ZONDAG5BIAD
IÉID5CH DAGBIAD
VAN HET
1TA* jj'oL'or ••CïTT;"
Het nieuwste speelgoed.
RECEPT.
ALLERLEI
No. 15067.
3 April.
Anno 1909.
DE VOET VAN DE JUFFROUW.
De mannen in het huwelijk.
all ©on bij dos aanval, maar ook bij do verdediging
l& bet open veld os vos versterkte plaatsen mot
«uooes worden geslingerd. Ook zijn zij van veel
voordeel bij het uit-den-wog-ruimen van hinder-
aisson, als Araadberfpanning en heggen; ook kan
do cavalerie ze gebruiken bij de vernieling ran
bruggen en andere verbindingen.
In hot algemeen kon gozegd worden, dat in den
laokomstoorlog do kogel het wepen zal zijn voor
don strijd in de vorte en de handgranaat het wa
pen in het gevecht van man tegen man.
Zoo keert ook in hot militaire leven alles terug,
an wordt ook woor do granaat gebruikt, al is het
don ook in eon anderen vorm.
In do tuinen der Tuilerioön te Parijs kan men
bij gunstig weer hot publick zich zien vermaken
toot het allernieuwste voortbrengsel dor speelgoed
fabrieken. De „diabolo" hooft plaats gemaakt voor
allerhande modellen, ontleend aan do aller atten
tie in beslag nemende vliegmachines.
Veel opgang maakt roods do „duivolsvogel**, een
kunstige oonstructio in don vorm van oon zwa
luw, waarvan do vleugels werkelijk fladderen. De
persoon, die zioh met hot instrument vermaakt,'
slingert het ovenals een diabolo, met een tua-
schcn twee stokjes gespannen koord, de lucht
in. Men heeft ovonwel oen touwtje aan hot voor-
fedeelte, om don vogel weer terug to kunnen
trekken. Eenmaal in de lucht, fladdert hot beestje
heel aardig rond, en oonige handige lui hobben
sich reeds zoodanig geoefend, dat *ij den vogel
Baar olko willekeurige richting wol eon 160 of
160 motor door de lucht kunnen laten vliegen.
Vorder zijn do vleugels van hot beest vorstel-
kaar en kunnen naar iodoro windsterkte gee tel d
u-orden, hetgeen men door ondervinding moet leo-
ren. Dit maakt het mogelijk de vogels 40, 60, ja
wel 60 aooonden te laten zweven.
Do duivelsvogols zijn nog wel zelf te maken,
tnaar kostbaarder spoelgood zijn de imitatio „lucht
schepen" die al naar hun afwerking 5 tot 25 frc.
kosten. F arm ana vlicgmochino maakt reeds veel
opgang. Dit door veer en in beweging gebracht in
strument loopt ongevoor 3 motor over den grond,
verheft zich dan circa 3 meter in de hoogte en
vliegt ongovoer 20 motor door do lucht. Ook de
niouwe „Aigle Glancur" valt in don smaak.
Deze adolaarvormige draak is zelfs bestuurbaar,
maar kost dan ook zooveel duurdor. Al naar do
afwerking is, betaalt men or 40 bot 200 fres.
voor. Tooh bestaat er roods voel vraag naar deze
mouwo snufjes.
Overschoenen.
Overschoenen beschutten do voeten voor koude
en nattigheid an doon daardoor vool nut. Alq do
straten modderig zijn, komen onze schoenen vol
ruil, dat, niette gons taando alle voctenkrabbcrs,
roe tonmat ten en borstels, toch in do kamers mede
gebracht wordt, hetgeen noch van acsthetisch, noch
van practisch, noch van hygiënisch standpunt uit
onverschillig is. Ook in dit opzicht doen de over
schoenen voel nut: mon hooft door do modder
gewaad, men trekt de overschoenen uit en mon is
weer „salonfihig." Als bijzaken kunnen wij nog
noemenhot minder dreunen van don stap, het
guruischloos 100pen en niet in hot minst bq
nieuwe overschoenen althans hot voel mindere
govaaT om op gladde straten te vallen. Dus niet
alleen tegen nattigheid, ook tegon gladheid is het
dragen van overschoenen aan te bevelen.
