten aan bepaalde goqualificeerde personen, wat de landeige naren rioh hadden te getroosten. Het sou- vorein besluit wilde in het algemeen heer lijke rechten herstellen, doch deed het alleen jacht-, vugelarij- en collatierecht. Volgens spr. is het rechtsgeldig. Toen de eerste jaohtrechten in proces kwamen, was men nog niet streng, maar later nam men aan dat het uitoefenen er van vóór 1794 moest blijken. Vergeten wij niet, dat alle provincies verschillend jachtrecht hadden en dat ze door de onderscheidene provincies in 1791 en later zijn afgeschaft. Een andere moeilijkheid schuilt hierin, dat het H. jacht recht verbonden was aan een heerlijkheid, zoodat de aanspraak op bet eerste moet be wezen worden tegelijk met die op het laatste. En van de meeste heerlijkheden rijn de leenbrieven verloren gegaan. Al verder is er over het H. jachtrecht weinig vóórlichtende literatuurwat er van is ver toont ons do hartstocht van den jager voor het behoud van den wildstand, van den landbouwer voor de bewaring van zijn pro- duoten. Volgens spr. intusschen moet het jachtreoht tot een heerlijkheid gerekend worden, ook al is het niet vermeld in de leenacte. Het is een zakelijk recht, oudtijds was het een monopolie In N.-Brabant heerschte nog bovendien tot 1794 het recht van vrije warande, d. i. dat ieder mag ja gen haar mot haar, veer met veer wat aanleiding heeft gegeven tot een- belangrij ke procedure behalve in enkele heerlijk beden vrije waranden" geheeten. De heeren S. Gratama en Overvoorde richtten tot spr. enkele vragen, die door dezen werden beantwoord. De voorzitter sloot toen de vergadering. Hedenmorgen opende de voorzitter prof. J. 8. Speyer de jaarlijksche algemeene vergadering met een toespraak. In het begin bracht do voorzitter in her innering do geboorte van Prinses Juliana en de daarbij in het gansche land betoonde spontane feestvreugde, die uitweg zocht en vond. Ook hier zijn c i woord van dank en een heilbede op hun plaats. Ook uit eigenen hoofde, omdat de Maatschappij de Koningin tot Beschermvrouw heeft, en de Prins der Nederlanden haar buitengewoon eerelid ls. Het doet dubbel goed, zeido de spreker, te weten, dat de verlevendiging van het bewustzijn van haar eenheid bij de Neder landsche natie kwam „aan den vooravond van die om de vier jaren terugkeerende be zoeking van de verkiezingen", broeinest van verdeeldheid, nadeelig uit een zede- 1 ij k oogpunt omdat onze waarheidsliefde verzwakt wordt door de koestering van re clame-propaganda en reclame-agitatie. „Het is mij een verfrisschend gevoel buiten dien onzuiveren dampkring om de stembus- loterij adem te mogen halen in deze reinere sfeer", waar de republiek dor letteren zich te huiB gevoelt. De onheilzwangere secteT geest, die op elk gebied sohotten en wanden opwerpt tussohen politieke of tusschen wijsgeerig-godsdienstige richtingen ook in zaken, die niets met politiek of religie heb ben uit te staan, heeft op ons geen vat. Evenmin is de Maatschappij exclusief met betrekking tot de literaire opvattingen of tot het spellingsvraagstuk Nooit heeft zij in dergelijke kwesties partij willen kiezen. Spreker ging hierop nader in op de spel linghervorming. Hij stelde in het licht het verschil in behandeling en in 6lotsom, op het Taal- en Letterkundig Congres in Aug. en in de Tweede Kamer in Maart, van de vraag of men bij het onderwijs