No. 15120.
LEXDSGH DAGBLAD, Woensdag- 9 Juni. Tweede Blad.
Anno 1909,
Gemengd Nieuws.
Maatschappij der Kederl. Letierkunde te Lelden.
Aan den vooravond van de jaarlijktche
ftlgemeene vergadering van do Maatschappij
der Nederlandsche Letterkunde hield de
Commissie voor Geschied- en Üudheiukun
do onder voorzitterschap van prof. dr. J.
Pijper een bijeenkomst in het Natsgebouw.
Als eerste spreker trad daarin op jhr.
mr. J. A. Feith, rijksarchivaris te Gronin
gen, met een voordracht over ,,Ai>el Eppena
thoe Equart en zijn kxoniok". In de eerste
plaata gaf hij eenige mededeelmgen van
den schrijver dier kroniek, een eenvoudig
en eigenerfden boer uit de omstreken van
Appinge^am, een man echter die tjbror zijn
geletterde opleiding aan de hoogeschalcn
fan T/Ouven, Keulen en Wittenberf-g; waar
hij een leerling en vriend van Melanchton
werd, oheuzins in staat was de geschiede
nis van zijn tijd, de tweede helft der 16de
eeuw, te beschrijven. Dit heeft Eppens ge
daan in de jaren zijner ballingschap to
Embden (15801589), waar hij in voortdu
rende relatie is gebleven met de protestan
ten in de Nederlanden. Hij schreef zijn
heek, zocals hij zelf getuigt, voor zijn kin
deren, en zoo is de kroniek, waarvan slechts
oen handsohift, het door hemzelf geschre
vene, bestaat, meer dan 250 jaren onder
zijn nazaten bewaard gebleven.
Eerst in 1863 heeft het handschrift dezen
familiekring verlaten, doch de groote om
vang van het boek (ruim 1300 bladzijden
druks) en het moeilijk leesbare schrift rijn
steeds beletselen geweest voor een uitgave.
Er staat, zooals spr. met oitaten uit de
kroniek aantoonde, in het boek heel veel
dat men ook bij andere historieschrijvers
van dien tijd vindt; het belang van Eppens
werk is echter hierin gelegen dat hij niet
voor het publiek heeft geschreven. „Hij
kon zich daardoor vrijer over allerlei za
ken en personen uitlaten, terwijl zijn ge
zond verstand en holder oordeel, doch bo
venal rijn nuchtere kijk op het leven hem
hoedden voor partijdigheid. Bovendien ver
meldt Eppens' boek vele kleine karakte-
restieko trekjes, anekdoten, spreekwoor
den, godsdienstgesprekken, enz., waaruit
men het leven en denken, de zeden en ge
woonten van zijn tijd kan leeren kennen,
zoodat het boek door hem met prof. Brug-
mans uit to geven alleszins lezenswaar
dig is.
Aan het slot zijner luide toegejuichte
rede deelde- spr. mede, d-st de verschijning
van de kroniek van Abel Eppens is te ver
wachten in den herfst van 1910.
Aan de discussip namen deel de heeren
Blok, Knappert, De Vries en Bos, die tot
den spreker vragen richtten, welke hij uit
voerig beantwoordde.
Daarna hield mr. A. 0. Bondam, rijks
archivaris van Gelderland te Arnhem, een
causerie over het ondc-rwerp: „Het heerlijk
jachtrecht.'
Spr. wilde slechts geven eenige mededee-
liagien uit de praktijk van zijn vak. Tot de
oudste rechten behooren het tiend- en het
heerlijk jachtrecht, oit laatste nog telkens
in procedures voorkomend, zoodat de rech
ters er ziali mede moeten bezig houden,
voor gelicht door de archivarissen. Een sou-
cercin besluit van 1814 omtrent het heer
lijk jachtrecht wordt gezegd geen rechts
kracht te hebben, omdat het goen juiste
dateering zou hebben, wat echter door den
Hoogen Raad terecht is gewraakt. Heeft,
is voorts de vraag, het H. jachtrecht nog
wettigen grond? De thans ingestelde staats
commissie zal dit vooral hebben te onder
zoeken. Met verandering van op het einde
der 18de eeuw genomen vrijzinnige bepa
lingen, gaf de regeling van 1814 weder bij
zondere jachtvoorrechten aan bepaalde
goqualificeerde personen, wat de landeige
naren rioh hadden te getroosten. Het sou-
vorein besluit wilde in het algemeen heer
lijke rechten herstellen, doch deed het
alleen jacht-, vugelarij- en collatierecht.