Tegen koude all oon is het gebruik te ontra
den; wil men do voeten verwarmen, dan doet
men beter zooltjos to gebruikoa. Verder moot
men dus ook op geneeskundige gronden zijn over-
'schoenen niet in de ka mor bijv. uit angst ze te
vergeten aanhouden. Om aan alle hygiënische
sischen te voldoen, mootcn de overschoenen niet
alleen van buiten, maar ook van binnen gereinigd
worden.
De vulpenhouder.
Naar algemeen wordt gedoofd de vul
penhouder een uitvinding run den laatste®
tijd.
Deze meening weerlegt een Italiaansch
journalist, die het Dagboek van een reis
naar Parijs in bet jaar 1867'68" opgesnord
heeft, dat Fougère in het jaar 1862 publi-
eeerde. Darjrin ra sprake vod een „won
derbare aztvindintf", waarmee mooi ai berst
gemakkelijk kan schrijven. Een talveren
pen is met inkt gevuld, zoodat men achter
elkaar door kan schrijven, zonder to moe-
ton indoopen. Als prijs wordt 6 a 6 aan-
gegeven, due evenveel als tegenwoordig een
vulpenhouder koet. Het schijnt, dat deze
„wonderbare uitvinding" verloren ia ge
gaan, zoodat rij opnieuw moest worden uit
gevonden.
Rijstpudding mo{
bitterkoekjes.
Een half pond rijst moet men afwas-
sohen, even in kokend water met zout laten
staan en dan koken in een liter melk, lang
zaam gaar en stijf, maar niet papperig;
men kookt er een stukje pijpkaneol en wat
citroenschil in, die men er, als <le rijst
gaar is, weer uitneemt. Als ze ie afgekoeld,
roert men er oen grooten lepel boter, twee
lepels suiker en vier eierdooiers door
heen, met het wit tot schuim geklopt. Men
doet dit mengsel laagsgewijze, met bitter
koekjes, in den puddingvorm, en laat bet
twee uur koken. Er wordt sohuimsaus bij
gegeven.
De mikkies.
't Is avond. Winkeljuffios worden door
galante jonkers naar huis geleid; huismoe
ders staan het slaan van de klok of te
wachten om te beginnen mot kloppen, niet
snappend, waarom hert stof pas zoo laat uit
de stoflage mag gepoeierd worden, als men
eon uur vroeger al geen kap meer ziet.
Do.... straat in onao dty is stal cn verla
ten; een kolfje naar de h&nd van cfie twee,
een „hij" van 18 en een „zij" van 17 lentes.
Zij beloven elkaar eeuwige trouw cm be
zegelen dat herhaaldelijk.
Een vrouwtje nadert, tuurt, ontdekt cn.
schiet weg in een portaal, van daar bespie
dend hetzelfde, wat zij ook gedaan had en
wat nu haar dochter doet.
„Dat geeft allemaal niks", nijdigt ze to
gen een op hot klop-uur wachtend buurtje.
„Dat io 'r zoent, dat 's 's werelds beloop,
maar dat die snotneus van 'n meid die aap
van 'n jonge iedere avond d*r lekker belego
botorammetjes geeft, die se in d'r dienst
krijgt, terwijl Gije, me man, 't heolo huis
or voor bdj mekaar vloekt, dat 'b toch te
erg 1"
Het oogenblik van scheiden van het ver
liefde jonge paartje is gekomen. De „lok
ker belegen" mikkios gaan over in handen
van den jongen man, maar dat oogenblik
heeft moeder afgewacht. Ze schiet het por
taal uit en plant zioh, met de handen op
de beupen, vóór haar telg, krijsehend:
„Nou mot je me weer beliege, dat je juf
frouw je boteroramc heit afgeschaft 1...
