Ko. LESBSCH BA&B1LAD, ZftterSag IS Klaart. Anno 1909.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Het wanderoojg.
In <ïFn driestar Troelsbra K a b i-
netsfoxmate u r zegt „D e Stand
aard":
Steeds gold het als regel, dat na een
afcembus-dccisie ais formateur van het Ka
binet optrad de man, dio do divisiëo ter
overwinning ha-d geleid.
Viel dus in Juni ao uitslag zoo, dat Links
overwon, <Lan is er geen twijfel of Trool-
stra zou do man van het oogenblik zijn.
Niet hij voigc de anderen, maar de an
deren volgen hem. Hij is, lang vóór de an
deren, met den dubbelen eisch van Alge
meen kiesrecht en Staats po 11-
eionneering aan de markt. Eerst
stond hjj alleen zelfs met den eersten eisoh.
Toen vielen in zake kiesrecht de Vrijzin
nig-democraten hem bij. En nu ook da Unie-
Jibcralon. En de Staatsponsionneering is
nog wel minder graag door do Vrijzinnig-
democraten dan door de Unie-liberalen ge
slikt, maar toch is ook op dit punt genocg-
jMiam eenheid verkregen, om saam werking
bij de stembus, en, na de stembus, saam-
werking ia het bewind mogelijk te maken.
Nu kunnen, staat men voor dien uitslag,
«eer wol mannen uit elk der drie groepen
in liet Kabinet zitting nemen. Voor negen
portefeuilles zou aan alle drie een drietal
kunnen worden toegewezen. Den Vrij-libe-
ralen zal het dan Later wel berouwen, <jat
m niet .van de partij waren. Maar dit- kon
bij den hnidigen stand van zaken niet an
ders. Ook zij zullen ten slotte wel uitko
men, waar nu de <lrio elkander trouw
zwoeren, maar langzaam verder!
blijft bij hen regel.
Doch al krijgen do Sooiaal-demoóraten,
do VrijzinnigHdomocraten en de Unie-iibe-
r&len dan elk drie portefouilles, éón «.«er
drie groepen moot dan toch den man leve
ren, die het Kabinet aal formeeren en de
verantwoordelijkheid van het geheol op zioh
Hemen.
En dit zal in Juni alleen do Sociaal-de
mocratische groep kunnen doen, omdat het
haar ideeën zijn, dio in het gemeenschappe
lijk program voorop staan.
Zegge dus niomand: Dat kan toch niet!
.Verbeeld u, Troelsbra President-Minister I
Het zon niet alleen zoo kunnen, maar het
eou zoo moeten, naar aloude usantio en re
gel van billijkheid. Troelstra en niemand
fcnders zou do aangewezen man zijn.
En ook hierbij zou zijn breken met do
Marxisten hom to 6tade komen. Hij was
Vroeger »oo heel rood. Nu reeds veel
piinder rocd. Bijna al revisionist in het
donker-bruin ovorloopend. Zoo juist do
taan, dien men zou moeten hebben.
Zij men daarom van Rechts gewaar
schuwd, en zegge niemand van aohterea,
ttat het ons overvalt.
Als Links wint, wordt Troelatra Minis
ter.
En daarom, een ieder, voor wicn dit toch
al ie kraa zou zijn, stemme Rechts.
„Als Link* wint, wordt Troelstra Mi
nister f'
Watro deze driestar niet bedoeld als char
ge, zegt „De Tijd", dr. Kuypor bad ver-
tooetWijk geschreven: moest volgens usan
ce en regel van billijkheid Troelstra Mi
nister worden. Maar wij moeten erkennen,
dan is hot pakkende en schrikwekkende
ffroolendeels van de voorstelling af. Niet
heelemaal evonweL Of is hot niet teekonend
voor de tegenwoordige macht en invloed
van don sociaal -de moe rati sell e n hoofdlei
der, Avi een oonsequenbe politiek tot dit
Uiterste nou voeren?