Volgens spr. is het rechtsgeldig. Toen de
eerste jaohtrechten in proces kwamen, was
men nog niet streng, maar later nam men
aan dat het uitoefenen er van vóór 1794
moest blijken. Vergeten wij niet, dat alle
provincies verschillend jachtrecht hadden
en dat ze door de onderscheidene provincies
in 1791 en later zijn afgeschaft. Een andere
moeilijkheid schuilt hierin, dat het H. jacht
recht verbonden was aan een heerlijkheid,
zoodat de aanspraak op bet eerste moet be
wezen worden tegelijk met die op het
laatste. En van de meeste heerlijkheden
rijn de leenbrieven verloren gegaan. Al
verder is er over het H. jachtrecht weinig
vóórlichtende literatuurwat er van is ver
toont ons do hartstocht van den jager voor
het behoud van den wildstand, van den
landbouwer voor de bewaring van zijn pro-
duoten. Volgens spr. intusschen moet het
jachtreoht tot een heerlijkheid gerekend
worden, ook al is het niet vermeld in de
leenacte. Het is een zakelijk recht, oudtijds
was het een monopolie In N.-Brabant
heerschte nog bovendien tot 1794 het recht
van vrije warande, d. i. dat ieder mag ja
gen haar mot haar, veer met veer wat
aanleiding heeft gegeven tot een- belangrij
ke procedure behalve in enkele heerlijk
beden vrije waranden" geheeten.
De heeren S. Gratama en Overvoorde
richtten tot spr. enkele vragen, die door
dezen werden beantwoord. De voorzitter
sloot toen de vergadering.
Hedenmorgen opende de voorzitter prof.
J. 8. Speyer de jaarlijksche algemeene
vergadering met een toespraak.
In het begin bracht do voorzitter in her
innering do geboorte van Prinses Juliana
en de daarbij in het gansche land betoonde
spontane feestvreugde, die uitweg zocht en
vond. Ook hier zijn c i woord van dank en
een heilbede op hun plaats. Ook uit eigenen
hoofde, omdat de Maatschappij de Koningin
tot Beschermvrouw heeft, en de Prins der
Nederlanden haar buitengewoon eerelid ls.
Het doet dubbel goed, zeido de spreker,
te weten, dat de verlevendiging van het
bewustzijn van haar eenheid bij de Neder
landsche natie kwam „aan den vooravond
van die om de vier jaren terugkeerende be
zoeking van de verkiezingen", broeinest
van verdeeldheid, nadeelig uit een zede-
1 ij k oogpunt omdat onze waarheidsliefde
verzwakt wordt door de koestering van re
clame-propaganda en reclame-agitatie.
„Het is mij een verfrisschend gevoel buiten
dien onzuiveren dampkring om de stembus-
loterij adem te mogen halen in deze reinere
sfeer", waar de republiek dor letteren zich
te huiB gevoelt. De onheilzwangere secteT
geest, die op elk gebied sohotten en wanden
opwerpt tussohen politieke of tusschen
wijsgeerig-godsdienstige richtingen ook in
zaken, die niets met politiek of religie heb
ben uit te staan, heeft op ons geen vat.
Evenmin is de Maatschappij exclusief met
betrekking tot de literaire opvattingen of
tot het spellingsvraagstuk Nooit heeft zij
in dergelijke kwesties partij willen kiezen.
Spreker ging hierop nader in op de spel
linghervorming. Hij stelde in het licht het
verschil in behandeling en in 6lotsom, op
het Taal- en Letterkundig Congres in Aug.
en in de Tweede Kamer in Maart, van de
vraag of men bij het onderwijs de Kolle-
wijniaansche spelling op gelijken voet moest
behandelen met de oudere en meer alge
meene die van De Vries en Te Winkel, of
niet. Ook, hoe 't komt, dat de debatten hier
en daór een ander karakter droegen. Hij
voor zich is voor vrije concurrentie en is er
van overtuigd, dat een Staatscommissie
van deskundigen niet anders zal adviseeren.
