No. 15106.
LEÏDSCH DAGBLAD, Zaterdag- 22 Kei.
Ajino 1909.
Eerste Kamer.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Kinderliefde.
Leidsche Kunstvereeniging.
Italiaan sche schilder^eiu
II.
iWat ons Hollanders het meest in deze
tentoonstelling zal aantrekken, zyn de zee
gezichten, waarvan er hier eenige aanwe
zig zijn.
Het groote zeegezicht van Cinotti. voor-:
al treft in zijn kleurpracht .en eenvoudige
behandeling. ,Waar we in de bergland
schappen een drang voelen der schilders
tot stoffeering van 't landschap, is dit
stuk zee, genomen alleen om zich zelfs wil,
zonder een zeil dat de natuur-eentonigheid
bedoelt te verbreken, wel ongewoon sober.
(Eeri soberheid, die Mesdag ten onzent,-
ten volle heeft doen begrijpen.
Het is aan dezen dat dit zeegezicht
sterke herinnering brengt. De kleur der
zee is gansch verschillend, maar de wijze
van uitdrukking in dit woelen der golven,
dit eindelooze aanrollen en krullend op-
kruiven en spetterend uiteenstorten, is de
zelfde. Uitmuntend is in dit groote zee
landschap het verre wegdeinen van den
jvatervloed naar den horizon.
Ook de kleinere zeegezichten die op de
rèchtsche middenschutten hangen, waar-,
onder er zijn van Minozzi, munten uit door
£en stralenden gloed.
Uw bijzondere aandacht willen wij ver-
ider vestigen op het schilderij, dat links
ïn de zaal, tusschen de twee groote schil
derijen van Preriati: Romeo en Juliette"
fcn Tornara's „Noordenwind" in hangt.
Het stelt voor een haven met een staÜ
bP den achtergrond. Een menigte zeilen be
joegen dooreen, vooraan in 't water.
Dit kleine schilderij lykt ons een juweel
yan kleurtinteling, terwijl het procédé der
Schilderwijs een zeer gelukkige mengeling
Van kleur bereikt, zoodat er waarlijk een
tinteling van gloed van uitgaat. De eigen
wijze stippels dringen zich hier weinig op.
Maggi heeft naast uitingen, betrekkelijk
öichtstaand bij onze schilderschool, ook
schilderijen hier welke ons geencrlei ont
roering schenken.
Als een paar zijner belangrijkste werken
roepen we voor u op, het groote berg
landschap aan de rechter zijwand der zaal.
'Achter de met sneeuw overdekte reuzen li
chamen der bergen wijkt ver de geel ge
tinte lucht. Van een grooten afstand alleen,
bereikt dit schilderij zijn effect. Een ander
schilderijde vrouw die zit te breien, is,
al moge de kleur niet prettig zjjn een
knappe portretproeve. Het geiaat van &e
jrrouw is opmerkelijk eenvoudig behandeld.
Het werk van Pre via to wenkt wel 't
faieeste als men de zaal der Kunstver
eeniging inkomt.
Allereerst dan dit groote doek, tegen
ften linkerzij wand gehangen.
„Georgigue" heet dit schilderij, "dat een
Verheerlijking van het 't gezin schijnt te
bedoelen. De wijze van uitwerking van 't
pnderwerp Idoet weer sterk aan Segan-
Öni aan diens „Le Fruit jde
l'Amour."-
Onder een vruchtboom, zit een vrouw en
voedt haar kind. De man, geleund op zijn
hooivork, buigt zich naar haar en ziet toe.
Op den achtergrond is het vruchtdragende
korenveld. Een wagen rydt den oogst al
.weg.
De groote bekoring die van dit onder-'
werp kan uitgaan, hebben w|j bij dit doek
niet gevoeld.
Meer bereikt Previati, lijkt T ons, wan
néér hij zich in de zuivere romantiek be^
.weegt.
Werken van dit streven zijn: Romeo en
Julia, de vrouw in 't Maanlicht, !de begra
fenis van een maagd en Cleopatra.
Deze schilderijen, mén moge dan geen
bewonderaar zjjn van dezen middeleeuw-
sche romantiek, kunnen niet nalaten
waarschijnlijk door de forsche wijze en de
betwijfelbare inspiratie waaronder de schil
der gewerkt heeft indruk te maken.
Deze „Romeo en Julia" heeft de schil
der in een halfduister licht geplaatst.
