Anno 1909. De vereenvoudigde spelling. Tweede Kamer. FEUILLETON. Het wonderoog. No. 15©S0. IbEIDSOH DAGBLAD, Vrijdag" 26 Maart. Tweede Blad. Geschreven door een voorstander dier spelling. (INGEZONDEN). II (Vervolg.) Wat willen de verecnvoudigerst Eenvoud is hst kenmerk van het war<5. Een niet minder dankbaar -werk hebben Kollewijn c.a. verricht door meer eenvoud te brengen in do talrijke moeilik toe te passen regels over de verbindingsletters n en Men dient to weten dat lal vaji woorden, die een zelfstandigheid aanduiden, zijn sa mengesteld uit tweo of meer woorden dio olk op zicb zelf reeds een zelfstandigheid aanduiden. Die woorden zijn dan menigmaal aan elkaar gevoegd door middel van een Letter oen „(e)n" of „s". Bijv. paard e(n) s 1 o h- ter, arbcid(s')kon trakt, krijgsl ui a n (s) o e r enz. Om nu te weten, wanneer men zulk een letter tussen moet voegen, heeft men tal van regels te kennen, die elkan der soms op de zonderlingste wijze to niet doen. Men mag dan ook bij het zien van al deze regels wel uitroepen in vrije navol ging van Dante„Die deze regels toepassen wil, lalo allo konsckwentie varen I" Hoewel het bostck van een courantenartikel niet toelaat hier breedvoerig bij stil te staan, laten we tot staving van bovenstaande hier eDkcle voorbeelden volgen. Ecu der voornaamste regelen luidt: „Wan neer in het eerste lid van een samengesteld woord noodwendig het begrip van meervoud ligt, dan wordt dit ook in hot meervoud geschreven"bijv.boeken tasch, laar zen maker, bloemen mand enz. Dit is een voudig, zou men zo zeggen. Dat zou het zijn, als dezo regel kousekwent werd toe gepast, doch men bezigt ondanks dio regel: boek winkel, schoen maker, bloem perk enz., niettegenstaande het eerste lid van deze woorden ongetwijfeld een meervoud aan duidt. Ja, kan men zich een boeken tasch met één boek er in zeer goed voorstellen, oen book winkel mot één boek ia te gek om (van te denken. Wie nu getrouw aan bovengenoemde regel, denkende aan een boom vol peren of een struik met rozen, zou willen schrijvenperen boom, rozen struik, zon digt volgens De Vr. en To W., want (zegt een andere regel) door het eerste lid wordt aangeduid de vrucht of bloem die de boom oplevert, or go p e r e boom, roze- ftruik. Snapt-u 1 Zo zegt nu weer een derde regel: *,als het eerste lid noodwendig een enkelvoud voor stelt, dan schrijft men dit woord zonder „n'\ Bijv. speldeknop (knop van één speld), brilleglas, pijpedop enz. Wil men nu hieraan denkende ook schrijvenboerezoon (immers de zoon van één boer), vrouwo- hand onz„ dan handelt men weer in strijd met de spelling De Vr. en Te W., omdat de eerste helft dezer woorden een stand in de maatschappij aanduidt. Ondanks de enkel voudige betekenis schrijft men toch meer voud. Zoo mag men ook niet (denkende aan brilleglas) schrijvon brillehuis, maar brillenhuis, omdat het tweede lid met een „h" begint. Voorts koude men in het oog dat liet ons wel geoorloofd is, uit liefde tot de waarheid, onszeivo schapekop te noemen, maar nooit a p e k o p. Hebt ge even- Wel meer zwak voor dit laatste woord, ge bruik dan vooral apenkop, want zeggen Do Vr. en Te W.woorden wier eerste lid jeen mannelike diernaam is, nemen een „n" laan als men ze bezigt om een menselik lichaamsdeel te duiden. Ja zelfs al be doelt men het liefelik aanschijn van een fcijner betwiste voorouders dan schrijve men focli apenkop. Dit allee on „nog veel meer" leert ons fte spelling De Vr. en Te W. Begrijpelik |s .het dan ook dat Kollewijn bewondering (gevoelt voor hen die met deze spelling „nooit Inoeite hebben." Begrijpelik is hot tevens dat dé regel der Utreen voudigers, luidende: r,De „n" en „s" worden' niet als tussenletters geschreven als ge in de beschaafde spreektaal niet worden gehoord." Van tegenstanders zo weinig