N». 15116.
Vrijdag 4 Juni.
A«. 1909.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
Onder onze Vroede Vaderen.
FEUILLETON.
Hun Kasteel.
LEIISCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels ƒ1.06. Iedere regel meer f 0,17£. Grootere letter» naar
plaatsruimte. Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents oontantelk
tiental woorden meer 10 Oenta. Voor het inoasseeren wordt f 0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Oents; per 3 maanden f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30.
Franco per post1.66.
KL>il)URWËT.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezion het adrce van D. VAN DER
y A MP, houdende verzoek tot oprichting
•oner bewaarplaats van petroleum in het
perceel Van dop- We-rfstraat Nol 4lB.,
fead. bekend in Sectie H No. 2667;
Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet;
Geven bij deze kennis aan het publiek dat
genoemd verzoek, met do bijlagen op do
Secretarie dezer gemeente ter tisie ge
legd ia; alsmede dat op Vrijdag 18 Juni
e&nst des voormiddaga te elf uren, op het
Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven
om bezwaren tegen dit verzoek in te bren
gen, terwijl zij er do aandacht op vestigen,
dat nriet tot beroep gerechtigd zijn zij, die
öiet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet
voor het gemeentebestuur of een zijner le
den zijn verschenen, ten einde hun bezwa
ren mondeling toe te lichten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
VAN HEYS"1 Secretaris.
Leiden, 4 Juni 1909.
Een magere agenda en een sleoht be
zochte vergadering was het gisternamid
dag. Tot dit laatste had een aamenloop
van omstandigheden meegoworkt. De vijf
heeren der Slachthuis-commissie ad hoc
Bosch, Corte, Fokker, Van Gruting en
Meuluuxan, waren uit om een vergelijkend
onderzoek in te stellen in de Slachthuizen
te Utrecht en Groningen, mr. Aalberse
l£ op reis voor zijn en anderer Kamer-
eoaididiatuur, de heer Hartevelt is nog
plfcijd in het buitenland en prof. Wildo-
boer was door ongesteldheid verhinderd.
Met het oog op de samenstelling van de
sfcembureaux voor de a.s verkiezingen op
11 dezer was echter een vergadering noo
dig en de Raad heeft getoond met zijn
twee-on-twintigen over een niet belangwek
kend o agenda des namiddags ook nog
,wel veel te kunnen praten. Er was ten slot
te haast nog tijd te weinig en de voorzit
ter, die den geheelen middag ietwat
prikkelbaar scheen wilde bij de rond-
vrjoag sommige vnagers haast nog terug
dringen als vreesde hij dat het met een
zitting met gesloten deuren in zicht al te
lang zou duren.
Van de weinige ingekomen stukken trok
de aandacht een schrijven van de heeren
Kokxhoorn en Libourel, dat zij, nu do heer
.Oorts ten slotte toch nog als hun mede
Commissaris is benoemd, hun ontslag-aan-
krage intrekken. De Voorzitter was bliji
toet deze schikking en vermoedde dat ook
ide Raad niet zonder genoegen van dit
•oh rijven kennis had genomen. Er volgde
een zwak applausje, overgroot scheen het
genoegen dus niet. Meer pikant was ech
ter wat er volgde over het adres van de
opperbrandm. bran dm. en ad j unctbraaidm.
waarin ze zioh beklagen over de onzen le
zers reeds bekende uitlating van den oom
man dan fc te hunnen opzichte gebezigd.
Men kan begrijpen, dat zij zich er over
verontwaardigd toonen. En nu mag de
oommandant zeggen dat hij daarmede
geen beleediging heeft bedoeld, zoolang
elk woord een bewijs uitdrukt en dat
mag men in een ambtelijk rapport van
bramdweerscommandanfc veronderstellen,
is het een beleediging wanneer daarin
wordt gezegd, dat werkbazen niet het
meest geschikte materieel vormen voor
brandweermannon, omdat zij indirect be
lang bij branden hebben.
