Ho. 15070.
LE1DSGH DA5SLAB, Woensdag* 7 April. Berde Blad.
Anno 19C9
PERSOVERZICHT.
Efn h'cto Raadhuis mar Rolftrdam.
FEUILLETON.
Het wonderoog.
In een driester „Op een oor na gevild"
jegt „Do Standaard'':
Gelijk te verwachten was, is liet ont
werp ter subsidieering van het
Middelbaar Onderwijs door
particulieren, behouden m de haven go-
komen, en wordt het straks in het
t,S taa ts b lad" gemeerd.
Toch is het ten onzen bate niet vei*
Sterk t, maar eer nog veriwalct op
de ree gekomen. De heer Van Asch van
Wijck l>ad met mr. Van Wijnbergen ge
poogd, althans de uren, aan elk vak té
besteden, viij te krijgen, maar dit amen
dement verklaarde de Minister onaanne
melijk. Er schoot na die verklaring niet
yeel anders over dan om het in te trekken.
Wel aannemenlijk daarentegen werd een
'denkbeeld van den heer Bos verklaard, om
de subsidie, die ia het ontwerp een recht
rou zijn, nu facultatief te stellen, en
te le-zen, niet dat subsidie zal, maar dat
subsidie kan gegeven worden. Iets, wat
de zaak, van onzen kant bezien, dus nog
achteruit schoof. De Minister voelde dit
seer goed, en ried daarom aan, liever de
redactie van zijn ontwerp good te keuren
Doch die raad vond geen ingang, en met
exceptie van de Antirevolutionaire en
een deel der Roomsche Kamerleden, ging
het denkbeeld van den heer Bos, door
schier allo liberalen, zelfs door de Soci
aal-democraten gesteund, door.
Z:j, die er van Rechts vooi stemden, de
den dit natuurlijk niet, om het Kabinet
te bemoeilijken; maar uit vreezo, dat an
ders het ara ondom e n fc-T e r Laan zou wor
den aangenomen. Dec© tactiek zou dan ook
te verklaren zijn geweest, zoo het denkbeeld
van den heer Bos door herazef in amende
ment was gebracht. Mhai wat niet kan
worden goedgekeurd is, dat een lid de>r
Rechterzijde zelf hiertoe het initiatief
nam.
Niemand kan van de Rechterzijde ver
gen, dat, waar het ontwerp zich reeds veel
te scherp tegen ons keerde, van haar kant
hot initiatief zou worden genomen, om
dien scherpen kant nog scherper te slij
pen.
Het staat op dit oogenblik iu de Twee
de Kamer 49 tegen 60. Meerderheid was er
voor Links nauwelijks, en vooral bij die
constellatie was do beduchtheid voor het
amendement-Ter Laan niet gemotiveerd.
Er blijft nu niot anders over, dan dit ont-
werd op afbetaling aan te nemen. Een paar
scholen zullen er door geholpen worden.
Misschien zal er nog een enkele door tot
stand komen. Maar voor de ontwikkeling en
ontplooiing van het Vrije Middelbaar On
derwijs is dit ontwerp, zoo het wet wordt,
louder béteekenis.
In een driester „Een brug" zegt „H e t
O e n t r u m":
De stemming over het amendement-Van
(Wijnbergen heeft de aanneming van het
wotsontwerp tot subsidieering van het bij-
londer middelbaar onderwijs vrijwel verze
kerd.
Dit amendement was het antwoord op, of
liever: de formuleering van een denkbeeld,
door den heer Bos aan de hand gedaan.
Rechter- cn Linkerzijde kwamen daardoor
elkander te gemoet, al meende men ter
Linkerzijde, dat meer moest worden ge-
ei scht en bleken een aantal leden van rechts
van gevoelen, dat te veel werd toegegeven.
De Minister achtte het amendement niet
boodig, maar ook niet onaannemelijk, en
na deze verklaring was de brug gelegd.
De bedreiging van de vrijheid der biizon-
'dere school, welke de eisoh der goedkeu
ring van het leerplan inhield, stak in hot
amendement-Van Wijnbergen niet.
