No. 15061.
LEID5CK DAGBLAD, Zaterdag* 27 Maart.
Anno 1909,
PERSOVERZICHT.
HET mmmTJE. I
Onder het opschrift B y deux waa r-
dersezp loit schrijft „L and en
Volk":
Het hoofdbestuur yaa den Bond voor
Staatapenaionnoering heeft na
voor de gegadigden naar een Kame-rzetol
de guillotine opgezet.
W ie zioh verheugt in de hoedanigheid van
„oandidaat voor lid der Tweede Kamer"
heeft een gedrukte circulaire thuis gekre
gen. Hierin staat voorop de veelbeteke
nende mededeeling, dat de Bond circa 26,000
leden telt. Daaronder rijn stellig beel wat
kiczors. Volgt hot beleefd verzoek, ,,wel uw
aandacht te willen schenken aan onder
staande vragen on uw antwoord zoo spoe
dig mogelijk aan den secretaris te doen toe
komen."
Nadat do vragen zijn gesteld, volgt:
„Uw antwoord wordt met belangstelling
te gemoet gezien en aan de Bondsafdeelin-
gen in uw kiesdistrict meegedeeld." Ka aan
hot slot de guillotiuo:
„Binnen 14 dagen niet antwoordende,
zullen wij u als tegenstander van onzen
Bond moeten beschouwen."
Dat zijn do vragen 1
Zoudt gij, als üd der Tweedo Kamer,
willen medewerken aan het t-ot-et and-ko
men van een Oudordomspensioenwet, waar
bij aan allen zonder onderscheid pensioen
wordt toegekend t
Zoo niet:
Zoudt gij dan, u aansluitende bij wat ge
noemde Boud voorts nastreeft (zie do Gro
ninger motie van 1907), eis Kamerlid wil
len medewerken aan het tot-stand-komen
van een Oudordomspensioenwet in den geest
wan de Deensoho wet van 1891 of do Kn-
gelscho wet van 1908 I
Zoo niet:
Zijt gij dan wellicht een voorstander van
Ouderdomsverzckering met verplichte pre
miebetalingen, zooals die o.a. is beliohaamd
in de Duitsohe wet van 1889!
Of:
Zijt gij tegen elke staatsbemoeiing op het
punt van Ouderdomsverzorgingt
Wij rullen in con ontleding van deze vra
gen niet treden. Wie zich rekenschap geeft
van de talloozo kweetics welke er in liggen
opgesloten, zal ze onmogelijk met ja of neon
kunnen beantwoorden, behalve de eerste
vraag met „neen". Het hoofdbestuur heeft
blijkbaar niet overwogen, dat de verant
woordelijkheid van een volksvertegenwoor
diger soortelijk vereohilt van die der pro
pagandisten voer een idee.
Maar overigens wil t b ons voorkomen,
dat het hoofdbestuur een terrein heeft be
treden, waar het vandaan behoort te blij
ven. De gezindheid van een volksvertegen
woordiger is een zaak tusschen hem en zijn
kiezers. Geen bestuur van een vereenigmg
met een bepaald doel heeft zich daartus-
schen te dringen.
Wie der hal ve niet reeds zichzelf te veel
respecteert, om aan een aidus gestelde som
matie gevolg te geven, zaJ op de laatstge
noemde overweging het hoofdbestuur in zijn
vordering niet-ontvankelijk moeten verkla
ren.
„De Nieuwe O o ar» at" teekent
hij dit artikel aan:
Wij betuigen met deze uiting van het vrij-
«innig-domocratasche orgaan onze volle in
stemming en hopen, dat de Kameroandïda-
feen zijn raad zullen volgen.
Men zal zioh herinneren, dat ook „De
Standaard" zich onlangs in gelijken
rin over dergelijke „oandidatenkeur" uit
liet.
In de lichtbal van v0entral", in Den
Haag, waar het greote leven voortdurend
af en aan bewoog, kon. je den vorigen zo
mer haar zien, 's avonds tusschen achten
en tienen. Zij was een klein, bruin meisje
van een jaar of twaalf, met een lief eu
geestig gezichtje tussohen de weelderig
vallende haren, en met klceren als ver
flenste bloemen. Zij kwam daar om te be
delen, stil sohooierond, met een vragen den
blik alleen, van tafeltje tot tafeltje. Er
zaten op dat uur meest veel menschen
buiten, voor het café, in den eleotrischen
lichtschijnen als heb regende, zaten zij
te genieten, zelf lekker droog, van het
schouwspel der natte menschen, die voort-
ploeterden in het water en door de modder.