Maar de Linkerzijde zou natuurlijk dio
ponseqnentie niet aanvaarden, schier ge
heel de natie in opstand komen, de gezon
de en boiadigde Ncderiandscho volksaard
fcr tegen protesteeren. In deze inconse
quentie, in dit verzet en dit protest ligt
fven wel een krasse veroordeeling van de
Vrijzinnige staatkunde, welke ze uitlokt.
Of do heer Troelstra zelf eventueel mot
mot zijn positie verlegen zou zijn? Vermoe
delijk wel. Te oordeelen althans naar zijn
jongste brochure en do afkeuring, door de
èocioal-xlemocratische organen ten onzent
geveld over dio Fransche socialisten, die
het opportunisme zóó ver dreven, dat zij in
een „burgerlijk" Ministerie zitting namen.
Maar w ie waarborgt ons, dat de gestaorge
evolutie van het kameleontische „revisio
nisme" den hoofdleider er niet toe brengen
zal, om eens zelf to do?n, wat in de anderen
scherp werd afgekeurd?
„H et Vaderland" komt terecht,
zegt „De Nieuwe üouranl" op
tegen het afdalen tot „dergelijke demago
gisch© onzinnigheden, louter en alleen met
het dool do onontwikkelden en onnadenk.n-
den er het hoofd mede óp hol to brengen."
De „A rnhemsche Courant" zegt
o. m.
„De Standaard" is op een verraa
dden inval gekomen. Tegen de Kuyper-
vrees link3 speelt zij do Troelstra-vrees
."echts uitl
In een betoog van bijna een halve kolom
toont zij aan, dat-, wint in Juni links, rar.
Troelstra do aangewezen Kabinetsforma
teur is, en zij doet net alsof z:j het zelf ge
looft 1
Wie van do „broeders" zou er aan kun
nen twijfelen I Immers, „D o Stand-
a a r d" zegt het en dan is hot- zoo. Als
die „broeders" .zonder dit dreigend gevaar
nu maar toch ook niet reeds rechts zouden
stemmen, zou de uitwerking van dezm
ba-ngmaker inderdaad kolossaal kunnen zijn.
„De Nederlander" schrijft:
Als in Juni links winnen mocht-, ge
schiedt dit op de leuzen van de ter linker
zijde optrekkende partijen; algemeen kies
recht en Staatspcnsionneering.
Op dè eerste is men het algemeen eens,
ten opziohte van hot Staatspensioen neemt
de Vrijz.-Dem. partij de stelling dar voor
zichtigheid in. Toch is het niet onwaar
schijnlijk, dat die voorzichtigheid niet weer
houden zal do linksche candidaten te steu
nen, die zioh ten opzichte van ouderdoms-
verzekering bij voorkeur in dio rich
ting van Staatspensioen bewegen willen.
Do stembus-eenheid is er dus ongetwij
feld, en «men mag slechts hopen, dat die,
althans positieve leuzen, niet ter geschik
ter t.ijd voor eenige negatieve worden inge
ruild.
„D e Standaard" meent nu, en ver
kondigt-, naar het schijnt in ernst, dat een
overwinning van links, op die leuzen, zou
worden gekroond door een optreden van
mr. Troelsbra als Kabincts-formatour.
Immers, beido leuzen zijn uitgegaan van
de sociaal-democraten, en mr. Troelstra zou
dus de aangewezen Kabinets-formateur zijn.
Wij willen ons hierover niet warm ma
ken. Maar met „D o Sfcandaar d" zeg
gen: „Als Links wint, wordt Troelstra Mi
nister", doen we evenmin.
Zulk een profetie moge geschikt zijn som
mige onnoozelo kiezers op te schrikken,
wel niemand vooral mr. Troelstra niet
kan in ernst gelooven, dat do tijd zou
gekomen zijn voor een optreden der so
ciaal-democraten i n h e t bewind. En
nog wel als leider van een Kabinet.
Ons dunkt, men zou der sociaal-democra
tie geen grooter ondiensfc kunnen doen. En
mr. Troelstra is genoeg tacticus om te be
grijpen, dat hij, in dio positie, zou zijn als
de leeuw, dien men de tanden uitgebroken
heeft.