Maar hij gelooft niet, dat de spellingher
vormers zoo gemakkelijk gewonnen spel
zullen hebben. Daartoe hebben zij te veel
op eens willen veranderen. Dat was anders
in de dagen toen de Siegenbeekiaanscbe
spelling het veld moest winnen.
Spreker verheugde zich er over, dat ook
ten opzichte van dit punt de Maatschappij
zich niet als wetgeefster had willen opwer
pen. „Zij heeft een andere taak te vervul
len, en eerlijk gezegd, een betere." Welke
die is, en hoe zij zich in het afgeloopen
jaar daarvan heeft gekweten, werd nu door
spreker geschetst. In de i^aandvergaderin
gen werden belangrijke voordrachten ge
houden, over zeer verscheiden onderwer
pen de beide Commission hebben haar taak
met lust en liefde verricht; het Tijdschrift
der Maatschappij behoeft niet te klagen
over gebrek aan geschikte en zijner waar
dige bijdragen. En wat de Uitgaven der
Maatschappij betreft, van de Serie van
herdrukken van oude volksboeken is een
nieuw nummer verschenen, en zijn verschei
dene andere op de komst. Hierbij bracht
spreker hulde aan dr. Bockenoogen den
auctor intellectualis en den leider van die
onderneming.
Bij de vermelding van de deelneming van
de Maatschappij aan de hulde, op 1 Maart
aan de nagedachtenis van Heye gebracht,
bleef spreker eenige oogen blik ken stilstaan
bij dezen edelen me$sch, „die in verschil
lende tamelijk iiiteenïoqpendc zaken een
baanbreker is geweest." Hij wees op de
populariteit van zijn liederen die Heye voor
onze schooljeugd hebben doen worden, wat
Van Alphen voor onze grootouders ge
weest 18.
Aan het slot zijner toespraak herdacht
hij de leden, die in het afgeloopen jaar ons
door den dood zijn ontvallen, een buiten
gewoon groot aantal, niet minder dan 24
binnenlandsohe en 6 buitenlandsche. Zie
hier hun namen: prof. H. J. Polak, prof.
M. J. de Goeje, dr. B. F. Matthes, B. J.
M. de Bont, dr. N. A. Cramer, dr. E. Lau-
rillard, P. Louwerse, P. N. Muller, dr.
Stoffel, mr. C. Pijnacker Hordijk, D. O.
Meijer Jr., J. C. A. Hezenmans, ro'r J. H.
de Stoppelaar, jhr. rar. P. R. Feith, mr.
I. F. B. Baert, prof. A. 0. Vreede, Armand
Sassen, dr. B. Tideman Jr., ds. L. Over
man, j. Anspach, W. de Meyier, dr. E.
F. van Dissel, E. A. Rovers, L. M. J. Gla-
sius, overleden binnenlandsche leden; Emi-
le Michel, E. B. J. de Chateleux, Aug.
Gittée, prof. Hemnn Osthoff, prof. J. von
Kelle, dr. A. Reifferscheid, overleden bui
tenlandsche leden.
Daarop bracht de secretaris, prof. dr.
S. G. de Vries, verslag uit over den staat
der Maatschappij en haar werkzaamheden,
waaruit we aanstippen dat de Maatschap
pij heeft deelgenomen aan de huldefoetoo-
gingen gewijd aan Potgieter en Heye ter-
gelegenheid van hun lOOsten geboortedag.
De bibliothecaris, de heer L. D. Petit,
gaf vervolgens een overzicht van de boek
verzameling. Daaruit bleek dat belang
rijke geschenken waren ontvangen, o.a.
van mevrouw de wed. C. Pijnacker Hor
dijk en dr. Joh. Dyserinck. Bovendien
werden velo aankoopen gedaan, zoodat
de bibliotheek vermeerderd werd met 256
boeken en 230 vervolgen van tijdschriften
cn genootschapewerken. Uitgeleend wer-
don 16 handschriften en 5069 boeken, welk
hoog cijfer nog nooit bereikt was.
