N». 15101.
Zaterdag 15 MeL
A°. 1909.
<Seze (gourant norit dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
VIJF Bladen.
Offieieele Kennisgeving.
mi ZMÜ OVER*.
FEUILLETON.
Kinderliefde.
M&BLAI
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Cents j per 8 maanden f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn i 1.30.
Franco per post ••.•*•«••••••«••9 1.65.
PRIJS DER ADVERTENTIE)»:
Van 1—6 regels ƒ1.05. regel meer f 0.17J. Grootere letters naar
plaatsruimte. - Kleine advertentieo ran 30 woorden 40 Cents contant; elk
tiental woorden meer 10 Cents. - Voor het inoasseeren wordt/"0.05 berekend.
Aislaitins passage «lanvosscnsteeg.
Burgemeester en Wethouders van. Leiden,
brengen ter algemeene kennis, dat het ge
deelte van de Jan vosBensteeg, ge
logen tusschen de Ciarensteeg en de Oude
Vest, op Maandag 17 Mei as., wegens
het maken van een gasaanslniting, voor
het verkeer met rij- en voertui
gen zalz ij na "f gesloten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 15 Mei 1909.
Ons heele leven ia eigenlijk één over
gaan, dat ten slotte ook met een overgang
eindigt. Maar er zijn overgangen van ver
schillenden aard en wij denken voor het
oogenblik aan die handeling, in het leven
van vrij wat wenschen volstrekt niet zeld
zaam, cn dan ook niet zonder gewicht, die
Van der Hoop Juniorszoon in zijn bekende
Daguerrestypen bezong: het verhuizen.
Vroeger zei men, dat verhuizen bedstroo
kostteeen artikel, dat nogal niet zoo heel
duur is. Het stroo is nu grootcndeels naar
den achtergrond gedrongen, maar daar zijn
heel wat kaken voor in de plaats gekomen,
die er vroeger niet waren, althans niet in
die mate als tegenwoordig; zaken die ons,
als de g r o o t 0 zaak volbracht is, wel eens
met een zucht van verlichting doen zeggen:
„Wij zijn over 1"
We hebben nooit kunnen begrijpen hoe
het toch mogelijk is, dat vele menschen
maar steeds van het eene nest naar het an
dere gaan. Ze hebben in letterlijken zin
geen blijvende plaats, raken nergens thuis
en zijn altijd ambulant.
Aan wie zou het liggen: aan den vogel
of aan het kooitje 1
O, we weten het wel: „ons loven is een
staag verrijzen en vertrekken"maar juist
omdat dit zoo is, omdat wij uit den aard
der zaak hier beneên niet to roomen heb
ben op stad, of huis of rustplaats, daarom
zou men meenen, dat de menschen er meer
op gesteld moesten zijn, om toch niet meer
d!an noodzakelijk is telkens weer het hoofd
op een andere plaats tor ruste te leggen.
Het is wel een doorgaande regel dat men,
een andere woning opzoekende, tevens een-
betere denkt te vinden. Jammer maar dat
men zoo vaak, na tallooze bezwaren en on
aangenaamheden, aan de juistheid van het
oude spreekwoord herinnerd wordt dat
alle verandering geen verbetering is.
Ach, laten we het maar bekennen: de ge
breken van het oude huis heeft men onder
vonden; die van het nieuwe wil men lie
ver niet kennen. Men w i 1 nu eens ver
beteren (of moet het soms zijn verande
ren?) Trouwens, het nieuwe huis ziet er,
aangekleed, erg liof uit! (Uitgekleed ook?)
De eigenaar schijnt al een bijzonder toe
schietelijk man te wezen en, in een stem
ming om alles te hopen cn te gelooven,
hoopt men dat hij het blijven zal. (Na
tuurlijk, als de zaak maar eenmaal gezond
is(De buurt schijnt wel bijzonder fatsoen
lijk en aangenaam. De kosten zullen ook
niet groot wezen, want alles komt nogal
aardig uit. (Als het opgenomen is ookl) Er
moet natuurlijk wel het een en ander ge
beuren maar de werklui zullen er ons wel
vlug door helpen. (Wel zeker, zc hebben
heelemaal niets te doenZóó wordt het
gesprek nog wat gerekt en komt men ten
slotte in de rechte stemming, die ons en
vooral den huisheer ten goede komt.