aanvechting ge- Vonden hjeeft. Dit laatste kan niet getuigd wor den van de vereenvoudiging der ie-spel- ling. Hierover is meer te koop geweest, wat de toch al lastige kwestio er niet gemakke- liker op heeft gemaakt. Do ie-klank door een zelfde letterteken (hetzij „i" of „ie") aan te duiden, was niet konsekwent door te voe ren; in het ene geval zou men eenlettergre pige woorden als die, wie enz. hebben moeten schrijven di, wi; in het andere ge val voor oorspronkelik uitheemse woorden als visite, militie gekregen hebben vie- ziete, mioliotie een verandering van woordbeeld die aan de vereenvoudiging geen goed zou hebben gedaan. Na rijp overleg werd daarom besloten alleen .in Nederlandse on daarmede gelijk te stellen woorden ie te ge bruiken, du6kieviet, afgodios, bie- zondoT; en in open lettergrepen van vreem de en bastaardwoorden de „i" te doen blijven, dus individu, militair enz. Komt de ie-klank evenwel op het einde van zulk een woord, dan schrijft men weer ie, dus: g en i Ot traditie, Februarie enz. Menigeen zal allicht vragen:,,Was hier ver eenvoudiging noodig?" Zien we, ter beant woording dezer vraag wat De Vr. en Te W. schrijvon over de ie-spelling, dan bemer ken we alras dat bij hen do klemtoon tot richtsnoer is genomen. Zoo schrijft men f £o- brieken met de klemtoon op ie, in tegen stelling met fabrikant, waar de „i" geen klemtoon heeftvoort9 g o n i o n (mv. van genie) mèt, geniën (mv. van genius) zónder klemtoon. Toch is dit slechts ogen- schijnlik en zijn er een groot aantal woor den (zooals militie, familie, solide enz.) waar do *,i" wèl de klemtoon heeft, maar niet met „ie' geschreven wordt. De tal van moeilikheden die hieruit ontstonden, noopten de vercenvoudigers tot boven aange geven wijzigingen. De vereenvoudiging der bastaardwoorden (dat zijn: woorden die we uit andere talen, overnamen en die nog min of meer hun vreemde oorsprong verraden) heeft ook heel wat voeten in de aarde gehad. Behalve dat het zeer moeilik was een grens te trekken en te beslissen wat nog wel bastaardwoord was en wat niet meer, begrepen de ver- eenvoudigers dat een radikale hervorming in deze het woordbeeld van een aantal in geburgerde vreemde woorden zodanig zou wijzigen, dat dit op het grote publiek een onaangenamen indruk zou hebben gemaakt, wat natuurlik in het nadeel der vereenvoudi ging zou zijn geweest. Een speoiaal hiervoor (en voor de ie-spel ling benoemde kommissiel) adviseerde tot de volgende wijzigingen „k" te schrijven in plaats van de als k uitgesproken ,o in woorden alslokomo- tief, akteur, konklusie enz. i,f" in plaats van ph: alfabet, foto graf eer en, telefoon enz. „r" in plaats van rh: retorikft, ro dodendron, fenz. „e" in pl. v. „ae", dus ether, kwestio, preses voor aether, quaestie, p.rac- ses enz. Voorts werden enige algemeen gebruikeliko bastaardwoorden in een meer nederlands pakjo gestoken, zoalsblooze, boekot, kanapee, koket, rosbief enz. Dat zelfs velen die de huidige spelling nog schrijven versohillende van dezo vereen voudigingen toepassen is een bewijs dat ze aan een gevoelde behoefte voldoen. De respektahole lengte van dit artikel noopt ons nog slechts terloops te vermelden dat ook besloten werd de toonloze klinker in de uitgangen -lijk, -lijke voortaan door „i" aan te duiden, bijv.huiselik, dage- 1 ike enz., (in navolging van havik, mon nik). Voorts wordt ;;seh" alleen dan geschreven als né de „s" ook de „ch" uitgesproken 'wórdt, dus schip, schoon, sohrijven met s c h, dooh mens, vis, hollandse enz. met s. Deze «vereenvoudiging is van grooter belang dan .knen oppervlakkig zou denken, omdat daardoor wordt uit de weg geruimd de grote moeilikkeid, die do juiste schrijfwijze van bijvoegl. naamwoorden en bijwoorden veroor zaakt. A) Deze kommissie was samengesteld uit de keren: M. Emants, H. J. Emous, Dt. J. J. Salverda de Grave, Prof. Dr. A. G. van 'Hamel, Dr. D. C. Heaseling, Prof. Dr. H. (Kern, Dr R. A. Kollewijn, mr, Th. Ruya J. Pzn. en Prof. Dr. J. Vercoullie. Concert Antonietti. Een muzikaal vriend, Aan wiens oordeel wij groote waarde hechten, had ons gera den „verzuim vooral niet, als ge kunt, Antonietti te gaan hooren. Zijn spel is, zelfs in vergelijking met dat der grootste violisten, van een zeer bijzondere charme en schoonheid." Na liet concert van gis teravond te hebben bijgewoond kunnen wij dit oordeel ten volle bevestigen. Deze jongo violist, van wion tot voor kort nie mand. ooit gehoord had, maar die in con paar weken zich de harten der mumcldief- hebboxB veroverde, is inderdaad buitenge woon. Do eenvoud en distinctie in rijn op treden nam terstond voor hem in. En nau welijks had hij het eerste deel van HSndels Sonate gespeeld, of wij wisten, da>t wij met een der grooteten op rijn instrument te doen hadden Een zeldzaam mooie, onfeilbaar reine toon, door geen bijgeluiden ontsierd, een geweldige techniek, een zuiver muzikaal begrip, groote rust en eenvoud kenmerken rijn speL-Het was een genot zelfs naar de bravoure-pa9sage6 van het anders nu niet zoo boeiende en belangrijke Conoort van Yïouxtemps te luisteren. Ziende hoe de toehoorders van zijn spel genoten, liet do heer Antonietti nog het (niet op heb programma genoemde) derdo deel van dit concert volgen. Na de pauze wist hij met oen Rondo van Mózart, en nummers van Glüok, W&gner Wilhelmy en WifeniawsW het publiek in vervoering le brengen. „L'abeille" van Sohubert werd door zulk aanhoudend ap plaus gevolgd, dat de kunstenaar het her haalde. Terecht liet de heer Antonietti den piar nist in de toejuichingen deelen. Do heer Evert Oornelifl, een nog zeer jong man, wiens naam wo ook tot dusver nog nooit gehoord hadden, toonde rich een muzikaal en technisch knap pianist. Zijn begeleiding was voortreffelijk. Slechte een klein publiek woonde het concert bij, maar dit toonde zulk een geestdriftigo bewondering, als wij niet vaak in Leiden hebben waargenomen. O. Door den lieer Hubreoht werd na mens de Commissie van Rapporteurs oveu: do towbwer.pen betreffende de bala ns-regeling voor de Departem on te-ambtena ren voorgesteld oen voorafgaande parle mentaire enquête te doen instellen betref fende de inrichting der Departementen, d» verdeeling van den arbeid, de samenwer king der versohillende afdeelingen en amb tenaren, het toezicht op den arbeid en andere punten. Dit voorstel is naar de af deelingen verzonden. Opgomaakt werd de nominatie voor Raacbheer in den Hoogem Raad ter ver vulling van de vaoature-De Ranitz. Eerste oandidaat werd mr. A F en ten er van Ylissingem raadsheer in het gerechte hof te Amsterdam, met 40 van de 72 «tem men. Tweede candidaat werd mr. A. M. P ley te, advocaat-generaal bij het Amsterdamache gerechtehof, met 57 van de 70 stemmen. Derde oandidaat werd mr. O. O. Segcxs, president van de rechtbank te Breda, met 31 van de 61 stemmen. Bij de hervatting van het debat over de sub-idieering van bijzondere burgersoholen, bestreed de lieer Ter Laan het ontwerp als missende de noodige waarborgen, dat het subsidie ten goede komt aan het volks onderwijs en dat het onderwijs goed zal ge geven worden. Verder vreesde hij o.a., dat dit ontwerp de oprichting in kleinere plaat sen van Rijks- of gemeentelijke hoogore bur gerscholen zal tegenhouden. Na een uitvoerig betoog over hot nut van heb meer uitgebreid lager onderwijs stelde spreker de volgende motie voor: „De Kamer, van oordeel dat het stelsel van subsidieering der scholen voor M. U. L. O. dient te worden verbeterd, gaat over tot de orde van den dag. De heer T y d e m a n begreep niet waarom de Regeering met deze regeling afzonderlijk komt en niet afwacht