de Kolle- wijniaansche spelling op gelijken voet moest behandelen met de oudere en meer alge meene die van De Vries en Te Winkel, of niet. Ook, hoe 't komt, dat de debatten hier en daór een ander karakter droegen. Hij voor zich is voor vrije concurrentie en is er van overtuigd, dat een Staatscommissie van deskundigen niet anders zal adviseeren. Maar hij gelooft niet, dat de spellingher vormers zoo gemakkelijk gewonnen spel zullen hebben. Daartoe hebben zij te veel op eens willen veranderen. Dat was anders in de dagen toen de Siegenbeekiaanscbe spelling het veld moest winnen. Spreker verheugde zich er over, dat ook ten opzichte van dit punt de Maatschappij zich niet als wetgeefster had willen opwer pen. „Zij heeft een andere taak te vervul len, en eerlijk gezegd, een betere." Welke die is, en hoe zij zich in het afgeloopen jaar daarvan heeft gekweten, werd nu door spreker geschetst. In de i^aandvergaderin gen werden belangrijke voordrachten ge houden, over zeer verscheiden onderwer pen de beide Commission hebben haar taak met lust en liefde verricht; het Tijdschrift der Maatschappij behoeft niet te klagen over gebrek aan geschikte en zijner waar dige bijdragen. En wat de Uitgaven der Maatschappij betreft, van de Serie van herdrukken van oude volksboeken is een nieuw nummer verschenen, en zijn verschei dene andere op de komst. Hierbij bracht spreker hulde aan dr. Bockenoogen den auctor intellectualis en den leider van die onderneming. Bij de vermelding van de deelneming van de Maatschappij aan de hulde, op 1 Maart aan de nagedachtenis van Heye gebracht, bleef spreker eenige oogen blik ken stilstaan bij dezen edelen me$sch, „die in verschil lende tamelijk iiiteenïoqpendc zaken een baanbreker is geweest." Hij wees op de populariteit van zijn liederen die Heye voor onze schooljeugd hebben doen worden, wat Van Alphen voor onze grootouders ge weest 18. Aan het slot zijner toespraak herdacht hij de leden, die in het afgeloopen jaar ons door den dood zijn ontvallen, een buiten gewoon groot aantal, niet minder dan 24 binnenlandsohe en 6 buitenlandsche. Zie hier hun namen: prof. H. J. Polak, prof. M. J. de Goeje, dr. B. F. Matthes, B. J. M. de Bont, dr. N. A. Cramer, dr. E. Lau- rillard, P. Louwerse, P. N. Muller, dr. Stoffel, mr. C. Pijnacker Hordijk, D. O. Meijer Jr., J. C. A. Hezenmans, ro'r J. H. de Stoppelaar, jhr. rar. P. R. Feith, mr. I. F. B. Baert, prof. A. 0. Vreede, Armand Sassen, dr. B. Tideman Jr., ds. L. Over man, j. Anspach, W. de Meyier, dr. E. F. van Dissel, E. A. Rovers, L. M. J. Gla- sius, overleden binnenlandsche leden; Emi- le Michel, E. B. J. de Chateleux, Aug. Gittée, prof. Hemnn Osthoff, prof. J. von Kelle, dr. A. Reifferscheid, overleden bui tenlandsche leden. Daarop bracht de secretaris, prof. dr. S. G. de Vries, verslag uit over den staat der Maatschappij en haar werkzaamheden, waaruit we aanstippen dat de Maatschap pij heeft deelgenomen aan de huldefoetoo- gingen gewijd aan Potgieter en Heye ter- gelegenheid van hun lOOsten geboortedag. De bibliothecaris, de heer L. D. Petit, gaf vervolgens een overzicht van de boek verzameling. Daaruit bleek dat belang rijke geschenken waren ontvangen, o.a. van mevrouw de wed. C. Pijnacker Hor dijk en dr. Joh. Dyserinck. Bovendien werden velo aankoopen gedaan, zoodat de bibliotheek vermeerderd werd met 256 boeken en 