Door in loodgezetteruitjes valt het
schemerige daglicht toe, dat alle details van
kleeding enz. verdoezelen. Maar de gelaten
van het minnende paar teekenen zich in
duidelijke somberheid af tegen de halfduis-
ternis van 't groenige licht.
En in deze twee hoofden bijeen, trekt
zich de forsche gevoelskracht van den schil
der samen.
De eenzame vrouw in 't maanlicht, blijft
als een droombeeld even sterk bij.
Het schijnt een beeld van eenzaamheid
dat de schilder hier heeft willen geven.
De nachthemel, de gansche nachttro-
pheën is van de grootschheid van een won
derbaar sprookje.
De begrafenis van een maagd, is even
eens als een visioen. En lange reeks vrou
wen volgt het wegdragen van een doode
vrouw; de eindelooze stoet der witte ge
waden, teekent zich in eeri kronkelende lijn,
die eindelijk zich verliest in den horizon,
waar de zon is ondergegaan. Het laatste
goudlicht van den hemel, teekent gulden
lijnen langs de profielen der grafwaarts
brengenden.
Een koorknaap zwaait een wierook-lamp.
Op een practischen wenk tot het be
schouwen dezer laatste doeken willen wjj
uw aandacht richten.
Het was lastig in de Kunstzaal op deze
verzameling zeer groote doeken, waaron
der er zijn, geheel in sombere kleur be
handeld, een gelijkelijk gunstig licht te
verkrijgen.
Over 't algemeen valt het licht goed, al
leen voor deze laatste doeken van Previati,
is het wenschelijk uw plekje van beschou
wing te kiezen in den linkerhoek der zaal.
Vermelden wij nu nog dat er onder de
vele kleinere landschappen op de tusschen-
schotten, landschapvisies zijn, die een ern
stige waardeering verdienen.
De H-
Qvcrneminj van tuberculeuze runderen.
Omtrent de overneming van tuberculeuze
runderen zijn door den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel nadere
voorschriften gegeven.
Wijl vele veehouders de gewoonte hebben
runderen ter overneming aan het Rijk aan
te bieden, die geen verschijnselen van tu
berculose vertoonen, worden ter voor
koming van noodelooze reizen met ingang
van 1 Juni a.s. geen aanbiedingen van run
deren voor overneming in overweging geno
men, dan die, welke gepaard gaan met de
overlegging van een formulier A bis, dat
door een geëxamineerd veearts behoorlijk in
gevuld en onderteekend is, ten bewijze dat,
bij het dier, dat ter overneming wordt aan
geboden, inderdaad zoodanige verschijnse
len van tuberculose geconstateerd zijn, dat.
de aanbioding gerechtvaardigd is.
Het formulier A, aangevuld voor zoo
verre de geëxamineerde veearts meerdere
runderen, dan daarop zijn vermeld, heeft
aangetroffen, welke voor overneming door
het Rijk in aanmerking komen, wordt met
bijbehoorende formulieren A bis den burge
meester tér doorzending aan de Directie
van den Landbouw ter hand gesteld.
Uitsluitend rundvee van fokkers
komt voor overneming in aanmerking.
Voor overneming komt niet in aan
merking het vee van veehouders, wier be
drijf bestaat uit:
a. handel in wrakke, kwijnend zieke die
ren b. gewonen veehandelc. melkerij
vereenigd met veehandel; d. fokkerij,
maar veehandel tevens; e. vetmesterij of
vetw&iderijf. melkerij, die geheel of ge
deeltelijk door voortdurenden aankoop in
de behoefte aan melkvee voorziet en die
de kalveren, welke geboren worden, ge
woonlijk onmiddellijk of na gemest te zijn
van de hand doet; g. melkerij zonder
eigen fokkerij; h. veehouderijen, waar een
gestadige wisseling van vee door aan- en
verkoop bestaat, ook al worden daar her
haalde malen kalveren geboren.
Toeliohting.
Onder „veehandel" wordt niet verstaan
aankoop van een of meer dieren, ter aan
vulling of verbetering van den bestaanden
veekoppel, of verkoop van de overtollige
dieren, die door eigen aanfokking verkre
gen zijn.
Aan het begrip „veehandel" wordt de
beteekenis toegekend van stelselmatig
plaats grijpende aan- on verkoop van vee.
Zoodra het bedriif van melkerij, zuivel
bereiding of fokkerij zich met veehandel
combineert, kan het niet in aanmerking
komen voor de gunstige bepalingen van
het Kon. besluit van 2 Septeknbor 1901
(St.blad No. 219).