de voorstellen van de e.g. Ineenaobakelings-oommissie. Mon stelt het voor alsof het hier sleohts een betrekke lijk onbelangrijke zaak geldt, die best af zonderlijk kan geregeld worden, maar voor spreker is het onderhavige ontwerp een in grijpende wijziging op het gebied van ons schoolwezen, en geldt het hier de vraag, welke plaate het middelbaar onderwijs ral innemen bij het voortgezet onderwijs. In dit verband betoogde spreker do nood zakelijkheid van soholan voor M. U. L. O. Juist uit het foit dat deze soholen tegen de verdrukking in zijn opgegroeidvalt het be wijs hiervoor te putten. Vrees is nu gewettigd, dat ten gevolgo van de aanbangigo wetsvoordraoht de plaats welke toekomt aan het M. U. L. O., bij het verschijnen van het rapport der Ineonscha- kclingscommissie ingenomen zal zijn door het Middelbare Onderwijs. En dit wilde spreker niet. De hcor Van Wijnbergen verdedig de het wetsontwerp. Hij achtte het een be scheiden stap. Het treedt niet in een re geling van het Middelbaar Onderwijs. Dit is correct. Daarvan dient afgewacht het rapport dor Ineensohakelingscommissie. Spreker gaf voorts in overweging door een kleine wijziging van de L. O. wet rui mer subflidieering voor 6cholen voor M. U. L. O. mogelijk te maken. Heden elf uren voortzetting. Venezuela en Castro* is ten zcorete toegejuicht en beeft veel sym- I pathie voor do Regoering verworven. Reuter seint van gisteren uit Bordeaux: Oastro is met zijn familie per sneltrein uit Parijs hier aangekomen. Hij word op het perron afgewacht door speciale polïtio en begaf zich per automobiel naar een ho tel. De directeur der Transatlantische Stoom vaartmaatschappij heeft Castro medege deeld door de Venezuelaansche regeoring in konnis gestold te zijn, dab, wanneer Gastro rich mocht bevinden aan boord van de „Guadeloupe", het schip geen der ha vens van Venezuela zou kunnen binnenko men. Dientengevolgo heeft Castro Trinidad als plaate van ontscheping gekozen. Raad van State. De „Amigoe di Curasao" meldt: Van 16 December 1006 tot 17 Februari 1009 hooft Venezuela aan de verschillende mogendheden uitbetaald de som van 1,512,396.53 boliv&ree. Het waren do schulden, loopondo over de maanden November December on Januari, en de achterstalligo schuld van zeven maan den aan Frankrijk. Aan Nederland werd uitbetaald: Van de 30 pCt. der invoerrechten van de douane kantoren te La Guaira en Puerto-Cabello: 23,892,80 bolivares, voor de maanden Nov., December en Januari. Van de diplomatie ke schuld: nationale schuld tegen 3 pCt., voor de maanden Deoembor, Januari en Fe bruari, 10,104.51 bolivares. Dat Castro zichzelf onschuldig noemt aaa het moordplan van Gomez ia niets bijzon ders, als hij sleohte zoo goed is het ook te bewijzen, maar wel mag men een bijzondere beteekenis hechten aan de volgendo vorkla- ring, 26 Februari l.L door Ramon Parpar- oén voor het Hof van Justitie to Caracas afgelegd, in zijn hoedanigheid van advocaat, Oastro toegewozon om te zijnen gunste te pleiten in zake de aanklaobt van de Gas- en Electrisch Lichb-Maatschappij. Deze Maatschappij oisohte schadevergoeding van Caetro, ter oor zake van de gewelddadige vernieling haror werkplaateou op 30 Juni 1905. Advocaat Perparoén wierp eerst als uit zondering op, waardoor de oisch niet ont vankelijk zou zijn, dat eischercs geen rechts persoonlijkheid bezat, daar de Maatschap pij wettelijk was ontbonden. Maar, nu komt het, waar wij do aandacht op meen en te moeten vestigen: do bevelen door den gouverneur van Caracas op 30 Juni 1905 ton uitvoer gelegd, waren door den President der Republiek in zijn hoedanig heid van eerste autoriteit van het District, in het belang der openbare orde gelast, voor welke bevelen hij volgons de Nationale Constitutie alleen aansprakelijk is in zijn hoedanigheid van eerste