230 vervolgen van tijdschriften cn genootschapewerken. Uitgeleend wer- don 16 handschriften en 5069 boeken, welk hoog cijfer nog nooit bereikt was. Ook de secretarissen van de Taal- en Let terkundige en de Geschied- en Oudheidkun dige oommissie, brachten jaarverslagen uit, die echter geen bijzonders behelsden. Uit de rekening en verantwoording van den penningmeester bleek, Id&t de geld middelen zeer bevredigend rijn. Hierna werd door de daarvoor aangewe zen Commissie de uitslag bekend gemaakt van de verkiezing van dertig gewone en ze ven buitenlandsche leden. Tot gewone leden zijn benoemddr, N. Adriani, te Donggala (Celebes); P. Al- bers S. J., te Maastricht; O. van Arkel, te Amsterdam; dr. A. J. Barnauw, te 's-Gravenhage; dr. L. Bolk, hoogl. te Amsterdamdr D Bos, lid der Tweedo Kamer, te WinschotenW. E. van Dam van IsselL kapt. art. te 's-Gravenhage; A. J. Derkinderen, hoogl. der Rijks-Aca demie van Beeldende Kunsten, te Am sterdammej. L. Engolbert9, te Zieriksee; O. G. F ren tóen, administrateur van A. W. Sijthoff'6 Uitgevers-Maatschappij te Lei den; dr. A H. Garrer, rector van het gymnasium te Haarlem; dr. J. J. A. v. Ginneken, to Maastricht; mr. A. E. H. Goekoop, „Zorgvliet", to 's-Gravenhage dr. S. P. Haak, leeraar H. B.-S. te Arn hem; mej. dr. M. J. Hamaker, leerares H. B.-S. voor M. te Groningen; A. P. H. Hotz, consul-generaal der Nederlanden te Beyrouth; dr. J. C. G. Jonker, hoogleer aar te Leiden, dr, W. J. Kühler, pred te Leidon; dr. W. E. Moller, privaat-do cent aan de gemeente-Universiteit .te Am sterdam; J. F. Niermeyer, hoogl. te Utrecht; W. O. J. Nieuwenkamp, „De Zwerver," te Edam; dr. K. Poll, leeraar aan het gymnasium te Leeuwarden; mr. W. Polman Kruseman, griffier der Sta ten van Zeeland, to Middelburg; dr. H. Pomes, leeraar aan het Er&smiaansch gymnasium te Rotterdam; Jhr. A. W. G. van Riemsdijk, te .^endenhout; Jhr. B. W. J. van Riemsdijk, hoofd-directeur van het Rijks Museum te Amsterdamdr. A. G. Roos, bibliothecaris aan de Rijks-Uni versiteit te Groningen; J. D. Rutgers van der Loeff, bibliothecaris gemeente Haar lem; Jhr. mr. W. H. de Savornin Lohman to '8-Gravenhage; Th. Schmidt Dcgener, direoteur van het Museum Boymans te Rotterdam; dr. W. van Schothorst, leer aar H. B.-S. te 'e-GravenhageJ. G. Talen, lcoraar gymnasium en H. 6.-S. te Zwolle; dr. J. 8. Theisscn, leeraar aan hot gymnasium te Groningen; dr. F. C. Wie der te Amsterdam; mr. A. R. Zimmer man, burgemeester van Rotterdam Tot buitenlandsche leden werden benoemd P. S. Allen M. A., te OxfordP. Berg mans, onderbibliothecaris aan de Universi teit te Gent; Morton Dexter, te Boston; P. J. du Toit, te Stellenboschmr. J. L. M. Eggen, te Gent; dr. Fr. Klugc, hoog leeraar to Freiburg i. B., en Th. Roosevelt, oud-president der Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Hierna werd gepauseerd. Na de pauzo hi old dr. H. J. Kiewiet de Jonge eon voordracht naar aanleiding van zijn reis naar Zuid-Afrika. Wie voor do eerste maal ter bestudee ring van land en volk de rois doet naar Zuid-Afrika, addue Ming spr. aam, nuoet niet gaan langs de Westkust. De plotse linge overgang van toestanden werkt ver warrend. De Oostkust is als voorbereiding in hooge mato leerzaam; zij doet den dienst van de schemerige gang voor men komt op het panorama-plat. Eindelijk is Durban bereikt, wat daar het meest treft, zijn