Anno 1909.
De vereenvoudigde spelling.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Het wonderoog.
No. 15©S0.
IbEIDSOH DAGBLAD, Vrijdag" 26 Maart. Tweede Blad.
Geschreven door een voorstander dier spelling.
(INGEZONDEN).
II (Vervolg.)
Wat willen de verecnvoudigerst
Eenvoud is hst kenmerk
van het war<5.
Een niet minder dankbaar -werk hebben
Kollewijn c.a. verricht door meer eenvoud
te brengen in do talrijke moeilik toe te
passen regels over de verbindingsletters n en
Men dient to weten dat lal vaji woorden,
die een zelfstandigheid aanduiden, zijn sa
mengesteld uit tweo of meer woorden dio
olk op zicb zelf reeds een zelfstandigheid
aanduiden. Die woorden zijn dan menigmaal
aan elkaar gevoegd door middel van een Letter
oen „(e)n" of „s". Bijv. paard e(n) s 1 o h-
ter, arbcid(s')kon trakt, krijgsl
ui a n (s) o e r enz. Om nu te weten, wanneer
men zulk een letter tussen moet voegen,
heeft men tal van regels te kennen, die elkan
der soms op de zonderlingste wijze to niet
doen. Men mag dan ook bij het zien van
al deze regels wel uitroepen in vrije navol
ging van Dante„Die deze regels toepassen
wil, lalo allo konsckwentie varen I"
Hoewel het bostck van een courantenartikel
niet toelaat hier breedvoerig bij stil te staan,
laten we tot staving van bovenstaande hier
eDkcle voorbeelden volgen.
Ecu der voornaamste regelen luidt: „Wan
neer in het eerste lid van een samengesteld
woord noodwendig het begrip van meervoud
ligt, dan wordt dit ook in hot meervoud
geschreven"bijv.boeken tasch, laar
zen maker, bloemen mand enz. Dit is een
voudig, zou men zo zeggen. Dat zou het
zijn, als dezo regel kousekwent werd toe
gepast, doch men bezigt ondanks dio regel:
boek winkel, schoen maker, bloem perk
enz., niettegenstaande het eerste lid van deze
woorden ongetwijfeld een meervoud aan duidt.
Ja, kan men zich een boeken tasch met
één boek er in zeer goed voorstellen, oen
book winkel mot één boek ia te gek om
(van te denken.
Wie nu getrouw aan bovengenoemde regel,
denkende aan een boom vol peren of
een struik met rozen, zou willen
schrijvenperen boom, rozen struik, zon
digt volgens De Vr. en To W., want
(zegt een andere regel) door het eerste lid
wordt aangeduid de vrucht of bloem die
de boom oplevert, or go p e r e boom, roze-
ftruik. Snapt-u 1
Zo zegt nu weer een derde regel: *,als het
eerste lid noodwendig een enkelvoud voor
stelt, dan schrijft men dit woord zonder „n'\
Bijv. speldeknop (knop van één speld),
brilleglas, pijpedop enz. Wil men nu
hieraan denkende ook schrijvenboerezoon
(immers de zoon van één boer), vrouwo-
hand onz„ dan handelt men weer in strijd
met de spelling De Vr. en Te W., omdat
de eerste helft dezer woorden een stand in
de maatschappij aanduidt. Ondanks de enkel
voudige betekenis schrijft men toch meer
voud. Zoo mag men ook niet (denkende aan
brilleglas) schrijvon brillehuis, maar
brillenhuis, omdat het tweede lid met
een „h" begint. Voorts koude men in het oog
dat liet ons wel geoorloofd is, uit liefde
tot de waarheid, onszeivo schapekop te
noemen, maar nooit a p e k o p. Hebt ge even-
Wel meer zwak voor dit laatste woord, ge
bruik dan vooral apenkop, want zeggen
Do Vr. en Te W.woorden wier eerste lid
jeen mannelike diernaam is, nemen een „n"
laan als men ze bezigt om een menselik
lichaamsdeel te duiden. Ja zelfs al be
doelt men het liefelik aanschijn van een
fcijner betwiste voorouders dan schrijve men
focli apenkop.