StopNu begint in negen van de tien
gevallen de miscre. De rommel valt heele
maal niet mee; de werklieden, die niets te
doen hadden, hebben eensklaps de handen
vol; het weer is slecht en het nieuwe huis
dat, uitgfekleed, nu juist niet meeviel, be
gint op een paardenstal te gelijken. Het
leven gaat rijn gewonen gang niet meer
ongedachte en ongehoopte kosten komen de
ellendo vergroötende eerste ontmoeting
met den nieuwen huisheer als zoodanig, be
antwoordt niet aan de verwachting; met de
buren gaat het denzelfden gang; do straat
jeugd is in die bij uitstek fatsoenlijke buurt t
gewoon fataal 1
A qui la faute? zouden onze Fransche
naburen zoggen. Ach, laten we niet naar
oorzaken van schuld onderzoeken. De reac
tie is toch al in vollen gang en het is haast
ongelooflijk waartoe een aldus gestemd
mensoh komt- Het uitzicht valt hem met
zijn bedorven humeur ontzettend tegen,
het gewone straatpubliek eveneens, de ka
mers van hetzelfde. Men doet toch nog
*i,n best om de aandacht te vestigen op
de weinige overgebleven lichtzijden. He
laas, zij maken de donkere schaduwen nog
zwaiter.
Is het soms niet alsof het oude huis
wraak neemt op rijn vroegere bewonerB?
Wraak over zooveel verguizing!
Als die muren eens konden spraken,
waartussolien een deel onzer levensgeschie
denis werd afgespeeld 1 O, is het wonder,
als later nog wel eens opkomt het heimwee
naar het vroeger versmade? Wanneer wij
een woning verlaten, waarin wij geruimen
tijd doorbrachten, pakken we dan niet als
het ware een deel onzer eigene levensge
schiedenis in? Wanneer een mensoh ergons
thuis geraakt, ergens aan gewent, dan is
dat zoo echt mcnschelijk. Hij is dan kal
mer, rustiger in zijn werk en in al zijn
doen en laten. In het oude huis kenden wc
alles. Geen geluid buiten of binnen joeg
ons vrees aan. We kenden er ovoral den weg
in donker, wisten precies welke deur open
of dicht gedaan, welke trap beloopen, wel
ke kast geopend of gesloten werd. Het huis
diende ons en men zendt een oud dienaar
zoo maar niot zonder reden weg. Men
gooit ook rijn ervaringen en herinneringen
zoo maar niet weg, of, als men het wel
doet, dan wreekt dat zichzelf. We zullen
den groet missen van de welbekende ge
stalten, die ons dagelijks voorbij gingen;
we zullen het welbekende gefluit missen
van den vogel in den boom, onder wiens
bladerendak wij zoo menigmaal schaduw
zochten, om de schaduwen des levens te
ontvluchten.
Nu komen dat huis en de tijd die we or
in doorbrachten, ons voor als iets dat
saamgeweven ie. Maar de tijd is ook geen
holle, leege ruimte. Er is zooveel in voorge
vallen 1 Wellicht wae dit huis het eerste,
dat we betrokken, toen het verbond voor
het leven gesloten was. Misschien werd uit
dit huis gedragen wat ons hot liefste was
op aarde. Mogelijk rijn daar de eerste
zwakke kreten gehoord van onzen eersten'
lieveling.
Waar zou het einde zijn, wanneer wij op
deze wijze wilden voortgaan? Het is zeker
dat in do oude woning lief en leed ons deel
waren; dat we er zorgen en blijdschap
kenden.