De voorzittfer keurde de uitdrukking
ook niet goed en had niet nagelaten dit
aan den commandant te kennen te geven.
Hij vond 't evenwel 't best deze zaak dade
lijk te behandelen. Het was een conflict
en hoe spoediger conflicten worden uit
den weg geruimd hoe beter. Zonder dit
laatste tc ontkennen wilde de heer
Sijtsma dit toch in handen van B. en Ws.
stellen om praeadvies. Do raadsleden kon
den diit dan op hun gemak overwegen.
Z.i. had de directeur nog meer op zijn
kerfstok. Hij heeft een uittreksel uit een
ambtelijk rapport in handen gegeven van
zijn ondergeschikten, wat z.i. niet geoor
loofd is; hij heeft bovendien zioh jegens de
zelfde brandweermannen beleedigcnd uit
gelaten over een tweetal raadsleden en nu
is een dier raadsleden de heer Fokker
niet ter vergadering, zoodat uitstel
reeds daarom gewenscht is.
De Voorzitter merkte daartegen op, dat
deze laatste zaken geen verband hielden
met het adres en geloofde dab de Raad met
het praeadvies van B. en Ws. zou kunnen
tevreden zijn. De heer Fockema Andreao
ried den heer Sijtsma zijn voorstel tot uit
stel van behandeling op te schorten, tot-
dlat hij het antwoord, dat B. en Ws. namens
den Raad aan adressanten wenschen te zen
den heeft gehoord, waarin deze bewilligde.
Dit antwoord komt hierop: Eerherstel is
niet noodig, omdat de Raad de eer der
brandweermannen niet heeft aangerand.
Integendeel, toen in een der vorige verga
deringen de heer Fockema Andreae in ver
band met de uitlating van den heer St&m
zijn vertrouwen in de brandmeesters uit
sprak, volgde daarop een algemeen ap
plaus. De Raad blijft dus vertrouwen aan
hen schenken. Bovendien heeft de oom
mandant zijn leedwezen over de uitdruk
king betuigd en verklaard haar niet als een
beleediging te hebben bedoeld.
Adressanten kunnen met dit antwoord
tevreden zijn.
Maar nu wildie de heer Sijtsma door den
Raad ook nog een afkeuring doen uitspre
ken over den commandant, omdat hij een
gedeelte van een ambtelijk rapport had
overlegd aan zijn ondergeschikten en zich
tegenover die ondergeschikten onbehoorlijk
over raadsleden had uitgelaten. De Voorz.
meende, dat dit nu niet aan de orde was
en dat het, indien men er op torug wilde
komen in den vorm van een interpellatie
kon geschieden. De heer Sijtsma behield
rioli dit recht dan ook voor.
Bij de benoeming van een adjunct-direc
teur der Sted. Fabrieken van Ga» en Eleo-
fcrioitedt maakte hetzelfde lid een opmer
king over de advertentie, waarin sollicitan
ten waren opgeroepen. Daarin werd de
•isch gesteld van eleotrotechnisch ingenieur
en op N 1 der voordracht werd geplaatst
iemand, die dit radicaal niet bezit. Hoe
wel hij op de verdiensten van No. 1 niet»
wil afdingen, vroeg hij of dit eigenlijk wel
in den haak was. De heer Korevaar deed
uitkomen, dat zeer toevallig de heer Land,
te Arnhem, dit diploma niet bezit. Hij had
in die richting wel gestudeerd, doch was
niet tot het doen van een examen toe ge
komen, doordat zdjn arbeidsveld hem in een
andere richting had geleid.
No. 2 der voordracht, de heer E. J. F.
Thierens, te 's-Gravenhage, werd evenwel
met vrij groote meerderheid van stemmen
benoemd.
Tot den aankoop van twee poroeelen wei
land aan den Rijnsburgerweg achter het
Tenveepark groot 2 H.A. en 20 Aren, zich
aansluitende bq de andere de gemeente
toebohoorende perceelen, werd zonder dis
cussie in hoofdelijke stemming besloten.