Is liet bedrijf een melkerij zonder eigen
fokkerij van vee, dan valt dat bedrijf even
eens buiten deze gunstige bepalingen.
Wijl slechts fokkerijen voor de overne
ming van. vee in aanmerking komen, moet
er rekenschap mede gehouden worden, dat
als fokkerijen alleen zulke bedrijven gel
den, die hoofdzakelijk door eigen aanfok
king hun koppel compleet houden.
Veehouders, in wier koppels de geboron
kalveren steeds onmiddellijk na de geboorte
of na gomest te zijn worden verkocht, val
len niet onder de rubriek van fokkers.
Subsidiewet Middelbaar Un
der w ij s.
De Minister van Rinneïdandsche Zaken
bespreekt in de Memorie van Antwoord
uitvoerig de tegen het wetsontwerp inge
brachte bezwaren en qualificeert het stand
punt van hen, die zich tegenover het in
do onderwijswetgeving opgenomen subsidie-
beginsel onverzettelijk bbjven betoonen als
reactie tegen He eenmaal genomen, maar
hun ongevallige beslissing. Daarna gaat
de Minister de voordeelen na, welke het
subsidiestelsel kan opclvoren, nl. dat het
middelbaar onderwijs m ruimer kring kan
worden verkregen, dat de concurrentie m
de groote steden heilzaam zal werken, en
dat de steun van het particulier initiatief
in deze de minst bezwarende wijze is,
waarop de overheid zich kan kwijten van
de op haar rustende plicht om zooveel mo
gelijk in de behoefte ^n hoogere burger
scholen te voorzien.
Door den minister wordt nog medege
deeld, dat een wetsontwerp het departe
ment heeft verlaten, hetwelk do strekking
heeft ook voor het meer uitgebreid lager
onderwijs een billijker subsidieregeling vast
te stellen dan do Lageronderwijswet thans
aangeeft..
Bepalingon betreffende
a bs i n t.
In de Memorie van Antwoord nopens het
wotsontwerp, houdende bepalingen betref
fende abeint, wordt door de regeering na
der betoogd, dat tot de indiening van het
wetsontwerp niet heeft geleid een overwe-
g*ng betreffende matig of onmatig gebruik;
evenmin geldt het hier bestrijding van
drankzucht of een moraliseerende strek
king Het geldt hier een drank, die vol
gens eenparig getuigenis van wetenschap
en praotijk bostanddcelc® bevat, welke
voor do volksgezondheid gevaarlijk zijn.
Tegenover dergelijken drank passen maat
regelen van verweer als tegenover vergift,
dat niet ophoudt vergift te zijn, indien er
individueel© gevallen zijn, waarin van de
vergiftigende werking niet blijkt.
Bij nota van wijzigingen is uit het ont
werp weggelaten artikel 1, dat een defini
tie gaf van bet woord absint. Het woord
„abs'nt" heeft in de praotijk een beteeke
nis gekregen, die zóó vast is, dat niemand
in twijfel verkeert wat er mede bedoeld
wordt. Het komt der regeering daarom
voor, dat ten dezo het voorbeeld kan ge
volgd worden van do Drankwet waarin
opzettelijk een aanduiding of omschrijving
van „sterken drank" ïa achterwege gela
ten, omdat twijfel aangaande de bedoeling
van die woorden was uitgesloten.
Voorts zijn bij nadere overweging de
strafbaar gestelde feiten, in plaats van ah
overtredingen, als misdrijven gequalifi-
oeerd.
Schriftelijk beantwoorde vragen.
Atjeh.
Door den heer DeStuersis het volgende
gevraagd:
Volgens ,eon bericht zou een in Atjeh en
onderhoorigheden ageerende patrouille, onder
luitenant H. Scheurleer in oen grot hebben
neergelegd 10 vijanden en bij ongeluk 12
vrouwen en 11 kinderen; buit: een Beaumont-
gewecr en 2 donderbussen.
lo. "Wat is den minister hieromtrent thans
bekend
2o. Is do minister bereid aan de Kamer
in bijzonderheden mede te deelen, hetgeen
hem hieromtrent nader bekend zal worden?
Uit het antwoord van den minister
van koloniën blijkt dat dit bericht is
opgenomen in de „Javasche Courant" van
Vrijdag April j.l.