Ook de secretarissen van de Taal- en Let
terkundige en de Geschied- en Oudheidkun
dige oommissie, brachten jaarverslagen uit,
die echter geen bijzonders behelsden.
Uit de rekening en verantwoording van
den penningmeester bleek, Id&t de geld
middelen zeer bevredigend rijn.
Hierna werd door de daarvoor aangewe
zen Commissie de uitslag bekend gemaakt
van de verkiezing van dertig gewone en ze
ven buitenlandsche leden.
Tot gewone leden zijn benoemddr, N.
Adriani, te Donggala (Celebes); P. Al-
bers S. J., te Maastricht; O. van Arkel,
te Amsterdam; dr. A. J. Barnauw, te
's-Gravenhage; dr. L. Bolk, hoogl. te
Amsterdamdr D Bos, lid der Tweedo
Kamer, te WinschotenW. E. van Dam
van IsselL kapt. art. te 's-Gravenhage;
A. J. Derkinderen, hoogl. der Rijks-Aca
demie van Beeldende Kunsten, te Am
sterdammej. L. Engolbert9, te Zieriksee;
O. G. F ren tóen, administrateur van A. W.
Sijthoff'6 Uitgevers-Maatschappij te Lei
den; dr. A H. Garrer, rector van het
gymnasium te Haarlem; dr. J. J. A. v.
Ginneken, to Maastricht; mr. A. E. H.
Goekoop, „Zorgvliet", to 's-Gravenhage
dr. S. P. Haak, leeraar H. B.-S. te Arn
hem; mej. dr. M. J. Hamaker, leerares
H. B.-S. voor M. te Groningen; A. P. H.
Hotz, consul-generaal der Nederlanden te
Beyrouth; dr. J. C. G. Jonker, hoogleer
aar te Leiden, dr, W. J. Kühler, pred te
Leidon; dr. W. E. Moller, privaat-do
cent aan de gemeente-Universiteit .te Am
sterdam; J. F. Niermeyer, hoogl. te
Utrecht; W. O. J. Nieuwenkamp, „De
Zwerver," te Edam; dr. K. Poll, leeraar
aan het gymnasium te Leeuwarden; mr.
W. Polman Kruseman, griffier der Sta
ten van Zeeland, to Middelburg; dr. H.
Pomes, leeraar aan het Er&smiaansch
gymnasium te Rotterdam; Jhr. A. W. G.
van Riemsdijk, te .^endenhout; Jhr. B.
W. J. van Riemsdijk, hoofd-directeur van
het Rijks Museum te Amsterdamdr. A.
G. Roos, bibliothecaris aan de Rijks-Uni
versiteit te Groningen; J. D. Rutgers van
der Loeff, bibliothecaris gemeente Haar
lem; Jhr. mr. W. H. de Savornin Lohman
to '8-Gravenhage; Th. Schmidt Dcgener,
direoteur van het Museum Boymans te
Rotterdam; dr. W. van Schothorst, leer
aar H. B.-S. te 'e-GravenhageJ. G.
Talen, lcoraar gymnasium en H. 6.-S. te
Zwolle; dr. J. 8. Theisscn, leeraar aan hot
gymnasium te Groningen; dr. F. C. Wie
der te Amsterdam; mr. A. R. Zimmer
man, burgemeester van Rotterdam
Tot buitenlandsche leden werden benoemd
P. S. Allen M. A., te OxfordP. Berg
mans, onderbibliothecaris aan de Universi
teit te Gent; Morton Dexter, te Boston;
P. J. du Toit, te Stellenboschmr. J. L.
M. Eggen, te Gent; dr. Fr. Klugc, hoog
leeraar to Freiburg i. B., en Th. Roosevelt,
oud-president der Vereenigde Staten van
Noord-Amerika.
Hierna werd gepauseerd.
Na de pauzo hi old dr. H. J. Kiewiet de
Jonge eon voordracht naar aanleiding van
zijn reis naar Zuid-Afrika.