En waar dit blijkbaar voortvloeide uit
den wensch, om de zaak, waarom het te
doen was, niet te doen mislukken, is heit wel
opmerkelijk, dat men van Links daaraan
eenparig zijn adhaesie schonk.*-
„Het Nieuws van fl e n Dag"
maakt een opmerking over den..*-© rm van
de behandeling der Papen*
dreohtsche strafzaak voor liet
gerechtshof te 's-Hertogenbosoh. Het blad
eohrijft:
Meer dan ooit te voren bij eenige rechts
zaak heeft het ons hier getroffen, dat
sommige getuigen door den president en
den advocaat-generaal werden aangespio-
ken met „je" en ,jou", niet met het ver
trouwelijke, maar het min of meer ge
ringschattende; anderen met „u" en
„uw", zooala dat gebruikelijk is onder
vreemden.
Waarom toch deze minachting van vor
men, welke bij sommige leden van onze
rechterlijk© macht, helaas, maar al te veel
gevonden wordt, als zij te doen hebben met
personeD, die men, wegens onderstelde
onbetrouwbaarheid, of om andere redenen,
meent te mogen geringschatten Ons dunkt
dat het meer in overeenstemming zou zijn
met de hooge waardigheid van het ambt,
wanneer tcgenovor een ieder, hij zij ge
tuige, beklaagde, deskundige of wat ook
tegenover den hoogst© zoowel als den
laagste, die toon in acht werd genomen,
dien men in den mond van een boschaald
man mag verwachten.
Maar wat hebben wij hier gehoord Een
voorbeeld: Een fatsoenlijk kleermaker uit
Dordrecht, een man, op wiens levenswan
del hoegenaamd niets aaliijnt aan te mer
ken, wordt door den voorzitter van het Hof
uitgemaakt voor een leugenaar, omdat hij
zich vermeet een verklaring af te leggen,
in tegenspraak met die van den platte
lands-burgemeester, die zelf, hoewel for
meel getuige, uit den aard der zaak een
der voornaamste belanghebbenden is bij
het geding. En als de d&avdooi zeer te
recht gegriefde getuige zich verzet te
gen zulk een aantijging en ten slotte vraagt
of hij kan vertrekken, dan antwoordt de
voorzitter hem: „Hoe eer je gaat, hoe aan
genamer het zal zijn."
Voorbeelden als dit zou men uit het ge
ding er vele kunnen aanhalen. Nog eens:
waarvoor is dit goed? Het maakt het zoe
ken naar de waarheid zeker niet gemakke
lijker, en doet daarenboven de achting voor
de rechterlijke macht bij het beste deel de3
volks teloorgaan. En dan: bestaat er
geen groot gevaar voor intimideering van
getuigen, zoodafc hun verklaring onder den
invloed van vrees voor een uitval van den
voorzitter anders zou luiden dan zij eigen
lijk luiden moest 1
De toon en de houding zoowel van den
advocaat-generaal als van den voorzitter
in deze zaak, volgens do uitvoerige couran
ten-verslagen, hebben ons zóó getroffen,
dat wij eigenlijk ofschoon de verslagen
in hoofdzaken wel overeenstemmen nog
eerdei willen denken aan misverstand bij
de reportera Wij hopen echter, dat de be
tere geest, di© tegenwoordig in sommige
rechterlijke colleges doordringt, vanzelf
een oplossing zal geven aan dergelijke
„vormen-kwestics." die o.i. voor ©en goede
rechtsbedoeling in ons land van zeer groot
belang zijn.
Over de wijze, waarop het Bossche Hof
gemeend heeft de Papendrechtsche straf
zaak te moeten behandelen, schrijft het
„H a n d e 1 s bl a d"
„Yolkskinderen", heeft de verdediger do
getuigen genoemd, die in lange rijen kwa
men volhouden, door de veldwachters te
Papondreoht, soms onder toezicht van den
burgemeester, mishandeld te zijn. „Dronk
aards", meende integendeel de president,
nog mot kernachtige beeldspraak gekruid,
velen hunner te moeten toevoegen. „Uit
schot" was de naam, dien de advocaat-
generaal slechts voor hen over had.