Zij was blootshoofds. Een dikke, golven
de lok van heur haar viel vaak over het
voorhoofd; haar oogen keken dan er door
heen als kooltjes vuur onder de asch. Maar
met een los gebaar van haar magere, vuile
handjes streek ze baar gauw weer weg.
In haar arm, waar een nestje was ge
maakt van haar schort, droog zij een kledn,
wit marmotje. Het diertje zat daar maar
levenloos stil; een zacht, gewillig ding, dat
met zioh doen liet wat je wou. Soms als
het te zwaar werd, sjordo zij het weer voor
even een eindje op. Alleen aan het spitse,
speurende neusje kon je zien, dat het leef
de.
Zoo ging het bedelkind langs de uitersto
tafeltjes. Als het te brutaal werd, te diep
kwam in de lichthal, naderde een kellner
of uitsmijter, en met een verweerloos ver
wijt in haar groote oogen trok het kind
terug. Zij was altoos overal al vertrapt in
haar korte, jonge leven.
Ook wel klonk er een kort, schril gefluit
m den boek van de BngpjueeUeek Dat
Van deze nieuwe poging tot „stembus-
pressie" schrijft het blad dan ook:
Blijkbaar strekt deze manoeuvre, om den
oandidaat vrees in te boezemen.
Antwoordt hij niet, of antwoordt hij on
gunstig, dan wordt dit in zijn district ter
kennkse van belanghebbenden gebracht.
Hierbij wordt dan ondersteld, dat, zoo zijn
tegencandidaat wel antwoordt en in gun
stig en zin, de voorstanders van den Bond
tegen hem en voor zijn tegen-candidaat zul
len ijveren, ea dat dit zijn nederlaag aan do
stembus ten gevolge zal kunnen hebban.
Juist met het oog op zulk een pressie,
die we als immoreel afkeuren, spraken we
nog onlangs den wensch uit, dat de candi-
daten toonen mochten genoeg moed on fier
heid te bezitten, om zich van elk antwoord
op zulko vragen te onthouden.
In hoeverre die wensch vervuld zal wor
den, zal binnenkort wel blijken. Do lijst van
wie antwoordden en gunstig antwoordden,
zal wel intijds worden gepubliceerd.
Mr. A. schrijft in het „K a t h o 1 i e k
Sociaal Weekblad" over do s o-
oiaaWemooratie en de moe
der-fabrieksarbeidster:
Dat het goed gezien was, den heer
Schaper voor de pertinente vraag te
plaatsen: Waarom spreekt uw motio niet
over den fabrieksarbeid der gehuwde
vrouw bewijst do aflevoring van het So
ciaal-democratisch Maandschrift „D e(n)
Nieuw e(n) T ij d" (1909, No. 3), waarin
de hoeren H. Spiekman en F. M. Wibaut
met elkaar over dit actueele onderwerp
polcmiseeren.
Ook hier blijkt weer, hoe hopeloos de
Revisionisten cm de Marxisten onder el
kaar verdeeld zijn.
Do heer Spiekman ooastateert het te
recht (bid. 197):
„Het mag mot worden ontkend: uit het
artikel van Wibaut, in antwoord op dat
van mij, is thans wel duidelijk gebleken,
dat er ten opzichte van do eischen, die
onze Partij heeft te stellen aan de wet
geving tot bceohenmng der arbeidsters,
tusschen ons indercöaad verschil bestaat
in die mate, dat het wel moeilijk blijken
zal, een uitspraak te krijgen, die, indien
ze althans ©enigszins positief zal zijn, ons
beiden zal bevredigen."