autoriteit. Castro, zoo verklaarde dr. Parparoén, is niet per soonlijk aansprakelijk voor alles, wat later met eischeres is gesohiod krachtens rechter lijke volmachten. Hij verwerpt derhalve den eisch in alle zijn deelen, zoowel wat de tten laaie getegde dodten betreft, als de rechten welke daaruit zouden voortvloeien. Als deze redeneering steek houdt, zal Castro van heel wat vervolgingen tot scha devergoeding ontslagen wonden l Door het in het leven roepen van 300 scho len meer in de Republiek heeft de huidige Regeering, zegt „Wekker", voorzien in een behoefte, waarvoor de hcor Castro, die slechte op het stijven zijner brandkast be dacht was, geen oogen had. Die maatregel j Bij de behandeling gisteren voor den ltaad van State (Afd. voor de geschillen van bestuur) van het beroep van den Raad der gemeente Hekendorp tqgen go niot- goedkeuring van de bcgrooting dier ge meente door Gedeputeerde Staten, kreeg men een staaltje te hooren van do oigen- aardigo toestanden, welke zich soma in kleine gomeonten voordoen. Gedeputeerde Staten hadden den Ge meenteraad uitgonoodigd de middelen aan te wijzen tot dekking van de door ben verhoogde posten op bcgrooting met 150, 150 en 75 wegens salaris voor burgemeester, secretaris en ontvanger. Maar de Gemeenteraad weigerde aan dio uitnoodiging te voldoen, waarna Gede puteerde Staten, in verband met hot na- deelig saldo 375 niet tot horstel van het evenwicht tuaschen inkomsten en uitgaven mét toepassing van het bekende art. 212 der Gemeentewet, kunnende overgaan, hun ne goedkeuring aan de bogrootiüg outbid den. Een der Gemeenteraadsleden nu, het be roep van den Raad toolichtende, gaf een eoheta van den treurigen finandeëlen toe stand der gemeente om aan te toonen dat. men in de onmogelijkheid verkeert om de verhoogde uitga af poeten te (lekken. De helft van het getal ingezetenen moest ge rekend worden te behooren tot de onvor- mogonden en tot de minvermogenden De dan overblijvendon waren ook geen ka pitalisten. Het geval deed zich onlangB voor dat do gemeente-ontvanger in kas had de som van4 gulden. Daar moesten nu op een gegeven oogenhlik onderwijzers salarifiefen en ajudbre koeien van betaald worden I De Raad beeft boen besloten 500 voor kasgeld te leenen. Nog bleek dat de burgemeester buiten do gemeente woon de. Ware dit niet zoo en droog do burge meester als inwoner ook bij in de laaten dor gemeente, dan zou men ten minste daar ook nog van profitceren I Evenwel zoo betoogde hot Raadslid men moeet het beroep van den Raad niet beschouwen als tegen den burgemeester gericht-, daar dezo in de ^gemeente bemind wordt, 't Waa alleen de treurige finanoieele toestand die den Gemeenteraad noopte in boroep te komen tegen 't besluit van Gedeputeer den. Huldeblijk aan U. Hl. de Koningin. Het volgende telegram is van Hare Ma jesteit ontvangen: „Ik bobuig de Dmntoohe comité'8 mijn bijzonder hartelijkon dank vóór het schoone en smaakvolle presenteerblad, mij namens de ingezetenen der provincie Drente aan geboden en ik geef u de verzekering, dat dit huldeblijk zoowel als de hartolijko wen- sohen, die het- vergezellen, door mij op den hoogsten prijs wordt gesteld. Met groote ingenomenheid vereenig ik mij met het denkbeeld de nog beschikbare gelden te be stemmen gedeeltelijk voor het hoofdcomité tot stichting van Kindcrherstollings- en Va*- cautiekolonics in de drie noordelijke pro vincies en gedeeltelijk voor ziekenverple ging en ik koester de hoop, dat dit deel van uw geschenk velen ten zegen zal rijn. Wilhelmina. 