Ons komt het voor, dat aan die minder
waardige eigenschappen der getuigen en
klagers een wat minder voorname rol had
kunnen zijn geschonken, dan het geval is
geweest. Nu niet, omdat dan wellicht de
waarde hunner verklaringen anders ware
beoordeeld gewordendoch omdat thans
ook het geheelo geding bijwijlen in beden
kelijke mate naderde tot him peil, het pol-
derjongenspeil.
De strafrechter heeft bovenal een taak
van beschaving te vervullen, en tegenover
ihet vele brutale, onmensohwaardige, dat
zij aan den dag brengt, moet de strafrechts
pleging juist ten allen tijde het toonbeeld
van onpartijdigheid en waardigheid hoog
houden tegenover het gehecle volk.
Bedriegen wij ons niet, en vele ons
medegedeeldo indrukken van volstrekt or
buiteiistaanden hebben dit bevestigd dan
is het jongste Bossche strafgeding daarin
allerminst geslaagd. Zóó critisch is do Ne
derlander, ook in zaken van rechtsploging,
wel, dat hem al dat „jijen en jouwen", al
die minachtende en grievende bejegeningen
van getuigen, niet aanstaan. En wanneer
hij voorts in een zaak. waarin juist ook
de nauwkeurigheid der door verschillende
hooger© en lagere autoriteiten afgelegde
verklaringen punt van onderzoek
is, tegen het „uitschot" reeds bij voorbaat
hoort verklaren, dat die ambtenaren „te
boog staan om van onwaarde betiobt te
worden"dan vraag men zich met vreezo
af: welk© gevoelens dit „uitschot." wel van
do strafzitting mede naar huis mag hebben
genomen. Hot moge er gekomen zijn met
wantrouwen, wrok of onwaarheid in het
hart, zondor iets t© bobben geleerd of
gewonnen gaat het er weer vandaan. Met
nog meer wantrouwen ©n nog meer wrok,
zonder dat can enkele straal van het licht,
dot van waardigheid en wijsheid uitgaat, in
de polderjoDgmshreinen gevallen is.
Zoo schijnt ons het beeld van dit proces
verre van verheffend, buiten staat ook, do
velen in den lande, die met dezo zaak een
groot briang gemoeid voelden, in gemoede
te voldoen.
Daarom zal. welke ook de uitspraak
moge zijn, deze laatste behandelintr der
Paoend-px&teolie zaak evenmin bevrod:ri'>g
vermogen te brengenen kan men nog niet
Keggen, dat dit netelige geval in den vollen
fcin des woords is berecht!
Omtrent het voorstel tot instelling
van een enquête naar werkwijze
en inrichting der departemon-
ten zegt „Do Standaard":
Wat wil nu een onquêlo hieraan verbe
teren? Zullen de Kamerleden, die hieraan
meodoon, de samenstelling en inrichting
van hot Departement, in enkele weken,
beter leeren begrijpen dan de Minister?
Stel, zo brengen bezoeken aan het Depar
tement, ml!An ze dan eenige dagen achter
een in de onderscheiden afdeolingen gaan
vitten? En zoo niet, zuilen ze dan door
ondervraging achter don wezenlijken stand
van zaken komen, en de cdeciien van de
zoo onderscheiden toestanden kunnen be-
oordeelen? Zullon de ambtenaren niet ge
heel te goeder trouw een voorstelling van
e&kcn geven, dio veeleer den indruk maakt,
dat zo zioh overwerken; gelijk bekend is,
dat meer dan éón ambtenaar, na den gan-
sohen dag op het Departement te hebben
gezeten, nog geheel den avond thuis aan de
Departemontalo zaken doorwerkt. Klach
ten zullen do enquêteleden genoeg te hoo-
ren krijgen. Van minderen tegen meerde
ren. Over te trage promotie. Over te laag
salaris. Over ongeregeldheid van taak.
