Ko. LESBSCH BA&B1LAD, ZftterSag IS Klaart. Anno 1909. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Het wanderoojg. In <ïFn driestar Troelsbra K a b i- netsfoxmate u r zegt „D e Stand aard": Steeds gold het als regel, dat na een afcembus-dccisie ais formateur van het Ka binet optrad de man, dio do divisiëo ter overwinning ha-d geleid. Viel dus in Juni ao uitslag zoo, dat Links overwon, <Lan is er geen twijfel of Trool- stra zou do man van het oogenblik zijn. Niet hij voigc de anderen, maar de an deren volgen hem. Hij is, lang vóór de an deren, met den dubbelen eisch van Alge meen kiesrecht en Staats po 11- eionneering aan de markt. Eerst stond hjj alleen zelfs met den eersten eisoh. Toen vielen in zake kiesrecht de Vrijzin nig-democraten hem bij. En nu ook da Unie- Jibcralon. En de Staatsponsionneering is nog wel minder graag door do Vrijzinnig- democraten dan door de Unie-liberalen ge slikt, maar toch is ook op dit punt genocg- jMiam eenheid verkregen, om saam werking bij de stembus, en, na de stembus, saam- werking ia het bewind mogelijk te maken. Nu kunnen, staat men voor dien uitslag, «eer wol mannen uit elk der drie groepen in liet Kabinet zitting nemen. Voor negen portefeuilles zou aan alle drie een drietal kunnen worden toegewezen. Den Vrij-libe- ralen zal het dan Later wel berouwen, <jat m niet .van de partij waren. Maar dit- kon bij den hnidigen stand van zaken niet an ders. Ook zij zullen ten slotte wel uitko men, waar nu de <lrio elkander trouw zwoeren, maar langzaam verder! blijft bij hen regel. Doch al krijgen do Sooiaal-demoóraten, do VrijzinnigHdomocraten en de Unie-iibe- r&len dan elk drie portefouilles, éón «.«er drie groepen moot dan toch den man leve ren, die het Kabinet aal formeeren en de verantwoordelijkheid van het geheol op zioh Hemen. En dit zal in Juni alleen do Sociaal-de mocratische groep kunnen doen, omdat het haar ideeën zijn, dio in het gemeenschappe lijk program voorop staan. Zegge dus niomand: Dat kan toch niet! .Verbeeld u, Troelsbra President-Minister I Het zon niet alleen zoo kunnen, maar het eou zoo moeten, naar aloude usantio en re gel van billijkheid. Troelstra en niemand fcnders zou do aangewezen man zijn. En ook hierbij zou zijn breken met do Marxisten hom to 6tade komen. Hij was Vroeger »oo heel rood. Nu reeds veel piinder rocd. Bijna al revisionist in het donker-bruin ovorloopend. Zoo juist do taan, dien men zou moeten hebben. Zij men daarom van Rechts gewaar schuwd, en zegge niemand van aohterea, ttat het ons overvalt. Als Links wint, wordt Troelatra Minis ter. En daarom, een ieder, voor wicn dit toch al ie kraa zou zijn, stemme Rechts. „Als Link* wint, wordt Troelstra Mi nister f' Watro deze driestar niet bedoeld als char ge, zegt „De Tijd", dr. Kuypor bad ver- tooetWijk geschreven: moest volgens usan ce en regel van billijkheid Troelstra Mi nister worden. Maar wij moeten erkennen, dan is hot pakkende en schrikwekkende ffroolendeels van de voorstelling af. Niet heelemaal evonweL Of is hot niet teekonend voor de tegenwoordige macht en invloed van don sociaal -de moe rati sell e n hoofdlei der, Avi een oonsequenbe politiek tot dit Uiterste nou voeren? Maar de Linkerzijde zou natuurlijk dio ponseqnentie niet aanvaarden, schier ge heel de natie in opstand komen, de gezon de en boiadigde Ncderiandscho volksaard fcr tegen protesteeren. In deze inconse quentie, in dit verzet en dit protest ligt fven wel een krasse veroordeeling van de Vrijzinnige staatkunde, welke ze uitlokt. Of do heer Troelstra zelf eventueel mot mot zijn positie verlegen zou zijn? Vermoe delijk wel. Te oordeelen althans naar zijn jongste brochure en do afkeuring, door de èocioal-xlemocratische organen ten onzent geveld over