Dit allee on „nog veel meer" leert ons
fte spelling De Vr. en Te W. Begrijpelik
|s .het dan ook dat Kollewijn bewondering
(gevoelt voor hen die met deze spelling „nooit
Inoeite hebben."
Begrijpelik is hot tevens dat dé regel der
Utreen voudigers, luidende:
r,De „n" en „s" worden' niet als
tussenletters geschreven als
ge in de beschaafde spreektaal
niet worden gehoord."
Van tegenstanders zo weinig aanvechting ge-
Vonden hjeeft.
Dit laatste kan niet getuigd wor
den van de vereenvoudiging der ie-spel-
ling. Hierover is meer te koop geweest, wat
de toch al lastige kwestio er niet gemakke-
liker op heeft gemaakt. Do ie-klank door een
zelfde letterteken (hetzij „i" of „ie") aan
te duiden, was niet konsekwent door te voe
ren; in het ene geval zou men eenlettergre
pige woorden als die, wie enz. hebben
moeten schrijven di, wi; in het andere ge
val voor oorspronkelik uitheemse woorden als
visite, militie gekregen hebben vie-
ziete, mioliotie een verandering van
woordbeeld die aan de vereenvoudiging geen
goed zou hebben gedaan. Na rijp overleg werd
daarom besloten alleen .in Nederlandse on
daarmede gelijk te stellen woorden ie te ge
bruiken, du6kieviet, afgodios, bie-
zondoT; en in open lettergrepen van vreem
de en bastaardwoorden de „i" te doen blijven,
dus individu, militair enz. Komt de
ie-klank evenwel op het einde van zulk een
woord, dan schrijft men weer ie, dus: g en i Ot
traditie, Februarie enz.
Menigeen zal allicht vragen:,,Was hier ver
eenvoudiging noodig?" Zien we, ter beant
woording dezer vraag wat De Vr. en Te
W. schrijvon over de ie-spelling, dan bemer
ken we alras dat bij hen do klemtoon tot
richtsnoer is genomen. Zoo schrijft men f £o-
brieken met de klemtoon op ie, in tegen
stelling met fabrikant, waar de „i" geen
klemtoon heeftvoort9 g o n i o n (mv. van
genie) mèt, geniën (mv. van genius)
zónder klemtoon. Toch is dit slechts ogen-
schijnlik en zijn er een groot aantal woor
den (zooals militie, familie, solide
enz.) waar do *,i" wèl de klemtoon heeft,
maar niet met „ie' geschreven wordt. De
tal van moeilikheden die hieruit ontstonden,
noopten de vercenvoudigers tot boven aange
geven wijzigingen.
De vereenvoudiging der bastaardwoorden
(dat zijn: woorden die we uit andere talen,
overnamen en die nog min of meer hun
vreemde oorsprong verraden) heeft ook heel
wat voeten in de aarde gehad. Behalve dat
het zeer moeilik was een grens te trekken
en te beslissen wat nog wel bastaardwoord
was en wat niet meer, begrepen de ver-
eenvoudigers dat een radikale hervorming
in deze het woordbeeld van een aantal in
geburgerde vreemde woorden zodanig zou
wijzigen, dat dit op het grote publiek een
onaangenamen indruk zou hebben gemaakt,
wat natuurlik in het nadeel der vereenvoudi
ging zou zijn geweest.
Een speoiaal hiervoor (en voor de ie-spel
ling benoemde kommissiel) adviseerde tot
de volgende wijzigingen
„k" te schrijven in plaats van de als k
uitgesproken ,o in woorden alslokomo-
tief, akteur, konklusie enz.
i,f" in plaats van ph: alfabet, foto
graf eer en, telefoon enz.
„r" in plaats van rh: retorikft, ro
dodendron, fenz.
„e" in pl. v. „ae", dus ether, kwestio,
preses voor aether, quaestie, p.rac-
ses enz.