Daarom doemen nu de eohimmen uit het
verlodcne voor onzen geest opdaarom
spreekt het verledene tot ons do taal van
den weemoed en zal dié neg vaak spreken,
als we de verandering, die we verlangden,
sinds lang betreuren on er naar hunkeren
om terug te zien wat wij eens zagen.
Een levensbeeld alweer; want-, we trek
ken ons heelo leven lang, en dat niet alleen
van huis.tot huis; maar altijd zullen we
iets moeten achterlaten, en het gemis
van dat iets, dat zullen we ook gevoelen,
het gansohe leven door.
Maar toch... wij zijn overl
Leiden, 15 Mei.
De Ant-irevolutionnaire Kies vereeni
ging „Nederland en Oranje" alhier, heeft
in haar gisteravond gehouden vergadering
besloten de Tweedio-Kamer-candidatuur-dr.
J. Th. de Visser, met alle kracht te steu
nen, op voorwaarde, da-5 de- Antircvohition-
naire candidaten in de andore districten,
die in het accoord. begrepen zijn, op even
loyale wijze door de Christelijk-Histori-
schen zullen worden gesteund.
Woensdagavond, 19 Mei, zal de heer G.
Nijpels, candidaat der Vrijzinnig-Demoora-
ten in dit district, in een openbare vergas
dering in de groote Stadszaal optreden,
ter verdediging van zijn candidatuur.
De „Vrijzinnige Kiesvereeniging" verga
dert Maandagavond tot het stellen Van een
candidaat.
Voor het akte-examen lager onderwijs
is gisteren te Haarlem geslaagd mej. T. B.
Hoff, van Leiden.
Aan Burgem0ostee_i Wethouders
der gemeente Leiden is het volgende, adres
gericht:
Ondbrgeteekonden, allen neringdoenden
wononde aan do Breeetraat te Leiden, en
in deze domicilie houdende bij den eer
sten onderteekenaar. Breestraat 52, te
Leiden;
geven met verfichuldigrien eerbied te
kennen:
dat, dozer dagen, bij do intrede van het
nieuwe zomorseizoen, hun weder gebleken
is, hoe, evenals vorige jaren, het opwaaien
v-an de Gtof hun in hun neringen giooten
last, schade en ongerief veroorzaakt.
Eensdeels door hot instuiven in hun
winkels, waar de uitgestalde voorwerpen
er zóér door lijden en somtijds geheel of
gedeeltelijk waardeloos gemaakt worden.
Anderdeels door het feit, dat het passoe-
rende publick niet gaarne toeft te midden
van do steeds opstuivende stofwolken en
zich dientengevolge niet op de gewenschte
wijze langs de door de ondergeteekenden
gemaakte uitstallingen beweegt;
gezien hebbende, dat de door U genomen
maatregclcgi tot besproeiing dier straat
bij een eenrigstzins Sterken wind en het
steeds zeer drukke automobiel verkeer met
het geweoflchtc resultaat opleveren
verzoeken zij uw geacht College beleefd
in dezo regelingen to treffen (hetzij door
veelvuldiger besproeiing der straat, hetzij
door hot daarop brengen van een stofwo-
rend preparaat, zooals in andere groote
steden geschiedt), ton eind® dit, elk jaar
des zomers weder terugkeerend euvel te
doen ophouden.
Het Adres. ia onderteekend door Corns,
van dor Ven en 56 anderen.
Uit 't verslag van de Verceniging .Ar
menzorg" alhier, over het jaar 1 April
1908 tot 31 Maart 1909, blijkt het volgen Ie
Bij den aanvang van het 19de vcreeni-
gingsjaar was cr in kas een saldo van
f 321.07V».
Aan jaarlijksche bijdragen werd ontvan
gen f 1032, aan giften f 313.25, en de busjes
in enkele winkels en bij particulieren ge
plaatst, brachten f 42.15 op.
