Offieieele Kennisgeving. ACHT 18 MEER DAN DUIZEND. LE1DSCH BAGBLAD, Zaterdag: 3 Maart. £40.1S0^3. Koslelooze Genees- en Heel kundige hulp. Burgemeester en Wethouders van lui ken; Brengen ter kennis van hen, die op grond van onvermogen in aanmerking .venschen te komen voor het cnfcvangcn van kostolooze genees- en heel kundige hulp van 1 Mei 1909 tot Mei 1910, dat zij zioh ter verkrijging van het daartoe strekkend bewijs van on vermogen, alsnog kunnen aanmelden op (Dinsdag 9 Maart a.s., van des voor- middags h a 1 f e 1 f tot des namiddags drie uren, tenK&adhuizein het lokaal naast de binnentrap (Trouwkamer). Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 3 Maart 1909. Dat schijnt een raadseltje. Gewoonlijk ftvordt duizend voor beduidend meer dan acht gehouden en we hadden nog niet zoo heel lang op de schoolbanken gezeten, toen we reeds tot dezelfde oonclusio gekomen warén. Maar het leven is nu eenmaal vol raadsels, die wel eens met onze wet.nschap spotten. Toen we eenige jaren cvp de schoolbanken fc*dden doorgebracht en niet altijd meer in vrij n tijd aan den leiband behoefden te loopen, togen we er 'b Woensdags- of *s Zaterdagsmiddags gewoonlijk mee onze kornuiten op uit, en maakten een frissche wandeling langs de landwegen in de om trok, die ons heel wat meer aantrokken dan 'de stadswijken, omdat zo ons den indruk gaven van rustige rust, met echto vrijheid gepaard. Het kalm grazende vee en do malsche Weiden, door sierlijke of zeer ouderwetsche landhoeven afgewisseld, leverden een on uitputtelijke hron van genot en vooral die •oms grappige, soms onbegrijpelijke op schriften op de hekken, trokken in hoog") toat© on.-e jeugdige belangstelling en leverden altijd stof voor een onuitputtelijk discours en een diepgaand onderzoek naar de beteekenis. Want, die was niet altijd even spoedig te «nappen. Met „Wioterrust" en Lentebo- *ilen" waren we spoedig in het reine. Met Nooit gedacht" en ,,'t Ia Altijd wat" Ring het ook nog wel; maar soms drong het licht niet zoo spoedig tot de jeugdige hersens door. We verwonderden on3 wel over de buitengewone voorliefde der boe ren voor hot opschrift „Eben Haëzer", doch konden het natuurlijk zonder verklaring niet af. Maar, wie sche-tsfc onze verbazing jfcoen we op zekeren dag een nog nooit te voren bemerkt opschrift vonden: ,,Acht is tneer dan duizend." In het eerst wekt© de spreuk min of meer 1>nzen lachlust opdoch daarmee kwamen wo natuurlijk niet verder. Het toeval ZO^OAGföBGDAG. Hij was laat opgestaan mot een bcctjo hoofdpijn. Hij had den vorigen avond een 1 hcoreufuifje gehad, o, niet* dan hoeren tus- tahen do veertig cn zestig; vijf vrijgczolien, «en weduwnaar en hijzelfeen gescheiden man, zooals hij zich liet noemen. Zij hadden wat geocarteerd, een glas goeden wijn go- dronken en tegen een vroeg morgenuur was hij thuis gekomen. Bij elven werd hij wak ker. Het was nog donker in de slaapka mer; buiten rogendo het. De herfsttuin lag vol plassen, waarin groote bobbels op spatten tusschen do gele blaren, die er in dreven. De kalo rozcafcfummon stonden de solaat, druipend van heb water; het gras, hier cn daar uitgetrokken door don hond, was één vuile, wecko verotting. Hij naam een bad en kleedde zioh anel aan. Zijn katterig gevoel, door het koude water wat weggewerkt, maakte plaats voor een vage melancholie. Hij had do laatste ja ren niet meer mot weemoedigheid aan zijn vrouw gedacht; hij was er eindelijk aan gewend haar te missen. Het waa nu al der tig jaar, dat hij niets van haar gehoord had. Maar dezen morgen, nu hij naar bui ten keek, zag