Het is echter niet uit overdreven bezorgd
heid voor het heil der sociaal-democratie,
dat wij de „8 t a n d a a r dispelling als
ondeugdelijk willen signaleeren, maar en
kel omdat het ona voorkomt, dab men niet
op die wijze een stembus-uitslag foroeeren
moet-.
,,D e Nederlander" oordeeldo het
Kamerdebat over de tie n-u r o n d a g-
motie verspilling van den na-
tionalon tijd. Ook andere persorga
nen waren dat gevoelen toegedaan.
„De Standaard" schreef er vant
Het is een motie pour la galerie, doelen
de op de stembus.
Dc voorsteller stelt licb veel Kamerle
den voor als in doodsangst verkeerend, of
ze wel herkozen rullen worden, en van dien
angst wil hij partij trekken, ora stemmen
voor zijn motio te winnen, die hem anders
niet zouden toevallen, en tevens om een
wapen bij clo stembus te hebben tegen can-
didaat-Ieden, dio don moed hebben tegen
te stemmen.
Toch zal men er hij Rechts die lafheid
niet inkrijgen. Wie er uit overtuiging voor
is, zal voorstemmenmaar wio do motie,
zooals ze daar ligfc^ onaannemelijk vindt,
zal zich niet op sleeptouw laten nemen.
Reeds uit de redevoeringen van dr. De
Visser en van den heer Van der Molen
bleek dit.
Wo kennen dat soort stembusmanoeu-
vres en staan er vrij en onafhankelijk
tegenover. Het bang voor de stembus ken
nen wij niet.
Eu ,,D c Maasbode" oordeelde
Wat vertoond werd, behoort niet thuis in
het parlement. Dnfc behoort voor de óéno
helft op den ka'heder en voor de andere
helft is het bruikbaar ris stof voor een
re-e in een volksvergadering. Dkkr heeft
het reden van bee taan; hier nietHier
wordt het louter en alléén spreken voor do
tribune l
Mr. A a I b o r s e's r ede over de m o-
t i e-S ohaper. vindt over het geheel een
zeer gunstig onthaal in do pers.
,,Land en Volk" noemt haar zeer
sympathiek en veelal uitstekend; op weten
schappelijke gegevens gegrond; d,io logisch
werden uitgewerkt; glashelder stelde zo in
hot licht, op een wijze, die gróoter aan
dacht zou hebben gerechtvaardigd, dat de
belangen van d«?n arbeider, stoffelijk cn
zedelijk, begrcDsd wonden door een smi
tair cn een ethisch maximum van arbeids
duur, dio niet strafeloos mogen en kunnen
overschreden worden.
„H et Vaderland" spreekt van:
zaakrijk en overtuigend.
„Do Tijd" herhaalt mr. Druckcr's lof,
die haar wolsprekend noemde; zij bevatte,
meeat hot Kath: hoofdorgaan, niet alleen
een overvloed van goed ger-angsohikbo we
tenschappelijke gegevens, maar zij tintelde
ook van dat warme gevoel, bij .de bespre
king van een dergelijke stof noodzakelijk;
een warmte, waarvan ,,D e T ij d" bij den
inleider, den heer Schaper, geen spoor
had onderkend.
„De Residentiebode" heet mr.
Aalborse's betoog: breed opgozot en
grondig.
,,H et Centrum": zakelijk en stevig
gedocumenteerd.
Het „Handelsblad" spreekt wel
van: ernstig werk en een goed geargumen
teerd .betoog, ipaar acht het betoog niette
min weinig overtuigend.
,,D o Nieuwe Courant" toont
haar standputit door to verklaren, dat
„wi-ï de brochure „Arbeidsduur voor vol
wassen mannon" van pater Raaymakcrs
gelezen heeft-, in de (voortgezette) redo
van den heer Aalberse weinig vinden kan,
dat hem nog behing inboezemt". Dit blad
releveert nog, dat mr. Aalberse sprak van
„materiaal, door een geleerd man verza
meld", on dat do heer Passtoors glom van
genoegen toen hij zich voor het eerst van
rijn leven aldus hoorde betitelen.