Overigens is hem omtrent deze gebeurtenis
waaromtrent, naar de waarn. gouverneur
van Atjeh en onderhoorigheden berichtte een
onderzoek zou worden ingesteld niets be
kend. .Gaarne is hij echter bereid om aan
de Kamer in bijzonderheden mede te dee
len hetgeen hem daaromtrent nader bekend
zal worden.
VOORHOUT. Komend van hun huwe
lijksreis, deden ds. B. ter Haar Romeny
en echtgenoote hun blijde inkomste te dezer
6tede. Zij werden door een commissie uit
den Kerkeraad met een ojpen landauer, be
spannen met een span fiere, zwarte paar
den, van het station Leiden gohaald. In het
dorp hadden velen do vlaggen ontplooid als
verwelkoming van het jonge paar. Bij de
pastorielaan werd uitgestegen, om door fa
milieleden ontvangen te worden. Deze laan
was door do goede zorgen on de eendrach
tige samenwerking van jongeliodon in deze
gemeente in een lustoord herschapen om hun
predikant feestelijk te ontvangen. Aan het
begin, ip het midden en aan het einde der
laan waren fraaie ©erepoorten opgericht met
toepasselijke schilden en deze poorten ver
bonden door slingers, kwistig versierd met
groen en sclioone tulpen, terwijl talloozo
bloemen den drie Imogen oen verrassend schoon
aanzien gaven. Bij den eersten doorgang
werd der jonge mevrouw door de jongejuf
frouw Corn. Bouwmeester een bouquet aan
geboden, bij den tweedon stonden de jonge
lingen geschaard, die deze prachtvearsiering
hadden aangebracht en haar nu bij monde
van den heer G. van Vliet in oen kern
achtige toespraak aan de thuiskomenden aan
boden, en eindelijk bij den laatsten stond een
zangkoor van kinderen opgesteld, dat onder
directie van de dames Chr. Lübbext en S.
van der Tang den jonggehuwden welkomst
liederen toezong. Zichtbaar aangodaan, dank
te de heer Romeny voor deze gehoel on
verwachte, feestelijke ontvangst.
In huis werd do groote zaal spoodig ge
vuld door familieleden, door de Kexkclijko
besturen met hun vrouwen, hot zangkoor
en anderen, die zich jn een grooten kring om
hun herder en leer aar en zijn ega schaar
den, en waar toen do hoer Van Dobbelen
hot woord nam en nam ons de gemeente het
jonge paar het welkom toeriep in Boerhaves
veste, door de bemoeiingen van ds. Romeny
als een Phoenix uit zijn asch herrezen, en
den bewoners een keurig geschenk aanbood,
waaraan door allo leden was bijgedragen.
De jonge predikant kon bijna geon woorden
vinden, dio uitdrukken moesten wat in hem
on zijn wederhelft bij deze allerhartelijkste
ontvangst omging, van welke voorbereiding
hij niet de minste kennis had gedragen.
Toen de heer G. van der Tang met goed
gekozen woorden namens de leerlingen een
fraaie schemerlamp had aangeboden, liet het
zangkoor zich wederom hooren om in schoone
verzen zijn gevoelens te vertolken. Nadat
de (kinderen onthaald waren, werd aan de
toogestroomde menigte, die de inmiddels in
de laan ontstoken ballonverlichting in oogen-
schouw genomen en bewonderd had, gele
genheid gegeven haar goede wenschen aan
to bieden in de receptie-zaal, getooid met
tal Van ontvangen bloemstukken, het een
al (schooner dan het ander. De receptie werd
butiengowoon 'druk bezocht; leden van alle
gezindten stroomden in en uit om de pasto
riebewoners te verwelkomen. Men kon dui
delijk Hou, dat deze pastor loci in korten
tijd Jstormenderhand aller harten veroverd
had.
Dank aan allen, die tot dit sohoone feest
hebben (meegewerkt, en vooral aan do jonge
lieden, (die kosten noch moeiten gespaard
hebben om de versiering met haar fantas
tische .verlichting aan hun grootfiche ver
wachting te doen beantwoorden cn waar-
too de 6choone lenteavond zooveel heeft by-
godragon.
Op een vergadering van ingezotenen
in het café „Boerhaavo" zijn plannen beraamd
voor oen Oranjefeest. Tot lede» eener Feest
commissie zijn gekozen de lieeren: A. van
SoDsbocck, voorzitter; Joh. Meijer Az., Se
cretaris. C. Colijn, penningmeester, J. Zuil
hof, J. H. Lange veld, J. P. van Schie, Ant.