Maar zullen ze daarom in enkele weken
beter op de hoogte der zaak komen, dan
een Minister in een twee-, drietal jaren?
Een Departement ia eenig in zijn soort
Het ia met geen ander kantoor voor verge
lijking vatbaar. En zal daarom de enquête
niet geheel mislukken moeten, of erger
nog, tot een oordeel leiden, dat bij den toe
stand ganschelijk niet past? Het mag dan
ook zeer betwijfeld, of, zoo in de Commissie
van Rapporteurs oud-Ministers hadden
gezeten, zulk ecu voorstel ooit van de Com
missie zou zijn uitgegaan.
Ook voor den Minister ia zulk een en
quête verre van aangenaam; nauwelijks ia
ze billijk tegenover hem. Hij, en hij alleen,
is tegenover do Staten-Generaal de verant
woordelijke persoon. Elke enquête gaat dus
uit van van de onderstelling, dat de Minis
ter zich aan zijn verantwoordelijkheid poogt
te onttrekken, of niet in staat is er aan to
voldoen. Antwoordt de Minister op
eerste aanvrrge van de Staten-Genoraal
niet duidelijk en volledig genoeg, waarom
stelt de Commissie van Rapporteurs hem
dan niet bepaald© vragen? Welke ambte
naren er zijn, hoe de taak onder hen
verdeeld ie, welke uren ze aanwezig
zijn, hoeveel stukken door elk ambte
naar in don vogel per dag of per
weck behandeld worden, en zooveel meer.
Niets behoeft roor de Staten-Generaal ver
borgen te blijven. En eerst zoo op zulke
gedetailleerdo vragen het antwoord niet
kwam, zouer voor een onquête, over het
hpofa van den Minister hoen, gereede aan
leiding bestaan. Stel eens ©en enquête in
bij - eeu man van studio, hoe hij zijn dag
verdeelt, en hoo hij werkt, en go gevoelt
terstond, dat zulk een onderzoek tot niets
zou loidon. En zoo zal het ook hier gaan.
De onderzoekers zullen niet in staat zijn
hun taak te volvoeren, en de ongeiegcld-
heid van den toestand zal elke vaste con
clusie onmogelijk maken.
Er is éón ding te doen, waarop we reeds
herhaaldelijk de aandacht vestigden. In
België is eiko afdoeling van aanbelang in
gedeeld in twee secties, de ééue voor den
administratieven, d© andere voor den wet-
gevenden arbeid, elk met een geheel ander
soort ambtenaren bezet. Voorde men dit
ook ten onzent in, zoo zou de administra
tieve sectie een geregelde dagtaak kunnen
krijgen en stipt worden nagegaan, terwijl
de wetgevende aoctie uit een veel hooger
staand personeel ware saaragosteld, dat
evenals eon man van studio meer pan
eigen methode van werken kon worden
overgelaten.
Do Haarlomschb medewerker van ,,D e
Werkmansbod o" van het Algemeen
Nederlandech Werklieden verbond, P. J. J.