Voorts werden enige algemeen gebruikeliko
bastaardwoorden in een meer nederlands
pakjo gestoken, zoalsblooze, boekot,
kanapee, koket, rosbief enz.
Dat zelfs velen die de huidige spelling
nog schrijven versohillende van dezo vereen
voudigingen toepassen is een bewijs dat ze
aan een gevoelde behoefte voldoen.
De respektahole lengte van dit artikel noopt
ons nog slechts terloops te vermelden dat
ook besloten werd de toonloze klinker in
de uitgangen -lijk, -lijke voortaan door „i"
aan te duiden, bijv.huiselik, dage-
1 ike enz., (in navolging van havik, mon
nik).
Voorts wordt ;;seh" alleen dan geschreven
als né de „s" ook de „ch" uitgesproken 'wórdt,
dus schip, schoon, sohrijven met s c h,
dooh mens, vis, hollandse enz. met s.
Deze «vereenvoudiging is van grooter belang
dan .knen oppervlakkig zou denken, omdat
daardoor wordt uit de weg geruimd de grote
moeilikkeid, die do juiste schrijfwijze van
bijvoegl. naamwoorden en bijwoorden veroor
zaakt.
A) Deze kommissie was samengesteld uit
de keren: M. Emants, H. J. Emous, Dt.
J. J. Salverda de Grave, Prof. Dr. A. G.
van 'Hamel, Dr. D. C. Heaseling, Prof. Dr.
H. (Kern, Dr R. A. Kollewijn, mr, Th. Ruya
J. Pzn. en Prof. Dr. J. Vercoullie.
Concert Antonietti.
Een muzikaal vriend, Aan wiens oordeel
wij groote waarde hechten, had ons gera
den „verzuim vooral niet, als ge kunt,
Antonietti te gaan hooren. Zijn spel is,
zelfs in vergelijking met dat der grootste
violisten, van een zeer bijzondere charme
en schoonheid." Na liet concert van gis
teravond te hebben bijgewoond kunnen wij
dit oordeel ten volle bevestigen. Deze
jongo violist, van wion tot voor kort nie
mand. ooit gehoord had, maar die in con
paar weken zich de harten der mumcldief-
hebboxB veroverde, is inderdaad buitenge
woon. Do eenvoud en distinctie in rijn op
treden nam terstond voor hem in. En nau
welijks had hij het eerste deel van HSndels
Sonate gespeeld, of wij wisten, da>t wij
met een der grooteten op rijn instrument
te doen hadden
Een zeldzaam mooie, onfeilbaar reine
toon, door geen bijgeluiden ontsierd, een
geweldige techniek, een zuiver muzikaal
begrip, groote rust en eenvoud kenmerken
rijn speL-Het was een genot zelfs naar de
bravoure-pa9sage6 van het anders nu niet
zoo boeiende en belangrijke Conoort van
Yïouxtemps te luisteren.
Ziende hoe de toehoorders van zijn spel
genoten, liet do heer Antonietti nog het
(niet op heb programma genoemde) derdo
deel van dit concert volgen.
Na de pauze wist hij met oen Rondo van
Mózart, en nummers van Glüok, W&gner
Wilhelmy en WifeniawsW het publiek in
vervoering le brengen. „L'abeille" van
Sohubert werd door zulk aanhoudend ap
plaus gevolgd, dat de kunstenaar het her
haalde.
Terecht liet de heer Antonietti den piar
nist in de toejuichingen deelen. Do heer
Evert Oornelifl, een nog zeer jong man,
wiens naam wo ook tot dusver nog nooit
gehoord hadden, toonde rich een muzikaal
en technisch knap pianist. Zijn begeleiding
was voortreffelijk.
Slechte een klein publiek woonde het
concert bij, maar dit toonde zulk een
geestdriftigo bewondering, als wij niet vaak
in Leiden hebben waargenomen. O.