En do beer Wibaut spreekt het met een
groote openhartigheid uit (bid. 210):
„Het is voor de leoera van ons tijd
schrift nu wel duidelijk; tusschen Spiek
man en mij, tussohen zijn standpunt en
het onze, ten opzichte van de begeerlijk
heid van eoomomiache gelijkheid voor
vrouw en man ligt een klove van zéér
diepgaand verschil. Hij wil aan do gehuw
de vrouw in do arbeidersklasse, indien zij
jonge kinderen heeft en haar man valido
ia, niet do beslissing laten, hoe zij haar
arbeid zal aanwenden, buiten of in het
gezin..
Wij stellen daar tegenover: socialisme
veronderstelt een verhouding van volledige
peraoonlijke gelijkwaardigheid tussohen
vrouw en man. Geen maatregel dus kan
thans voor de arbeidersklasse aannemelijk
zijn, die do strekking heeft deze gelijk
waardigheid te ontkennen, haar ontken
ning te bestendigen....
In deze tegenstelling is gezegd, hoe breed
en hoe diep het verschil is tusschen Spiek
man en ons.
Men ziet het: de heer Duys kan kl&gcn,
dat het „geklier en gedonderjaag" al
weer begint, dat de heer Wibaut zijn stand
punt weer aanduidt als het ©enig juiste
socialistische standpunt, en dus daarmee
tevens te kennen geeft, dat het standpunt
van den heer Vliegen niet socialistisch
UI
was het teeken, dat er een politie-agent
aankwam. Dan vlogen al de bedelkinderen,
uit alle hoeken van de Lange Poten, het
steegje in, waar de duisternis hen opslokte.
Als het niet lukte voor „Central", ging
zij ook wel eens verder, naar de Frans,
naar de Bor, naar Riohe, Gouden Hoofd of
Linke. Maar het beste en dus voornaamste
operatie-veld, waarnaar zij telkens weer te
rugkeerde, waar zij thuis was en een fi
guur, die er behoorde, was en bleef toch
altijd het groote, cosmopolitische hotel,
waarvoor altijd waohtto omnibus, rijtuig of
auto, scans alle drie op een rij, en waar in
de lichthal vreemde logé's van allerlei na
tionaliteiten naar binnen defileerden langs
de stooltjes en tafeltjeB, dicht-bezet met
menschen, die alles nauwkeurig opnamen en
critiseerden.
Daar bleef zij dralen en dwalen tot, om
'n uur of tien, de slaap en de honger haar
na<ar huis dreven.
Een enkelen keer ook ging zij al eer;
wanneer het te hard regende om het een
paar uur buiten uit te houden, of wanneer
zij eens een goede vangst had gedaan. Ik
heb het eens een keer gozien in dien tijd,
dat aan het meest vooruit-gesehoven tafel
tje van „Central" een Duitsohe jongen ging
zitten. Hij was student, dat kon je zien aan
zijn witte pet. Hij was misschien maar voor
enkele dagen hier, en het regende van den
morgen tot den avond. Zoo streek hij neer,
moede en verveelde vreemdeling, voor het
hotel.
Het duurde niet lang, of het kind met het
marmotje kwam ook bij hem. Zij kwam stil
tegen zijn tafeltje staan, zooals haar ge
woonte was, en het benieuwde mij wat er
gebeuren zou. Het beestje lag stil in het
nestje van haar arm; heur natte haren
piekten over haar smoezelig voorhoofdje
heen; en met haar mond en haar oogen
lachte zij, zooals zij dat doen kon, maar
aldoor ©s heel stil haar l-rieodeljjketaa,
Nu zouden we hierop willen wijzen:
Toen in de Tweede Kamer bleek, dat er
tusschen de Christelijk-Historischen ea een
groot deel der Katholieken, hoewel zij
overeenstemden in het beginsel, dat
de Staat bevoegd ie den arbeidsduur van
volwassen mannen in te perken, eoaig
verso!til beeöond omtrent da vraag der
prAobieohe uitwerking van dit begin
sel, n.L of men voor elk bedrijf afzonder
lijk eon regeling moest treffen, óf dat men
bovendien een generaal macrimuri
van tien ure® voor alle arbeider» moest
vaststellen, toen du», bij deze overeen
stemming omtrqgit het principe, bleek van
eenig verschil omtrent de practise he uit
werking, heette het onmiddellijk in do
vrijzinnige en sociaal democratische pers
Waar blijft nu do antithese
Wat ziet men echter hier, bij de soci
aaldemocraten, die beweren een veel be
tere antithese, die tusschen kapitaal en
arbeid, op don voorgrond te stellen!