Klein, schrijft ovor de kansen der
Staats ponsion n© erin g:
Het grootste gevaar dreigt ons van be
vriend© zijde, van den Vrij-Dcm. Bond. Als
de Staatspensionneering ergens vordering
maakt dan is het wel in den V.-D. B. We
zion het door het gcheele landin alle
kiosvereenigingen cn afdool in gen wordt het
op de proppen gebracht. In Assen, dc zetel
van den heer Troub, heeft, men zelfs zeer
heftig gedebatteerd over zijn oand id nat
ste] ling; men heeft verleden jaar den heer
Notsobcr geweerd uit het Hoofdbestuur,
doch het schijnt olio in het vuur geweest tc
zijn, want hij is do man van vole vrijz.-
demooraton. Zelfs in „Land on Volk"
is d© strijd ontbrand. Mr. Marchant heeft
gemeend datgene, wat in een vroegere be
ginselverklaring werd vastgelegd, in dagen
toon de V.-D. B. onkel uit generaals be
stond, toen do studeerkamer de toon aan
gaf, nog to mooton vasthouden als het
best© standpunt. Oprechtheid, volharding,
taaiheid, onz. zijn mooie eigenschappen,
beter dan weorhaanboginseIon, doch men
kan ook t o taai wezen. Mr. Marchant heeft
vergreten, dat do voorstanders van Staats-
pensionneering vooral in do arbeiderskrin
gen voor ccn zeer groot dcci voorstander
aijn geworden, omdat zij tegenstanders zijn
van premiebetaling; z ij kunnen dc centen
niet missen, ©n verhalen op do patroons
klinkt heel mooi, doch is heel lcolijk, want
dezo verhaalt het indirect door spoediger
ontslag geven, door geen bijslag tc geven,
door geen loousverhooging to geven, toch
weer op den arbeider. Want op de cliön-
teele verhalen gaat niet zoo g-makkelijk,
en do cliënteelo, do feitclijko werkgever, be
taalt niets; dat doet hij wel als er Staats-
pensionneering komt, in den vorm van be
lasting.
Nog grootor wordt het gevaar, dat onze
vriend en geestverwant mr. Marchant voor
ons schept, als hij ons hutspot wil voorzob-
ten, door nL de invaliditeitsverzekering en
onderdomsverzokering aan elkaar tc kop
pelen, misschien ook verband wil leggen
met do ziekteverzekering en do ovcrlijdcns-
fondsen; voor het gemak moest hij do werk-
loozenverzek ring er meteen ook maar
door Btampen, dan wordt do gezamenlijke
premie misschien zóó hoog, dat het Zater
dagsavond de moeite niet meer is do hand
op te houden. Do arbeiders en de patroons
moeten bet betalen en do renteniers, de
hommels der samenleving, moet men toch
vooral met. rust laten, die betalen al genoeg
b?lasting voor de „oudroest" cn „bureau
cratie" dat is consequentie van mr. Mar-
chants standpunt. Nog eens, wij willen
pensionnecriog loudoi premie, of
niets.
In een artikeltje Hot geloof op du
markt zegt „D e Nieuwe C o u-
r u u t":
In do levens- en wereldbeschouwing v&u
mevr. V a u K o 1 (Nellie), de eriitgenoo»
t© van het sociaal-democratische Kamerlid,
heeft een verandering plaats gegrepen,
waarvan zij in verscheidene gesel) rif ten, iu
proza en poëzie, herhaaldelijk getuigt. Zij
is van een materialistische opvatting tot
een streng goloovigc, positief-ohrisielijke
overtuiging bekeerd. Hot ware gnnscholijk
onvoegzaam, daarover in het- publiek tc
spreken, indien die begaafde schrijster nies
zelve herhaaldelijk in het openbaar, in
druk, er van getuigde.
Nu doet hot verschijnsel zich voor, dab
vooral do kleinere an'i revolutionnuiro pers
zich op dio bekooring geworpen hoeft mot
een zoo onhoiligen piopaganda-ijvcr, dat
zolfs „D o Standaard" er aanstoot
aan neemt. Wij vinden in het no. van Za
terdag een driestar met hot waarschuwen
de opschrift„Schuchterheid in het heili
ge", luidende:
„De bekeering van mevrouw Van Kol is
in hoogc mate ccn teckcnond feit, en io
meer dan éón opzicht draagt ze het ken
merk van cohthoid. Ze toont, dat do almacht
der genade nog niet verkort is.
Maar toch veroorloven we ons do vraag:
zou het u niet gehinderd hebben, zoo men,
hooiende van uw bokeoring, zoo wekenlang
in allerlei publieke bladeh zich daarmee be
zighield
Bij het heilige hoort zekero sehuchter-
hoid.
Kn zou men dan moencn, dat het me
vrouw Van Kol "iet moet hinderen, eon ge
beurt -nis in liuar intiem leven op zoo luid
ruchtige wijze zoo rusteloos iu allerlei pu
blieke bladen besproken te zien?