Dat zb-je me niet meer bakke, hoort... 'k
Heb 't nou met me oige oogen zelvere ge
zien
Verwonderlijk kalm blijft ooze 17-jarige
vrijster
„Mensch, maak je niet zoo dik, dun is de
mode 1"'
Do jongen is niet zoo'n heldhij is een
zijstraatje ingeslopen, toen do moeder hot
avondbrood uit zijn bevend»1» vingers had
gegrist.
„Zoo'n vrijer zou 'k motte, die wegloopt!"
sarde mama.
Maar daarop stapt ze weer kalm met
haar dochter weg, blij met de voor Gijs ver
overde mikkies...
Het standje heeft heel wat belangstelling
gewekt ia de buurt; belangstelling, die ver
loopt, als moeder en dochter het huis in
gaan.
Een brutaal jochie roept de vrouwen om:
„TTaikrie oog óóbmt*
„Als je kop demf is!..." bitst mama nog
even terug om den hoek van 't portaal.
Het is gebeurd met eon minister, die,
van do hoofdstad naar de hofstad reizen
de, te Haarlem het hoofd uit het portier
raampje 8tak, om van den krantenjongen
wat luchtige lectuur te koopen. Hij riep:
„Hé, Akol Is de nieuwe „Prins" er alt**
En die jongen antwoordde:
„Nee, nog nietl... Daar zult u nog
week of wat op moeten wachten."
„Waarom" ben je verhuisd van don Witten Sin
gel naar den Rij na burger weg? *1 Is daar xnlk
mooi wo non f"
„Ik was daar to dicht bij de Starren wacht.
Telkens wanneer mijn vrouw «en van haar kritieke
dagen had, toekende de seismograaf oen geweldige
aardbeving aan en d&t bracht hot ganscho go-
leerde porsonoel in de war I"
In tegenwoordigheid van een buitenman ver
leldo iemand van Boorhaavo, dat deze op zijl
tovendo jaar hot o-b-c nog niot kondo.
De man knoopfco dat in zijn 00ren en toen
hij eens het standbeeld van den grooten geleer
de to Leiden over hot bioscoop-theater met xqn
zoon voorbijkwam, stond hij hot aan te gapen en
zoi:
„Tonnis, leer toch goed, mien jong, ander»
zetten zo je na 00wen dood ook nog een» te
pronk. Net als die domoor daor
Eon kruidenierejongen op de fiets 3lierde dezer
dagen wat wild togen een vrachtwagen op de
Hoogcwocxd aan; hij beweerde, dat do wagen
tegon hem aanreed. Mand on Inhoud over de
straat Een werkvrouw, daar bezig, gevoelde zich
geroepen, zich met het goval te bemoeien en
schold er dapper op los: zoo'n aap van 'n jonge,
zoo'n dit en dat
Het jongmcnsch liet maar praten en grabbel
do zijn waren van de straat, de zakjes weer in
do mand, en zei toon:
„Zog, vrouw, heb jq nog dochters ttfliis 7'
„Zeker wal, wat wou jij daarvan?"
„Wel, ik zou graag zoo'n schoonmoeder heb
ben."
De -aap" af.
Twoe personen van hot platteland bezoeken ons
Museum van Oudheden. Vooral do mummies trek
ken hun aandacht Zij kijken er lang naar, en
eindelijk vraagt de een:
„Wat zou die kaart bovon zijn doodkist be
teek en en met 2600 V. 0. er op!"
„Da's nogal wiolis," regl de ander; „natuur
kqk 1 nommor van de auto, die 'm overreje heit"
Aan hof van een brief van een dienstmeisje,
dat artikelen over vcrocnvoudigdo spelling heeft
gelezen, aan h&ax vrijer bij het vierde:
„Hoogge 8e 4."
Uit eon opsteL In hei midden van
het park bevindt zich een fontein, gevormd door
oen grooten draak van steen. Deze springt zo
mers twintig meter hoog.
Een stationschef loopt vol waardigheid over
het perron. Een trein staat tot vertrekken gereed.
Een generaal in groot tenue komt haastig ze
nuwachtig aangeloopon en tikt don stationschef
op don schouder.