Zij liggen overhoop, niet over een prac-
tisoho kwestie, maar over do bcteekenis
van het socialistische principe zelfl En
dat bij een zoo urgente arbeiderskwestie
als het vraagstuk van den fabrieksarbeid
der gehuwde vrouw I
Het„U treohtach Dagblad"
schrijft:
„De arbeid van den boer op het land
is zwaar; maar hij gedoogt het in-stand-
blijven van een gezond ras.
De arbeid in do steden en in de indus
trieën gaat met allerlei physiek© en ner-
yeuse, soms ook moreelo bezwaren ge
paard. In het eene vak mag dit erger zijn
dan in het andere, over het algemeen heeft
do arbeid in de steden en in de industrie
een eloopend karakter. Som» wordt eenzijdi
ge, en in haar eenzijdigheid op den duur
overmatige lichaamsinspanning gevraagd.
Soms werken ongezond© levensvoorwaar
den sloopend, soms grijpt do nerveuse
haast van het stadsleven en het geld-ver-
dienen het zenuwgestel aan.
Daarbij komt dan het ongezonde won-n
in de menschelijke mierenhoopen, die mon
huurkazornes heet, als gevolg van den met
den grond godreven wodker.
Kortom, statistici houucn vol, dat do ge
slachten van atadsmenschen het niet lang
maken, het soms niet verder brengen dan
drie generaties.
In ieder geval neemt men bij stadsbevol
kingen op den duur een sterke verslapping
en ontaarding tot een knrakterlooze, raase-
loozo en veelal physidk minderwaardige
massa waar.
Daarentegen is het bestaan van den boer
een sober, maar harmonisch bestaan.
De Lichamelijke inspanning is niet een
zijdig on steeds afwisselend, Zij geschiedt
op het vrijo void in zuivore atmosfeer. Zij
gedoogt en eischt intellectueel© belangstel
ling; voor de indeeling, d© inrichting, de
wijze, waarop het werk wordt ondernomen,
is voortdurend overleg noodig. Ten slotte
is de boer steeda afhankelijk van Hoog ere
Macht; voor het welslagen van zijn arbeid
is zoowel zijn eigen inspannng als de gunst
der Natuur onmisbaar. Een boer, die niet
vroom is en van deemoedig Godsvertrou
wen bezield, verliest den moed, houdt het
werk niet vol. Het landleven houdt den
Godsdienst in stand. Hotgeea weder me
debrengt een bedaarde en berustende
plichtsvervulling en een in den regel #rn-
stigen le voos wandel.
Onder zulke omstandigheden blijft een
ras in stand en blijft het gezond.
De boerenbevolking is niet alleen de
gezonde, krachtige, trouwe en brave kern
van het leger; zij is do gezonde, krachtige,
zedelijke en betrouwbare kern van den
Staat.
Zij levert bovendien de elcmbhten, die d©
dringendst-vragende lach, gansch onbewust
er van hoe mooi zij zoo was.
De student keek haar een» aan. Hij zei
niets, want verstaan zouden zij elkaar tooh
niet. Hij keek haar een heele poos aan,
terwijl zij allebei roerloos in dezelfde hou
ding bleven. Toen, in de taal, cue ieder
kent, klopte hij haar bemoedgend op haar
hoofdje, op het mooie haar, en gaf haar
een gulden. Ik zag het; ik zag, hoe zij haar
dankbaarheid trachtte te uiten in een aller
grappigste buiging, en hoe zij toen, uitge
laten, dwars de Poten over holde, de Ba-
gijnestraat in.
Dat was één keer, dat ze vroeg naar
huis ging. Van nog een anderen keer wil
ik u ook vertellen
Dien avond regende het weer. Het mar
motje was al sedert een paar dagen ziek.
Zeker van de kou; het wilde zijn winter
slaap beginnen. Het had nu al bijna een
week niets willen eten, en het lag maar
den heelen dag in een hoekje van zijn
kool Avonds liet het zich gewillig in
den arm van het meisje zeulen: daar vond
het nog een beetje warmte. Maar het
regende buiten en de wind sneed; voor de
oafé's zaten niet veel menschen.