hij in zijn verbeelding den tuin weer in lentepracht juichend onder do holle zon; zag hij de rozen weer mot zwel lende knoppen en zag hij haar weer er zit ten, don grooten wit-strooien hoed met roo- de rozen, dien hij altijd haar mooistau had gevonden, op het dikke, blonde haar, en daaronder haar lief, gelukkig-lachend ge zichtje, half in schaduw. Het visioen was zóó duidelijk en scherp, dat eou huivering hem doorvoer. Doch het volgend oogenblik kwam hem de gansche werkelijkheid weer voor den geest, zag hij zichzelf weer reven en vijftig, een gescheiden man. Hij wildo zijn gedachten een andero rich ting geven. Deze Zondagmiddag was waar lijk al zwaarmoedig genoeg, dat hij hem niet nog erger behoefde to maken met on vruchtbaar gezeur. Dat het onvruchtbaar was, had hij immers al zoo lang leeren in zien Eu hij dwong zich uu aan zijn zaken te denken. Hij zc straks dat contract je van Versteeg eens opzoeken; <lat kon .hij let goed waarnemen vóór hij naar de kroeg ging, naar do bittervrinden. Door do week kwam ©r toch niets van. Het moest ia dat wilde echter dat de hofstedo vlak aan den weg gelegen was en do boer zich in de on middellijke nabijheid bevond. Geen twijfel aan: Het was Jaap Krelis, ons allen van do markt wel bekend en nu was het besluit spoedig genomen en stormden wij op Kre lis aan, met do beleefde vraag om eenige inlichting. Nu, daartoe was mijn vriend gaarne bereid; maar hij hield van een grapje en zei dat de verver, die het hek had geschilderd, zich zeker moest vergist hebben. Krelis had ten minste liever duizend gulden dan acht en om aan duizend gulden to komen, zei hij, dat was een heel geval. Nu verstond hij dat kunstje wel, maar gaf het ons in tienen to raden, van wien hij het geleerd had. Of we daar geen kans toe zagen 1 Nu, hij had her geleerd in dienst, van zijn korporaal, die bij den aanvang van het exerceeren, zich in postuur zette en met krachtige stem riep: Geeft achtl" Do recruten, zooals zo toon nog heetten, stonden dan eensklaps zoo netjes naast elkaar als looden soldaatjes, vol aandacht om do oommando's van den korporaal te vernemen en naar hun beste weten uit te voeren. Maar, o wee, ala men geen acht gaf en niet alle neuzen dezelfdo richting uitkekon. Dan trok de korporaal er met grof geschut achterheen. Hij zorgde wel dat we zijn .geeft acht" niet vergaten „cn", zei de boer, „toen ik al lang den dienst verlaten had, klonk het mij nog in de ooren." „Ik kwam toen op do hoeve, weet je," zei Krelis, „en vond er een fraaien boelwat luie meiden en knechts, die het werken wa ren ontwend, zoo goed als do beesten. Alles leeg en verwaarloosd. En weet je wat ik toen deed! Ik ging net staan als do kor poraal en riep met luider stem en altijd maar door: „Geeft acht." In het eerst be grepen ze dat niet of gaven er niet om; maar dan deed ik precies als de korporaal cn bogon met fatsoenlijk, maar grof ge schut to werken. Dat hielp „Maar natuurlijk", zei Jaap, ,,'t hielp alleen als ik zelf ook acht gaf. Als ik niet het eerst opstond, het eerBt begon to wer ken en het laatst eindigde, niet alles in ue puntjes nakeek, zooals mijn lastigo korpo raal ook deed, dan was* het glad mis. Hot oog van den meester maakt do paardsn vet. Do mijnen werden hot ook en mijn per soneel werd al vlugger en vlugger. En dat was hard noodig; want destijds moesten de eerste guldens nog komen aanrollen en, als ze met lepels binnenkwamen, gingen ze er mot schoppen uit, want alles moest veran derd, vernieuwd en verbeterd. Ik bleet echter, tot groote verbazing van de lieden, altijd doorroepen: „Geeft aoht", en, zie daar, na verloop van tijd kwamen de eerste duizend gulden, mot nog eenige er bij. Toen vertélde ik het geval aan mJjn vriend den verver en gaf hem last, om op mijn ne* to schilderen: Geeft acht". Do -man was door dit wondere verhaal zoo van streek, dat hij zich vergiste, en toen ik van de stad terugkwam, pag' ik tof mijn onuitsprekelijke verbazing, dat er op het hek stond: „Acht is meer dan duizend". Ik wou dodelijk naar den kladschilder loopen om het to la ten veranderen; want ik docht, dat de monschen ora mijn domheid zouden lachen; kistje zitten, waarin hij alle «tukken van waarde bewaarde. Tusschen de papieren vond hij een klein bricfjo mot bekend hand schrift: eon wilskrachtige, karaktervolle hand. Waar zijn blik or op viol, las hij. „Eren gelukkig als jij mij maakt, zal tk mijn best doen jou to maken. Even geluk kig ale jij zegt, dat jo bont, ben ik nu ook. Even gelukkig als wij nu zijn, zullen we, hoop ik, altijd blijven." Het was do laatste brief, dien zijn vrouw hom als jong meisje geschreven had. Vreemd toch, dat do gedachte aan dio vrouw zioh nu ineens weer zoo aan hem opdrong! Wat was hot lang geleden en wat lock het kort, dat hij dit nu vergeelde bricfjo van haar ontving den ochtend van zijn trouwdag l Ja, zij waren wel gelukkig geweest toen. En hij begroop nu niet meer, terwijl hij het stukjo papier zacht streelde mot zijn al rimpelige handen, hoo zo ooit hadden kunnen koraea, die vervreemding, dat wcderzijdsch elkaar niet begrijpen en ten slotte ook geen po ging meer willen doen om te verzoenen cn om te begrijpen; die onverschilligheid, die antipathie, die haat, wolke haar nog geen anderhalf jaar later had doen weggaan zon der dat hij er zich tegen verzette. Het was gebeuzel na een hoogl00pende oncenigheid, zooala cr ach telkens meer waren gaan voordoen, waarbij van beid kanten onbillijke, hu-rde woorden vielen. In het eerflt hadden zij zich verzoend na iedere scène; waren het als onweersbuien, dio de atmosfeer zuiveren. Later hadden zij ora geen verzoening moer gevraagd, bleven onverschillig voortmokken, tot do dwingende dagolijksoho lovensdingen hen weer zoowat Daar elkaar toe hogen. Toen, op een avond, begon het weer, als gewoon lijk om een üietigheid en eindigde het, dat zij een paar dingen bij elkaar pakte, haas tig, zenuwachtig, met bevende handen on tranen in do oogen, en de voordeur ach ter ricb dichttrok met een slag. Zijn eerste gewaarwording was er een van verlichtingdoch al gauw speet hot hem, dat hij niemand meer had om naar zijn woorden van drift to luisteren. Wat hielpen hem al de argumenten, dio zich nu op zijn lippon verdrongen? En hij ver- wonechte zijn machteloosheid. Een oogen ic lik later werd hij onrustig. Hij liep naar do keuken, vroeg om thee, viel uit, toen do meid niet begreep; wierp zich op het bod, sprong een oojgenblik latex wper op maar do boerin wilde ket-nict hebben, en nu staat datzelfde opschrift er al veertig jaar." „Ja", zoo eindigde Jaap zijn vertelling, „veertig jaar lang hebben do mensohen het gelezen, maar hoeveten hebben het begrepen? En hoovelen van do weinigèn, die het begrepen hebben handelden cr naar?" Wo brachten een prettig middagje tyj den gullen boer en zijn vrouw door en dron ken 0113 dik aan de heerlijke melk. Toen liet Jaap Krelis ons uit mot een grapje. Hij stelde zich in postuur van zijn hok, als de korporaal voor zijn recruten, cn riep o na met vervaarlijke stom na: „Geeft acht 1" Eu, nu waren we nog oven wijs? Neen, want, in den loop van de vertelling, had Jaap ook gozogd: „Geeft