Wie voor do eerste maal ter bestudee
ring van land en volk de rois doet naar
Zuid-Afrika, addue Ming spr. aam, nuoet
niet gaan langs de Westkust. De plotse
linge overgang van toestanden werkt ver
warrend. De Oostkust is als voorbereiding
in hooge mato leerzaam; zij doet den
dienst van de schemerige gang voor men
komt op het panorama-plat. Eindelijk is
Durban bereikt, wat daar het meest treft,
zijn niet do keurige straten en mooio win
kels, maar de kleurlingen. Niet de tint
ook al weer nooh hun verscheidenheid
maar het stelsel d© bowusthéid: de wit-
mensoh is uitverkoron al het andere van
lagere orde. Hier bij kaffers niet alleen
maar bij alles wat niet-Europeeër is dreigt
niet de kastengeest maar het verschil van
ras en dus van aanleg en karakter De
eens kafferstam staat hooger dan de an-
dcro maar het feit dat allen voor en na
hun volksverhuizingen in hun beschaving
deeclfde rijn gebleven, dat wettigt de
overtuiging dat rij nooit de gelijken zullen
worden van den blanko en in onafzienbaren
tijd nog onder hun voogdij zullen moeten
staan. Op dit oogenblik is althans de natu
rellen-kwestie in Zuid-Afrika onoplosbaar.
In Durban werd hot spr. duidelijk dat
als het ooit kwam tot gelijkstelling de
zwarten door hun verpletterende meerder
heid de blanken geheel zouden overheer-
schen of in het gunstigste geval een toe
stand als aan de Kaap zou geboren worden
waar thans de witmensch moet bedelen
om do stem van den naturel.
Het wonen van den Kaffer te midden
van de blanken beeft als natuurlijk ge
volg ontaarding wat spr. nader met voor
beelden illustreerde. En bij den grooten
trek naar de dorpen en de mijnen waar
door het platteland wordt ontvolkt, is ook
het arbeidersvraagstuk te voorzien. Want
ook de kaffers hebben hun leiders en bun
bladen. en worden rich hun overmacht
van getalsterkte bewust, voornamelijk het
gjevolg van Amerika&n;sohe zendelingen,
meest zwarten, die gelijkstelling der ras
sen prediken.
Sedert den oorlog is de kaffer in aard
hard achteruit gegaan en niemand ontkent
dat dit de invloed is der Engelschen;
ieder geeft toe dat enkel de Boeren slag
hebben met hen om te gaan, 6treng en
rechtvaardig als deze zijn. Aan den Rand
is het verschil van behandeliilg door Boe
ren en Engelschen het sterkst aan het licht
gekomen omdat het daar groote groepen
geldt. Gebrek aan kennis van land en volk,
waaraan het den Engelschen mangelt, is
te verhelpen; wat zij echter nooit zullen
leeren, is, bet aangeboren talent der Boe
ren om de kaffers aan zich te hechten.
Eigenlijk rijn er velo naturellenkwesties en
dat maakt haar tegenwoordigen staat zoo
ingewikkeld volgens spr. Het spreekt van
zelf dat de invloed van al dat geel en zwart
op de blanke bevolking van Zuid-Afrika
zeer groot is geweest, en vooral dio der
Kaffers op de Boeren van Transvaal en
Vrijstaat en deze was allesbehalve gunstig.
De oorlog is niet gewonnen door de Engel
schen alleen, maar slechts met behulp van
verraders uit eigen volk. In den geestelij
ken strijd, die nu reeds wordt gestreden in
Z.-A., maar eerlang hoog zal moeten op
laaien, wil het Afrikaansche volk, als volk
niet ondergaan, moc<;, volgens spr. de over
winning niet zoozeer op de Engelschen wor
den bevoohten als op de nog te ducibten
lauwen of erger national scouts handsup-
pers.
Dit alles heeft spr. door eigen aanschou
wing uit het leven dus waargenomen. En
de indruk uit Durban heeft spr. niet losge
laten, dit is het vraagstuk voor alles wat
blank is.