17) De edele schoonheid van ham, voor wlen s(j bestemd was en dien zy in het heiligdom van den God had geleid, had opeens al haar vrouweiyk gevoel wakker geroepen. In het hart van de tempel-bajadère, die geen eigen gevoalens mocht kenneD, was de liefde geslopen met al haar geweld, en nu, terwijl hy, die haar gebieder was, nauwelyke acht op haar had geslagen, had zy ook reeds al het bittere leed van dit ontwakende gevoel ondervonden. En de liefde zag scherper dan zelfs de door tooverkracht, boetedoening en gebed verhel derde blik van een wyzen Brahmaan. Met de oogon der liefde zag Awamab dengene, wien zy toebehoorde, ver weg verdwijnen in nevel achtige sluiers en haar arm hart verging byna van vei langen. Toen den volgenden nacht de maan haar Bllveren gelaat in den donkeren Hugli-stroom Weerspiegelde, wachtte Awamah tevergeefs achter de gordynen van het oplumhol van Sun-Lin. Stil en met doffe oogen kwam zy ook den tweeden en derden nacht telkens in den hoek der hut terug, terwyi stille tranen langs haar wangen biggelden en zachte zuchten aan baar borst ontsnapten. En donkerder, ■teeds donkerder ook werd bet gloeien in de oogen van den ouden Brahmaan, die Awamah den vierden dag uitzond met een geboime boodschap aan iemand, in de Balligandsch- roorstad, die ook tot hun eigen sekte behoorde. Ia kleeding nu geiyk aan de andere minder gegoed* Hindoestaaasche meisjes, met half gesluierd gelaat, richtte de dewedaschl haar sohreden naar haar doel. Toen zy het groote plein had bereikt, zag z(j een goed gekleeden Indiör op haar toekomen. Haar voet atokte en een bloedgolf steeg naar haar hoofd. Hy was het, aan wien zy zich willoos had over gegeven I In deze dracht scheen hy haar ernstiger toe en zyn gelaatskleur was nu meer geiyk aan die zyner etamgenooten. Een heer- lyke vreugde doortrilde haar en terwyi zy vlug aan zyn zyde trad, fluisterde zy „Hebt u Awamah vergeten, heer I" Zonder ook maar een enkelen blik op het meisje te werpen, met trotsch gelaat, waarop in dit oogenblik diepe verachting stond te lezen, ging de Indièr aan haar voorbij. Een schrynende pyn vervulde, het hart van het meisje. Hy was het toch, wien zy met eigen hand den geheimen weg naar den tem pel onder de aarde had gewezen, voor wien zy zich had getooid, en hy had nu niets dan sen verachteiyk lachje voor haar over? Maar wat wilde zy dan eigenlijk? Zy was immers slechts een dewedaschi, een tempel bajadère, en op zyn wenk gehoorzaamden nu duizenden, die zich geestdriftig tot den be- vrydingskamp om hem zouden scharen. Een weemoedig glimlachje speelde om haar bleek geworden lippen. Hoe bad zy het ook kuünen wagen, hier in het openbaar hem te naderen I Als by baar eens strafte door haar voor al- tyd uit zyn omgeving te verbannen? Moede loos liet zy het hoofd op haar borst vallen en met inspanning sleepte zy zich verder voort, om haar boodschap over te brengen. Toen zy terugkeerde, vond zy de hut leeg, terwijl de opening van den regenbak dicht was. Degene, dien zy als haar vader had leeren beschouwen, was dus uitgegaan. Mis schien werd op dit oogenblik reeds een vonnis over haar geveld. Geheel verslagen door deze opkomende gedachte, hurkte zy in een hoek neer, terwyi zy elk voedsel versmaadde, tot dat met het vallen van de duisternis de gryse Brahmaan in de hut terugkeerde. Het bloedlooze gelaat van den ouden man, wiens perkamenten huid strak over de been deren scheen getrokken, drukte byna nooit uit, wat in den gryzen Brahmaan omging. Des te verbaasder was nu Awamah, toen zy hem aankeek. ZUn wangen waren aschkleurlg en zyn blik was verstoord. Een besliste hand beweging deed de dewedaschi aan de zyde van den ouden man komen, waar zy'met trillende leden neerbukte. „Awamah!" sprak by met nauwelyke ver staanbare stem, rde heer van het tygeroog heeft Calcutta sedert drie dagen verlaten 1" Het bruine meisje vloog verschrikt op. „Het kleinood moest hem aan deze stad boeien I" vervolgde de oude man klagend. „Hier, waar de tygeroogige God zelf vertoeft en het grootste gedeelte van zyn aanhangers leeft, hier