dio Fransche socialisten, die het opportunisme zóó ver dreven, dat zij in een „burgerlijk" Ministerie zitting namen. Maar w ie waarborgt ons, dat de gestaorge evolutie van het kameleontische „revisio nisme" den hoofdleider er niet toe brengen zal, om eens zelf to do?n, wat in de anderen scherp werd afgekeurd? „H et Vaderland" komt terecht, zegt „De Nieuwe üouranl" op tegen het afdalen tot „dergelijke demago gisch© onzinnigheden, louter en alleen met het dool do onontwikkelden en onnadenk.n- den er het hoofd mede óp hol to brengen." De „A rnhemsche Courant" zegt o. m. „De Standaard" is op een verraa dden inval gekomen. Tegen de Kuyper- vrees link3 speelt zij do Troelstra-vrees ."echts uitl In een betoog van bijna een halve kolom toont zij aan, dat-, wint in Juni links, rar. Troelstra do aangewezen Kabinetsforma teur is, en zij doet net alsof z:j het zelf ge looft 1 Wie van do „broeders" zou er aan kun nen twijfelen I Immers, „D o Stand- a a r d" zegt het en dan is hot- zoo. Als die „broeders" .zonder dit dreigend gevaar nu maar toch ook niet reeds rechts zouden stemmen, zou de uitwerking van dezm ba-ngmaker inderdaad kolossaal kunnen zijn. „De Nederlander" schrijft: Als in Juni links winnen mocht-, ge schiedt dit op de leuzen van de ter linker zijde optrekkende partijen; algemeen kies recht en Staatspcnsionneering. Op dè eerste is men het algemeen eens, ten opziohte van hot Staatspensioen neemt de Vrijz.-Dem. partij de stelling dar voor zichtigheid in. Toch is het niet onwaar schijnlijk, dat die voorzichtigheid niet weer houden zal do linksche candidaten te steu nen, die zioh ten opzichte van ouderdoms- verzekering bij voorkeur in dio rich ting van Staatspensioen bewegen willen. Do stembus-eenheid is er dus ongetwij feld, en «men mag slechts hopen, dat die, althans positieve leuzen, niet ter geschik ter t.ijd voor eenige negatieve worden inge ruild. „D e Standaard" meent nu, en ver kondigt-, naar het schijnt in ernst, dat een overwinning van links, op die leuzen, zou worden gekroond door een optreden van mr. Troelsbra als Kabincts-formatour. Immers, beido leuzen zijn uitgegaan van de sociaal-democraten, en mr. Troelstra zou dus de aangewezen Kabinets-formateur zijn. Wij willen ons hierover niet warm ma ken. Maar met „D o Sfcandaar d" zeg gen: „Als Links wint, wordt Troelstra Mi nister", doen we evenmin. Zulk een profetie moge geschikt zijn som mige onnoozelo kiezers op te schrikken, wel niemand vooral mr. Troelstra niet kan in ernst gelooven, dat do tijd zou gekomen zijn voor een optreden der so ciaal-democraten i n h e t bewind. En nog wel als leider van een Kabinet. Ons dunkt, men zou der sociaal-democra tie geen grooter ondiensfc kunnen doen. En mr. Troelstra is genoeg tacticus om te be grijpen, dat hij, in dio positie, zou zijn als de leeuw, dien men de tanden uitgebroken heeft. Het is echter niet uit overdreven bezorgd heid voor het heil der sociaal-democratie, dat wij de „8 t a n d a a r dispelling als ondeugdelijk willen signaleeren, maar en kel omdat het ona voorkomt, dab men niet op die wijze een stembus-uitslag foroeeren moet-. ,,D e Nederlander" oordeeldo het Kamerdebat over de tie n-u r o n d a g- motie verspilling van den na- tionalon tijd. Ook andere persorga nen waren dat gevoelen toegedaan. „De Standaard" schreef er vant Het is een motie pour la galerie, doelen de op de stembus. Dc voorsteller stelt licb veel Kamerle den voor als in doodsangst verkeerend, of ze wel herkozen rullen worden, en van dien angst wil hij partij trekken, ora stemmen voor zijn motio te winnen, die hem anders niet zouden toevallen, en tevens om een wapen bij clo stembus te hebben tegen can- didaat-Ieden, dio don moed hebben tegen te stemmen. Toch