Door den lieer Hubreoht werd na
mens de Commissie van Rapporteurs
oveu: do towbwer.pen betreffende de bala
ns-regeling voor de Departem on te-ambtena
ren voorgesteld oen voorafgaande parle
mentaire enquête te doen instellen betref
fende de inrichting der Departementen, d»
verdeeling van den arbeid, de samenwer
king der versohillende afdeelingen en amb
tenaren, het toezicht op den arbeid en
andere punten. Dit voorstel is naar de af
deelingen verzonden.
Opgomaakt werd de nominatie voor
Raacbheer in den Hoogem Raad ter ver
vulling van de vaoature-De Ranitz.
Eerste oandidaat werd mr. A F en ten er
van Ylissingem raadsheer in het gerechte
hof te Amsterdam, met 40 van de 72 «tem
men.
Tweede candidaat werd mr. A. M. P ley te,
advocaat-generaal bij het Amsterdamache
gerechtehof, met 57 van de 70 stemmen.
Derde oandidaat werd mr. O. O. Segcxs,
president van de rechtbank te Breda, met
31 van de 61 stemmen.
Bij de hervatting van het debat over de
sub-idieering van bijzondere burgersoholen,
bestreed de lieer Ter Laan het ontwerp
als missende de noodige waarborgen, dat
het subsidie ten goede komt aan het volks
onderwijs en dat het onderwijs goed zal ge
geven worden. Verder vreesde hij o.a., dat
dit ontwerp de oprichting in kleinere plaat
sen van Rijks- of gemeentelijke hoogore bur
gerscholen zal tegenhouden.
Na een uitvoerig betoog over hot nut van
heb meer uitgebreid lager onderwijs stelde
spreker de volgende motie voor:
„De Kamer, van oordeel dat het stelsel
van subsidieering der scholen voor M. U. L.
O. dient te worden verbeterd, gaat over tot
de orde van den dag.
De heer T y d e m a n begreep niet waarom
de Regeering met deze regeling afzonderlijk
komt en niet afwacht de voorstellen van de
e.g. Ineenaobakelings-oommissie. Mon stelt
het voor alsof het hier sleohts een betrekke
lijk onbelangrijke zaak geldt, die best af
zonderlijk kan geregeld worden, maar voor
spreker is het onderhavige ontwerp een in
grijpende wijziging op het gebied van ons
schoolwezen, en geldt het hier de vraag,
welke plaate het middelbaar onderwijs ral
innemen bij het voortgezet onderwijs.
In dit verband betoogde spreker do nood
zakelijkheid van soholan voor M. U. L. O.
Juist uit het foit dat deze soholen tegen de
verdrukking in zijn opgegroeidvalt het be
wijs hiervoor te putten.
Vrees is nu gewettigd, dat ten gevolgo van
de aanbangigo wetsvoordraoht de plaats
welke toekomt aan het M. U. L. O., bij het
verschijnen van het rapport der Ineonscha-
kclingscommissie ingenomen zal zijn door
het Middelbare Onderwijs. En dit wilde
spreker niet.
De hcor Van Wijnbergen verdedig
de het wetsontwerp. Hij achtte het een be
scheiden stap. Het treedt niet in een re
geling van het Middelbaar Onderwijs. Dit
is correct. Daarvan dient afgewacht het
rapport dor Ineensohakelingscommissie.
Spreker gaf voorts in overweging door
een kleine wijziging van de L. O. wet rui
mer subflidieering voor 6cholen voor M.
U. L. O. mogelijk te maken.
Heden elf uren voortzetting.
Venezuela en Castro*
is ten zcorete toegejuicht en beeft veel sym-
I pathie voor do Regoering verworven.
Reuter seint van gisteren uit Bordeaux:
Oastro is met zijn familie per sneltrein
uit Parijs hier aangekomen. Hij word op
het perron afgewacht door speciale polïtio
en begaf zich per automobiel naar een ho
tel.
De directeur der Transatlantische Stoom
vaartmaatschappij heeft Castro medege
deeld door de Venezuelaansche regeoring
in konnis gestold te zijn, dab, wanneer
Gastro rich mocht bevinden aan boord van
de „Guadeloupe", het schip geen der ha
vens van Venezuela zou kunnen binnenko
men. Dientengevolgo heeft Castro Trinidad
als plaate van ontscheping gekozen.