Colijn, A. J. Dijsselbloem, K. J. Knappert,
H. van der Plas, "W. IJ". Lubbert en Th.
C. Mens.
De hoer J. G. M. van Gricthuysen, bur
gemeester, heeft welwillend het eere-voor-
zittcrschap aanvaard. Do Commissie heeft
reeds oen circulaire verspreid, waarin zij
zegt: Voorhout, behoeft niet, kan niet en
mag niot bij andere steden en dorpen ach
terstaan in hot bewijzen van gehechtheid aan
het Huis van Oranje. Als do ingezetenen
nu do Commissie krachtig steunen, zal Voor
hout focslvicren als nooit te voren. Daar
voor staat do Commissie borg.
VOORSCHOTEN. Dc verwachting, die
wij Maandag j.l. uitspraken, is schitterend
vervuldde vergadering der „Kon. Wilh.-
Vereeniging," gisteravond in Hotel Dcur-
loo gehouden, was zeer druk bezocht. Niet
minder dan 179 leden teekenden de prc-
sentic-lijst.
In zijn openingswoord memoreerde de
voorzitter, de heer E. Vernèdc, de blijde
gebeurtenis en verzocht den aanwezigen
van de zitplaatsen op te staan en aan te
heffen het eerste couplet van 't „VVien
Neerlandsch Bloed", aan welk verzoek
geestdriftig voldaan werd. Na voorlezing
der uitvoerige notulen door den secretaris,
den heer W. R. Datema, deelde de voor
zitter mede, dat de gehouden collecte tot
bestrijding van het nadeclig saldo der kas
f86 heeft opgebracht, zoodat het tekort
van f 143.08 tot f 47.08 gereduceerd is.
Daarna ging de vergadering over tot het
benoemen van een commissie van contrólc;
gekozen werden dc lieereh Schoor, Niers
man en Grundeken. Namens het bestuur
deelde dc voorzitter mee, het plan van
feestviering op 31 Aug. a.s. Volgens dit
voorstel, zou in de morgenuren het ge
wone kinderfeest behouden blyven, terwijl
het middagfeest dan zou bestaan uit een
algemeen Zangersfeest. Ook een huisvlijt-
tentoonstelling, waaraan een verloting ver
bonden is, staat op het programma. Ten
slotte stelde het bestuur voor, het avond
feest te doen bestaan uit een illuminatie
en een concert. Op. .diit voorstel nu was
ingekomen een amendement, ondcrteckcnd
door 'n 50-tal leden, om 't feest uit te breiden
met een poffertjeskraam en een draaimo
len. Over dit amendement voerden voor- cn
tegenstanders het woordde discussies wer
den, ondanks de tropische warmte in de
zaal, met onverflauwde aandacht gevolgd.
Ten slotte deelde de voorzitter mee, dat
het bestuur tegen het amendement gekant
is. In een mooie en vaak geestige rede gaf
hjj daarna zijn persoonlijke opinie weer.
Hierna werd tot schriftelijke stemming
over het amendement overgegaan. Onder
ademlooze stilte deelde de heer Vernèdc
mee, dat het amendement aangenomen was
met 108 tegen 66 stemmen, terwijl 4 leden
blanco stemden cn 1 stem van onwaarde
was. Deze uitslag werd door applaus, ook
buiten de zaal, begroet.
De voorzitter stelde thans voor, het ove
rige deel van het feestprogramma bij ac
clamatie aan te nemen, terwijl hij, naar
aanleiding van de gevallen beslissing, meer
deelde, dat het bestuur thans over zijn hou
ding nader zal beraadslagen en den leden
met den uitslag daarvan in kennis zal stel
len. Na een woord van dank aan de spre
kers, vóór hun gematigde wijze van spre
ken, sloot de voorzitter deze spannende
vergadering.
WOUBRUGGE. Tot onderwijzer aan de
Christel, school alhier is benoemd de heer
P. Evonhtiizen, onderwijzer te Vries, die
de benoeming boreids heeft aangenomen en
met 1 Juni a,s. in functie hoopt te treden.
ZOETERMEER-ZEGWAARD. Bij het
muziekooncours to Kralingscheveer, Rotter
dam, werd in de afdeeling Harmonio do
eerste prijs behaald door „Kunst cn Vriend
schap", alhier.