Opmerkelijk is het dat ook in don groot
handel zoo min als in het klein bedrijf de
Boer zich nog geen nest maakt, maar dat
die bijna geheel in handen van vreemdelin
gen is.
Te verklaren, deels althans, door den
voortdurenden omgang met den kleurling,
heeft de Boer een eigenaardigheid gekre
gen, die den Nederlander vooral treft, Hij
is ontwijkend in zijn antwoorden, bij aan
geboren heuschheid weifelend.
Een regeering, dio een beslissonden kamp
wil wagen, moet kunnen rekenen op haar
volk. Dit kan geen dor Boerenregeeringen,
die thans het bestuur in handen hebben,
geheel, doah die van den Vrijstaat onge
twijfeld nog het meest.
Na den toestand van het onderwijs als
slecht gekarakteriseerd te hebben, noemde
spr. dezen in Transvaal evenwel nog hei
lig bij Natal en Kaapkolonie vergeleken,
wat spr. door een nadere vergelijking aan»
tconde.
Een gevolg van het betrekkelijk slecht
Hollandsch onderwijs is dat weinig Afri
kaners hun eigen taal durven schrijven en
in het openbaar spreken. Hoog-Hollandsoh
is voor hen een vreemde taal, wat niet het
geval zou rijn als er zooveel zorg aan be
steed werd als aan het Engelsoh.
Spr. stelde de Afrikaners en ook ons in
dezen de Vlamingen ten voorbeeld, alsmede
de Chzezen van Bohemen, die met hun
taaltje staan tegenover de groote, machtige
Duit-sche taal.
Een klein land met een kleine bevolking
en een kleine taal komt er toch bovenop,
indien zijn volk wil wat recht is, heeft
Ledeganck gezegd van do oude Vlamingen.
Zij wilde wat was recht en wonnen wat zij
wilden.
In den eersten tijd na den vrede waren
do Boeren hun steun kwijt, zeido spr., zij
waren versuft na al de verschrikkelijke
slagen en zagen geen uitkomst. Maar er
waren die niet hadden gesuft. De Boeren-
regeering kwam en de versuften keken op
en voor zioh en gaven na korte bezinning
een schreeuw van blijdschap. Zij hadden
zichzelf teruggevonden en er was weder
toekomst.
Drie verschijnselen heeft spr. duidelijk
waargenomen: ten eerste, nooit zal het
den Engelsehman gelukken om het Afrika-
nerdom en zijn taal uit te roeienten
tweede de Afrikaner heeft gekregen wat
hij in die mate nooit bezat, nationaal
zelfbewustzijn en vaderlandsliefde cn ten
dorde de leus: Afrika voor de Afrikaners.
In dit laatste ligt voor ons Nederlanders
een verklaring en een waarschuwing. De
tijd van klagen is voorbij; er moet gehan
deld worden met gTOote beslistheid. In
Stellenbosch werken mannen als die van
Moorrees en Viljoen aan do bevestiging van
hun natie, en de eerste Hollandsch-Afrl-
kaanscüïe Hoogeschool, die onmisbare voor
waarde ook voor herleving en bloei, zal
onder leiding vankdd ons allen bekende
voormannen eerlang- blijken geen ijdele
droom te rijn geweëSt.
Onder Steyns leiding zal er in de volgen
de maand een groot ^ffal-conéres te Bloem
fontein bijeenkomen, 'hét grootste dat in
Zuid-Afrika ooit bijeen kwam, voor twee
aangelegenheden van het grootste belang:
de handhaving in de practijk van volmaakt
gelijko rechten onder de nieuwe Grondwet
en de oprichting van een Zuid-Afrikaansche
Academie voor taal, letterkunde cn kunst,
een stichting in den geest van dè Vlaam-
sche Academie.
Spr. eindigde zijn warm gevoelde rede,
dio hartelijk werd toegejuicht, met een:
„Het daghet."
Hierop hadden nog eeniga huishoude
lijke werkzaamheden plaats.
Op voorstel der Maandelijksche Verga
dering werd een toelage van 46 gld. ver
leend voor de uitgave van de beschrijving
der grafschriften in Groningen en op
nieuw aan de Commissie voor Taal- en
Letterkunde een subsidie van 100 gld.
verieend voor de vooiherciding harer uit
gave van herdrukken van merkwaardige
Necterlandscho Volksboeken.