niet do keurige straten en mooio win kels, maar de kleurlingen. Niet de tint ook al weer nooh hun verscheidenheid maar het stelsel d© bowusthéid: de wit- mensoh is uitverkoron al het andere van lagere orde. Hier bij kaffers niet alleen maar bij alles wat niet-Europeeër is dreigt niet de kastengeest maar het verschil van ras en dus van aanleg en karakter De eens kafferstam staat hooger dan de an- dcro maar het feit dat allen voor en na hun volksverhuizingen in hun beschaving deeclfde rijn gebleven, dat wettigt de overtuiging dat rij nooit de gelijken zullen worden van den blanko en in onafzienbaren tijd nog onder hun voogdij zullen moeten staan. Op dit oogenblik is althans de natu rellen-kwestie in Zuid-Afrika onoplosbaar. In Durban werd hot spr. duidelijk dat als het ooit kwam tot gelijkstelling de zwarten door hun verpletterende meerder heid de blanken geheel zouden overheer- schen of in het gunstigste geval een toe stand als aan de Kaap zou geboren worden waar thans de witmensch moet bedelen om do stem van den naturel. Het wonen van den Kaffer te midden van de blanken beeft als natuurlijk ge volg ontaarding wat spr. nader met voor beelden illustreerde. En bij den grooten trek naar de dorpen en de mijnen waar door het platteland wordt ontvolkt, is ook het arbeidersvraagstuk te voorzien. Want ook de kaffers hebben hun leiders en bun bladen. en worden rich hun overmacht van getalsterkte bewust, voornamelijk het gjevolg van Amerika&n;sohe zendelingen, meest zwarten, die gelijkstelling der ras sen prediken. Sedert den oorlog is de kaffer in aard hard achteruit gegaan en niemand ontkent dat dit de invloed is der Engelschen; ieder geeft toe dat enkel de Boeren slag hebben met hen om te gaan, 6treng en rechtvaardig als deze zijn. Aan den Rand is het verschil van behandeliilg door Boe ren en Engelschen het sterkst aan het licht gekomen omdat het daar groote groepen geldt. Gebrek aan kennis van land en volk, waaraan het den Engelschen mangelt, is te verhelpen; wat zij echter nooit zullen leeren, is, bet aangeboren talent der Boe ren om de kaffers aan zich te hechten. Eigenlijk rijn er velo naturellenkwesties en dat maakt haar tegenwoordigen staat zoo ingewikkeld volgens spr. Het spreekt van zelf dat de invloed van al dat geel en zwart op de blanke bevolking van Zuid-Afrika zeer groot is geweest, en vooral dio der Kaffers op de Boeren van Transvaal en Vrijstaat en deze was allesbehalve gunstig. De oorlog is niet gewonnen door de Engel schen alleen, maar slechts met behulp van verraders uit eigen volk. In den geestelij ken strijd, die nu reeds wordt gestreden in Z.-A., maar eerlang hoog zal moeten op laaien, wil het Afrikaansche volk, als volk niet ondergaan, moc<;, volgens spr. de over winning niet zoozeer op de Engelschen wor den bevoohten als op de nog te ducibten lauwen of erger national scouts handsup- pers. Dit alles heeft spr. door eigen aanschou wing uit het leven dus waargenomen. En de indruk uit Durban heeft spr. niet losge laten, dit is het vraagstuk voor alles wat blank is. Opmerkelijk is het dat ook in don groot handel zoo min als in het klein bedrijf de Boer zich nog geen nest maakt, maar dat die bijna geheel in handen van vreemdelin gen is. Te verklaren, deels althans, door den voortdurenden omgang met den kleurling, heeft de Boer een eigenaardigheid gekre