Raad van State.
De „Amigoe di Curasao" meldt:
Van 16 December 1006 tot 17 Februari
1009 hooft Venezuela aan de verschillende
mogendheden uitbetaald de som van
1,512,396.53 boliv&ree.
Het waren do schulden, loopondo over de
maanden November December on Januari,
en de achterstalligo schuld van zeven maan
den aan Frankrijk.
Aan Nederland werd uitbetaald: Van de
30 pCt. der invoerrechten van de douane
kantoren te La Guaira en Puerto-Cabello:
23,892,80 bolivares, voor de maanden Nov.,
December en Januari. Van de diplomatie
ke schuld: nationale schuld tegen 3 pCt.,
voor de maanden Deoembor, Januari en Fe
bruari, 10,104.51 bolivares.
Dat Castro zichzelf onschuldig noemt aaa
het moordplan van Gomez ia niets bijzon
ders, als hij sleohte zoo goed is het ook te
bewijzen, maar wel mag men een bijzondere
beteekenis hechten aan de volgendo vorkla-
ring, 26 Februari l.L door Ramon Parpar-
oén voor het Hof van Justitie to Caracas
afgelegd, in zijn hoedanigheid van advocaat,
Oastro toegewozon om te zijnen gunste te
pleiten in zake de aanklaobt van de Gas-
en Electrisch Lichb-Maatschappij. Deze
Maatschappij oisohte schadevergoeding van
Caetro, ter oor zake van de gewelddadige
vernieling haror werkplaateou op 30 Juni
1905.
Advocaat Perparoén wierp eerst als uit
zondering op, waardoor de oisch niet ont
vankelijk zou zijn, dat eischercs geen rechts
persoonlijkheid bezat, daar de Maatschap
pij wettelijk was ontbonden.
Maar, nu komt het, waar wij do aandacht
op meen en te moeten vestigen: do bevelen
door den gouverneur van Caracas op 30 Juni
1905 ton uitvoer gelegd, waren door den
President der Republiek in zijn hoedanig
heid van eerste autoriteit van het District,
in het belang der openbare orde gelast,
voor welke bevelen hij volgons de Nationale
Constitutie alleen aansprakelijk is in zijn
hoedanigheid van eerste autoriteit. Castro,
zoo verklaarde dr. Parparoén, is niet per
soonlijk aansprakelijk voor alles, wat later
met eischeres is gesohiod krachtens rechter
lijke volmachten. Hij verwerpt derhalve
den eisch in alle zijn deelen, zoowel wat de
tten laaie getegde dodten betreft, als de
rechten welke daaruit zouden voortvloeien.
Als deze redeneering steek houdt, zal
Castro van heel wat vervolgingen tot scha
devergoeding ontslagen wonden l
Door het in het leven roepen van 300 scho
len meer in de Republiek heeft de huidige
Regeering, zegt „Wekker", voorzien in een
behoefte, waarvoor de hcor Castro, die
slechte op het stijven zijner brandkast be
dacht was, geen oogen had. Die maatregel
j Bij de behandeling gisteren voor den
ltaad van State (Afd. voor de geschillen
van bestuur) van het beroep van den Raad
der gemeente Hekendorp tqgen go niot-
goedkeuring van de bcgrooting dier ge
meente door Gedeputeerde Staten, kreeg
men een staaltje te hooren van do oigen-
aardigo toestanden, welke zich soma in
kleine gomeonten voordoen.
Gedeputeerde Staten hadden den Ge
meenteraad uitgonoodigd de middelen aan
te wijzen tot dekking van de door ben
verhoogde posten op bcgrooting met
150, 150 en 75 wegens salaris voor
burgemeester, secretaris en ontvanger.