moet het werk beginnen, dat myn oude oogen zoo vurig wenschen nog eens te mogen aanschouwen. En de erfgenaam van Djarleep Singh heeft deze stad verlaten I" Awamah boog zich over den ouden man heen. „Sahib ie hier I" zei ze, zacht. „Awamahs oogen hebben hem heden gezien. Maar hy keek over baar heen als ware zy esn paria, wier adem hem reeds bevlekte". De grysaard schudde ontkennend zyn hoofd. „De heer van het tygeroog heeft de stad verlaten I" herhaalde hy. „Onder den naam van iemand uit dat volk, dat ons uitzuigt en zich ten koste van ons voedt, hesft hy in een van hun hotels gelogeerd. Daar bereikte hem ook myn boodschap, die hem tot ons deed komen, om bezit te nomen van Djarleep Singbs erfenis. Dat hotel nu heeft hy verlaten op den morgen, dat hy van ons ie weggegaan met het kleinood. Hy wilde naar Benares reizen. Maar daarheen is hy niet ge gaan de yzeren kolossen hebben hem zuid waarts naar de zeo gevoerdl" „Sahib is nog hier I" bleef de dewedaschl volhouden. „Hy heeft de kleederdracht van ons volk weer aangenomen. Awamah's oogen zyn jong en zien scherp en bedriegen zich niet zoo licht I" De oude man antwoordde niet; hy sloot zyn vurige, diep liggende oogen, en zyn lippen mompelden zachte, bezwerende woorden. 8chuw trok Awamah zich terug zy wiet, dat de oude Brahmaan de kunst verstond zichzelf in een kataleptlschen toestand te breDgen. Zyn lichaam werd dan styf en strakgeen ademtocht kwam dan meer uit zyn mond en zyn lichaam geleek dat van een gestorvene. De ziel kreeg echter in zulk een toestand de kracht om bet lichaam te verlaten en te gaan daarheen, waar de wil haer beval te gaan. Heel zelden had Awamah den ouden man in dezen toestand gezien, die zoo aan den dood geiyk was. Zy wasgde nauwelyks adem te halen en dacht er niet aan, zich in het minst te bewegen Zoo verliep kwartier na kwartier. Een vree8eiyke angst overviel het meisje. Zou ditmaal werkelyk de dood in deze ellendigo hut zyn binnengetreden? Het was reeds nacht geworden, toen van uit den hoek, waarin de oude man als levenloos in elkaar gedoken lag, sen klaagtoon tot haar doordrong. De ziel was in het doode lichaam teruggekeerd en bracht weer leven in de ver- styfde tong. Onduideiyk stootte hy eenige ongearticuleerde geluiden uit, totdat Awamah ten slotte enkele woorden kon opvangen ik sie het oog van den Godhet schittert in de duisternis my te gemoethet stygt en daalt dan weer op Iets bulgends iets als palmen, die door den storm worden be wogen maar het xyn geen palmen de gqheele vlakte ryst en daalthet is de zee een boot wiegt op het waterdaarbinnen schittert het oog van den tygergodtut rust tegen zyn borst, waarin zyn hart onrustig bonst Een seconde lang ontstond er pauze, daarop volgde oen schrille gil. een hand wordt op zyn borst gesla gen de man richt zich opSahib de heer van het tygeroog ver, ver met het kleinood van den God 1" Een kermen en kreunen van Awamah klonk als antwoord op deze woorden. Was bet dan slechts scbyn geweest, dat de bodriegiyke geesten baar dien middag haar gebieder hadden voorgetooverd Een kalmeerende gedachte vervulde meteen daD ook de ziel van het me'sje, want dan ook was de verachting, die ze in zyn trekken bad gelezeD, geen werkelijkheid geweest. Toen zy uit den tegenoverliggenden hoek geen woorden meer vernam, maar hot rustige ademhalen van den ouden man, stond zij op en stak de pit van de met olie gevulde schaal aan, die voor hen als lamp dienst deed. Z() verlichtte heel zwak hel kleine vertrek, echter juist genoeg om haar te doen zien, dat haar ▼ader zich uit zyn in elkaar gedoken houding had opgericht. „Jy hebt", sprak hy, „de taal van myn zie! gehoord, die was uitgevlogen om de waarheH te vernemen. Wat heeft ze meegedeeld?" (Wofdfc vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5