gen, die den Nederlander vooral treft, Hij is ontwijkend in zijn antwoorden, bij aan geboren heuschheid weifelend. Een regeering, dio een beslissonden kamp wil wagen, moet kunnen rekenen op haar volk. Dit kan geen dor Boerenregeeringen, die thans het bestuur in handen hebben, geheel, doah die van den Vrijstaat onge twijfeld nog het meest. Na den toestand van het onderwijs als slecht gekarakteriseerd te hebben, noemde spr. dezen in Transvaal evenwel nog hei lig bij Natal en Kaapkolonie vergeleken, wat spr. door een nadere vergelijking aan» tconde. Een gevolg van het betrekkelijk slecht Hollandsch onderwijs is dat weinig Afri kaners hun eigen taal durven schrijven en in het openbaar spreken. Hoog-Hollandsoh is voor hen een vreemde taal, wat niet het geval zou rijn als er zooveel zorg aan be steed werd als aan het Engelsoh. Spr. stelde de Afrikaners en ook ons in dezen de Vlamingen ten voorbeeld, alsmede de Chzezen van Bohemen, die met hun taaltje staan tegenover de groote, machtige Duit-sche taal. Een klein land met een kleine bevolking en een kleine taal komt er toch bovenop, indien zijn volk wil wat recht is, heeft Ledeganck gezegd van do oude Vlamingen. Zij wilde wat was recht en wonnen wat zij wilden. In den eersten tijd na den vrede waren do Boeren hun steun kwijt, zeido spr., zij waren versuft na al de verschrikkelijke slagen en zagen geen uitkomst. Maar er waren die niet hadden gesuft. De Boeren- regeering kwam en de versuften keken op en voor zioh en gaven na korte bezinning een schreeuw van blijdschap. Zij hadden zichzelf teruggevonden en er was weder toekomst. Drie verschijnselen heeft spr. duidelijk waargenomen: ten eerste, nooit zal het den Engelsehman gelukken om het Afrika- nerdom en zijn taal uit te roeienten tweede de Afrikaner heeft gekregen wat hij in die mate nooit bezat, nationaal zelfbewustzijn en vaderlandsliefde cn ten dorde de leus: Afrika voor de Afrikaners. In dit laatste ligt voor ons Nederlanders een verklaring en een waarschuwing. De tijd van klagen is voorbij; er moet gehan deld worden met gTOote beslistheid. In Stellenbosch werken mannen als die van Moorrees en Viljoen aan do bevestiging van hun natie, en de eerste Hollandsch-Afrl- kaanscüïe Hoogeschool, die onmisbare voor waarde ook voor herleving en bloei, zal onder leiding vankdd ons allen bekende voormannen eerlang- blijken geen ijdele droom te rijn geweëSt. Onder Steyns leiding zal er in de volgen de maand een groot ^ffal-conéres te Bloem fontein bijeenkomen, 'hét grootste dat in Zuid-Afrika ooit bijeen kwam, voor twee aangelegenheden van het grootste belang: de handhaving in de practijk van volmaakt gelijko rechten onder de nieuwe Grondwet en de oprichting van een Zuid-Afrikaansche Academie voor taal, letterkunde cn kunst, een stichting in den geest van dè Vlaam- sche Academie. Spr. eindigde zijn warm gevoelde rede, dio hartelijk werd toegejuicht, met een: „Het daghet." Hierop hadden nog eeniga huishoude lijke werkzaamheden plaats. Op voorstel der Maandelijksche Verga dering werd een toelage van 46 gld. ver leend voor de uitgave van de beschrijving der grafschriften in Groningen en op nieuw aan de Commissie voor Taal- en Letterkunde een subsidie van 100 gld. verieend voor de vooiherciding harer uit gave van herdrukken van merkwaardige Necterlandscho Volksboeken. Verder werd besloten om ten