De prijs van 20000 'i« zeker niet hoog te
noemen, als men bedenkt dat deze grond
met een breedem uitgang aan den Rijnsbur
gerweg uitkomt en aan de gemeen fcebczit-
tingen grenst. Om toegang tot deze gemeen
tegronden te verkrijgen, behoeft men -nu
niet het indertijd aangekochte perceel in
het Terwee-park to amoveeren.
Dat het besluit er nu met een enkelen
hamerslag doorging, zal zijn verklaring wel
hierin kunnen vinden, dat de zaak en te
recht vooraf in een zitting met gesloten
deuren was beklonken.
Bij het voorstel tot verhooging van eenï-
ge begrootingsposten tót een aanzienlijk
bedrag van 18,543, maakte de heer Pera
een paar opmerkingen. Hij gaf o.a. zijn ver
wondering er over te kennen, dat de post
teruggave van belasting moest worden ver
hoogd met een bedrag van f 2949,68$, ter
wijl d'o raming slechts bedroeg f 1200. De
Voorzitter antwoordde dat door vertrek of
overlijden van personen, die hoog aangesla
gen zijn, zoo iets wel kan plaats hebben.
Men noeande den naam van wijlen mr.
Cock, en dat waa blijkelijk voldoende.
Aangenaam was heb zeker te hooron, dat
het totaal der verhoogingen kan worden
gevonden nit de te verwachten hoogere op
brengst van de gasfabriek on uit de winst
van de Duinwaterleiding. Ook de mededee-
lingen, die do Voorzitter over de financi
eel® uitkomsten der Gas- en Electricitcits-
fabriek reeds eerder had godaan, waren
mede zeer bevredigend, zoodat men wel kan
zeggen, dat 1908 voor de gemeente geen on-
voordeelig jaar is geweest.
Het verzoek van O. Immerzeel ter beko
ming in eigendom van 180 vierk. meter
berm langs de Haarlemmertrekvaart onder
Noordlwijkerhout werd op verzoek der Oom.
missie van Financiën aangehouden. Deze
Commissie wil, zooals de heer Reimeringer
mededeelde, eerst een overzicht hebben van
de bezittingen, die de gemeente langs do
Haarlemmervaart heeft en hoeveel en to
gen welken prija daarvan is verkocht. De
Voorzitter bewilligdè gaarne in dit verzoek.
Aansluiting van het koffiehui» „De
Burcht" en „de Graanbeurs" aan de Elec-
trische Centrale ontmoette ook geen bezwa
ren. De kosten beloop en wel een kleine 700
maar do pachter wil er jaar lijk» 5 pCt. van
terugbetalen. Zoo kan de gemeente er wel
mee uit, die er de waarde van haar bezit
tingen mode verhoogd en straks ook weer
langs indirecten weg van de geleverde
electriciteit profiteer^.
Eindelijk kwam het kohier van de plaat
selijke directe belasting aan de orde, dat
verblijdende cijfers vertoont. Het belast
baar inkomen bedraagt volgens dit kohier
8.211,101 tegen f 7.6S5,167 in 1908 of bijna
een half millioen meer. En dit nog wel, ter
wijl in het afgeloopen jaar de gemconte een
der hoogst aangcslagenen is ontvallen. Heb
ben wij deze verhooging te danken aan don
oontroleur der geaneente-belastingen, of
stijgt inderdaad; het stedelijk vermogen 1
Maar er i» meer dat tot verheuging stemt.
Wegens de belangrijk gunstiger oondities,
waarop dc contracten voor do levering van
kolen en gasolie konden worden afgeslo
ten, kan van de Sted'olijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit een hoogere winst van
ruim f 21000 worden verwacht. Dit komt
de plaatselijke djrecte belasting ten goede
en zoodoende kan het bedrag, dat daard ior
moet worden gevonden, worden bepaald op
379,624, hetgeen overeenkomt met een
percentage van 4.62 pCt. tegen 5.03 in 1908.