Haast zouden we '/.eggen: het moet wel."
Wij vermelden dezo waarschuwing met
instemming Hot is inderdaad ergerlijk
iemands gemoedsleven aldus op de nublie.ko
markt uiteestald. betast en gekeurd te «en.
Maar wij kunnen i !et nalaten aan ..De
S t a n d a a r d" te vragen Wie meer dan
gij on uw leider hebben bijgodragen tot zul
ke openbar© schouw? Was niet juist steeds
„het geloof in de binnenkamer" u een er
gernis? Moest niet ieder© gclooviqe juist
„getuigen" on 'us ook zijn getuigenis ter
toetsing aanbieden an bet publiek? En nu
het slechte voorbeeld, door u gegeven, door
werkt onder uw volgelingen, gevoelt gij nu
niet hoe, juist uit uw mond, het „schuch
terheid i hel heil-oa»" scbriinend vftlseh
klinkt?
De Rotterdam sch o bericht gever van hefc
,.Hbl.'* meldt:
Men zal zich herinneren, dat reeds go-
ruimen tijd geleden dcor B. en Ws. o n
complex panden werd aangekocht op het
einde der Hoogstraat aan de Oostveatploia-
zijde, met het doel dezo te sloopen on op
den vrij gekomen grond een nieuw Raai*
huis to bouwen, aansluitende aan verschoi-
deno daar reeds gevestigde gomocntcbu-
reaux. De Raad keurde den aankoop goed,
doch behield zich nadrukkelijk de bestem
ming voor. Do groote meerderheid, daarin
gesteund door do burgerij, verzette zich
tegen het denkbeeld om op zulk een dwnzo
plaats een stadhuis neer to zetten.
Wij vernemen thans dat ook B. en We.
de ideo hebben losgelaten on weldra don
Raad een beginselbesluit zullen voorleggen
om hot nieuwe Raadhuis aan den Coolsingel
te brongen. Deze nieuwbouw zal dan dienst
baar worden gemaakt aan de opruiming
van veel ongcwenschte toestanden, omdat
het in de bedoel ipg ligt het gansche com
plex tusschen Coolsingel en Zandstraat te
dezen behoeve op te ruimen. Er zal, wat
mogelijk is, een ontoigeningóontwerp wor»
den uitgelokt.
Naar aanleiding van dit bericht zegt do
„N. R. C.1' uit de beste bron to kunnen
mededeelen dat bij B. cn Ws. nog geen enkel
bepaald voorstel vaststaat.
81)
„Het zou niet kwaad s]jn als lk een van
m\jQ oude kameraden ontmoette 1" zei hy by
zichzelf. „Straks zal ik in elk geval eens een
van onze spelooken, waar wy vroeger altijd
samen kwamen, opzoeken."
Daarop ging hy op weg en ontmoette ln de
„Heroerg der wilde vrouw" zyn ouden vriend,
Babcock, die een tydlang reeds bediende by
dr. Gri88lih was geweest.
Het was reeds donker, toen Dan ln het
eenzame huis terugkeerde. Nadat hy ln de
keuken het licht had aangestoken, klopte hy
zacht aao Dartons deur en trad binnen.
„Zal ik het licht ook aansteken, mr. Barton
Langzaam richtte de Jonge man zich op
van de 6ofa, waarop hy had gelegen.
„Zoo, ben je weer terug, Dan?" zei hy
met zwakke srem. „Ja, goed, steek da lamp
op myn echryfiafel maar aan en bot licht ln
de bibliotheek. Ik moet nog werken."
fZal ik dan thee brengen?"
„Over oen half uurtje."
Dan vertrok, begon na esn tydje thee te
zetten, vulde een zilveren schaaltje met koek
jes en droge biscuit, kookte een paar eieren
•n legde wat ham en koud vleescti op een
assiette; dit was alles, waaruit 'het avond
eten van Barton bestond. Binnen een halluur
was hy met alle toebereidselen gereed en
bracht alles naar de studeerkamer. Juist toen
hy op het punt stond de kamer te verlaten,
werd hy door zyn heer teruggeroepen.