Het marmotje was al sedert een paart*
dagen ziek, maar nu deed het toch too
raarl Het meisje had vroeger ot heel
lang geleden al l een broertje gehad, dat,
jong en klein, gestorven was aan de
koorts. Zijzelf was toen hoogstens vijf jaar,
maar nog altijd stond het haar bij, hoe het
ventje in de bedstee had liggen schokken en
samentrekken. Zij hadden maar aldoor
meer dekens en kleeren en lappen er op
gegooid, en toch kleumde het kereltje van
de kou. Net zoo deed nu ook het marmotje.
In haar arm schokte en trok het maar al
heen en weer oi het stuipjes had. Zij had
haar boezelaar dubbel er over heen gesla
gen, en nog moest zij het met beide han
den vasthouden* anders soa het er dadelijk
steeda afbrokkelendo stadsbevolking ver-
vorsohea, op peü houden en zoo mogelijk
ve r heffen.
Het overicomt den boeren niet eiken dag,
dat er zoo in oen liberaal dagblad ever hen
geschreven wordt, zegt „De T ij d."
Onder het hoofd T vr e e.,. drie! zegt
o N ederlandor":
D© eenheid in de goloderen der Ne-
dorkmdsohe sociaal-democraten
is niet hersteld.
De nieuwgevormde partij heeft beslist,
dat zij de voorwaarden, tot horstel der
eenheid, door het Intern. Bureau ontwor
pen, niet kon aanvaarden. Zij wil wel ver
der onderhandelen, maar in tusschen de
propaganda voor haar richting en goed
rooht voortzetten.
Op dit punt bleek echter ook do nieuwe
partij reeds woder in tweeën gedeeld.
Mr. Mendels en dr. Gorter handhaafden
hun persoonlijke zelfstandigheid tegenover
het mecdorbaids-bcsluit. En in „H t
Volk" wordt dit terdege aan de kaak
gesteld als in strijd met „do democratie".
„Democratie" boteekent, uit dien hoek
gekomen, allereerst onderwerping aan den
wil der massa.
Welk een schouwspel infcuseohen geeft
ons deze politieke groep te zien, die de
leuze der vcreeniging „arbeiders aller
landen, vereenigt ui" tot haar grond
zuil heeft gesteld 1
Geen politieke partij in ons land is zoo
hopeloos verdeeld als zij. En do scheld
woorden der gesoheidenen klinken tegen
elkaar op. „Onverantwoordelijke scheur-
ir-akera" heeten de Marxisten in ,,H o t
Volk", met de adjcctiva: „overmoedig,
haatdragend, vorwatcn" En volgens den
voorzitter der niouwo partij wordt door
mr. Mondeis en dr. Gorter „de democra
tie ondermijnd".
Arbeiders van Nederland, legt met ver
trouwen uw lot en belangen in handen van
d© Nederlandaoho sociaal-demooratie 1
„Het masker gescheurd" .zet „H o t
V o 1 k" boven zijn hoofdartikel.
Zeer juist inderdaad.
Do minister van justitie hoeft ingediend
een wetsonbworp, dat nL tot verhef
fingvan ontslagen gevange
nen, waarvan hot hoofdboginsd allen
ae^r sympathiek zal rijn. Neen, zegt de
„N iouwe Provinoialo Gro
ninger Courant", wij gaan niot mee
met hen, die van schuld en straf niet meer
willen woten, en meonen, dat de overheid
geon andere roeping heeft, dan om den
misdadiger en overtreder een goede opvoe
ding te geven, om hen straks als „sooiaol
hersteld" aan de maafcsohappij torug te ge
ven.
De overheid ia geroepen don schuldige
te straffen.
Maar even vast als wij op dat standpunt
staan, evenzeer juichen wij aJl# degelijke
pogingen toe, om den ontslagen gevangenen
de terugtrede in do maatschappij zoo ge
makkelijk mogelijk to makon. Het is een
feit, dat het „eens gezeten" hebben eeu
kwaad getuigschrift blijft voor den ontsla-
gon gevangene, dat hem vaak vruchteloos
naar werk doet zoeken. En het kan liobt
gebeuren, dat hij eindelijk moedeloos zioh
weer willoos laat afr rijven op den stroom
van zonde en misdaad.