Dit is voor de belastingbetalers, die eer
der aan een verhooging dan juin verlaging
van het percentage hadden gedacht, een
juichtoon waard. Had men den
willen laten zooals hij was, <lan had men
nog lager percentage kunnen hebben. De
gasfabriek betaalde tot dusverre jaa.lnks
5 pCt. van de verkregen winst aan los
sing van geleende kapitalen aan de gemeen
te. Op voorstel van do heeren Juta, Bots
en P. J. Mulder werd bij de vorige begroo
ting besloten deze aflossing op 2i pCt, ie
bepalen, waardoor de overige 2$ pCt. we
der ten goede zou komen aan do winst der
fabriek en als zoodanig aan het bedrag,
dat voor den hoofdeJijkcn omslag noodig
is. Nu de winst overigens meevalt, wilden
commissarissen der Sted. Fabrieken van
Gas en Electriciteit dezen maatregel, die
indertijd als een uiterste poging om een al
te groote stijging van den hoofdelijken om
slag te voorkomen, was genomen, weer in
trekken. Dit zou, meencn zij, getuigen van
een voorziohtig financieel beleid, wat altijd
aanbeveling verdient. B. eri Ws., waarvan
de meerderheid verleden jaar ook al tegen
deze maatregel gekant was, konden zich
daarmede natuurlijk wel vereenigen en zoo
werd het heden den Raad voorgesteld.
Do heeren Sijtsma en Tergouwen hebben
zich er krachtig tegen verzet. De eerste
meende, dat een voorzichtig financier als
wijlen de heer Juta, die het voorstel in
dertijd met kracht heeft verdedigd, het
wel niet zou hebben voorgesteld als cr een
financieel gevaar aan verbonden was voor
de toekomst. De heer Vergouwen verde
digde ook den aftrek mede op verschillen
de grondën. Do heeren Reimeringer en
Korevaar daarentegen hielden vol, dat de
5 pCt. aflossing moet behouden blijven.
De heer Korevaar had heel wat arsenaal
in zijn tuighuis en toonde o.a. aan, dat bij
do Gasfabriek in Gouda de aflossingen nog
veel grooter zijn. Ook de voorzitter gehaar
de zich aan de zijde der bestrijders van een
verlaging. Het voorstel tot intrekking werd
eindelijk met 16 tegen 0 stemmen aange
nomen.
Nu moest het beheer nog worden vast
gesteld, doch daar enkele raadsleden, den
Voorzitter te kennen hadden gegeven aan
slagen te willen bespreken, moesten de deu
ren nog eens worden gesloten. Vooraf stel
de de Voorzitter do gelegenheid open om
hetgeen men voor do openbare vergadering
nog had te openbaren en toen kwam et
nogal wat los, meer dan den Voorzitter
blijkbaar welgevallig was. Hij wüdc althans,
tot tweemaal toe den spreek- en v a-g' '-t
temperen.
De heer Roem vro.g hoe het met de z al.
„aanbieding van terrein" voor een fees; -
gebouw voor dc a.s. Lustrumfeesten stond.
De tijd gaat zijn gangweldra valt de
groote vacantie in en dan wordt het Sep
tember eer men aan de zaak toekomt. En
mot al dat dralen komen de studenten te
laat klaar. Dc Voorzitter haalde de schou
ders op. Nu er onderhandelingen met
Musis Sacrum" aangeknoopt zijn, kunnen
j B. en Ws. hangende die onderhandelingen
i niets doen. Wil een der Raadsleden in een
volgende zitting met een voorstel komen,
fiat. Blijkbaar zou dit den Voorzitter, die
evenals de lieer Sijtsma van do onderhan
delingen met Musis" weinig resultaat ver
wacht, dit niet onaangenaam zijn.