zal men er hij Rechts die lafheid niet inkrijgen. Wie er uit overtuiging voor is, zal voorstemmenmaar wio do motie, zooals ze daar ligfc^ onaannemelijk vindt, zal zich niet op sleeptouw laten nemen. Reeds uit de redevoeringen van dr. De Visser en van den heer Van der Molen bleek dit. Wo kennen dat soort stembusmanoeu- vres en staan er vrij en onafhankelijk tegenover. Het bang voor de stembus ken nen wij niet. Eu ,,D c Maasbode" oordeelde Wat vertoond werd, behoort niet thuis in het parlement. Dnfc behoort voor de óéno helft op den ka'heder en voor de andere helft is het bruikbaar ris stof voor een re-e in een volksvergadering. Dkkr heeft het reden van bee taan; hier nietHier wordt het louter en alléén spreken voor do tribune l Mr. A a I b o r s e's r ede over de m o- t i e-S ohaper. vindt over het geheel een zeer gunstig onthaal in do pers. ,,Land en Volk" noemt haar zeer sympathiek en veelal uitstekend; op weten schappelijke gegevens gegrond; d,io logisch werden uitgewerkt; glashelder stelde zo in hot licht, op een wijze, die gróoter aan dacht zou hebben gerechtvaardigd, dat de belangen van d«?n arbeider, stoffelijk cn zedelijk, begrcDsd wonden door een smi tair cn een ethisch maximum van arbeids duur, dio niet strafeloos mogen en kunnen overschreden worden. „H et Vaderland" spreekt van: zaakrijk en overtuigend. „Do Tijd" herhaalt mr. Druckcr's lof, die haar wolsprekend noemde; zij bevatte, meeat hot Kath: hoofdorgaan, niet alleen een overvloed van goed ger-angsohikbo we tenschappelijke gegevens, maar zij tintelde ook van dat warme gevoel, bij .de bespre king van een dergelijke stof noodzakelijk; een warmte, waarvan ,,D e T ij d" bij den inleider, den heer Schaper, geen spoor had onderkend. „De Residentiebode" heet mr. Aalborse's betoog: breed opgozot en grondig. ,,H et Centrum": zakelijk en stevig gedocumenteerd. Het „Handelsblad" spreekt wel van: ernstig werk en een goed geargumen teerd .betoog, ipaar acht het betoog niette min weinig overtuigend. ,,D o Nieuwe Courant" toont haar standputit door to verklaren, dat „wi-ï de brochure „Arbeidsduur voor vol wassen mannon" van pater Raaymakcrs gelezen heeft-, in de (voortgezette) redo van den heer Aalberse weinig vinden kan, dat hem nog behing inboezemt". Dit blad releveert nog, dat mr. Aalberse sprak van „materiaal, door een geleerd man verza meld", on dat do heer Passtoors glom van genoegen toen hij zich voor het eerst van rijn leven aldus hoorde betitelen. Do „Nieuwe Rotterdamsche Courant" wijdde eenige artikelen aan hot wetsontwerp tot verruiming van het gemeontelijk belastingge bied. Het wetsontwerp, tot indiening waarvan de Rcgoeriog gemeend heeft zioh te mogen bepalen, is op zichzelf voor do gemeenten, althans voor vele onder haar, ongetwijfeld van belangrijke beteekenis, meent het b'ad. Wat ten aanzien der gemeentebelastingen thans wordt voorgesteld, gaat veel verder en grijpt veel dieper in dan de voorstellen, in het tweede gedeelte van liet wetsont werp van 1S93, dat eeworden is reeds besproken wet van Mei 1897, vervat. Do leidende gedachte, welko .d e s t ij d s bij de Regeering voorzat, was niet zoozeer ver ruiming van het belastinggebied der ge meente, als wel het wegnemen van een in haar oogen groot kwaad, het verdrijven n.L der gegoedo ingezetenen uit- gemeenten met zware belastingen. T Thans ingediende ontwerp beoogt zoowel wijziging van op het stuk der gemeentebelastingen reods be staande, als opneming van nieuwe bcpa ia- gen, en sluit zich in hotfd?aak geheel aan bij co voorstellen der Staatscommissie. wclk?r wetsontwerp en Memorie van Toe lichting do ministers van binnonlandsche zaken en van financiën im Groszen und Ganzen hebben overgenomen. In de bestaande leemten