Do „Nieuwe Rotterdamsche
Courant" wijdde eenige artikelen aan
hot wetsontwerp tot verruiming van
het gemeontelijk belastingge
bied.
Het wetsontwerp, tot indiening waarvan
de Rcgoeriog gemeend heeft zioh te mogen
bepalen, is op zichzelf voor do gemeenten,
althans voor vele onder haar, ongetwijfeld
van belangrijke beteekenis, meent het b'ad.
Wat ten aanzien der gemeentebelastingen
thans wordt voorgesteld, gaat veel verder
en grijpt veel dieper in dan de voorstellen,
in het tweede gedeelte van liet wetsont
werp van 1S93, dat eeworden is reeds
besproken wet van Mei 1897, vervat. Do
leidende gedachte, welko .d e s t ij d s bij de
Regeering voorzat, was niet zoozeer ver
ruiming van het belastinggebied der ge
meente, als wel het wegnemen van een in
haar oogen groot kwaad, het verdrijven
n.L der gegoedo ingezetenen uit- gemeenten
met zware belastingen. T Thans ingediende
ontwerp beoogt zoowel wijziging van op het
stuk der gemeentebelastingen reods be
staande, als opneming van nieuwe bcpa ia-
gen, en sluit zich in hotfd?aak geheel aan
bij co voorstellen der Staatscommissie.
wclk?r wetsontwerp en Memorie van Toe
lichting do ministers van binnonlandsche
zaken en van financiën im Groszen und
Ganzen hebben overgenomen.
In de bestaande leemten troclit het ont
werp to voorzien:
lo. door de grenzen van het belastinggo-
bied der gemeenten zoover doenlijk u t te
breiden, deels door de heffing van geheel
nieuwe, met name z a k c 1 ij k o belastin
gen toe te staan, deels door do grens, tot
welke een der bestaand? heffingen do
opoenten op de grondbelasting mag
gaan, belangrijk ruimer to stellen, deels
door in de gcmecnto-inkomstenbelaeting
ook anderen dan nahiur'ijke personen to
treffen cn do forensen-belasting te verzwa
ren;
2o. door het d^elijksch bestuur der ge
meente, dat dkohieren der inkomstenbe
lasting opmaakt, in de gelegenheid te stel
len kennis te bobomen van clo gegevens,
warover het Rijk voor de heffing vin de
bodrijfs- cn vermogensbelasting beschikt
In het „Medisch Weekblad"
vonden wij oen artikel over Ongemo
tiveerde e i 8 c h e o, die hot pu
bliek den genceshoeren stelt.
Aanleiding tot dit artikel was een' ïngc-
zonucn stuk in „een der grooto dagbla
den", waarin goklaagd wcixl over weige
ring van doctoren om aan hun oubokeudo
hulpzoekenden hulp te verleenen. D'
sohnjver zegt o. a.
„Alleen dur.r, waar direct ingrijpen een
leven kan redden en dit zijn sLouts weinige
en voor den medicus door het verhaal, dat
hij krijgt, gemakkelijk te herkennen geval
len, zal hij niet voor zijn geweten kunnen
verantwoorden, wanneer hij kuip Wwy°rt
maar dergelijke weigeringen, de in seider
heeft het zelf roods gevoeld, komen met
voor.
Dan beklaagt hij zich over eon ander ge
val. Iemand, dio reeds eenigon tijd in een
stad woont, heeft 's avonds hulp noodig.
Hij heeft nog nooit een doktor noodig ge
had en achelt nu bij den eersten don bes
ten aan, dio echter geen zin heeft voor een
hem onbekend persoon 's avonds uit to
gaan. Ieder kan zich voor dergelijke erva
ringen vrijwaren. De armo kan zorgen, dat
hij geneeskundige bedoeling heeft, do min
vermogende kan zich in een ziekenfonds
doen inschrijven, en de andere mcnsckon
kunnen den medicus hunner keuzo in ken
nis stallen, dat zij hem hebben uitverkoren.