acht, want... acht is meer «dan duiaond." D&t vergaten we nietdat bracht ona tot nadenken en zóó vonden wo eindelijk hot verband. En ook wij hooren nu, na zoovele jaren, nog dat krachtig woord, vol beteekenis, weerklin ken. Geeft acht! Want, wij ziju op de wereld gcpLaatet om te arbeiden, om een zekere taak to verrichten, een dool na te jagen, e»ou ideaal to bereiken. Wij zijn daar verant woordelijk voor en mosten ons zelf die tank mot blijden moed op de schouders leg gen. Goed voorgaan doet goed volgen. Wij behoor en zelf do hand aan don ploeg te •laan, zelf het beste werk te leveren en nooit uit to stellen tot den dag van morgen, wat heden nog kan worden gedaan. Wjj moeten streng© meesters wezen, maar ook rechtvaardige meesters. Wij moeten matig zijn in onze wenschcn cn meestor over onzo eigen behoeften. Wij moeten acht geven op leven en gezondheid en op do richting' van den geest, opdat allo levensverrichtingen naar eisch worden volbracht en allo plich ten behoorlijk vervuld. Doen we dat, met ernst en goeden wil en met aanwending van al onze krachten, dan zullen we misschien de duizend toch wel niet halen, maar wel degelijk ervaren, dat acht meer is dan een hoogor getal, cn of dat hoo ge re getal nu honderd is of nog wat anders, ach, dat doet er hcuseh zoo veel niet toe I Jaap Krelis en zijn vrouw geven nu geen acht meer, want zij hebben al ïaDg hun ge heim overgedaan aan hen, dio na hen kwa men. In zomormaandon echter wandelen wij nog wel eens voorbij het tooneel hunner vroegere werkzaamheid, langs het fr&r.ie, reeds meermalen vernieuwde :hok, waaroo echter nog altijd do gulden spreuk in ma jesteit praalt: „Acht is moer dan duizend." NEMO. HILLEGOM. De Raad vergadert Dins dag n.s., te tien urenr ter behandeling van de navolgende onder werpenIngekomen stukken; benoeming stembureausverzoek van het bestuur der Vereenïging „Do Am bachtsschool" te Haarlem, om voor 1909 een en ging uit. Hij wilde eerst een paar vrienden gaan opzoeken; hij voelde, dat hij de lolligste van allen zou zijn, van avond. Maar door de stad dwalend, begon hij onwillekeurig zijn vrouw te zo-eken. Hij vroeg bij al baar vriendinnen, die hij kon bedenken, natuurlijk zonder iet» te laten morken; doch ten slotte bedacht hij, dat zij haar misschien voor hem verborgen zouden houden. Hij voelde zich vrijwel machteloos, hij werd moe en er kwam een zekore onverschilligheid, een doffe gelaten heid over hora. Misschien was zij lang weer thuis. En toon hij haar niet thuis vond, nu, zij bou dan wel gauw komen, meende hij. Hij zat dien nacht op, nu eens soezend, dan stug cn stoer, leog van gedachten voor zich uit kijkend; dan weer een oogon- blik een in hem omhoog slaande bedroefd heid. Den volgenden morgen vroeg bracht een besteller haar briefje, dat zij was vertrokken naar kenniseu in Brussel. Zij schreef redelijk cn vriendelijk, het deed hem uitbarsten in een stortvloed van tranen, een zenuwcrisis, waarin hij zich ala krankzinnig voelde worden. Zij deed een beroep op zijn woord, dat zij al tijd vrij zou rijn, om van hem weg te gaan. Te weten, dat men allebei vrij is, had hij gezegd, geeft niot alleen aan de liefdé wat baar toekomt, doch maakt haar ook sterkerevonals een lichaam, dat niet in een keur» geregen is, maar vrij en ongehinderd in allo bewegingen, krachtiger wordt. Zij schreef hem, dat bet boter waa nu t-o oohoiden dan later, ala rij misschien een kind zouden hebben. En zij erkende, dat. het evenmin zijn schuld waa als de hare, doch de schuld van het uiteen loop en hunner hoerschzuchtige na turen; dat het echter