Maar de Gemeenteraad weigerde aan dio
uitnoodiging te voldoen, waarna Gede
puteerde Staten, in verband met hot na-
deelig saldo 375 niet tot horstel van het
evenwicht tuaschen inkomsten en uitgaven
mét toepassing van het bekende art. 212
der Gemeentewet, kunnende overgaan, hun
ne goedkeuring aan de bogrootiüg outbid
den.
Een der Gemeenteraadsleden nu, het be
roep van den Raad toolichtende, gaf een
eoheta van den treurigen finandeëlen toe
stand der gemeente om aan te toonen dat.
men in de onmogelijkheid verkeert om de
verhoogde uitga af poeten te (lekken. De
helft van het getal ingezetenen moest ge
rekend worden te behooren tot de onvor-
mogonden en tot de minvermogenden
De dan overblijvendon waren ook geen ka
pitalisten. Het geval deed zich onlangB
voor dat do gemeente-ontvanger in kas had
de som van4 gulden. Daar moesten
nu op een gegeven oogenhlik onderwijzers
salarifiefen en ajudbre koeien van betaald
worden I De Raad beeft boen besloten
500 voor kasgeld te leenen. Nog bleek dat
de burgemeester buiten do gemeente woon
de. Ware dit niet zoo en droog do burge
meester als inwoner ook bij in de laaten
dor gemeente, dan zou men ten minste
daar ook nog van profitceren I Evenwel
zoo betoogde hot Raadslid men moeet
het beroep van den Raad niet beschouwen
als tegen den burgemeester gericht-, daar
dezo in de ^gemeente bemind wordt, 't
Waa alleen de treurige finanoieele toestand
die den Gemeenteraad noopte in boroep
te komen tegen 't besluit van Gedeputeer
den.
Huldeblijk aan U. Hl. de Koningin.
Het volgende telegram is van Hare Ma
jesteit ontvangen:
„Ik bobuig de Dmntoohe comité'8 mijn
bijzonder hartelijkon dank vóór het schoone
en smaakvolle presenteerblad, mij namens
de ingezetenen der provincie Drente aan
geboden en ik geef u de verzekering, dat
dit huldeblijk zoowel als de hartolijko wen-
sohen, die het- vergezellen, door mij op den
hoogsten prijs wordt gesteld. Met groote
ingenomenheid vereenig ik mij met het
denkbeeld de nog beschikbare gelden te be
stemmen gedeeltelijk voor het hoofdcomité
tot stichting van Kindcrherstollings- en Va*-
cautiekolonics in de drie noordelijke pro
vincies en gedeeltelijk voor ziekenverple
ging en ik koester de hoop, dat dit deel
van uw geschenk velen ten zegen zal rijn.
Wilhelmina.
17)
De edele schoonheid van ham, voor wlen
s(j bestemd was en dien zy in het heiligdom
van den God had geleid, had opeens al haar
vrouweiyk gevoel wakker geroepen. In het
hart van de tempel-bajadère, die geen eigen
gevoalens mocht kenneD, was de liefde geslopen
met al haar geweld, en nu, terwijl hy, die
haar gebieder was, nauwelyke acht op haar
had geslagen, had zy ook reeds al het bittere
leed van dit ontwakende gevoel ondervonden.
En de liefde zag scherper dan zelfs de door
tooverkracht, boetedoening en gebed verhel
derde blik van een wyzen Brahmaan. Met de
oogon der liefde zag Awamab dengene, wien
zy toebehoorde, ver weg verdwijnen in nevel
achtige sluiers en haar arm hart verging byna
van vei langen.
Toen den volgenden nacht de maan haar
Bllveren gelaat in den donkeren Hugli-stroom
Weerspiegelde, wachtte Awamah tevergeefs
achter de gordynen van het oplumhol van
Sun-Lin. Stil en met doffe oogen kwam zy
ook den tweeden en derden nacht telkens in
den hoek der hut terug, terwyi stille tranen
langs haar wangen biggelden en zachte zuchten
aan baar borst ontsnapten. En donkerder,
■teeds donkerder ook werd bet gloeien in de
oogen van den ouden Brahmaan, die Awamah
den vierden dag uitzond met een geboime
boodschap aan iemand, in de Balligandsch-
roorstad, die ook tot hun eigen sekte behoorde.