Dit wordt dikwijls nageLaton, omJat het
publiek in het aJgeraeen een verkeerd in
zicht beeft van rijn verhouding tot den go-
neesheer.
Vele leekcn meenen, dat het voldoende
is als zij hun geneesheer op tijd betalen.
Toch ia dit anders. Iemand, dio dokter A.
tot zijn geneesheer kiest, sluit met dozen
een stilzwijgende overeenkomst, waairbij
hij uitspreekt dr. A. in gevallen van ziekte
to zullen raadplegen, en waartegenover
deze de stilzwijgende verplichting op zich
neemt do patient te helpen, zoo noodig te
nacht cn te ontijd, op gelegen en ongelo
gen oogen blik-kcn, zelfs gedurende zijn
maaltijd.
Wanneer het publick eens hieraan dacht,
zou niemand bebooven to worden telourgo-
s-teld. Maar juist door het misbruik, dat
•het publiek van den medicus tracht te ma
ken, moet doze af en toe weigeren. Een
jong medicus, dien ik ken, had besloten
mede te gaan waar en wanneer hij werd
geroepen. Het duurde echter niet lang of
er ging geen avond, zelfs weinige nachten
voorbij, dat hij niet gestoord werd. Na
tuurlijk moest deze jonge man den weg
zijner oudere collega's toen volgen.
Wanneer zich het publiok onthoudt van
het stellen van ongemotiveerde eischcn, "kan
liet-, gelijk uit dit betoog blijkt, steeds op
medische hulp rekenen."
Naar aanleiding van do dienstor
der, door den direoteu r-g o n e-
r a a 1 der Staataspoor vegon
19 Februari j.l uitgevaardigd in zake
ziekengeld, schrijft dr. Pinkhof in
het .,N ederlandscb T ij d s o b r i f t
voor Geneeskunde":
Do dienstorder beperkt zich tot cea
ernstige waarschuwing; dqoh als een go-
zonde toestand niet- terugkeert zullen stren
ge maatregelen tegen misbruiken het ge
volg moeten zijn.
Aan de directie kan veilig, worden over»
gelaten dc maatregelen te- bedenken, die
het personeel weer :n het goede spoor
zouden kunnen brengen, maar voor velen
valt uit dozo geschiedenis wat te Iccren.
Ten eerste, en dot hier slecht* terloops»
dat nu eens dhidclijk blijkt, hoe verleide
lijk het is om zonder to werken geld to
verdienen, Hier heeft nu eens geen enkel
arts geldelijk b; lang er bij, om simulanten
te steuneniutcgendecl, cu loch ziju dn
uitkeeringen zoo ontzaglijk gestegen. Da
lieden, die de tegenvallers van de Rijks
verzekeringsbank zoo maar in het algemeen
aan de g:n?CKkur.digvn hebben willen wijten,
zullen nu wel eon klein prikje in hun gcwo>
ten voelen.
Ton tweede, dat controle botreffondc hel
ziekengeld door den arts, dio da
zieken b.haodeld, zelfs als cr geen vrije
artsenkeus is, ten con.cnu.alo onvoldoend#
is. De arts, al behoeft hij niet bang t#
zijn, door zijn gestrengheid &en patiënt ta
verliezen, kan slechts bij -olkomen zeker
heid, on niet bij gegrond en twijfel, tot
zijn eigen patiënt zeggen: gij simuleert.
Want dan betcekent deze uitspraak te
vens: het weigeren van verdere bchando-
ling. En allerminst kan hij dat, ingeval
hij persoonlijk geen belaag heeft bij het
voortzetten der behandeling. Zijn optreden
zal dan nan g makzucht en ml» nmnitoit
worden toegeschrevenen heeft hij zich m
zijn uitspraak vergist, dan is hij aan al-
lcrlei boozo gevolgen bl«x>tgcsteld. Gok
voor het vervolg is lorii zeker do weuBoho
lijko verhouding tusöchen arts eu zieke
voor langen tijd gostaord, als de eerste
den laatste aan anderon heeft moeten aan
wijzen als bedrieger, en eigenlijk kan nooit
van onbevangenheid tusschen arts en ziek#
sprake zijn, als do forste steeds zal moe
ten denken: „Wil hh mij er in laten loo-
pen?" en de zieke. „Gelooft hij wel, wat
ik zeg?"