troclit het ont werp to voorzien: lo. door de grenzen van het belastinggo- bied der gemeenten zoover doenlijk u t te breiden, deels door de heffing van geheel nieuwe, met name z a k c 1 ij k o belastin gen toe te staan, deels door do grens, tot welke een der bestaand? heffingen do opoenten op de grondbelasting mag gaan, belangrijk ruimer to stellen, deels door in de gcmecnto-inkomstenbelaeting ook anderen dan nahiur'ijke personen to treffen cn do forensen-belasting te verzwa ren; 2o. door het d^elijksch bestuur der ge meente, dat dkohieren der inkomstenbe lasting opmaakt, in de gelegenheid te stel len kennis te bobomen van clo gegevens, warover het Rijk voor de heffing vin de bodrijfs- cn vermogensbelasting beschikt In het „Medisch Weekblad" vonden wij oen artikel over Ongemo tiveerde e i 8 c h e o, die hot pu bliek den genceshoeren stelt. Aanleiding tot dit artikel was een' ïngc- zonucn stuk in „een der grooto dagbla den", waarin goklaagd wcixl over weige ring van doctoren om aan hun oubokeudo hulpzoekenden hulp te verleenen. D' sohnjver zegt o. a. „Alleen dur.r, waar direct ingrijpen een leven kan redden en dit zijn sLouts weinige en voor den medicus door het verhaal, dat hij krijgt, gemakkelijk te herkennen geval len, zal hij niet voor zijn geweten kunnen verantwoorden, wanneer hij kuip Wwy°rt maar dergelijke weigeringen, de in seider heeft het zelf roods gevoeld, komen met voor. Dan beklaagt hij zich over eon ander ge val. Iemand, dio reeds eenigon tijd in een stad woont, heeft 's avonds hulp noodig. Hij heeft nog nooit een doktor noodig ge had en achelt nu bij den eersten don bes ten aan, dio echter geen zin heeft voor een hem onbekend persoon 's avonds uit to gaan. Ieder kan zich voor dergelijke erva ringen vrijwaren. De armo kan zorgen, dat hij geneeskundige bedoeling heeft, do min vermogende kan zich in een ziekenfonds doen inschrijven, en de andere mcnsckon kunnen den medicus hunner keuzo in ken nis stallen, dat zij hem hebben uitverkoren. Dit wordt dikwijls nageLaton, omJat het publiek in het aJgeraeen een verkeerd in zicht beeft van rijn verhouding tot den go- neesheer. Vele leekcn meenen, dat het voldoende is als zij hun geneesheer op tijd betalen. Toch ia dit anders. Iemand, dio dokter A. tot zijn geneesheer kiest, sluit met dozen een stilzwijgende overeenkomst, waairbij hij uitspreekt dr. A. in gevallen van ziekte to zullen raadplegen, en waartegenover deze de stilzwijgende verplichting op zich neemt do patient te helpen, zoo noodig te nacht cn te ontijd, op gelegen en ongelo gen oogen blik-kcn, zelfs gedurende zijn maaltijd. Wanneer het publick eens hieraan dacht, zou niemand bebooven to worden telourgo- s-teld. Maar juist door het misbruik, dat •het publiek van den medicus tracht te ma ken, moet doze af en toe weigeren. Een jong medicus, dien ik ken, had besloten mede te gaan waar en wanneer hij werd geroepen. Het duurde echter niet lang of er ging geen avond, zelfs weinige nachten voorbij, dat hij niet gestoord werd. Na tuurlijk moest deze jonge man den weg zijner oudere collega's toen volgen. Wanneer zich het publiok onthoudt van het stellen van ongemotiveerde eischcn, "kan liet-, gelijk uit dit betoog blijkt, steeds op medische hulp rekenen." Naar aanleiding van do dienstor der, door den direoteu r-g o n e- r a a 1 der Staataspoor vegon 19 Februari j.l uitgevaardigd in zake ziekengeld, schrijft dr. Pinkhof in het .,N ederlandscb T ij d s o b r i f t voor Geneeskunde": Do dienstorder beperkt zich tot cea ernstige waarschuwing; dqoh als een go- zonde toestand niet- terugkeert zullen stren ge maatregelen tegen misbruiken het ge volg moeten zijn. Aan de directie kan veilig, worden over» gelaten dc maatregelen te- bedenken, die