No. 15QC1.
LEIDSGH EAGBLAD, Zaterdag* 20 Februari.
Ano 1909,
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
H>© stiefzuster.
De Minister zeide (Hand. Eerste Kamer
hlz. 311), dat hij ten aanzien van de com
mercieel© boekhouding (waarover de heer
Yan Nierop had gesproken) drie gevallen
zou willen onderscheiden: lo. een particu
liere onderneming, waarbij het maken van
zekere winst een essentieele eisch is van
het bedrijf; 2o. een Btaats-bodrijf, waarbij
ook bot maken van eon zeker batig saldo
niet uit het oog mag worden verloren; en
3o. een staatsbedrijf, waarbij het winstbe
jag geen overwegende rol Bpeelt en daaren
tegen meer het algemeen belang op den
voorgrond treodt.
Onder de derde categorie noemde de Mi
nister „de posterijen, telegraphie en tcle-
phonie, waarbij hooidzaak is het publiek
goed en goedkoop to bedienen." En hij ging
voort:
„Ware dat niet het geval, dan zou men
bijv. de postzegels, andere ze
gels, formulieren, geldswaar
dige stukken, enz., die ongevee r
13 millioen opbrengen, met 20
pCfc. kunnen verhoogen, waardoor men on
middellijk ongeveer millioen meer zou
ontvangen. Maar dit zou niet ge-
wenscht zijn, omdat hierdoor een
indirecte belasting zou worden gelegd op
verbruikers dier zegels, enz., terwijl
thans de mindere opbrengst in een aaderen
vorm wordt betaald door dezelfde perso
nen, bijv. ten deele in personeele en be
drijfsbelasting."
Wij hebben in deze aanhaling eenige
woorden gespatieerd. Bij vergelijking daar
van met het bovenvermelde citaat uit „D e
Residentiebode" zal het een ieder
duidelijk zijn, dat in de rede van den Mi
nister op een port-verbooging van 5 op 6
cents zelfs niet gezinspeeld werddat bij
het oog ook niet had op de postzegels al
léén; en eindelijk, dat hij een meerdere op
brengst uit dezen hoofde verwierp als
een vorm van dubbele belasting, die boven
dien aan de hoofdzaak van dezen tak
van dienst (goede en goedkoop© bediening)
afbreuk zou doen.
Door de waarschijnlijkheid eenor port-
vorhooging behoeft dus de Tweede Kamer
zich in haar vrijheid van oordeel over het
drank-accijns-ontwerp niet te laten binden.
„D o Standaard" maakt eenig© op
merkingen ter zake van bet steeds meer in
crwang komend gebruik om aan Kamer-
candi daten geheel buiten olke partij
organisatie om, eenige vragen ter be
antwoording te zonden. Het blad stelt in
het licht, hoe elk solied oandidaat het moet
aandurven om kortweg het geven van antr
woord te weigeren. Immers, betoogt het,
heel dit vrageDstelscl is af te keuren. Hot
doet geen nut. Het bederft onze politiek en
dioigt ten slotte zelfs de bewindvocring
om to zotten in een zich schikken en voe
gen naar de eenzijdige baatzuchtigheids-
voorstandera van allerlei sociale of poli-
tieko belangen.
Do politieke actie beeft ten doel, schrijft
het 's lands zaken in haargehecl te
overzien, do behartiging der onderscheiden
belangen in evenwiohtte houden, op
ord© van tijd en finandceJe mogelijkheid
te letten, en zoo te komen tot het vaststel
len van een gedragslijn, die, aan vaste be
ginselen getoetst, waarborg biodt, dat bet
bewind van 's Lands zaken in vaste rich
ting geleid worde.
Dit is het wild opgroeiende vragen stelsel
daarentegen isoleert één met name ge
noemd belang uit het goheelplaatst dit
één belang voor alle andere belangen op
den voorgrond; stoort zich aan tijd noch
evenwicht; dringt alle beginselen op zij;
verbreekt de eenheid in de behartiging
van 's lands zaken; cn dreigt alle gezonde
politieke actie te verijdelen.