Daarom moet do o-»ntrólo worden ver
richt door artsen, dio raet de behandeling
niet te doen hebben. Toen voor cnkclo ja
ren Drooglccvcr Fortuyn hierop aandrong
bij do bespreking van het ontwerp-ziokto»
verzekeringswet, werd hem in het „8 o-
oiaal Woekblad' verweten, dat hij
„eou veldtocht tegen den Stunt" voorde.
Alsof zij, die misschien een ander stelsel
van ziekoncantrólo hadden ontworpca,
„den" Staat voorstelden. Aan de cijfert
der Staatsspoorwegen kan men zien, hoe
zeer de Staat zou gebaat zijn, als do coni
trölo door don belymdelaiidon nrta wan»
ingevoerd. In een halfjaar tij da is 190;OüO
meer uitgegeven dan .1 jaar to voren. Ge
deeltelijk koiut dit op rekening van heÖ
verhoogde ziekengeld. Eerst bodróeg diU
per ziektedag 1.47, later 1.92 per da&
Maar als men do vrocgoro uitkocring 'her*
leidt tot het latere daggeld, en tevens r<y
koning houdt met do vermeerdering van*
het personeel, dan komt men toch tot oen
deficit van f 132,000.
Geetold nu, dat de helft van het ttf
veel aan ziektedagen door contrólo door
middel van niet behandelende artsen kon
worden bebaard, dan zou het aantal ziek»
te dogen dalen tot 110,000, wat op ziJi«
zelf, afgezien van do besparing aan zieken
geld, vam het grootst© belang zou zijn vooif
den dienst, en ook aan dc bibandolendo go*
neeskundigen veel onncodigen en daarc'jo*
ontzenuwanden arbeid zou bespier*
Wont al heeft de directio in den dieustor*
der niet nadrukkelijk daarop gowezon, ja^
al heeft zij met dit „onbelangrijke" feit',
missohion niet oons rekening gehouden, lock
raag hier wel wordon aangestipt, dat door
do vrijgevigheid van do directie do arbeid
der geneeskundigen meer dan verdubbeld!
is. En nu zou zulk een controle ruim O.O
per ziektedag mogen kosten, zonder cou
schadepost op te leveren. Maar do onder»
vinding leert, dat men met 1 gld. per weel»
meestal uitkomt, en al zouden voor do oyf
het land woncuden contrólebozoekon duur»
der worden, toch zullen do uitgaven voo^
8.
„Maar u weet toch ook wel, mr. Barton, dat
het den bajaderen, In dienat van Wischnu en
Ölwa, behalve bü heel buitengewono gelegen
heden, verboden is, de tempelhoven en de
Woningen, dio daarop staan, te verlateD, en
4at ze, wanneor ze eenmaal haar attentie aan
pen Europeaan hebben geschonken, zich aan
bot gevaar blootstellen gruyveljk vernederd te
worden 1"
Ja, dat weet ikzooveel te meer verwon
derde mU baar handeling. Ik kreog zelfs den
Indruk alsof ze mot opzet m|jn weg had ge
kruist."
#En wat deod zU verder?"
0Toen z|j de bloemen in het voorbygaan voor
myn voelen liet vallen, hoorde ik haar heldere,
melodieuze stem een woord uitspreken, dat als
ien schok door my ging. Toen liep ze baastig
voort, zoodat ik haar, zelfs indien ik het zou
hebben geprobeerd, niet had kunnen Inhalen."
#En wat had ze gezegd?"
„Het was hetzelfde, dat tk van de lippen van
den cuden Brahmaan op de brug over de Hugli
én uit den mond van den Hindoe in den In-
dlschen bazaar heb vernomen."