het personeel weer :n het goede spoor zouden kunnen brengen, maar voor velen valt uit dozo geschiedenis wat te Iccren. Ten eerste, en dot hier slecht* terloops» dat nu eens dhidclijk blijkt, hoe verleide lijk het is om zonder to werken geld to verdienen, Hier heeft nu eens geen enkel arts geldelijk b; lang er bij, om simulanten te steuneniutcgendecl, cu loch ziju dn uitkeeringen zoo ontzaglijk gestegen. Da lieden, die de tegenvallers van de Rijks verzekeringsbank zoo maar in het algemeen aan de g:n?CKkur.digvn hebben willen wijten, zullen nu wel eon klein prikje in hun gcwo> ten voelen. Ton tweede, dat controle botreffondc hel ziekengeld door den arts, dio da zieken b.haodeld, zelfs als cr geen vrije artsenkeus is, ten con.cnu.alo onvoldoend# is. De arts, al behoeft hij niet bang t# zijn, door zijn gestrengheid &en patiënt ta verliezen, kan slechts bij -olkomen zeker heid, on niet bij gegrond en twijfel, tot zijn eigen patiënt zeggen: gij simuleert. Want dan betcekent deze uitspraak te vens: het weigeren van verdere bchando- ling. En allerminst kan hij dat, ingeval hij persoonlijk geen belaag heeft bij het voortzetten der behandeling. Zijn optreden zal dan nan g makzucht en ml» nmnitoit worden toegeschrevenen heeft hij zich m zijn uitspraak vergist, dan is hij aan al- lcrlei boozo gevolgen bl«x>tgcsteld. Gok voor het vervolg is lorii zeker do weuBoho lijko verhouding tusöchen arts eu zieke voor langen tijd gostaord, als de eerste den laatste aan anderon heeft moeten aan wijzen als bedrieger, en eigenlijk kan nooit van onbevangenheid tusschen arts en ziek# sprake zijn, als do forste steeds zal moe ten denken: „Wil hh mij er in laten loo- pen?" en de zieke. „Gelooft hij wel, wat ik zeg?" Daarom moet do o-»ntrólo worden ver richt door artsen, dio raet de behandeling niet te doen hebben. Toen voor cnkclo ja ren Drooglccvcr Fortuyn hierop aandrong bij do bespreking van het ontwerp-ziokto» verzekeringswet, werd hem in het „8 o- oiaal Woekblad' verweten, dat hij „eou veldtocht tegen den Stunt" voorde. Alsof zij, die misschien een ander stelsel van ziekoncantrólo hadden ontworpca, „den" Staat voorstelden. Aan de cijfert der Staatsspoorwegen kan men zien, hoe zeer de Staat zou gebaat zijn, als do coni trölo door don belymdelaiidon nrta wan» ingevoerd. In een halfjaar tij da is 190;OüO meer uitgegeven dan .1 jaar to voren. Ge deeltelijk koiut dit op rekening van heÖ verhoogde ziekengeld. Eerst bodróeg diU per ziektedag 1.47, later 1.92 per da& Maar als men do vrocgoro uitkocring 'her* leidt tot het latere daggeld, en tevens r<y koning houdt met do vermeerdering van* het personeel, dan komt men toch tot oen deficit van f 132,000. Geetold nu, dat de helft van het ttf veel aan ziektedagen door contrólo door middel van niet behandelende artsen kon worden bebaard, dan zou het aantal ziek» te dogen dalen tot 110,000, wat op ziJi« zelf, afgezien van do besparing aan zieken geld, vam het grootst© belang zou zijn vooif den dienst, en ook aan dc bibandolendo go* neeskundigen veel onncodigen en daarc'jo* ontzenuwanden arbeid zou bespier* Wont al heeft de directio in den dieustor* der niet nadrukkelijk daarop gowezon, ja^ al heeft zij met dit „onbelangrijke" feit', missohion niet oons rekening gehouden, lock raag hier wel wordon aangestipt, dat door do vrijgevigheid van do directie do arbeid der geneeskundigen meer dan verdubbeld! is. En nu zou zulk een controle ruim O.O per ziektedag mogen kosten, zonder cou schadepost op te leveren. Maar do onder» vinding leert, dat men met 1 gld. per weel» meestal uitkomt, en al zouden voor do oyf het land woncuden contrólebozoekon duur» der worden, toch zullen do uitgaven voo^ 8. „Maar u weet toch ook wel, mr. Barton, dat het den bajaderen, In dienat van Wischnu en Ölwa, behalve bü heel buitengewono gelegen heden, verboden is, de tempelhoven en de Woningen, dio daarop staan, te verlateD, en 4at ze, wanneor ze eenmaal haar attentie aan pen Europeaan hebben geschonken, zich aan bot gevaar blootstellen gruyveljk vernederd te worden 1" Ja, dat weet ikzooveel te meer verwon derde mU baar handeling. Ik kreog zelfs den Indruk alsof ze mot opzet m|jn weg had ge kruist." #En wat deod zU verder?" 