hoogste 300 gld. ter beschikking to stellen van het bestuur voor het laten photographee ren van Middel -Nederlandsche hand schriften, in buitenlandsche bibliotheken bewaard. Tot bestuursleden werden in de plaats der aftredenden prof. dr. J. Verdam en prof. dr. H. Brugman, die niet terstond weder herkiesbaar waren, benoemd prof. dr. P. J Blok en prof. dr. J. Te Winkel, terwijl als secretaris werd herbenoemd prof. dr. S. G. do Vries. Hierna werd de vergadering met dq gebruikelijko toespraken gesloten, waarna de aanwezigen zich vereenigden aan een gemeenschapp'e lijken maaltijd ten huize Prins op het Rapenburg. De vertrouwde boekhouder eener firma te 's-Gravenhago maakte vaï- Bchelijk een orderbrief op en onderteekende dien met de handteekening van de firman ten, tegen afgifte van welken brief hij een ohèque tot een bedrag van ruim 6000 frank ontving. Hij reisde daarop naar Brussel en liet zich daar door een Bank het op de ohèque vermelde bedrag uitbe talen. Hij ia het laatst gezien te Rotterdam en moet het voornemen hebben, naar Amerika de wijk te nemen. De naam van den verdachte, wiens aan houding en voorgeleiding verzocht wordt door den commissaris van politie in do eerste af deeling, is Jan van Kan. Hij is 31 jaar oud, van middelmatige gestalte, licht blond. Zijn signalement luidt verders groote mond, sleohte tanden, vermoedelijk vlek aan voorhoofd van veohtpartij, beide armen vol uitslag, wellicht gekleed met zwarte gekleede jas, phantasiehoed en draagt een lorgnet Hy ia misschien in ge zelschap van een 46-jarige dame, wier sig nalement is: kort en dik, met donkerblond springend haar, gekleed met langen brui nen mantel, witte matolothoed, heeft bij zich een geel koffertje. Gistermorgen werd een bo terboer, terwijl hij zijn klanten in de Honsholredijkstraat te 'a-Gravenhoge be diende, door een beroerte getroffen, en een woning binnengedragen. Een voorbij rijdende dokter werd geroepen, die geeste- lijke bediening noodzakelijk achtte. Na een paar uren was de toestand >%n den patiënt van 'dien aard, dat hij naar zijn woning te Zoetcrwoude gebracht kont worden. Opzettelijke brandstioh- ting. Men meldt uit Veenendoal: Zon dagmiddag omstreeks twee uren ontstond een lievige boschbrnnd op het landgoed „Brattenburg" van jhr. mr. L. M. H. J. v. Asch van Wijck. Ongeveer 6 H.A. op gaand hout werd een prooi der vlammen. De brand bleek aangestokon te zijn door den 67-jarigen landbouwer Otten, die door den tuinbaas Woldeman werd aangehouden en aan de marechaussee werd overgeleverd. Hij bekende den brand opzettelijk te heb ben aangestoken ten einde onderdak to be komen. Gisteren werd hij naar hot Huls van Bewaring to Arnhem overgebracht. De brand werd gebluscht door bóeren-arbei ders uit den omtrek, terwijl de burgomees- ter van Rhenen op bet terrein aanwezig was. Zondag zijn ook in het Maatveld onder de gemeente Borno en Ambt-Almeloo ver soheiden hectaren dennonbosch, toebehoo- rende aan verschillende eigenaars, door brand vernield. Te Kuilenborg ontstond in den nftcht van Zaterdag op Zondag om streeks halféén door onbekende oorzaoJc een hevige brand in den stoom- en wind- korenmolen van J. J. Peters op den Oos- terwal. De molen brandde geheel uit, zoodat al leen do romp overbleef. Do aangrenzende pcrceelen kregen door den val van ver schillende stukken hout ook schade. Twee varkens, die