Wel hebben, acht het blad, ook zulke spo-
ciale belangen recht op behartiging, maar
de pleitbezorgers van deze belangen moe
ten in de kiesverecnigingen er voor optre
den, en ze, zooveel het kan, in het program
van hun partij doen inschakelen. Dat is
t. i. de gezonde weg. Alleen zoo wordt z, i.
de eenheid in de politieke actie bewaard,
©nz. al niet het speciaal belang van de ééne
klass© tegen dat van de andore klasse wor
den overgesteld. Een solied candidaat, die
niet voor allo dingen doolt op zijn ©igen
Kamerlidmaatschap, maar voor de eere van
zijn beginsel en voor het landsbelang den
strijd aanbond, zal daarom, naar de mee-
■^"ng ■'an het blad, wèl doen, duidelijk aan
deze inquisiteurs te verstaan te geven, dat
hij zich niet op hun folterbank laat uit
strekken.
Met hetgeen door „Do Standaard"
hier wordt gezegd ia „D e Nieuw©
Courant" het geheol eens.
H. i. is vooral het antwoorden op bem
gestelde vragen door den candidaat
gevaarlijk, omdat cp die manier K m.rLdea
hce langer hoe meer van de ki /.ers ulhan-
kolijk gemaakt worden. Door allerlei b.lof-
ten aan vereenigingon, die tot zijn ve k e-
zirg hebb-n medegewerkt, gebonden, et at,
geeft het bi d te kennen, de afgevaardigde
niet meer vrij tegenover do wetsontwerpen,
die door de Rcgsexing aan z .n oordeel wor
den onderworpen. Daarmede wil h:t bi"*
niet zeggen, cat do candidaat zie in een
waas van g heimzinnigkeid moet hullen. Na
tuurlijk zoo merkt het cp hebbm de
kieze s het volle recht, zioh omtrent zijn al-
gemecne gezindheid cn zijn oordeel omtrent
zekrre actuecle om'erwo pon te vergewDsen.
Maar do candidaat logge hieromtrent steeds
zooveel mogelijk slechts een verklaring in
algemeenen zin af en onthoud© zich van
do beantwoording van gedetailleerde vra
gen.
Ton sl tte zegt het:
Overigens wijzen wij wat ,,D o Stand
aard" niet doot op een zoer opmerke-
iijken kant mn het door bet Had tere ht
gesignaleerde ve sohijnscl. Hrt is de e,
dat hier uit het openbare loven etroomin-
gen optomen („cross-ourrens" noemt men
ze aan de overzijeb van het Kanaal), die
bestemd schijnen ds traditioneele partij-
grocpeering te brekon. Do vereen; gin gen,
die vragenlijeljee omtrent één, naar hair
o vatfc rg, ovo hec schend belang a n da
onndidaten voo 1 ggomo ten, a s ze oon-
requent z;n, van het antwo rd haa~ et un
bij de stembu« latrn afhingen, onafra ke-
lijk van de vraag of c'e oandidaat tot Link3
dam wel tot Rechts, ja zelfs tot welke par
tij hij behoort. Een stap vendor zou zijn, dat
dergelijke vereonigingen haar afdeolingen
als kiesvereer.igingen in de dist rieten
gingen oonstituee-ren. Dat zou eon b larg-
rijko v randering in hor partijwezen kun
nen teweegbrengen, woarv n wij nog niet
durven zeggen, dat zij enkol nadeel bren
gen zou."
Mr. Mondeis Bekijft in „Hot
V o 1 k" naar aanleiding van de opmerkin
gen van dit blad ov r zijn uittreden
uit da S.-D. A.-P. o.a.