0Toen z|j de bloemen in het voorbygaan voor myn voelen liet vallen, hoorde ik haar heldere, melodieuze stem een woord uitspreken, dat als ien schok door my ging. Toen liep ze baastig voort, zoodat ik haar, zelfs indien ik het zou hebben geprobeerd, niet had kunnen Inhalen." #En wat had ze gezegd?" „Het was hetzelfde, dat tk van de lippen van den cuden Brahmaan op de brug over de Hugli én uit den mond van den Hindoe in den In- dlschen bazaar heb vernomen." „Goede hemel 1 En wat beteekent dan dat vreemde woord „Niets. Het is blykbaar een naam." ,Kn hoe luidt die dan? #Djarleep Singhi" Er ontstond een oogenblikje pauze. Hot voorhoofd van den Inspecteur had zich gefronst.; met &yn oogen op don grond gericht scheen by in zyn geheugen te zoeken naar den naam, dlon Francis Barton hem zoo juist had genoemd. Na een oogenblik hief hy zyn hoofd op. „Ik ben zeker, dat Ik dien naam nog nooit eer hier heb gehoord," zei hy langzaam. f En u hebt u niet vergist en u bent zeker, dat het alle drie dagen en by alle ontmoetingen steeds weer dezelfde naam was, die genoemd werd ,Ja, telkens dezelfde; een vergissing Is beslist buitengesloten." Een zeer ernstige trek vertoonde zich nu op het gelaat van den Inspecteur van politie. „Vreemd," begon hy zacht, alsof hy tegen zichzolf sprak, „hot klinkt als de naam van een voornaam Indi6r en toch is by my onbekend. Hy moet volgons uw verzekering hier op veler lippen zweven en toch heb ik hem nooit ge hoord. Dat ls een ontdekking, die in hooge mate myn belangstelling opwekt." Weer verzonk hy een oogenblik In diep na denken toen koerde hy zich met een ruk plotseling tot Barton: „U hebt goiyk, dat u deze kleine voorvalletjes mot elkaar in verband brengt, maar u doet nog beter dergeiyke kleinigheden onopgemerkt &&d u voorby te laten gaan. U hebt ongetwyfeld door- het een of ander, wat my nog niet duide- lyk is, de opmerkzaamheid van een der talryke Indische geheime sekten opgewekt. Als Ik in uw plaats was, mr. Barton, dan zou Ik oogon- blikkeiyk informeeren, welke 6toomboot mor gen uit Dlaroond-Harbour, de haven van deze stad, vertrekt, indien u niet de voorkeur zou geven om met de Eastern Railway zoo spoedig mogeiyk een goed eind noordelijker te 6too- men." „Haar waarvoor sou ik dat doen?" vroeg Barton verbaasd „Myn beste Barton", hernam Forrester, ter- wyi by zich tot hem vooroverboog on op fluisterenden toon verder sprak, „het it meer dan tien jaren geleden, dat ik in dienst by de Engelsche geheime politie ben gekomen, on ik moet wel voor dit niet gemakkeiyke en zeker niet ongevaarlyke beroep geschikt zyn geweost, anders had ik het niet zoo snel tot myn geziene en invloedryko positie kunnen brengen. U kunt er dus, dunkt me, wel eenige waarde aan hechten, als ik u zeg, dat ik niels goeds voor u in deze voorvallen zie, die u me hebt meege doold. Misschien ziet hier een sekte uw onder zoekingen en atudiön, waarvan ze de ware oorzaak en aanleiding niet kent, met schelo oogen aan. In elk geval kan u eens over myu waarschuwing nadenken, dio goed en eeriyk gemeend is. Als u echter niet kunt besluiten baar op te volgen, dan moet u ten minste op geen onkele verleiJeiyke ultnoodiging, van welke zydo die ook mag komon, acht slaan. Al is het waar, dat u misachien