Ook zou menigeen, die als eindpunt op
zijn levensweg de Rijkswerkinrichting
vindt, misschien gered kannen worden,
wanneer hij nog tijdig gegrepen werd.
Men moet zich natuurlijk voor valsche
sentimentaliteit hoeden op dit gebied. Wij
hebben van naderbij uitnemend bedoelde
pogingen, om zulk vordoolden weer te
recht te brengen, droeg zien mislukken, om-
uitgevallen zijnl Het Bpitse, speurende
neusje woelde zich telkens bloot in een
angstig verlangen naar lucht; het borstje
hijgde op en neer, en het was of iedere
ademhaling een krampaoheufc waa, z66
kromp het beestje telkens Idoodaklein in
elkaar. Het zou stellig dood gaan, dacht zij.
Zij had altijd voor het diertje gezorgd
Overdag moest zij naar school, maar wan
neer zij thuis kwam was het altijd even
naar het marmotje kijken. lederen avond
had hij haar trouw en gewillig gezelschap
gehouden, haar geholpen bij het ophalen
van menigen cent. En, kind, aan w'en men
czich niet veel liet gelegen liggen, had zij
zich onwillekeurig aan het beestje gehecht.
Nu lette zij niet op de plagerijen van do
jongens, die haar een duw gaven tegen
haar arm of haar trokken aan heur haar.
En zij verdiende ook niet veel, dien avond.
Om negen uren begonnen ze voor „Cen
tral" de stoelen al in elkaar be schuiven;
en zij ging vroeg naar hui», het schok-
sehuddend marmotje in haar armen.
Zij liep onverschillig tusschen de drie,
vier kerels door die benoden in het kroegje
zaten. Zij ging de smalle, uitgesleten trap
op, kwam op den zolder, waar do oude
vogelkooi stond met wat todden en een
paar harde broodkorsten; het nestje van
het marmotje. Op haar harken voor de
kooi droogde zij het kletsnatte diertje
eerst goed af met een drogen lap. Wat was
het mager en small Het liet maar gewillig
met zich sollen; te ziek om tegenstand te
bieden. Toen bedde zij het warm in het
nestje. Zij legde nog een paar vodden over
hem hoen; maar hij woelde zijn neusje
bloot, en ze gleden er af van hot sohokken,
dat zijn lichaampje deed.
Het kind huiverde; zij zelf was ook door
nat. Toen ging zij naar beneden, een boter
ham eten en naar bed.
Zij sliep gauw ia.
Midden in den nacht werd zij opeens
dat de verleiding voor de zwakke karak
ters telkens weer te zwaar bleek. Wat ia
maanden opgebouwd werd, giug m een en
kelen dag bouis weer te loor.
Maar ook hier mag teleurstelling van een
krachtig optreden jegens het ellendig© niet
weerhouden.
Ea het is daarom, dat wij ous verheugen
in de poging, die nu van dit ministerie uit
gaat, om ordo te brengen in den arbeid op
dit terrein. Bedoeld wordt het steunen door
subsidie van particuliere bemoeiing en
reohtstreoksche overheidsbemoeiing. Gele
genheid tot ruimer bezoek aan strafin
richtingen zal wordcu geboden.
Een gewoon subsidie zal worden ver
strekt voor de pogingen, door particuliere
instellingen „naar eigen wolmeonen iuge-
steld." Terwijl een bijzonder subsidie
wordt voorgesteld, wanneer do zorg voor
een bepaald persoon aan een instelling
wordt opgedragen, bijv. om een eerste op
zending naar een Rijkswerkinrichting to
verhoeden.
Reohtstrecksche bemoeiing van autoritei
ten in strafinrichtingen, enz. zal worden
mogelijk gemaakt, indien het particulier
initiatief om een of andore roden niet op
treedt en er tooh voldoenao gegevens zijn
om vrucht op do „bemoeiing" te verwach
ten.
Het ligt in de bedoeling hot ontworpen
stelsel met ingang van l Juli a.s. in wer
king to doen treden.