„Conducteur," - zoo spreekt hij hem aan
r— waar staat do trein naar Utrecht 7'
Chef (doodkalm)„Tweede perron, korpo
raal."
Een verstrooid dokter plaatste dezer dagen zijn
stethoscoop op de borst van oen patiënt, legde zqn
oor op het instrument en riep: „Hallo, met
wie spreek ik?"
„Dat is loei ijker P
„Wel, heeft hq je vergiffenis gevraagd voor den
kus, dien hq je heeft ontroofd?"
„Waarom huil je dan?"
„Hij heeft gezegd, dathij be£ 1 noottj
weer zou dpenT
Geen ge raat „Is je vrouw xiekT
„Ja."
„Gevaarlijk 7"
i 5» gwwljpi (1 ga."
A-=:A L~=k
AAi **»«»4«SêSSSSSSSS lil
„Idna, de romen van den erker moeben vandaag
gedaan worden I"
„Jawel, mevrouw. Ik zal er dadolijk mee be
ginnen."
Hot dienstmeisje „sleept" de ovorigons geheel
niet zware trapladder aan, daarbij iots onver
staanbaars mopperend. Daarna wordt een net por-
soleinon emmertje, een spons en een zeemlap ge
haald en het schoonmaken neemt een aanvang.
Lina wiogt daarbq uiterst bevallig op de tre
den van de ladder heen eu weer on hoeft veel
meer oog voor de straat dan voor de ruiten. Geen
wonder trouwens, want daar benedon staat de
knappe oppasser van don majoor, die in hetzelf
de groote huis woont, en trekt allerlei grappige
gezichten. Daar hoort men plotseling een knar
send, krassend guluid en de ladder glijdt onderuit
cn Lina wcot zich nog tijdig, een overdreven gegil
ui ts too tend, to rodden. Daar zij op do vierde
sport van onderen stond, was de sprong, dien
zq „wagon" moest, noch hoog noch gevaarlijk;
maar Lina omklemt jammerlijk het venaterkruis
on beweert, dat zij den voot gebroken heeft.
Mevrouw Peters is doodelijk verschrikt. Wol
begrijpt zij niet goed, hoo dio gemakkelijke sprong
oon beenbreuk kan veroorzaakt hebben, maar cm-
mogelijk is het toch niet. Zij qlt nader.
„Om *6 hemels wil, hoo kon nu zoo iets gebeu
ren De ladder is altijd zonder govaar kunnen
gebruikt worden. Stond zij wol in den haak?"
„In den haak? Neen!"
„Wat 'n ongehoorde nalalighoidl En dan sUlt'
men nog de mcnschen aansprakelijk, als een moid
door eigen schuld nadeel lijdt."
Mevrouw Poters is, dit zeggende, ncorgeknield
on beweegt don voet heen on weer.
„Doet dat pijn?"
„Neon, niet erg."
„Nu, dan is er gelukkig niets gebroken. Leun
maar op mij, dan zal ik jo naar je kamertje bren
gen- Ik zal om don doktor sturen."
Lina steunt en strompelt wel is waar op een
jammerlijke manier bij het loopen, maar komt
toch in haar kamertje. Daar legt zij zich te
bed en mevrouw zelf gaat dadelijk naar don dokter
die gelukkig vlak bij woont en die dan ook ter
stond mee komt om den voot te onderzooken. Lina
vergiet tranen met 'tuiten, jammert verschrikke
lijk en vraagt onderwijl den dokter, of zij wol
ooit weer gewoon zal kunnen loopen.
„'t Is maar een heel lichte verstuiking, dio on
mogelijk zoo pijnlijk kan zijn, als jij ons wilt doen
gel00ven. Laat den voet vandaag wat rust houden
en leg er koude omslagen op von Goulard water;
volgens mijn meening is morgenvroeg allee we
der in orde."
Mevrouw nam van dit oogenblik af do werk
zaamheden van Lina op zich en ging voor het
middagmaal zorgen.