S3)
Maar het ergste van alles was toch de ge
dachte, dat hy ergens leed zooals zy en mis
schien nog meer; want hy bevond zich im
mers midden in het groote, drukke leven,
moest onder vrooiyke, vlytige menschen zyn,
en all hy zyn leven onder hen wilde door
brengen, zelf vrooiyk en vlytig sch^Den.
In den afgeloopen nacht wai xty in tranen
badende ontwaakt en had zich rusteloos heen
en weer geworpen.
„Roep mt)l" had het in haar geklonken.
„Roep, wanneer en waar gy wilt, en met
dezelfde teederheld, met hetzelfde verlangen
zal ik by je komen."
Zy wa« opgestaan en naar de Leidesee ge-
loopen, was den hoogsten heuvel opgeklauterd
en had over het stille, roerlooze water geroe
pen: „Troela, Troelal"
Maar niemaDd had geantwoord. De doodo-
Ifjke stilte om hear heen had den klank van
haar stem verstikt; zelta de echo scheen deze
verlaten plaats ontvlucht te zyn, waar slechts
de herinnering en het leed woonden; het leed,
dat geen antwoord begeert.
Eu zy had gemeend, dat de golven bene
den haar zich zacht bewogen alsof zy wilden
*eggen: „Kom by ons met je veidriet zsoals
reeds zoo dikwyis, en wy zullen het bewaren!
Kom met je leed en wy willen het ter ruste
xingenl"
Angstig en verschrikt was zy, met haar han
den vast tegen de borst geklemd, weer naar
buis gevlogen, alsof een ziek kind moest
beschermen, dat dood en vergetelheid op het
pnnt waren haar te ontnemen.
„Qaat gy mee naar Lize Ensom?"
De predikant stond aan het eind der olmen-
allee, welke op het vreedzame plekje uitliep,
van waar men het uitzicht op de weilanden
had.
In een oogwenk was zy opgesprongen en
stond glimlachend naast hem.
„Ja, vader, wy willen gaan; wy belden,
zooals in vroeger dagen." Liefdevol en ver-
trouweiyk legde zy haar arm in den zyne.
Vóór nog de zon achter de heuvelen wsb
verdwenen, stonden zy voor het huis van de
oude Lize. Nog speelden de zonnestralen op
de witte muren van bet huisje, met dien
laatsten rooden gloed, voordat het warme
oog der zon breekt; zy spiegelden zich in de
ruiten, zy troffen den schoorsteen, ay omhul
den het woninkje met hun gouden mantel
en beschermden het voor alle koude wind
vlagen uit de diepten en kloven tussohen de
heuvelen.
Toen belden binnentraden, zal de oude Lize
met haar breiwerk op de rand van haar bed.
De rest van een styve meelbry met aard
appelen, bet overbiyfsel van Lizes avondmaal,
stond in een zwarte braadpan op de houten
tafel voor de bank by het raam. Op de baDk
zat een groote roode kat, dis met haar eenen
poot de meelbry trachtte te bereiken. Op de
lage vensterbank speelden de zonnestralen
tusschen muurbloemen en geraniums en in
een kool onder de zolderbalken zong een
distelvink.
Langzaam stond het oudje op.
„Neen maar, dat is eens mooi, dat de dominee
en de juffrouw er aan gedacht hebben eens
naar my, oude vrouw, te komen kyken."
En al sprekend greep zy de kat by den nek
en wierp haar op den grond, streek vervolgens
met haar hand over de brnk en verzocht
beiden plaats te nemen.
Hoezeer de oude Lize zich ook over een be
zoek van den predikant verheugt, zoo is er
toch altyd een doDker punt tusschen hen,
waarover beiden nooit kunnen heen komen.
Het is vanwege ds kerk, want in de kerk
komt Lize Ensom nooit. De dominee weet
dat en hjj woet ook, dat alle smeekbeden
en overredingen tevergeefs zyn: Lize biyft
onverzetteiyk.
De predikant kent ook de oorzaakieder kind
in de gemeente Osterleide kent die.
Die bestaat, sinds haar man, ,de roode An
dera", gestorven is. Toen was Lize pas dertig,
Anders zestig jaren; by bezat een hoeve, zjj
totaal niets.
Michel Dahl was esn vriend van den rooden
Anders, maar meer nog van Lize. Anders
was niet dommer dan de meeaten, doch al
te angstvallig om iets te zeggen en verge
noegde zich er mee in zyn eigen huis geduld
te worden.