Ook zal de tijd kon.cn, dat het gebeurde
in zijn ware bcteekenis door de arbeiders
zil worden g zien, en de mo ievcn, die do
leider d3 m chten i.i do Partij er toe h b
ben gedreven do meerderheid te brengen
tot d. zo daad, niet langer zul Ion kunnen
worden verborgen onder kir doraohtig ge
sputter over een paar „dwarsdrijvers", die
zoo „binderlik" waren, dat de Partij er
zich van heeft mce.cn „ontdoen."
Maar dit cene worde, wat mij betreft,
alt' ars reeda nu zeer beelistolijk vas ge
steld, dat er van een daad in de opwinding
van het cogenblik, en waarop ik well cht
neiging zou kunnen gevoelen terug te ko
men, geen sprake is.
Integendeel, zoo mog lijk met iederen
dag ankert zioh in mij nog vaster dan te
voren de overtuiging, dat bet dwin
gend verbod een sociaal-democrati-ch
blad uit to geven, en het uitetooten van
ge'eel op den bod m van ons pre gram
staande en werkend© par tij genoot en, o m
dat rij behoudens do verantwoord.lijk
hcid, d:e e 1 k partijgenoot heeft voor 2ijn
dad n en zijn uitingen weigerden af
stand te doen van hun recht en bun vrij
heid om hun inzichten te openbaren óók
in andere sociaoj-demooratische geachtif-
tcn en publioa'ica dan alleen in die,
welke door de Partij worden uitgegeven,
dat dit, herhaal ik, voor een revolutio
naire, naar het socialisme strevende partij
niet n in:'er dan een monstera htigo daad I
te achten is.
Dat niet ieder, die dit gelijkelijk met mij
Volledigheidshalve maken wij melding van
de volgende driester, waarboven staat
Weer anders, in „De Stand
aard":
Reeds wezen wij er op, hoe uiterst moei
lijk het is, zich omtrent de positie van
al wat zich te Leiden Christelijk-
Historisch noemt een duidelijke voor
stelling te vormen.
Een kenner van de Leidzehe toestanden
©ond ons met h2t oog oaarop een nadere
toeliohting van het geval-v. d. L i p.
Hij schrijft er <-it van:
,,'iot reJht begrip van de kwestie om
trent de verkiezicg van den heer Van der
Lip tot wethouder te Leiden is het noodig
het geval nog een weinig toe te lichten
ook in verband met het protest, zooals ik
in een Persoverzicht zie, dat door ,,D o
N e d e r 1 a n d' e r" tegen „D e Stand
aard" wordt uitgebracht vanwege do
beschouwing, door laatstgenoemd blad
over de zaak ten beste gegeven.
Gedurende den Laatsten tijd bestond bier
naast de Antirevolutionaire en Roomsch -
'Katholiike. een Kiesvcrceniging van de No-
jderiandsch Hervormde Ker*. Volgens den
overleden voorzitter waa deze kie^vereeni-
ging voor het meercDdeed saamgesteld uit
personen, die van een christelijk begnael
nie s moesten hebben. Deze kiesvereenigi.no
bad zich d etijds voorg nomen dm heer v.
d. Lip candidaat te stellen voor den Ge
meenteraad, doch zij bleef op d.n dag der
kandidaatstelling in gebreke om hem als
oandidaat in te leveren. Gelukkig voor deze
ikiesvereeniging der Nederlandsch Hervorm
de Kerk hadden do Vrijzinnigen den
teer Van der Lip ook tot hun candidaat
g kozen, zoodat men toch de geleg nhrid
kreeg zijn stem op hem uit te bieng:n.
Uit deze candidaatstellirg van den heer
iVan der Lip door de Vrijzinnigen bliu
freed© voldoende hoo hij hier in Leiden
Btond aangeschreven. Nu is het waar, dat
de heer Van dor Lip toen mee gesteund
ia door de Antir volutionairo en Katholie
ken, doch men deed dit om saamwerking
te bevorderen, wat bij slot van zakrn toch
niet gebeurde, want de He.vo mie Kica-
vereeniging nam do andere oandidaten tooh
«liet ov- r, al waren het ook de voormannen
uit de Hervormde Kerk.