Wij hopen van harte, dat het particulier
initiatief zich zoodanig zal ontwikkelen»
dat do Ri}ks8teun een goe<d aanknoopinga-
punt steod» mag vinden.
Het geldt hier geen voorwaardelijk straf
fen, dus geen uitstel vau recht. Het geldt
hier barmhartigheid oefenen over bet ge
val lone.
En voor zoover de Overheid tot hot rioh-
tig beleid vtin dit. moeilijk werk de hel
pende hand kan bieden, moot die hulp met
dankbaarheid worden aanvaard.
In een driester „O n z o spelling'*
zegt „De Standaard":
Loslating van do spelling van De Vries
en To Winkel, en aanvaarding van da
Kollewijnsohe, is vooral bepleit mot do
opmorking, dat de schooljeugd er door
onthoven zou worden van geheel doclloc-eo
en nuttelooze hcrsenbrckcrij.
Dat doelt vooral op do moeite, die het
geslacht der naamwoorden oplevert, indien
zo niet onzijdig zijn. Of een woord onzijdig
is, va lt oen ieder nog, except zeer weinigo
woorden, zooals eigen dom. Maar do
moeilijkheid komt bij wat men thans noemt
de D e-woorden, waarvan maar al te dik
wijls niemand meer voelt, of zo manlijk
of vrouwelijk zijn. Waar een Duitschcr
dit verschil nog voelt, voelen wij het niet
meer. De één nog iets meer dan de ander.
Op do Oostergrenzcn aoms nog sterker dan
fangs do zeekust. Maar over het geheel ge
nomen, staat bij tal van woorden de best#
soms voor onzekerheid, en slaat, om geen
fout te raakon, een woordenboek op en ziet
hot na.
Nu had men in de schoolboeken dusver d#
gewoonte, allerlei regols op te geven,
waarnaar men oen woord voor manlijk of
vrouwelijk had te houden, en op die regel»
dan woor tal van uitzonderingen. En zoo
wel die regels als die uitzonderingen wer
den dan weer in do hersenen van de school-
jougd ingepompt. En sckor, dat was ballast.
Wat do schooljeugd leeren moet, zijn do
regols van verbuiging, cn dan moeten se
een woordenlijstje hebben, om het gcslaoht
in op te zoeken.
Moor niet.
Don valt al die hallast vanzelf overboord,
en allerminst heeft men daarvoor de Kolle-
wijnsche spelling noodig.
klaar wakker. Het was nog donker, maar
zij werd zóó plotseling en zoo helder wak
ker, of iemand haax op haar schouder ge
tikt had.
„Hoe zou het nu zijn met hot marmotje!'*
waa het eersto, wat zij dacht.
Zij kon haar nieuwsgierigheid niet be
dwingen. Voorzichtig, in het duister,
stapte rij over vader en moeder heen, do
bedstee uit. Zij tastte alles in het donker.
Zij kon geen hand voor haar oogen zien*
Maar zij kende den weg.
Zij tastte de smalle, uitgesleten trap
op. Een trede kraakte, en zo bleef even*
don adem inhoudend, staan. Alles bleef
stil in huis.
Op zolder sliepen haar twee broers. Al»
ze die nu maar niet wakker maakte I Op
haar bloote voetje», kleumend in haar
hemdje, sloop zij naar den hoek, waar do
kooi stond, hurkte er bij neer cn haakto
het knipje los.
Eerst durfde zij even niet. Toon stak
rij moedig de hand in het kooitje, zoohb
tusschen de lappen van het nestje. Zij
vond niets I Waar zou hij dan gekropen
rijn! Maar toen.... in het verste hoekje..
had zij hemiets kouds en stijfs. Zij
streek liefkoozend over zijn mager lij:
dat nu beelemaal stil was; zij liet het'
kleine staartje glijden tusschen haar vin
gers door; het was of zij haar hand niet
meer kon terugtrekken. In het donker
zocht zij rijn spitse neusje op, dat altijd zoo
gespeurd en gesnuffeld had; greep all#
vier zijn pootje»; één voor één. Het wa
ren net bandjes
Toen kroop zij voorzichtig weer in bod,,
waar zij geluidlooa begon te schreian.
Dat was de andere keer, dat mijn bedeK
meisje vroeg naar hui» ging.