„Goede hemel 1 En wat beteekent dan dat
vreemde woord
„Niets. Het is blykbaar een naam."
,Kn hoe luidt die dan?
#Djarleep Singhi"
Er ontstond een oogenblikje pauze.
Hot voorhoofd van den Inspecteur had zich
gefronst.; met &yn oogen op don grond gericht
scheen by in zyn geheugen te zoeken naar den
naam, dlon Francis Barton hem zoo juist had
genoemd.
Na een oogenblik hief hy zyn hoofd op.
„Ik ben zeker, dat Ik dien naam nog nooit
eer hier heb gehoord," zei hy langzaam.
f En u hebt u niet vergist en u bent zeker,
dat het alle drie dagen en by alle ontmoetingen
steeds weer dezelfde naam was, die genoemd
werd
,Ja, telkens dezelfde; een vergissing Is beslist
buitengesloten."
Een zeer ernstige trek vertoonde zich nu op
het gelaat van den Inspecteur van politie.
„Vreemd," begon hy zacht, alsof hy tegen
zichzolf sprak, „hot klinkt als de naam van een
voornaam Indi6r en toch is by my onbekend.
Hy moet volgons uw verzekering hier op veler
lippen zweven en toch heb ik hem nooit ge
hoord. Dat ls een ontdekking, die in hooge
mate myn belangstelling opwekt."
Weer verzonk hy een oogenblik In diep na
denken toen koerde hy zich met een ruk
plotseling tot Barton:
„U hebt goiyk, dat u deze kleine voorvalletjes
mot elkaar in verband brengt, maar u doet nog
beter dergeiyke kleinigheden onopgemerkt &&d
u voorby te laten gaan. U hebt ongetwyfeld
door- het een of ander, wat my nog niet duide-
lyk is, de opmerkzaamheid van een der talryke
Indische geheime sekten opgewekt. Als Ik in
uw plaats was, mr. Barton, dan zou Ik oogon-
blikkeiyk informeeren, welke 6toomboot mor
gen uit Dlaroond-Harbour, de haven van deze
stad, vertrekt, indien u niet de voorkeur zou
geven om met de Eastern Railway zoo spoedig
mogeiyk een goed eind noordelijker te 6too-
men."
„Haar waarvoor sou ik dat doen?" vroeg
Barton verbaasd
„Myn beste Barton", hernam Forrester, ter-
wyi by zich tot hem vooroverboog on op
fluisterenden toon verder sprak, „het it meer
dan tien jaren geleden, dat ik in dienst by de
Engelsche geheime politie ben gekomen, on ik
moet wel voor dit niet gemakkeiyke en zeker
niet ongevaarlyke beroep geschikt zyn geweost,
anders had ik het niet zoo snel tot myn geziene
en invloedryko positie kunnen brengen. U kunt
er dus, dunkt me, wel eenige waarde aan
hechten, als ik u zeg, dat ik niels goeds voor
u in deze voorvallen zie, die u me hebt meege
doold. Misschien ziet hier een sekte uw onder
zoekingen en atudiön, waarvan ze de ware
oorzaak en aanleiding niet kent, met schelo
oogen aan. In elk geval kan u eens over myu
waarschuwing nadenken, dio goed en eeriyk
gemeend is. Als u echter niet kunt besluiten
baar op te volgen, dan moet u ten minste op
geen onkele verleiJeiyke ultnoodiging, van
welke zydo die ook mag komon, acht slaan.
Al is het waar, dat u misachien alleen een
tempel-dewadaachi ontmoet, toch zyn er Hindoe-
priesters in het spel, en ik zon niet de asch
hier in myn pyp willen geven voor uw leven,
mr. Barton, als u zich niet hoe eer hoe beter
uit de voeten maakt. Zelfs ik, met myn ge-
heelen bystand van de politie, zou nauwelyks
in etaat zyn u te beschermen, indien deze
bruine duivolsbende het in haar hoofd heeft
gezet u van d# oppervlakte der aarde te doen
verdwijnen."