juist dóérom een kwaal was, welke nieé to verbeteren viel. Zij zei hem ruiterlijk waar zij heenging, doch dat tij niet wist hoelang daar te blijven noch wat to zullen doen. Zij vroeg hetn, haar conigo dingen te sturen en, ala hij het noodig vond, haar ook aan dat adres haar brief te beantwoorden. Hij 6ehreef haar eohter niet. Al rijn energie, al zijn levenslust waren gebroken. Hij had geen verwachting moer, dat er ooit nog iets van zijn geluk zou terecht komen, en hij voelde haar do sterkste van hun tweeën. Hij schreef haar niet, rood bij het goed alleen een kaartje met hoogero subsidie to mogen ontvangen; ver zoek van het Bestuur der Hillegomsch'e Fröbelschool, om aan dio school voor lbOO subsidie to verlcenen; af- cn overschrijvin gen; verzoek K. Hagedoorn c.s. tot wijzi ging van het Raadsbesluit van 1G December 1908 in zake aankoop van een gccleolte van den Looster weg IIIverzoek van W. A. Philippo en C. de Wrecde om een strookje grond, grenzende aan hun eigendom aan de Sixlaan to mogen huren en hun scheiding hek in rechten lijn te mogen plaafëöu met dat van den huizo „Bella Vista"; vaststel ling kohier schoolgeld L. O. 4de kwartaal 1906; reclame cn verzoek tot afschrijving hoófdelijkon omslag dienst lOoS. RIJNSbURG. De tentoonstelling van ge* trokken tulpen, enz. van den heer P. Heems kerk Johz. werd gisteravond gesloten. De lieer H. J. den Haan, voorzitter van de afd. Ryns- burg van het H. B. G„ sprak een slultings- wocrrei den heer Hetm6kerk een kleine tegemoetkoming in de kos'en en als biyk van waardevring toe vanwege de afdeeling en betuigde den heer Heemskerk dank, die zelf ook sprak, eindigende mot eon vLeve Ryns- burgs tulpenhandel!" Ook ds. Van Druten voerde nog het woord Er werden den dames en enkelen hoeren ruikers aangebodoiDo welgeslaagde tentoonstelling werd door b(jna duizend personen bezocht. OEGSTGEEST. Voor de vacature van onder wijzer aan de 0. L. school aan den Hoogen Mor ach hebben zich 7 sollicitanten aangemeld. Voor do kiezerslijst hebbon zicti opge geven: 2 belasting- en 20 loonkiezers; 11 zoons, die in hot bedrijf der ouders werk zaam z(jn, 2 spairbank- en 2 woningkiezeis. Om aan de dit Jaar te houden schiet oefeningen dsel te nemen heelt zich voor deze gemeente éón persoon aangemeld. Gedurende het jaar 1903 worden 24 woningen aan de Duinwaterleiding aange- eloten. WARMOND. BU den landbouwer H. J. de Haas is een geval van miltvuur geconsta teerd by oen gestorven rund. Het vleesch, enz. Is onder toezicht der politie door ver- bi anding vornietigd, en veruer zyn de voor- geachieven maalr. gelen genomen. LrSSE. In de gisteravond gehouden ver gadering van do Christelijk-Historisohe Kicsvereeniging is als bestuurslid gekozen do heer G. J. Somer, in de plaats van den heer A. van der Zaai, dio om gezondheids redenen als zoodanig had bedankt. Dr. M. do Graaif, aftredend bestuurslid, werd als zoodanig herkozen. Men is begonnen met do werkzaamhe den vóór den bouw van het Gesticht voor ouden van dagen, en wel met het graven der fundeering. Het gebouw komt te staan op oen bctonlaag, evenals do kerk. HAZERSWOUDE. Door de snoeuw mis leid, stapte een jong paard van mcj. de wed. J. van Vliet in den Watergang op het ijs, met- het gevolg, dat het beest or door zakte en verdronk. In de vergadering van de V. P. N., gisteravond gehouden, is een .reglement vastgesteld. Voorts werd medegedeeld, dat waarschijn lijk do volgende week in cafó „Boers" een lichtbeoldenvoorsteling aal worden gegeven, betrekking hebbende op hoondertoelt, encin- bcste wenschen, en zat verder hopeloos