alleen een tempel-dewadaachi ontmoet, toch zyn er Hindoe- priesters in het spel, en ik zon niet de asch hier in myn pyp willen geven voor uw leven, mr. Barton, als u zich niet hoe eer hoe beter uit de voeten maakt. Zelfs ik, met myn ge- heelen bystand van de politie, zou nauwelyks in etaat zyn u te beschermen, indien deze bruine duivolsbende het in haar hoofd heeft gezet u van d# oppervlakte der aarde te doen verdwijnen." „Ik dank u voor uw inlichtingen, mr. For rester," zei Francis Barton, terwyl h|J opstond, „maar ik denk er niet over Calcutta te vorla- ten." „En ik verzeker u, dat u daaraan verkeerd doetl" hernam de inspecteur, terwyi hy even eens van zyn stoel opstond. „Ik maak me heusch bezorgd over ui" „U zult over eenige dagen met my er om lachen," meende Barton; „hot is een toeval of misschien een verwisseling. Want sedert twee dagen heb ik den naam „Djarleep Singh" niet meer gehoord." „Ik hoop, dat u hem nooit meer zult hoorenl" sprak Forrestor ernstig. „Maar myn vryo tyd ia voorby, ik moet nog even by do rivier gaan kykenw&t is do avondlucht koel geworden." „Ik zal.u nog een eind vergezellen, als u daar niets op tegon hebt." De beide hoeren daalden de trap der veranda af, die steeds door luie en bedelende inboor lingen was omgeven. Op het punt de laatste trede af te gaan, voelde Francis Barton zich zacht by zyn arm gegrepen. Overtuigd, «en der opdringerige bedelaars voor zich te hebben, trachtte de jonge Engelschman onwillig de hem aanrakende hand af te schuddenop hetzelfde oogenblik echter voelde hy zich oen smal strookje papier in de hand drukken, terwyi een zachte stem hem de woorden „Djarleep Singh" In het oor fluisterde. Barton stiet een luiden roep van verwon dering uit. Een jonge Hindoe sloop haastig weg en verdween, zich als een slang door de menschenmenigte wringend, in het gewoel der straat. Forrester keerde zich naar hem toe. „Myn hemel, wat is er?" riep hy ontsteld uit, verschrikt door de bleekheid, die Bartons gelaat bedekte „Djarleep SinghI" fluisterde dezo. „Zoojuist drong deze naam weer tot myn oor door. En kykt u eens," hy hield het opgevouwen papierstrookje ln de hoogte „nu neemt het Dacnonspook een tastbaren vorm aaul" „Laat eens zienl" stiet de Inspecteur ver wonderd uit en trok Barton byna met geweld weer de trap op oaar de veranda, waar in- tuaschen het electrisch licht was aangestoken ft „Dat ls Hindoestansch en toch bogiyp ilr d'i betoekenia niet „Do woorden zyn uit de pali taal," zei Barton> na een tyjjo de weinige regelen Bchnft te heb ben bestudeerd, en het ls vertaald dit„Morgeit, als het zilveren maanlicht in de Hugli spiegel^ wordt Gy, o Sahib, in de woning van Sun-Uï verwacht." II. „Heb ik het al niet gezegd?" zei Forrester met onderdrukte etem. „Men smeedt eon plan tegon u en men heeft roods een geschikte plaat» uitgekozen tot volvooriDg daarvan." „Wie is Sun-Lin „De eigenaar van een dor beruchtste opium- huizen in do inboorlingonwyk, oen menschon» val, waar zelfs myn beambten hoogst ongaarnt een voet zetten. Het ia een geluk, dat u my in vertrouwen hebt genomen; een ander hM in de aanlokkeiykhoid ergens eent een latere.^ sant avontuur te beleven, zich misschien ver leid gevoeld om aan de uilnoodlging gohcor te geven en „Nu, mr. Forrester," onderbrak bem Bart mot een vreemd glimlachje, „ook zonder t'eio aanlokkeiykheil zal ik hetzelfde doen 1" De inspecteur deed verschrikt eenige pas^ sen terug. „U wilt toch nlofc beworen, dat u naar aanleiding van dit briefje, waarvan u den af zender niot kent, wiens geheime bedoeling a niet vermoodt, een der slechtst bekend staande spelonken in de zwarte stad 's nachts wi!9 opzoeken?" (Wordt vervolgdj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 9