Op zekeren dag werd Anders ziek. Op een
avond laat thuis komende, was de deur ge
sloten geweest en had hy in den kouden, hou
ten stal moeten slapen.
Uit de ziekte word een longontsteking, de
dokter haalde zyn schouders op, Lize ging
naar de waarzegster te Vinderup.
Do kaartlegster voorspelde, dat, als zy An
ders ergens anders te bed legden, er in de
kaarten een reis voor hem lag. De reis sou
zoo lang kunnen worden, dat hy vergat terug
te keeren.
Lize knikte en ging heen.
Den volgenden dag brachten zy en Michel
den ziek* met groote moeite naar de yskoude
etaateiekamer ïq bet andere gedoelte van hot
huls, onder het voorwendsel, dat hy daar betere
lucht en meer rust had. De roode Anders stierf
daar nog denzelfden avond.
Sinds dien tyd was Lize alles tegen geloo-
pen; Michel verloor zyn leven in een instor
tenden zandkuil, kort nadat zy getrouwd waren;
het vee werd verwaarloosd en de hofstede
moest verkocht worden.
Nu leefde zy eenzaam en alleen in het ver
laten huisje tusschen ds heuvelen, waar zy niet
eens het afwisselen der jaargetyden in de natuur
kon waarnemon en waarheen menschen en
dieren slechts zelden verdwaalden.
Maar sinds de roode Anders begraven was,
had zy een afkeer van kerk en kerkhof en
alles, wat daarmee In verband stond.
„Het is mooi, dat gy zyt gekomen", her
haalde zy. „Ik ben immers zoo eenzaam, zoo
eenzaam eiken dag, dien God goeft."
De predikant ving haar laatste woorden op.
„Ja, ja, Lize," zeide hy, „roker zyt gy een
zaam, dat is waar. Maar als gy af en toe eens
in de kerk kwaamt, dan zoudt gy toch men
schen ontmoeten, en gy zoudt samen kunnen
praten sn gy zoudt hen kunnen bezoeken en
zy jou. De lieve God beeft toeh zelf gezegd,
dat het Diet goed voor den mensch Is alleen
te zyn."
Maar Lize bleef standvastig.
„Ach, ik heb immers myn gedachten Tót
gezelschap
De predikant viel haar in ds rede.
„Neen, Lize," zeide hy, „dat is ts weinig.
Wie nooit andere menschen hoort spreken, wie
niet eens zyn naam schryven en geon boek
lezen kan, wie niets hoort en niets ziet, wiens
verlangens niet verder gaan dan voor zyn on
derhoud voldoende koren op de velden en melk
van zyn koe te hebben; hoe zou die aan ge
dachten komen, waarmee hy de eindeloosheid
der minuten kan vullen? Hy, voor wien regen
en zonneschyn slechts voordeel of nadeel voor
de landeryen beteokenen; hy, voor wien de
hemel slechts luoht en de aarde sleohts zand
en vruchtbare bodem is; hoe zou zoo iemand
zyn gedachten en zyn ziel kunnen véïheffen?
Slechts Eén heeft een wereld uit niets ge
schapen en niemand doet hem dat na."
Maar de oude Lizo buigt haar hoofd alochta
dieper en raapt een neergevallen steek op.
Nog lang epreekt do predikant mot do oudo-
vrouw en zooals zoo dikwyis reeds, eindigt
de zaak daarmee, dat Lize, ondanks zyn af
werend gebaar, zyn hand kust on met tranen
bevochtigt en belooft, den volgonden Zondag
in de kerk te komen, doch de bepaling er by
voegt: „Mits het weer Diet al te slecht is."
Zoo zyn deze gesprekken In de laatste ja
ren altyd geömdigd.
Daar de opvatting van hot begrip „goed weer"
zeer betrekkeiyk is, is Lize bepaald van mea
ning, het te kunnen verantwoorden, dat zy
zich tot dusver nog geen enkolen Zondag in de
kerk heelt laten zien.
„De dominee is immers ook veel alloen. 't Ie
goed, dat by de kleine hseft, maar dat duurt
toch zeker ook niet lang meer, dan gaat zij
weg en
„Wat bedoelt gy, Lize? vroeg de predikant
verbaasd opkykend.
„Zy zal imnieis toch ook eens den sprong
wagen, zooals wy allen," antwoordde het oudje.
(Wordt vervolgd.)