en kapot bij do pakken neer. De eerste dagen voerdo hij niets uit, negeerde zijn bureau, negeerde rijn ander werk, al zijn op zich genomen verplichtingen. Hij bleef eenvoudig weg. Toon zocht hij, en vond hij ook wel gedeeltelijk, en langzamerhand meer, troost in ingespannen hoofdarbeid. En de wonde heelde, met veel schrijnen nu en dan, mot veel zorg en goduld van jaron en jaren lang; doc-h hecldo noot geheel. Zooals een littcokcn, dat, wanneer cr slecht weer komt, telkens weer op nieuw zich laat voelen, zoo had hij ook van tijd tot-lijd een dag, dat de oude smart herleefde. En eindelijk had hij gedacht, dat ook dit niet meer zou weerkeeren, tot hij nu heden zog, dat hij zich hierin bedro gen had. Dit allea schoot hem in enkele seconden door de gedachten, terwijl hij bij de caisetto met brieven stond, hot kleine briefje met de versleten vouwen in zijn bevende hand. Dertig jaren waren over hem heen gegleden, maar als hij zo zoo in rijn herinnering overzag, geleken zij een dag, een uur. Hij bad alles in huis hetzelfde gelaten. Door zijn harde werken, de eerste jaren zonder rich eenige uitspanning of aflei ding to govcn cn alleen dan rust uls zijn oogen dichtvielen van vermoeidheid, had hij zich een mooie poeitio gewounen. Maar hij was in hetzelfde kleine benedenhuis ge bleven, waar zij waren ingetrokken niet hun trouwen, en hij had alles zooveel mo gelijk onveranderd gelaten. Hij liad altijd rondgeloopen met de verwachting, welke hij zichzelf nog niet eens wilde bekennen, dat zij nog eens terug zou komen. Dan moest zij hem dadelijk kunnen vinden; dan moest zij alles vinden zooals rij liet verla ten had; dan moest h:t leven zich kunnen voortzetten zooals een drama in den schouwburg na de pauze. En vreemd, hoe ouder hij werd, hoo sterker deze verwach ting groeide; groeido tot een voorgevoel, tot oen voorweten. Hij had dezelfde dienstbode gehouden; hij had de heele inrichting van het huis en van de huishouding onveranderd gelaten. Ook voor zichzelf. Nu merkte hij het niet meer dan noodig was, dat zijn vrotiw er niet was. Nu was het voortdurend een ge voel: zij is een paar dagon uit logeeren; straks komt zij terug! Haar hond was gestorven. Hij had overal Anno 1909. delijk, dat ieder lid der Vereeniging recht heeft op 26 brocdeieren tegon betaling van cents per stuk. KATWIJK. Voor do betrekking van lioofd der Chr. School voor racer uitge breid lager onderwijs hebben zich ia to Lal aangemeld 31 sollicitanten; eerstdaags hoopt men met don bouw aan te vangen, zoo.'at do school na do zomcrvacantio kon worden geopend. TER-AAR. Mejuffrouw C. M. Uilei.hoed, van 1 Januari 1908, onderwijzeres aan do R.-K. school te Langeraar, is in dergelijko betrekking benoemd aan geiijke school to Hillegom. Do collecte voor het Huldeblijk aan IT. M. de Koningin heeft opgebracht f 55.65, welk bedrag aan het provinciaal hoofdco- mi té is verzouden. WOUBRUGGE. Gisteravond heeft do jongelingsvereemiging „Obadja" haar 8sto jaarfeest gevierd, in tegenwoordigheid van vele genoodigden, ook van afgevaardigde» van Vereemgingen cldors. L»s. H. P. do Pree, van Hoogmade, sprak een openings woord. Zijneerw. had daarvoor gekozen do woorden uit Snmuöl: „Zijn dit allo jongo- liode-n?" Aan welk woord zich als het war® aansloot het opstel, slot van do agenda, van den heer Van der Boon, getiteld: „Obadja". Do secretaris en do bibliothecaris brach ten vers'ag uit, do penningmeester lief» hooren wat hij in functie zooal ontvangen en uitgegeven had. Uit het verslag van don bibliothecaris bleek, dat van do biblio theek een niet gering