«sim, Daa", sprak barton «ênlgailn»
verlegen, hetgeen den bediende niet ontging
„Lui van jouw soort hebben gewooniyk veel
ervaring. Het is mogeiyk, dat ik een be
kwaam en betrouwbaar dokter noodig heb;
ken jij misschien zoo iemand, die ook zeer
gevaariyke operaties onderneemt, natuuriyk
voor een zeer groot honorarium."
DaD wiet zyn vorbazing te verbergen door
een nadenkend gezicht te trekken.
„Als ik me eens even mag bedenken", zet
hy langzaam, „ik geloof, dat ik in Londen
een dokter weet, die voor het moeiiykste te
vinden zou zyn, als men bom maar voldoen
de geld biedt".
By zichzelf dacht hy Wat zou myn heer
in vredesnaam met een dokter wilieu Hy is
wel een heel eigenaardig mensch, maar van
een bepaalde ziekte beb ik nog nooit iels by
hem gemeikt. Hallo, daar valt me iets in. Zou
myn onverwachte ontmoeting met Babcock
nog vap een tweede belang kunnen zyn? Deze
dr. Grissith ia wel iemand, die voor oen handvol
geld voor veel le vinden is. Als ik myn heer met
hem in kennis breng, dan ontstaat daardoor
misschien ongemerkt do gelegenheid voor my
om dikwyis met Babcock in aauraking te komen
zonaer dat ws ons altyd in hst publiek in de
„Hsrberg der wilde vrouw" behoeven te ver-
toonen 1"
Deze gedachte besliste by Dan Dickson en
aarzelend hei nam by:
„Ik herinner mU, dat daar beneden by de
Theems, in de buurt der dokken, een dokier
woont, die zeer handig heet te zyn en niet gauw
voor iets tei ugschrikt."
„"Weet je zyn naam ook, Dao?"
„Ja, Grissith."
„Zou je zyn adres ook kunnen vernemen?"
„Z©er sefcefr doir ik hem kern*
Vlug trachtte Dan zich het hem gisteren door
Babcock genoemde adres te herinneien.
„Waar woont by dan?" vroeg Baiton buiten
gewoon belangstellend.
„Simmonsstreet 71, als ik me niet vergis.
Ja, ja, ik weet het ook eigeniyk wel zeker."
Dank je, Dan I" antwoordde Barton, terwyi
hy plaats nam voor zyn scbryftafel, „ik wil
dan even een paar woorden aan dezen dr.
Grissith sch»yvtn en zou graag willen, datje
den brief dan nog even postte. Je kunt wel
eerst gaan, ik zal je wel bellen 1"
„Heel goed, mr. Barton 1"
Dao stapte de keuken binnen en begon zyn
avondeten te verorberen. Zyn nieuwsgierigheid,
wat er ln den brief nan dr. Grissith zou staan,
kon hy gemakkeiyk bevredigen hy had immers
een middel om gesloten brieven te openen en
opnieuw te sluiten, zonder dat een spoor hiervan
zichtbaar wss?
Eer 's avonds den brief van Barton aan dr.
Grissith in de brievenbus viel kende Dan den
korten inhoud reeds uit het hoofd.
„Geachte Heer!
Voor een operatie, waarvoor tsgeiykertyd
handigheid en geheimhouding worden ver-
eisebt, zoek ik een bekwaam geneesheer. Men
heeft my u aanbevolen on beleefd wilde ik u nu
verzoeken my morgenochtend om elf uren een
gesprek to wilLn toestaan. Nog wil ik hieraan
even toevoegen, dat ik aan u het bepalen van
het honorarium zou overlaten."
De brief was met onderteekend.