Ia kleeding nu geiyk aan de andere minder
gegoed* Hindoestaaasche meisjes, met half
gesluierd gelaat, richtte de dewedaschl haar
sohreden naar haar doel. Toen zy het groote
plein had bereikt, zag z(j een goed gekleeden
Indiör op haar toekomen. Haar voet atokte
en een bloedgolf steeg naar haar hoofd. Hy
was het, aan wien zy zich willoos had over
gegeven I In deze dracht scheen hy haar
ernstiger toe en zyn gelaatskleur was nu meer
geiyk aan die zyner etamgenooten. Een heer-
lyke vreugde doortrilde haar en terwyi zy
vlug aan zyn zyde trad, fluisterde zy
„Hebt u Awamah vergeten, heer I"
Zonder ook maar een enkelen blik op het
meisje te werpen, met trotsch gelaat, waarop
in dit oogenblik diepe verachting stond te
lezen, ging de Indièr aan haar voorbij.
Een schrynende pyn vervulde, het hart van
het meisje. Hy was het toch, wien zy met
eigen hand den geheimen weg naar den tem
pel onder de aarde had gewezen, voor wien
zy zich had getooid, en hy had nu niets dan
sen verachteiyk lachje voor haar over?
Maar wat wilde zy dan eigenlijk? Zy was
immers slechts een dewedaschi, een tempel
bajadère, en op zyn wenk gehoorzaamden nu
duizenden, die zich geestdriftig tot den be-
vrydingskamp om hem zouden scharen. Een
weemoedig glimlachje speelde om haar bleek
geworden lippen. Hoe bad zy het ook kuünen
wagen, hier in het openbaar hem te naderen I
Als by baar eens strafte door haar voor al-
tyd uit zyn omgeving te verbannen? Moede
loos liet zy het hoofd op haar borst vallen
en met inspanning sleepte zy zich verder
voort, om haar boodschap over te brengen.
Toen zy terugkeerde, vond zy de hut leeg,
terwijl de opening van den regenbak dicht
was. Degene, dien zy als haar vader had
leeren beschouwen, was dus uitgegaan. Mis
schien werd op dit oogenblik reeds een vonnis
over haar geveld. Geheel verslagen door deze
opkomende gedachte, hurkte zy in een hoek
neer, terwyi zy elk voedsel versmaadde, tot
dat met het vallen van de duisternis de gryse
Brahmaan in de hut terugkeerde.
Het bloedlooze gelaat van den ouden man,
wiens perkamenten huid strak over de been
deren scheen getrokken, drukte byna nooit
uit, wat in den gryzen Brahmaan omging.
Des te verbaasder was nu Awamah, toen zy
hem aankeek. ZUn wangen waren aschkleurlg
en zyn blik was verstoord. Een besliste hand
beweging deed de dewedaschi aan de zyde
van den ouden man komen, waar zy'met
trillende leden neerbukte.
„Awamah!" sprak by met nauwelyke ver
staanbare stem, rde heer van het tygeroog
heeft Calcutta sedert drie dagen verlaten 1"
Het bruine meisje vloog verschrikt op.
„Het kleinood moest hem aan deze stad
boeien I" vervolgde de oude man klagend.
„Hier, waar de tygeroogige God zelf vertoeft
en het grootste gedeelte van zyn aanhangers
leeft, hier moet het werk beginnen, dat myn
oude oogen zoo vurig wenschen nog eens te
mogen aanschouwen. En de erfgenaam van
Djarleep Singh heeft deze stad verlaten I"
Awamah boog zich over den ouden man
heen.
„Sahib ie hier I" zei ze, zacht. „Awamahs
oogen hebben hem heden gezien. Maar hy
keek over baar heen als ware zy esn paria,
wier adem hem reeds bevlekte".
De grysaard schudde ontkennend zyn hoofd.
„De heer van het tygeroog heeft de stad
verlaten I" herhaalde hy.