Het dienstmeisje genoot de moest zorgvolle
verpleging. Het eten en drinken smaakten haar
voortreffelijk, gelukkigl
Toen mevrouw Peters den avond van dien dag
in haar slaapkamer, die op de binnenplaats uit
komt, het een en ander regelde, klonk haar oen
gesprek te gemoet, dat beneden van het eene
keukenraam naar het andere werd gevoerd.
yJnffrouw Jetje!"
„Wat is er juffrouw Hanna?" heet het van de
»da« x&dfc 7
„Hebt u el gehoord van het ongeluk, dot juf
frouw Lina gehad heeft?"
Gunst neel Wat is er dan gebeurd?"
„Zij is bij 't rui ten-zoemen van de ladder ge
vallen. 't Zal wel 'n oud, wankel ding geweest
zijn! En ze heeft op twee plaatsen den voet ge
broken. Mijnheer Linke (dat is mijnheer de oppas
ser van den majoor) heeft het gezien."
„Heorem'n tijd nog toe, daarvandaan dat ik'
vanmorgen zoo'n ijselijken gil goh oord heb. Dat
was zeker van juffrouw Lina."
„Natuurlijk. En begrijp nu eens, de Petersen
hebben haar niot eens dadelijk naar het Zieken
huis laten brengen, moor kwak zal varen nu zelf
wat met haar."
„Noü, maar dot is toch al te erg! De sou me
dat niet laten welgevallen. Wat moet er nn
worden van dat arme wurm, als ze den voet ver
knoeien en er komt koud vuur bq en het heels
boen moet worden afgezet?"
„Verschrikkelijk I Natuurlijk moeten de Peter
sen hoar volgens hun stand haar levenlang onder
houden. Ik geloof zelfs, met de nieuwe Onge
vallenwet en hot Arbeidscontract ook haar heele
familie."
„Nou, dat zou voor zulko lui nou jammer zijn 1
Maar dio arme juffrouw LinSud^n met haar tune
been. Och lieve dougd.haar Kmtol zal haar dan
wel laten loopen. Is 't niet allerverschrikkelijkst
en dan door zoo'n ongeluk I"
„En nogal door de schuld van je hiit Ja, ja,
wij mootcn er maar voor bloedenschoot „Juf
frouw" Jetjo op zalvend en toon terug.
Mevrouw Peters is verontwaardigd. Tooh gaat
zij uit voorzorg nog oens naar Lina kijken en
vraagt, of zq erg pijn heeft. Lina ligt gemakke
lijk in do kussens geleund, loest den nieuwsten
ooi por toura roman „Het lijk" on wil ook „Het
wondcroog" in het „Leidsch Daghlad" lezen, en
antwoordt, dat de voot haar nog altijd erg pijn
doot.
Den volgenden morgen komt de dokter nog
oens kijken. Hijzelf hield dat voor overbodig,
maar mevrouw Petore had het bepaald verlangd.
Volgens zijn moening is do voet, nu de lichte
zwelling zelfs alweer verdwenen is, volkomen
gezond en kon Lina best wcor aan 't werk gaan.
Maar „juffrouw" Lina zinkt, bij do eerste poging
om op te staan, klagend in do k'issens terug en
vorklaart, dat het haar onmogelijk la, vandaag
er uit te komen, en dat 't mol den voot erger is
dan gisteren.
Do doktor is op 't punt boos te worden; maar
mevrouw Peters legt, denkend aan het gesprek,
dat zij heeft aangehoord, kalmoerond haar hand
op zijn arm. „Laat haar maar, doktor, Lina
mag haar voet nog wel wat rust gunnen; ik
zal haar werk wel doen."
„Hoe kunt u dat meisje zoo verwennen P* bromt
hij, toen zij buiten do kamer waren. „Ik zeg u, zij
is gezond cn mankeert niets moor. E» dat blijft
maar in bed en laat zich bedienen en voor haar
Werken, 't is fmai
Mevrouw lacht flauwtjes.