Het bestuur, dat jaarlijks aftreedt, doch
herkiesbaar is,"moest eenige verandering
ondergaan. In de Mei-vergadering gaf de
Presidente te kennen, zich door allerlei
omstandigheden genoodzaakt te gevoelen,
om haar taak neder te leggen. Doch ge
lukkig werd er in geslaagd haar over te
halen slechts een jaar rust te nemen, en
stelde de vicc-prcsidente zich bereid het
presidentschap zoolang waar te nemen.
Zéér teleurgesteld, werd het bestuur ech
ter, toen liet in Februari het besluit van
mevrouw Van de Sande Bakhuyzen vernam
niet weder het presidentschap te kunnen
aanvaarden. Sedert de oprichting van de
Vereeniging in April 1890 was mevrouw
Van de Sande Batchuyzen presidente cn
met rcclit aller raadsvrouw cn steun. Het
doet bestuurderessen van harte leed, haar
niet meer in hun midden te zullen zien;
dochzij moeten haar besluit eerbie
digen, overtuigd als zij allen zijn, dat zij
steeds, als zij 't noodig hebben, hen met
haar raad zal blijven bijstaan. In de ver
gadering van Maart nam mevrouw Van
de Sande Bakhuyzen met hartelijke woor
den afscheid en stelde aan de penningmees-
teresse een zeer welkome gift ter hand. Op
aller verzoek nam mevrouw Van de Sande
Bakhuyzen liet eerc-presidentschap der
Vereeniging aan.
Voor de samenstelling van het nieuwe
bestuur werd gestemd en het is thans als
volgt
Mevr. Van de Sande Bakhuyzen, cere-
presidente; mevr. VreedcVan Oosterzee,
presidente; mej. C. Bosman, vice-presi-
dentc; mevr. Greven—Spieringshock, pen-
ningmecsteresse, en mej. C. van Manen,
secretaresse.
Onder de dames werkende leden kwam
ook eenige verandering voor: Mevrouw
Briët nam tot aller leedwezen haar ont-,
slag, wegens andere drukke bezigheden,
terwijl ook mevrouw Van Klecff door het
verlaten der stad niet langer haar gewaar
deerde medewerking kon verlcenen. In Oc
tober werden die plaatsen aangevuld door
do idamcs mej. Naudin Ten Cate en me
vrouw Dc JongVan der Kloot Mcyburg.
De Algemeene Vergaderingen werden
geregeld cn de Bestuursvergaderingen voor
zoover noodig, éénmaal 's maands gehou
den, behalve in de maanden Juli en Augus
tus. Door overlijden en vertrek naar el
ders verminderden de jaarlijksche bijdra
gen fen alhoewel dc penningmccsteresse
alle moeite deed, om nieuwe jaarlijksche
bijdragen te ontvangen, zoo mocht dit
slechts ten deele gelukken; doch daar
door blijft het onmogelijk, ora het aantal
gezinnen, dat bezocht cn gesteund wordt;
te vergrooten.
Eenige gezinnen werden wegens wel
vaart of huwelijk afgevoerd, terwijl enkele
ouden van dagen stierven; doch hun plaat
sen werden dadelijk aangevuld door an
deren van de candidatenlijst. Meermalen
mocht 't gelukken persorien in diensten of
fabrieken geplaatst te krijgen cn werden
zij zoo noodig van ccnig uitzet of gereed
schap voorzien.
Mejuffrouw C. Bosman, Rijn- en Schic-
kade, belastte zich steeds met de regeling
cn verdeeling der cicr-, melk- en ctens-
kaartcn, der Vereeniging door welwillende
stadgenootcn verschaft voor haar zieken cn
zwakken. Ook die bijdragen verminderden
helaas, zoodat dikwijls dc kas moest wor
den aangesproken, om aan dc aanvragen
voor versterkend voedsel te kunnen vol
doen.
Wat de werkverschaffing betreft, in dc
werk-commissic kwam geen verandering.
Van half November tot half Maart werd
wekelijks aan 40 vrouwen naai- of breiwerk
gegeven.