Om aan dezen onzinnigen toestand een
©ind te maken, heeft zich een maand of
drie geledon dr D© Visser met kracht doen
gelden, waarvoor ik hem hier allen lof
breng. Dit optreden heeft ten gevolge gehad,
dat zich een deel der leden van de Hervorm
de K esvereeniging heeft gesoheid n, en op
gericht ia een nieuwe vereenigirg; ,,De
Christelijk-Historisehe Unie." Deze vereeni-
ging, klein van kracht, heeft reeds teekenen
gegeven, die hoop geven op een betere toe
komst. Dat hier nog wat uit te zuiveren
ia, blijkt ook hieruit, dat geen der beide
raadsleden, die den naam Christelijk-Hi to-
risch dragen, lid wens hen te rijn van ,,Do
Unie." Dat is een kleuronderscheiding, die
voor hen veel te helder ia
Nu trekt „D e Nederlander" tegm
„D e Standaard" van leer, omdat dit
blad een oordeel heeft uitgisp. oken „over
het geval in Leiden. ,,D e Neder
lander" stelt daar tegenover een o n-
olusic in 't algemeen. Komt dat in dit ge
val te pas? Hoegenaamd niet. Te minder
omdat ,,D e Nederlander" met de
bijzondere toestanden en verhouding-en in
Leiden op de hoogte kan zijn. En is het
dan totaal eender, wat het verleden te ver
tellen heeft? Of is het er alleen maar om
begonnen, dat oe plnateen bozet worden met
mannen van ,,D e Nederlander" om
daarna het strijdleger af te danken met het
de Moor heeft rijn plicht gedaan, de Moor
kan gaan?
Met den naam Chris1 el: k-Historisch ver
heft „D e Nederlander" zich gaarne
op arendswieken hoog in do lucht, maar wij
hier, beneden in de praotijk, moiten mm'g
keer vragen, wat nu wel Christel ijk-Hisïo-
risch in een bepaald geval bet eekent. Ik
wil maar eens drie gevallen noemen. Wijst
hët in de richting van dr. Bronsveld? Of
doet het te-voorschijntreden een nevelen
wolk, waarin zich iemand onzichtbaar
t«
Von Oertzin ontbrak nog altijd. In het
Éalon zat mevrouw von Langen eendrachtig
Haast Irma op de sofa. Blijkbaar verveelde
rij zich.
„Waar is Ilse?" vroeg Kurt haar.
„Ilse zou thee zetten", antwoordde me-
vrouw von Langen.
„Helpt von Oertzin haar daar misschien
bij?" Kurt kreeg deze woorden met moeite
Over zijn lippen.
Dwaas, die hij was 1 Door o-la een gek in
'den tuin rond te loopen had hij den onde
ren vrij spel gelaten.
„Vermoedelijk." Mevrouw von Langen
zeide het schouderophalend. „In elk geval
'duurt het erg lang, voordat de thee komtl
Ik wou wel graag naar huis, naar de kin
deren; maar mijn man zal wel weer niet
zijn weg te krijgen. Haal maar geen kaar
ten voor den dag, Kurt."
„Neen. Ik zal eens zien, of de thee haast
komt."
„Je hebt werkelijk een vooxtreffelijken
man. Alles neemt hij je uit handen," zeide
mevrouw von Langen tegen Irma. „Het
huisvrouw-zijn wordt je gemakkelijk ge
maald. I"
Irma zweeg. Zij hoorde nauwelijks wat
haar schoonzuster zeide; in elk geval ant
woordde zij niet
Mevrouw von Langen zag nnjL* het pla
fond en gaapte luid.
maakt? In de derde plaats: Is er ook een
Christelijk-Historisch, dat van de perso
nen een lichtglans doet afstralen, zeoals
wij het tot hiertoe kennen bij dr. De Visser?
Met zulke mancen kunnen wij iekenmg
houden, maar deze houden ook rekening
met ons.