„Ik dank u voor uw inlichtingen, mr. For
rester," zei Francis Barton, terwyl h|J opstond,
„maar ik denk er niet over Calcutta te vorla-
ten."
„En ik verzeker u, dat u daaraan verkeerd
doetl" hernam de inspecteur, terwyi hy even
eens van zyn stoel opstond. „Ik maak me
heusch bezorgd over ui"
„U zult over eenige dagen met my er om
lachen," meende Barton; „hot is een toeval
of misschien een verwisseling. Want sedert
twee dagen heb ik den naam „Djarleep Singh"
niet meer gehoord." „Ik hoop, dat u hem
nooit meer zult hoorenl" sprak Forrestor
ernstig. „Maar myn vryo tyd ia voorby, ik
moet nog even by do rivier gaan kykenw&t
is do avondlucht koel geworden."
„Ik zal.u nog een eind vergezellen, als u
daar niets op tegon hebt."
De beide hoeren daalden de trap der veranda
af, die steeds door luie en bedelende inboor
lingen was omgeven. Op het punt de laatste
trede af te gaan, voelde Francis Barton zich
zacht by zyn arm gegrepen. Overtuigd, «en
der opdringerige bedelaars voor zich te hebben,
trachtte de jonge Engelschman onwillig de hem
aanrakende hand af te schuddenop hetzelfde
oogenblik echter voelde hy zich oen smal
strookje papier in de hand drukken, terwyi
een zachte stem hem de woorden „Djarleep
Singh" In het oor fluisterde.
Barton stiet een luiden roep van verwon
dering uit. Een jonge Hindoe sloop haastig
weg en verdween, zich als een slang door de
menschenmenigte wringend, in het gewoel der
straat.
Forrester keerde zich naar hem toe.
„Myn hemel, wat is er?" riep hy ontsteld
uit, verschrikt door de bleekheid, die Bartons
gelaat bedekte
„Djarleep SinghI" fluisterde dezo. „Zoojuist
drong deze naam weer tot myn oor door. En
kykt u eens," hy hield het opgevouwen
papierstrookje ln de hoogte „nu neemt
het Dacnonspook een tastbaren vorm aaul"
„Laat eens zienl" stiet de Inspecteur ver
wonderd uit en trok Barton byna met geweld
weer de trap op oaar de veranda, waar in-
tuaschen het electrisch licht was aangestoken ft
„Dat ls Hindoestansch en toch bogiyp ilr d'i
betoekenia niet
„Do woorden zyn uit de pali taal," zei Barton>
na een tyjjo de weinige regelen Bchnft te heb
ben bestudeerd, en het ls vertaald dit„Morgeit,
als het zilveren maanlicht in de Hugli spiegel^
wordt Gy, o Sahib, in de woning van Sun-Uï
verwacht."
II.
„Heb ik het al niet gezegd?" zei Forrester
met onderdrukte etem. „Men smeedt eon plan
tegon u en men heeft roods een geschikte plaat»
uitgekozen tot volvooriDg daarvan."
„Wie is Sun-Lin
„De eigenaar van een dor beruchtste opium-
huizen in do inboorlingonwyk, oen menschon»
val, waar zelfs myn beambten hoogst ongaarnt
een voet zetten. Het ia een geluk, dat u my
in vertrouwen hebt genomen; een ander hM
in de aanlokkeiykhoid ergens eent een latere.^
sant avontuur te beleven, zich misschien ver
leid gevoeld om aan de uilnoodlging gohcor
te geven en
„Nu, mr. Forrester," onderbrak bem Bart
mot een vreemd glimlachje, „ook zonder t'eio
aanlokkeiykheil zal ik hetzelfde doen 1"
De inspecteur deed verschrikt eenige pas^
sen terug.
„U wilt toch nlofc beworen, dat u naar
aanleiding van dit briefje, waarvan u den af
zender niot kent, wiens geheime bedoeling a
niet vermoodt, een der slechtst bekend staande
spelonken in de zwarte stad 's nachts wi!9
opzoeken?"
(Wordt vervolgdj