Het Depot der Vereeniging is bij me
juffrouw Goddiin gebleven, die echter met
Februari is verhuisd naar Ilccrenstccg no.
21. Ook dc Maatschappij van Weldadig
heid heeft weder de noodige kledingstuk
ken in dit Depot gekocht.
Dc verkooping in de Nutszaal met de
theetafel bracht de som van f 858.337s op.
Eenige giften in geld van particulieren
en o.a. ook van de Directie van het ,,Brok-
kenhuis," ontvingen bestuurdcressen we
derom, welke giften meest gebruikt wer
den om bons voor brandstoffen in den
langdurigen winter aan dc gezinnen te ge
ven. Ook mochten zij zich wederom ver
heugen een pak katoen van dc Katoen-
fabriek der Leidsche Katoenmaatschappij
ter verwerking te ontvangen, evenals de
jaarlijksche welkome zending der Ncder-
landschc Naaivcrecniging.
Aan het einde van het verslag wordt
hartelijke dank gebracht aan allen, die
door hun werkkracht of gaven of op an
dere wijze hebben meegewerkt, om ^Ar
menzorg" aan het doel tc doen beant
woorden.
De dames werkende leden zijn thans, be
halve de vijf reeds bovengenoemden, mej.
J. Alma, mej. M. Naudin ten Cate, mej.
D. Coebergh, mej. R. Dricssen, mevr. Dros
Van Rhijn, mej. E. de Goeje, mej. H.
Hartcvelt, mej. G. Hesseling, mej. A. van
Iterson, mevr. De Jongv. d. Kloot Mcy
burg, mevr. v. LcersumWijsman, mevr.
Schim v. d. LoeffBoondcrs, mej. II.
Meijer, mevr. Mulderv. Driel, mej. J.
A. Simon Thomas, mevr. Simon Thomas—
Burck en mevr. TielemanDolk.
Z. IC. H. Prins Hendrik heeft mot
zijn adjudant jhr. Van Suchtelen en do
liecren baron van Zuylen van Nijovclt,
baron Van Pallandt van Wassenaar 01
baron Gevers, die dezer dagen op Het Loo
do gasten dos Prinsen zijn voor de jaobt,
een bezoek gebracht aan de tentoonstel
ling van een collectie voorwerpen van 51a-
kaesaarsche kunst, toebehoorende aan ben
heer J. Tideman, controleur B. B.,
verlof te Apeldoorn, en die deze mot liet
doel om zc te exposeeren tijdelijk aan de
afd. „Oost en West" welwillend beeft
afgestaan.
Voorts begaf do Prins zich met zijn gas-
ten naar Wiessel, waar heidevelden wer
den afgebrand.
180)
Neen, slechts eenmaal zou hy het lachen
gaarne meer van naby hooren; het klonk zoo
onweerstaanbaar, zoo opwekkend, zoo daar
vloog er weer een voorby. Wat waa dal?
Gluurden niet een paar oogen door de haag
naar hem Neen, maar wat lachten zy I Zouden
wellicht? En hy maakte rechtsomkeer, ging
maar binnen sn sloeg de atelierdeur met een
smak dicht, zoodat het luid over den stillen
weg dreunde.
O, als hy maar blinden had gehad, houten,
IJzeren blinden, tien blinden over elkaar, zoodat
dit aanstekelijke, vrooiyke, ongedwongen lachen
niet in zyn atelier was te hooren 1 Ach, dit
ongedwongen lachen, dat was het immers
juistMaar hy wilde zyn ooren dichtstoppen
•n aan zyn werk gaan. Wat ter wereld gingen
hem de vier vrooiyke dochters van den profes*
aor aan?
Maar den volgenden avond drongen de stem
men weer tot hem door en het lacheD sloeg
als het klapwieken van vogels tegen zyn ruiten.