„Onder den naam van iemand uit dat volk,
dat ons uitzuigt en zich ten koste van ons
voedt, hesft hy in een van hun hotels gelogeerd.
Daar bereikte hem ook myn boodschap, die
hem tot ons deed komen, om bezit te nomen
van Djarleep Singbs erfenis. Dat hotel nu heeft
hy verlaten op den morgen, dat hy van ons
ie weggegaan met het kleinood. Hy wilde naar
Benares reizen. Maar daarheen is hy niet ge
gaan de yzeren kolossen hebben hem zuid
waarts naar de zeo gevoerdl"
„Sahib is nog hier I" bleef de dewedaschl
volhouden. „Hy heeft de kleederdracht van ons
volk weer aangenomen. Awamah's oogen zyn
jong en zien scherp en bedriegen zich niet zoo
licht I"
De oude man antwoordde niet; hy sloot zyn
vurige, diep liggende oogen, en zyn lippen
mompelden zachte, bezwerende woorden. 8chuw
trok Awamah zich terug zy wiet, dat de oude
Brahmaan de kunst verstond zichzelf in een
kataleptlschen toestand te breDgen. Zyn lichaam
werd dan styf en strakgeen ademtocht kwam
dan meer uit zyn mond en zyn lichaam geleek
dat van een gestorvene. De ziel kreeg echter
in zulk een toestand de kracht om bet lichaam
te verlaten en te gaan daarheen, waar de wil
haer beval te gaan.
Heel zelden had Awamah den ouden man in
dezen toestand gezien, die zoo aan den dood
geiyk was. Zy wasgde nauwelyks adem te
halen en dacht er niet aan, zich in het minst
te bewegen Zoo verliep kwartier na kwartier.
Een vree8eiyke angst overviel het meisje. Zou
ditmaal werkelyk de dood in deze ellendigo hut
zyn binnengetreden?
Het was reeds nacht geworden, toen van uit
den hoek, waarin de oude man als levenloos
in elkaar gedoken lag, sen klaagtoon tot haar
doordrong. De ziel was in het doode lichaam
teruggekeerd en bracht weer leven in de ver-
styfde tong. Onduideiyk stootte hy eenige
ongearticuleerde geluiden uit, totdat Awamah
ten slotte enkele woorden kon opvangen
ik sie het oog van den Godhet
schittert in de duisternis my te gemoethet
stygt en daalt dan weer op Iets bulgends
iets als palmen, die door den storm worden be
wogen maar het xyn geen palmen de
gqheele vlakte ryst en daalthet is de zee
een boot wiegt op het waterdaarbinnen
schittert het oog van den tygergodtut
rust tegen zyn borst, waarin zyn hart onrustig
bonst
Een seconde lang ontstond er pauze, daarop
volgde oen schrille gil.
een hand wordt op zyn borst gesla
gen de man richt zich opSahib
de heer van het tygeroog ver, ver met
het kleinood van den God 1"
Een kermen en kreunen van Awamah klonk
als antwoord op deze woorden. Was bet dan
slechts scbyn geweest, dat de bodriegiyke
geesten baar dien middag haar gebieder hadden
voorgetooverd Een kalmeerende gedachte
vervulde meteen daD ook de ziel van het me'sje,
want dan ook was de verachting, die ze in
zyn trekken bad gelezeD, geen werkelijkheid
geweest.
Toen zy uit den tegenoverliggenden hoek
geen woorden meer vernam, maar hot rustige
ademhalen van den ouden man, stond zij op
en stak de pit van de met olie gevulde schaal
aan, die voor hen als lamp dienst deed. Z()
verlichtte heel zwak hel kleine vertrek, echter
juist genoeg om haar te doen zien, dat haar
▼ader zich uit zyn in elkaar gedoken houding
had opgericht.
„Jy hebt", sprak hy, „de taal van myn zie!
gehoord, die was uitgevlogen om de waarheH
te vernemen. Wat heeft ze meegedeeld?"
(Wofdfc vervolgd.)