Do hoer Reimeringer hing een kort,
maar droevig tafereel op van den toe
stand, waarin de reeds meermalen bespro-»
ken huisjes bij de nooglandsche Kerk
verkeeren. Ze worden nu toch afgebroken,
klaagde hij, maar door straatjongens. Is
daar niets aan te doen'? „Neen,'' zuchtte
de Voorzitter. De Gemeente-commissie der
Ned.-Herv. Kerk wilde het onderhoud aan
zich houden. Als hel waar is, wat do heer
Reimeringer zelde, dan zou men geneigd
zijn te vragen: Wat heeft de Gemeente-
commissie toch met die huisjes voor? Wij
zijn anders niet van haar gewend, dat zij
haar bezittingen verwaarloost.
De heer Van Hoeken hief ook al klaag
tonen aan Er wordt aan de buitenwegen
aan de gemeente behoorend een schandelijk
misbruik gemaakt van het grind, dat ei
op gebracht wordt. Het meeste komt ook
al weer door kwajongens volgen» den lieer
Van Hoeken, in de vaart terecht. Zelf
heoft hij politieagenten al meermalen ge
waarschuwd en zij passen' er ook wel op,
maar ze hebben nauwelijks hun hielen ge«
licht, of het balddadig spel begint opnieuw,
En nu zou hij willen vooratellen do wegoi
onder den rook der stad maar te bestraten.
Een zaak, die ter sprake kan komen bij
de bcgrooting, dacht de Voorzitter, on mis
schien eens kan verwezenlijkt worden, als
voor Leiden eens een Zilvervloot binnen
komt, voegen wij er aan toe.
Eindelijk kreeg do heor Korevaar nog
Let woord om eenige inlichtingen te geven
over de in de vorige vergadering aange
vochten gunning van een in het openbaar
aanbesteed werk. Hij deelde mode, dat het
systeem bij B. en Ws. heersoht dat een werk'
niet aan den laagsten inschrijver wordt ge
gund wanneer men weet dat het beslist to
laag is. En dat was hier het geval. De in
schrijving was 42 pCt. beneden de bugroo-
t-ing en 3-1 pCt. onder de gemiddelde in-
sohrijving. De heer Pera wilde nog eonigo
opmerkingen maken, doch do Voorzitter
racende dat het nu welletjes was. Maar do
heer Pera laat zich niet zoo maar uit het
veld slaan en repliceerde nog even. Ons
dunkt dat er tegen het govolgde beginsel
van B. en Ws. geen bezwaar bestaat, doch
het is goed dat men het weet. Dc mccning
bestond tot dusverre ook bij den aannemer
dat aan de laagste inschrijvers het werk
gegund werd als hij en zijn borgen Bolide
waren. Wij weten het nu beter en hebben
er vredo mee.
Ten slotte verkreeg na eenig tegen-
„Ja. Tot dusverre hebben wy voor ons le
vensonderhoud gewerkt, en het la ons gelukt.
Bet is iets verhevens te behooren tot de edele
icharo van hen, die van den arbeid leven.
Baar wy mogen ons thans niet meer tot hun
getal rekenen, want oom James is gestorven
en heeft mi) een jtarlyksche rento van twee
honderd pond en een huls vermaakt 1 Het is
toet onze onafhankelijkheid gedaan l Wet een
Blag I Morgon moeten we er heen gaan om het
te bezichtigen."
Jk geloof, dat Chloö weende van vreugde;
late, dat anders enkel in boeken gebeurt. Wy
hadden namolyk tot dusverre Inderdaad hard
gevorkt: tien uur per dag is geen kleinigheidI
Ik schreef, Chloö zorgde voor de illustraties,
en wy gunden ons schier geen rust. Wy ver-
diendon precies zooveel, dat wy daarvan in
ons miniatuur-huisje, konden rondkomen.