Verder werd besloten om ten hoogste
300 gld. ter beschikking to stellen van
het bestuur voor het laten photographee
ren van Middel -Nederlandsche hand
schriften, in buitenlandsche bibliotheken
bewaard.
Tot bestuursleden werden in de plaats
der aftredenden prof. dr. J. Verdam en
prof. dr. H. Brugman, die niet terstond
weder herkiesbaar waren, benoemd prof.
dr. P. J Blok en prof. dr. J. Te Winkel,
terwijl als secretaris werd herbenoemd prof.
dr. S. G. do Vries.
Hierna werd de vergadering met dq
gebruikelijko toespraken gesloten, waarna
de aanwezigen zich vereenigden aan een
gemeenschapp'e lijken maaltijd ten huize
Prins op het Rapenburg.
De vertrouwde boekhouder
eener firma te 's-Gravenhago maakte vaï-
Bchelijk een orderbrief op en onderteekende
dien met de handteekening van de firman
ten, tegen afgifte van welken brief hij een
ohèque tot een bedrag van ruim 6000
frank ontving. Hij reisde daarop naar
Brussel en liet zich daar door een Bank
het op de ohèque vermelde bedrag uitbe
talen.
Hij ia het laatst gezien te Rotterdam en
moet het voornemen hebben, naar Amerika
de wijk te nemen.
De naam van den verdachte, wiens aan
houding en voorgeleiding verzocht wordt
door den commissaris van politie in do
eerste af deeling, is Jan van Kan. Hij is 31
jaar oud, van middelmatige gestalte, licht
blond. Zijn signalement luidt verders
groote mond, sleohte tanden, vermoedelijk
vlek aan voorhoofd van veohtpartij, beide
armen vol uitslag, wellicht gekleed met
zwarte gekleede jas, phantasiehoed en
draagt een lorgnet Hy ia misschien in ge
zelschap van een 46-jarige dame, wier sig
nalement is: kort en dik, met donkerblond
springend haar, gekleed met langen brui
nen mantel, witte matolothoed, heeft bij
zich een geel koffertje.
Gistermorgen werd een bo
terboer, terwijl hij zijn klanten in de
Honsholredijkstraat te 'a-Gravenhoge be
diende, door een beroerte getroffen, en
een woning binnengedragen. Een voorbij
rijdende dokter werd geroepen, die geeste-
lijke bediening noodzakelijk achtte.
Na een paar uren was de toestand >%n
den patiënt van 'dien aard, dat hij naar
zijn woning te Zoetcrwoude gebracht kont
worden.
Opzettelijke brandstioh-
ting. Men meldt uit Veenendoal: Zon
dagmiddag omstreeks twee uren ontstond
een lievige boschbrnnd op het landgoed
„Brattenburg" van jhr. mr. L. M. H. J.
v. Asch van Wijck. Ongeveer 6 H.A. op
gaand hout werd een prooi der vlammen.
De brand bleek aangestokon te zijn door
den 67-jarigen landbouwer Otten, die door
den tuinbaas Woldeman werd aangehouden
en aan de marechaussee werd overgeleverd.
Hij bekende den brand opzettelijk te heb
ben aangestoken ten einde onderdak to be
komen. Gisteren werd hij naar hot Huls
van Bewaring to Arnhem overgebracht. De
brand werd gebluscht door bóeren-arbei
ders uit den omtrek, terwijl de burgomees-
ter van Rhenen op bet terrein aanwezig
was.
Zondag zijn ook in het Maatveld onder
de gemeente Borno en Ambt-Almeloo ver
soheiden hectaren dennonbosch, toebehoo-
rende aan verschillende eigenaars, door
brand vernield.
Te Kuilenborg ontstond in
den nftcht van Zaterdag op Zondag om
streeks halféén door onbekende oorzaoJc
een hevige brand in den stoom- en wind-
korenmolen van J. J. Peters op den Oos-
terwal.