Hy stond midden tusschen zyn eigen schep
pingen; tusschen al de witte gedaanten, welke
(door zyn vaardige hand waren ontstaan en
waarvan hy gemeend had, dat zy hem vol-
komen zouden voldoen. Wat waren zy allen
eigeniyk
Kon hy hun warmte en leven inblazen,
bloed in hun aderen gieten en gedachten
achter hun voorhoofd breDgen? Kon hy ma-
kon, dat zy laohten en vrooiyk waren of ook
(maar 'savonda na den langen workday een
gezellig praatje met hem hieldeaf
Maar wanneer het eens gebeurde, dat een
van de vier uit het tuinhekje aan den over
kant kwam, om haar bal wser te halen,
dan kreeg hy een kleur en word verlegen,
draaide zich haastig om en slenterde, uit
vrees tot een onbeholpen groet genoodzaakt
te zyn, weer naar huis; hy kende zichzelven
en het erbarmelijke figuur, dat hy in dames
gezelschap maakte.
En de dagen verstreken, de een na den
ander. De paardenbloemen verwelkten, de
vergeet-mO nietjes verbleekten in de zon;
maar de vlier bloeide en de witte hagedoorn
sirooide bloesems, het ging naar den zomer.
Op een warmen avond in Juni hield een
rytuig voor het vervallen poortje stil en vier
paar nieuwsgierige meisjesoogen gluurden
door de haag Daar den jongen kunstenaar,
die met een versleten handkoffertje, een reis-
tasch over den schouder en een splintemieu-
wen gryzen viltenhoed op het zwarte haar
naar het rytuig toeelenterde en wegreed, nadat
hy een langen, verlangenden blik in het be
loofde lana aan den overkant bad geworpen
By vermoedde niet hoezeer hy gadegesla
gen en besproken werd en welke levendige
debatten over zyn vertrek en mogeiyk lange
afwezigheid ontstonden.
Bet was Iets geheel onbegrypoiyks, iets
nieuws, den „stomme", zooale zy hem noem
den, ook maar buiten het poortje te ontdek
ken, daargelaten hem op reis te zien gaan,
met koffer en reistasch gewapend.
De jonge kunstenaar begaf zich naar het
erl zyns vaders op een der eilanden. By
wilde van zyn zomer vacant ie genieten ale een
schooljongen, tochtjes maken, met de lui
naar het veld ryden en by het oogstfeest
met de meisjes dansen.
Maar t*t was wonderlik; waar hy zich
ook bevond, overal vervolgden hem het wel
luidende lachen en de vrooiyke meisjesstem
men; het kwam hem sis een sirenengezang
voor.
Hy werd byna suf van al het bedenken, hoe
hy het zou kunnen aanleggen, om deze
lachmuzlek van dichtby te hooren en te
genieten. Dan zou verrukking en verlangen
waarschynlUk verdwynen, meende by; oogen-
schynlyk was het slechts hot onbekendo en
hall verborgene, wat hem aantrok en lokte.
Slechts oen enkele maal van dichtby zien
on heoren, dan ging dat alles over, natuur-
lykl
Op zekeren dag kwam hy op den straat
weg een oude vrouw met een bundel onder
den arm tegen, juist als de jongen in het
sprookje.
„Wat hebt ge in dien bundel, oudje?" vroeg
de jonge kunstenaar.
„Veel voor den tevredene," antwoordde zy.
„Weinig voor dongeen die genoeg heeft."
„Laat zien," zeide hy, en zy maakte den
bundel los.
En het aardigste geitje dat men zich kan
voorstellen eprong op den grond
De kunstenaar beschouwde het en plotse
ling begonnen zyn zwarte oogen te sohitts-
ren. Er was een idee by hem opgekomen.
„Luister eeosl" zelde hy. „Ik koop het
beestje."
„Dat kan gebeuren," zei het oudje.
Hy kreeg het geitje, zy kreeg bet geld en
beiden waren met den handel tevreden.
Toen ds zomervacantie voorby was en de
vergeet my-nietjes ten tweeden male bloeiden,
graasde een klein geitjo op de strook gras
langs den weg en voor het atelier.