in de nabijheid lagen, kwa men in de vlammen om. Naar wij vernamen was alles tegen brandschade verzekerd. (H.) Bru8selsohe bladen maken melding van een auto-ongeluk, dat Zondag namiddag oen advooaat uit ons land, mr. M. H., in de buurt van Brussel is overkomen. Do heer H. maakte in gezelschap van een Brusselsche jongedame in een taximeter een tochtje in de omstreken van Groenendael. De chauffeur, die zou gereden hebben met een snelheid van 80 kilometer in het uur, nam een bocht te kort, mot het gevolg, dat de auto kantelde. De heer H. werd ernstig gowond aan voorhoofd en armen, en de jon gedame kreeg wonden en kneuzingen over het hecle lichaam, terwijl zij ook klaagde over hevige inwendige pijn. Na door een dokter in het dorp te rijn verbonden, wer den rij per rijtuig naar Brussel gebracht. De Hollandsche advocaat beeft Maandag morgen tegen den chauffeur, die er met een paar kleine wondjes was afgekomen, een klacht ingediend, wegens het veroorzaken van lichamelijk letsel door onvoorzichtig heid. Diefstal door' kantoorjon gens. Twee jongens van een kantoor te Niouw-York zijn gisteren gearresteerd we gens diefstal van certificaten, welkei waarde 10000 dollars bedraagt, en toebe- hoorendo aan hun patroon. Bij onderzoek bleek nog, dat rij 4000 dl. aan certificaten hadden verbrand, den kende, dat deze geen waarde hadden. Uit Saloniki wordt gemeld, dat zeeroovers bij amothraki twee kleinQ zeilschepen hebben geplunderd. Do beman ning, die uit Grieken bestond, werd ver moord. Op de Duitsche petroleum- boot „Mannheim", die ter reede van Ko penhagen ligt, heeft eon Nederlandsch ma- broos den gezagvoerder Schaffer met een mes aangevallen en aan den hals gewond, omdat hem verlof om to passagieren gewei gerd was. Men vreest voor het leven van den kapitein. De matroos is in hechtenis genomen Zaterdag - vondsloegdeblik* sem in het mogarijn van artilleriepatro nen te Podgorzc bij Krakau. Het magazijn vloog in de lucht. Een soldaat werd gedood, terwijl een ander gewond jverd. In de omgeving word belangrijke schade aangericht; een aantal boerenwoningen werden vernield, waarbij 13 personen ge kwetst werden. Ook het station te Podgorze en een aantal treinen worden beschadigd. Te Krakau braken duizenden vensterruiten door den schok. Op het kasteel Soebenstein in Neder-Ooatenrijk, worden op het oogen blik onderhandelingen gevoerd over oen huwelijk tusschen prins Franz Josef van Braganza en een dochter van den Ameri- kaanschen milliardair Vanderbilt. Prim Franz Josef is een neef en peetekind van den keizer van Oostenrijk en 27 jaar oud. Do bruidsschat van mej. Vanderbilt be draagt do kleinigheid van 240 milliocn kr. Bij het stadje Mandevill© (LuisLana) en de Mississippi heeft 'n treu rig ongeluk plaats gehad. Een aantal per sonen, die een uitstapje hadden gemaakt, zouden door de stoomboot „Margaret" worden afgehaald, en stonden op de pier te wachten op de,aankomst van hot schip. Toen dit nader kwam, drongen allen haas tig naar voren, de slecht aangelegde pier cakto in en 200 personen aaktcn te wa ter, juist op het oogenblik, dat de boot aankwam en midden door de drenkelingen voer. Negentien personen verloren bet le ven en bovendien werden nog een veertig tal ernstig gekwetst doordat zij in aan raking kwamen met de stoomboot of de sohroeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5