„Ja, beste doktor, wij „de lui", mogen ons dat
niot veroorloven
Lina ligt do gehoele week „ziek." Dagelijks ko
men do meisjes uit de buurt vragen, hoe het met
„juffrouw" Lina gaat. De oppasser van den ma
joor vereert haar zelfs een ruiker on liet deelne
mend vragen, „wanneer de voet zou moeten wor
den ofgssrC v - - -
's Zaterdags verklaarde Lina, dat het al veel
beter ging, stond op en verrichtte mot roerend*
■elfopoffering, nog erg hinkend, haar werk. Zon
dagochtend was ook dat hinken niet meer noodig
en des middags trekt zij haar beste pak aan, wantf
zij hoeft „haar Zondag."
„De denk wel, dat het gaan zal, mevrouw.
Men wil tooh eens do lucht is na kot lange
lies»*-"
Mevrouw heeft dio voorbereiding eigenlijk niet!
noodig. Ook verwondert het haar niet, don vol-
gouden morgen op do kenkenplaots uit don mond
van Mijnheer Linke, den oppasser, de bewonde
rende verzekering te hoo ren
„Nou, dames, wat waar is, is waar I Jelui danst
allen goed; maar togen juffrouw Lina kunt n niet
op! Alle drommels, dot was gisteravond In „Du
Nord" eon galop met haar I"
En juffrouw Honna voegt er Bonder nijd en mot
gevoel aan toe
„1 Is toch maar gelukkig, dat haar voet niet
behoefde te worden afgezet"
jMjjn vrouw houdt niet meer van mq P*
Een spijtige zin, wel kon een man wol zelden'
tegenover oen ander zal uitspreken. Een zin ech
ter, dio dos te meer in het binnenste van vele
mannengemoederen wordt herhaald. En wel met
verwondering. Hij komt voor hot feit: „Mijn
vrouw, dio mij zeker liefhad, toon ik haar huwde,'
houdt niet meer ven mij!" Waarom? Dat weet
hjj niet. Hij heeft toch steeds zijn plicht ver
vuld I Hq is verwonderd.
En vergeet, dat het do kleinigheden in het leven
zqn, die hot meeste medo tellen. In het leven
in het algemeen, in do liefde in het bijzonder^
Hij vergeet, dat do trouwste, schijnbaar hechtst
gewortelde liefde niet zoo dikwijls door zwaard-
slagen dan wel door speldeprikken gedood wordt;
spcldeprlkken in den vorm van kleinigheden, ver
zuimen, pruttelen. En hoe temperamentvoller do
vrouw, 'dos te gricvendcr voelt zij die spelde
prikken. En spreekt zij ook een half dozijn tnl<-n
en heeft zij philosophic bestudeerd of is zij voor
vrouwenrecht, haar beschouwingen over het thema
der liefde zijn, wanneer zij zelf bemint, kinderlijk
eenvoudig. „AJs jc mij liefhobt, toon het mij dan,"
niet zoo maar met groote daden, maar hoofdzake
lijk in vele kleine dingen, die, tc zamen gevoegd^
een gouden keten van ware liofdo vormen.
Een der gebruikelijkste speldeprikken, waar-
mede de man zijn vrouw, veelal geheel onbewust,
kwftat, is de onverschilligheid, waarmede hij de
moeite van de vrouw voorbq ziet, hem in haar
klecding welgevallig te zijn. Het ontgaat zijn aan
dacht geheel cn al, dat zij uitsluitend voor hem
haar nieuwen hoed opzet of een nieuwe haar fri
sure hoeft ontworpen, welke zij misschien uren
lang heeft bestudeerd en geprobeerd; hij schijnt
met blindheid geslagen, wanneer zij tot het téte-
a-téte aan de ontbqttafel in een matinëe ver
schijnt, die haar zeker veel moeite en misschien
oenige tranen gekoet heeft. Hij heeft zijn vrouwtje
lief, maar houdt het voor onnoodig, haar nog
een of ander compliment te maken. „Men is toch
niet meer in den verlovingstijd I" heet het gewoon
lijk.
Een bekoorlijke vrouw, die uit liefde gehuwd
was, verklaarde na achtjarigen echt in het ver
loop van haag eoheidingspzooee, dat da liaida voor