's Avonds gluurden vier paar Dieuwegierige,
bewonderende meüjoaoogen v*a den anderen
kant van den weg, terwyi een handje zichtbaar
werd, dat het beeetje naar zich teelokte.
Achter het witte tochtgordyn van het groote
ateiierraam stond de jonge kunstenaar en tuurde
tusschen de plooien door; een half vrooiyk, half
spotachtig lachje speelde om zyn lippen.
Den volgenden avond waren de bewonderende
oogen het geitje reeds meer genaderd; alle vier
stonden buiten het hek op den straatweg on
lokten en riepen, terwyi zy luisterend en be
spiedend de halzen draalden ale jonge reeën.
Eón had zich zelfs tot op de etrook gras ge
waagd, strooide het geitje en hing het een
gouden belletje om den hals.
Den derden dag stond de geheele schaar aan
den overkant en acht handen staken hot dier
gras en jonge hazelnotentakjes uitnoodigend
toe, en terwyi zy daarmee bezig waren, kwam
de „stomme" ale toevallig aangeslenterd. Hy
boog onbeholpen en zeide verontschuldigend,
dat hy gekomen was, om het dier naar binnen
te halen. Het was zyn tyd om te slapen. Maar
natuuiyk, als het den dames amuseerde, zou
het geitje er niets tegen hebben, zyn avondmaal
uit zulke bekooriyke banden te ontvangen, enz.
Den vierden avond zat de kunstenaar als
gast by do vier vrooiyke prinsessen in het
priëel van het beloofde land en hoorde het
lachen en de frisscbe stemmen zóé van naby,
dat de ooren hem tuitten; maar den vyfdon
avond zweefden kleine, lage schoentjes ondor
liohte rokjes over den weg en naar de werk
plaats van den kunstenaar en toen hielden
lachen en vrooiyke stemmen daar hun in
tocht. Bruine vlechten In vier nuanceeringon
bewogen zich tusschen de voortbrengselen
van zyn kunst; slaoke handen tilden nieuws
gierig de doeken over de witte gedaanten op
en lieten die met een kreet haastig weer val-
u*, waoumt het oog een grynzenden bosch
god of een dansenden sater mot verwrongen
gelaatstrekken had ontdekt.
Dien avond was het poortjo azn boido kan
ten verlaten en het goitjo werd niet in huls
gehaaid.
En zoo gebeurde het, .dat zich voor den
jongen kunstenaar de poort naar het beloofde
land ontsloot en de prinsessen uit het ryk
dor poëzie en der levenevreugde in zyn stille
wei kplaats verschenen, zonder dat hy ze daarom
had verzocht; alleen wyi hy had geweten, hoe
men ze moest nemen.
Het volgende jaar graasde hot goitja niet
meor aan den kant van den wog on de professor
had slechts nog drie dochters thuis.
Forum zweeg. Vonno keek op. Warempel,
hy schilderde er op Joe, zonder dat zy daarvan
•enig vermoeden had gehad
„Ja, ik echilder. Gy zat zoo uitstekend, alsof
gy naar een sprookje luisterdet."
Dat heb ik immers ook gedaan. Zeer bedankt
voor uw sprookje."
„Ik kan u echtor verzekoren, dat alles waar
is gebourd. Gy kunt het hem bovendien Z6lf
vragen; gy hebt immers een tanto in Kopen
hagen. Wanneer gy deze in den herfst bozookt,
kunnen wy samon naar Ebstrup gaan. En ik
kan u verzekeren, juffrouw Vonne", voegde hy
er by, „dat zyn prinses een van de rechte
soort is."
Zy twegen een tydlang. Slechts het zoemen
der insecten in de warme middagzon was t6
hooren en af en too een knarsend geluid, wan-
Doer hy het penaesl afveegde.
„Zeg my", vroog zy op godempton toon, „is
het waar, dat gy zelf eonmaal verloofd zyt
goweost? En hebt gy het engagement ver*
orokei.
("Wordt vervolgd.)