Wy noemden het huisje: „onze doos", dooh
de oftioieele naam luidde op eon plaat aan
de dour Beukenoord"; ofschoon er geen
ipoor van een beuk te zien was. En nu in
hel bozit te tyn eener jaariyksche rente, van
tweehonderd pond en nog een huis daarby i
Eu wat voor eeu hulsl Ik herinnerde het
to\j nog uit myn jeugd: een deftig, groot land
huis met broeikassen, ananas- en broeibedden,
»or;;vuldig onderhouden grasperken, een dito
to'.ü-tuln, glad geknipte taxisheggen en rond
om de bedden ryen mooie beuken 1 Paarden-
•tallen, wagenschuren, varkenskotten en een
kippenren waren er ook. Maar oom had dit
andhuia sinds jaren niet meer bewoond. Hoe
sou Let er thans uitzien?
Chloö en ik bleven druk over deze erfenis
aan het rsdeneeren, totdat de meid kwam om
het ontbyt weg te nemen. Ik heb nooit een
meor dramatisch gebaar gezien dan dat, waar
mede zy den leegen vlscbschotel wegnam.
Haar meening omtrent de echelvisch was niet
alleen veranderd, doch juist versterkt gewor
den, omdat wy er van gegeten hadden.
Myn artikel voor de „Wildernis" *oo
heette het tydschrift, waarvoor ik werkte
kwam weliswaar, klaar maar met groote
moeite; want Ohloö was door die erfenis ge
heel en al van de wys gebraoht. Zy onderbrak
my voortdurend; een fout, die wy tot dus
verre zoo zorgvuldig mogelyk hadden vermeden.
„Is er een tuin by?" vroeg zy, en stond
plotseling met het penseel in de rechterhand
voor my. „weet je zeker, dat er een tuin
by is?"
„Vast en zeker, maar doe me een plezier
en val my nu niet verder in de rede".
„En broeikassen ook?'1 vroeg zy weer na
•enige oogenblikken.
„Van allerlei sooortl Maar laat my nu schry-
ven, je hebt me daar zooeven pas een paar
versregels uit myn hoofd weggeblazen, die ik
byna by elkaar had."
„Dat spyt my heel erg; maar, Leo, nu ik
je toch eenmaal onderbroken heb, beschryf
my nu eventjes, heel kort, hoe dat roode huis
er uit ziet."
„Vooreerst is het niet rood of liever al
leen de zyvleugels zyn het. Het is eon oud,
geel huis en het ligt midden ln het veld. Op
het dak heeft het een groote klok, en het
moet er ook Bpoken. Maar houd je nu verder
stil, anders krjjg je een klap; morgen kun je
immers zei/ allee zienj"
Deze onderbreking bad my alweer e«n zeer
geestige opmerking gekost, waarmede ik de
onvorantwoordeiyke manieren ven de Londen-
soho waterleidingmaat8chappyon had willen
geeielen. Opnieuw ondervond ik, dat er in
myn leven een elemont van onrust binnenge
slopen was. Een inwendige etem zei my, dat
ik nooit meer ongestoord zou kunnen werken,
dat het geld en het huis al te verlokkende
onderwerpen van gesprek waren en myn vrouw
nu allen eerbied had verloren voor hot zvry-
goD, hetwelk ik by myn schryven toch zoo
noodig had. En zelfs wanneer we over deze
onderwerpen uitgesproken zouden zyn, zou het
toch eens en voor altyd uit wezen met de
geedo gewoonte om elkander gedurende de
werkuren niet te onderbreken.
Met die gedachten was ik een eindje van
myn schryfmachino af gaan zitten. Daar ons
huls licht gebouwd was, hoorde Ik, dat Chloö
boven in de kamer kasten openmaakte en la
den er uit haalde. Maar nog voordat ik weer
begonnen was met achryven, stond zy opnieuw
naaat my, my juist betrappende op een oogen-
blik van ledigheid.
„0, nu je tooh niet schryft, kun je mo ook
wel zeggen, of er een kippenhok ty la?"
„Ik weet het nietl" Ik tikte snel op de
toetsen zonder te bedenken, dat ik eigeniyk
waardeerend had moeten erkennen, hoeveel
meer gewicht zy hechtte aan het bezit van het
huls dan aan dat van bet geld, en riep: „Waar
om ga je niet aan je werk? Ik beb het wel
aanstonds gedacht, dat die ongelukkige erfenis
on zou ruïneeren."