De molen brandde geheel uit, zoodat al
leen do romp overbleef. Do aangrenzende
pcrceelen kregen door den val van ver
schillende stukken hout ook schade. Twee
varkens, die in de nabijheid lagen, kwa
men in de vlammen om.
Naar wij vernamen was alles tegen
brandschade verzekerd. (H.)
Bru8selsohe bladen maken
melding van een auto-ongeluk, dat Zondag
namiddag oen advooaat uit ons land, mr. M.
H., in de buurt van Brussel is overkomen.
Do heer H. maakte in gezelschap van een
Brusselsche jongedame in een taximeter een
tochtje in de omstreken van Groenendael.
De chauffeur, die zou gereden hebben met
een snelheid van 80 kilometer in het uur,
nam een bocht te kort, mot het gevolg, dat
de auto kantelde. De heer H. werd ernstig
gowond aan voorhoofd en armen, en de jon
gedame kreeg wonden en kneuzingen over
het hecle lichaam, terwijl zij ook klaagde
over hevige inwendige pijn. Na door een
dokter in het dorp te rijn verbonden, wer
den rij per rijtuig naar Brussel gebracht.
De Hollandsche advocaat beeft Maandag
morgen tegen den chauffeur, die er met een
paar kleine wondjes was afgekomen, een
klacht ingediend, wegens het veroorzaken
van lichamelijk letsel door onvoorzichtig
heid.
Diefstal door' kantoorjon
gens. Twee jongens van een kantoor te
Niouw-York zijn gisteren gearresteerd we
gens diefstal van certificaten, welkei
waarde 10000 dollars bedraagt, en toebe-
hoorendo aan hun patroon.
Bij onderzoek bleek nog, dat rij 4000 dl.
aan certificaten hadden verbrand, den
kende, dat deze geen waarde hadden.
Uit Saloniki wordt gemeld,
dat zeeroovers bij amothraki twee kleinQ
zeilschepen hebben geplunderd. Do beman
ning, die uit Grieken bestond, werd ver
moord.
Op de Duitsche petroleum-
boot „Mannheim", die ter reede van Ko
penhagen ligt, heeft eon Nederlandsch ma-
broos den gezagvoerder Schaffer met een
mes aangevallen en aan den hals gewond,
omdat hem verlof om to passagieren gewei
gerd was. Men vreest voor het leven van
den kapitein. De matroos is in hechtenis
genomen
Zaterdag - vondsloegdeblik*
sem in het mogarijn van artilleriepatro
nen te Podgorzc bij Krakau. Het magazijn
vloog in de lucht. Een soldaat werd gedood,
terwijl een ander gewond jverd.
In de omgeving word belangrijke schade
aangericht; een aantal boerenwoningen
werden vernield, waarbij 13 personen ge
kwetst werden. Ook het station te Podgorze
en een aantal treinen worden beschadigd.
Te Krakau braken duizenden vensterruiten
door den schok.
Op het kasteel Soebenstein
in Neder-Ooatenrijk, worden op het oogen
blik onderhandelingen gevoerd over oen
huwelijk tusschen prins Franz Josef van
Braganza en een dochter van den Ameri-
kaanschen milliardair Vanderbilt. Prim
Franz Josef is een neef en peetekind van
den keizer van Oostenrijk en 27 jaar oud.
Do bruidsschat van mej. Vanderbilt be
draagt do kleinigheid van 240 milliocn kr.
Bij het stadje Mandevill©
(LuisLana) en de Mississippi heeft 'n treu
rig ongeluk plaats gehad. Een aantal per
sonen, die een uitstapje hadden gemaakt,
zouden door de stoomboot „Margaret"
worden afgehaald, en stonden op de pier
te wachten op de,aankomst van hot schip.
Toen dit nader kwam, drongen allen haas
tig naar voren, de slecht aangelegde pier
cakto in en 200 personen aaktcn te wa
ter, juist op het oogenblik, dat de boot
aankwam en midden door de drenkelingen
voer. Negentien personen verloren bet le
ven en bovendien werden nog een veertig
tal ernstig gekwetst doordat zij in aan
raking kwamen met de stoomboot of de
sohroeven.