gebruik is gemaakt. Mogen op jaarfeesten als dit samenspra ken de meesto aandacht trekken, hier was dit het geval met dó voordrachten. Vooral mot liet opstel van den heer C. Anker, ge titeld: „Geld", waarover ds. Do Pree een gunstig oordeel uitsprak, ofschoou do sa menspraken: „do Huisjesmolker" en „Woord on Daad" niet onaardig waren en bijval verwierven. Af en toe werd door de aanwezigen een Psalm- of Gezangvers gezongen, cu in do pauze werd het publiek op chocolade ont haald. Ds. Do Prco sloot het jaarfeest met dankgebed. De bijdrage van do ingezetenen dezer gemeente, uitsluitend dorp Woubruggc, voor het nationaal huldeblijk aan II. M. do Koningin, is grout 77.11. Maandagavond a. 8. zal in do zaai ran den heer J. Guldemoad een vergade ring gehouden worden, tou einde tc komen tot oprichting van een plaatselijke riekte- en ongevallenverzekering. De vier lagere scholen dozer gemeent® werden op 15 Januari j.l. bezocht door 212 kinderen, waaronder 16 kinderen behooren- de tot dq bevolking van andore gemeen en, terwijl 17 kinderen dezer gemeente cld-r» school giugon, zoodat 2G3 kinderen ouder wijs genoten. Hot aantal kinderen dezer gemeente, ge boren van 15 Januari 1396 tot cn met 14 Januari 1902, bedraagt 262, zoodat 19 kin*-* deren, als 1 jongen geboren in 1897, cu 9 jongens en 9 meisjes geboren in 189G, waar* van de iaatstcn do klassen dóorloopen heb* ben, öp dat tijdstip geen onderwijs genoten* gezocht en eindelijk weer ecu jonge gevutt-- den, die vrijwel op den vorigen geleek, cal hij had hem gedoopt ala dien andero; dca halsband, den ketting van den ouderen aan-' gedaan, cn hora gelegd in het mandjo van den onderen onder den schoorsteen. Eo.' die hond was ook weor van ouderdom ge storven, cn nu had hij juist een derden g®-> vonden, die nu oven oud was als de eerste, toe zij hem verliet. lederen Vrijdag kwam dezelfdo tuinman nog in het tuintjo. Ea toen do rozen gestorven waren, had hij do- zelfde er weer laten planten op dezelfdo plaats. De viooltjes hoefde hij nooit op« nieuw to koopen, ieder jaar zaaiden did zichzelf. Hij had zijn zclfdo klceron willen houden en als hij nieuw'e kocht, nam hij altijd dezelfde Btof, dezelfdo kleur als d® vorige. Alles was lietzclfdo van aspect ge-* bleven; alleen de meid en hijzelf waren) ouder geworden, doch dat merkte hij met* Voor do deur ratelde een rijtuig. Hi/' stond nog verdi pt in ziju weemoedige ge dachten. Er werd gescheld; in do gang; een bekends stem. Toen kwam zij do kamer binnen. Bij do deur bleef zij aarzelend staan, de oogen half dichtknijpend, zoo Is zij vroeger ook deed als zij iets scherp® •wilde zien. Beiden voelden zich on-thuis^ verlegen. „Theo", zri zij, als zioh verontschuldig gend. „Ik moest in de stad zijn, cn ik dacht: jij zou het niet kwalijk nemen... Ik wilde zoo graag... En met een bÜjdo er* kentelijkheid„Alles is hier hetzelfde go* bleven 1" „Ga z'tten", zei hij eindelijk stotterend, terwijl hij zichzelf verwcnschte om dez£ stugheid. Zij zalen tegenover elkaar, een oogcnblitc ewijgend. Zij wisten geen van beiden wat» to zeggen en do een glimlachte, de andc* raa3do in zichzelf om hun onbeholpenheid» Het flitste door hem heen, d<ft het tocW heel anders was dan vroeger, zóó ander» als het misschien niet zou geweest zijn, indien dc omgeving niet zoo hetzelfde bleven was. Toen stond hij op, blij iets gevonden to heblicn. „Exuseer mij," glimlachto hij. „Tk hef» het verleerd dames te ontvangen. Wilt a u niet van uw goed ontdoen. En boïcefd nam ky haar regenmantel»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5