„Ik kan vandaag niet teekeaen," antwoordde
zy op gedempten toon. „Ik zie eenige zaken
na; maar ik zal je verder niet storen."
Doch in minder dan een halfuur tyds was
zy er opnieuw, om te vragen naar de eetka
mer, zoodat myn artikel, dat een heldere lo
gische gedachtenontwlkkeling had moeten wor
den, lapwerk werd met bedenkeiyko gapingen.
Ik werd er gemeiyk onder en stelde my or
voor schadeloos door over onze oudo woning
niets anders dan verzinsels op te dlsschon, een
tectiek, die my later slecht zou bekomen. Had
ik het myn vrouw maar beschreven overeen
komstig de waarheid of de aantrekkeiykheid
ervan overdreven, maar ik bleef halsstarrig
er by*. „Een leeiyk geel gebouw, dat als een
krankzinnigengesticht midden ln het veld ligt
en slechte belaamd ls om zyn klok en zyn
spookgeeat."
Meer kreeg zy niet uit my.
Toen lk ten elotte met myn scbryven nog
vroeger klaar wae dan lk verwacht had, stak
ik de kopy in een enveloppe, 6chreef het adres
en giDg de amalle trap op naar onze kamer.
Daar bleef ik staan, geheel uit bet veld gesla
gen over de in het vertrek aangerichte ver
woesting.
Uit Chloö'» kast waren alle laden weggeno
men, en zy zelve zat op den grond to midden
van een heelen bazar van stoffen. Daar lag
het stuk gebloemde cretonne, dat baar moeder
haar had gegeven om hoezen te maken voor
de bekleode meubelen in de woonkamer; ver
der restanten van fluwoel in zacht-groene en
roode linten, die wij hadden gekocht op eon
„lapjesdag" en Cbloö was bezig een met, kant
bezet mousselinen kleed in stukken te snyden,
dat haar zeer goed stond l ik begreep er niets
van.
„Wat doe je daar toch ln vredesnaam?"
Zy keek my aan met blozende wangen.
„Ach, Leol Van dat fluweel kun je zulko
prachtige kussens maken, en die oretonne is
precies genoeg voor een paar mooie lange gor-
dynen, en Uit die japon' maak ik minstens
vier kleine gordyntjes voor hot nieuwe huls/
Een yekoude rilling ging my door de leden
en lk zonk sprakoloos neer op de waschmand.
Zy had nog tegenwoordigheid van geest ge
noeg, om my wel voor de twintigste maal
er aan te herinneren, dat dit meubel niet
bestemd was om er op te gaan zit'en. Daarna
ging zy voort „Kyk eens, ik zet de kant er
zoo aan; en dan wordt het met een gelon
strik opgehouden; ik moet hier of daar nog
lint hebben liggen."
Zy stond op en begon druk in haar kast
te rommelen. Ik had mUzelve eindeiyk zco
ver vermand om te stotteron
„Maar, kindlief, we kunnen In dat huis toch
niet gaan wonen 1"
Zy liet een ivoren doosje voor visite-kaartjes
en een kanten doek, die zy juist in de han
den hield, van verbouweroerdheid vallen ea
zag my verwonderd aan.
„Waarom niet?"
„Het ie te groot. Het gaat boven ona»
financieels draagkracht 1"
„Maar hier betalen we buur en ginds wo
nen we voor niet!"
„Het gaat niet. WU moeten het natuuriyk
verhuren. Het brengt dan in elk geval eeu
paar hondord pond op."
Er kwamen tranen in Cbloö'a oogen.
„Maar Chlcö," zeide lk, „dat ia veraohrik-
keiykl VerlaDg je er nu werkeiyk naar, on®
huls, „Onze doos1' te verlaten, ons lief, gezel
lig „doosje", onzen trots en onze vreugde?*
(Wordt vervolgd.)