XILL
Onder de sevon millioen menschen, die de
reuzenstad Londen bevat, zyn alle menacben-
ra88en in tallooze exemplaren vertegenwoor
digd. Het bont* weefsel dsr draden, waardoor
het koloniale Engeland met het moederland is
verbondon, voert uit alle hemelstreken gole,
bruine en zwarte tyjon daarheen en Indiërs
zoowol als negers, Maleiers en zonen vsn Japan
zyn ln Londen nauweiyks meor opvallende ver-
schyningen.
De ruime geldmiddelen, waarover Djarleep
Sahib bad te beschikken, maikten het hom
gemakkeiyk al datgeno te ondernemen, wat
hem nader tot zyn doel, hel ontdekken van het
verbiyf van rar. bouch of Barton, kon brengen.
In de eerste plaats diende hy voor zich en
zyn Indisch gevolg oen onderdak te vinden,
dat hem aan alle nieu vsgionge oogen onttrok
en hem meteen in staat stelde om van daar
uit overal hsen te gaan waar het hom raadzaam
leek, om den ontvoerder van hel diamanten
oog, het kleinood te ontrukken en hem zelf
schadoloos te maken. Djarleep Sahib had zelf
lange jaren io Londen doorgebracht en hy was
zooooeude dus wel met het Londenscho leven
bekend. Hy wist, dat oen groot aantal voorname
Indiërs dikwyis voor langen tyd daar hun ver
biyf hadden en dat er in het Westeiyk deel
woningen waren, wier inrichting veel overeen
komst had met de huizen uit zjn geboortelan 1.
Nauweiyks ln Londen aangekomen, stelde hy
zich met etn raakelaarsbureau in verbinding,
en daar hy een piys noemde, die wel kon
dienen om iemand aan te sporen, was hy reeds
den volgenden dag in het bezit van een geschikte
aanbieding
Een ryke Indiër, die hier had gewoond, was
onlangs gestorven en de woning in de buurt
van Hyde-Park, die door hein was bewoond,
stond met haar geheele Indische Inlichting nog
te koop of te huur.
Een huurcontract voor drie maanden een
termyn, welken Djarleep feahib al< duur van
zyn verbiyf te Londen waorschynlyk achtte
kwam snel tot stand on eor nog de avo~.d van
den derden dag na zyn aankomst was aange
broken, was hy reeds met zyn belde getrouwe
dienaren, benevens Paramousa en Awamah,
die zich ellendig te midden van dezo bedryvigo
reuzenstad gevoelden, geïnstalleerd
Do belde Indische bedienden, die voor Djarleep
Saliib hadden le zorgen, waren reeds eer mei
hem in Euiopa geweest en gevoelden zich in
dit vieemds laud heel best thuis. Do oude
priester werd dikwyis by zyn gebieder geroopec,
om met hem over verschillende dingen te be
raadslagen om de dewedaschi bekommerde
zich, behalve do grysaard, die trouwens ook
oog meestal in Bomber gepeins In elkaar ge
doken zat, niemand. Nooit nog had Djrrle.p
St-bib baar voor zich laton verschijnen en geen
zyner blikken gold haar, ale zy hem m de gang
of ln het voorhuis ontmoette en deemoedig
buigend met gekruisde armen en diep gebogen
hoofd in een hoekje gehurkt, don heor van het
tygeroog liet passeeren.
Het liodyke lachje, dat als een zonnestraal
haar gelaat verhelderde als zy aan hot bee'.d
dacht van hem, dien zy liefhad, werd in den
laateten tyd niet meer gezien. Zwygend en In
zichzelf gekeerd zat *y neer op de mat in de
kamer, die voor haar en Paramousa wss aan
gewezen, on z(J liet uur na uur verloopen zcader
zich voor iets, wat haar omgaf, te interessceren.
Ook haar uiteriyk had een verandering onder
gaan. De groote gazellenoogen hadden hun
glans verloren en lagen nu mat en dof in
haar hoofd. Haar slanke ledoinaten waren
vei borgen onder wyde bioekepypen van d&k*
blauwe wol, terwyi een zakvormig buis van
dezelfde stof van haar fijne schouders afviel.
(Wordt yervolgd.)