Wat meer erkenning bij „De Neder
lander" van het r^cht ook der Antire
volutionairen is zeer nocdig."
Ia het hier meegedeelde z. ketijk juist, dan
zou hieruit volgen, dat de oude Christ. -
H stonechen te Leiden, wel te onderschei
den van het groepje, dat dr. Viss.r er or
ganiseerde, reeds bij de stembus met de Li
beralen onder één deken sliep, en dat men
onzerzijds een onvoorzichtig eid beging met
het. steunen van hun candidatuur.
Dooh dan is er ook te vroeg gejuicht, toen
men riop, dat Leidens Raad om was.
Men stuit dan veeleer op een gehe m bond
genootschap tuss.hen de Liberalen en een
orthodox kerkelijke fractie, van a :ti cle-
riaa'èn en ultra-clerical en, een saamgaan
onder verzaking van alle beginsel, dat noch
de ééne nooh de ande.e gro.p eert.
Meer zeggen we hier niet van. Vooral met
een stembus in het uitri;ht, m:et do coali-
tiopers voorzichtig zijn met niet te veel
kruitdamp in onderlinge polemiek te doen
opga n.
Op wat vereenigt, niet op wat scheidt,
moet vco al in zulk een per.odo de nadruk
worden gelegd.
Dat we one in dit geval-Vau der Lip
mengden, had1 onzerzijds dan ook geen ander
doel, dan ons tegen het zetten van kwaad
bloed te waarschuwen.
Aan het slot van eenigo beschouwingen
over 'b Rijks financiën schrijft „De
Residentiebode":
Uit het Senaatsdebat volt een bemoedi
gende uitspraak naar voren te brengen.
Mooht de Tweede Kamer zooals ook in
ons Hoogerhuis vermoed werd in verband
met het voorstel-Nolens tot uitstel van de
accijns-verhooging op het g e-
distilleerd die noodzakelijke be
lasting-vermeerdering van de baan willen
brengen, welnu, dan heeft de nieuwe ambt
genoot voor Waterstaat een middel bij de
hand om het tekort, aanzienlijk te vermin
deren. Minister Regout toch liet even door
schemeren, dat een verhooging der porti,
die thans ongeveer -13 millioen opbrengen,
met 20 percent onmiddellijk een verhooging
van inkomsten met 2\ millioen zon ten ge
volge hebben. Met an<icre woorden: wordt
een binnenlandsche brief van 6 op 6 cents
gebracht, enz., dan is die uitkomst bereikt
en het tekort aanzienlijk verminderd. De
Minister van Waterstaat noemde dien
maatregel wel niet gewenscht, en dat stem
men wij toe, daar hij het zwaarst drukken
zou op hen, dio reeds door de opcenten in
Vermogens- en Bedrijfsbelasting gedrukt
worden. Maar als het noodig is, zou men er
niet voor moeten terugschrikken in samen
hang natuurlijk met andere ma-tregclen.
Vermogens- en Bedrijfsbelastingen hebben
door de opcenten haar beurt gehad. Ver
hooging van Invoerrechten wil men niet.
Verhooging van drankaocijns blaast men
weg. Op een of andere manier zullen ook
de indirecte belastingen tol moeten betalen,
en dan liggen maatregelen als minister
Regout even aanstipte in de rede en voor
de hand.
,,D o Nieuwe Courant" '«eekent
hierbij het volgende aan:
Dit lijkt iets op een waarschuwing aan
de Tweede Kamer: pas op, dat gij de ver
hooging van den drankaocijns aanneemt
anders krijgt gij porto-verhooging.
Wij laten in het midden wat de Twcode
Kamer met het drankaocijns-ontwerp moet
doen. Men kan daaromtrent do beschou
wingen der financieele deskundigen en de
verdediging van den Minister afwachten.
Maar dat de Regeering een verhooging
van het briefport zou willen voorstellen,
weigeren wij te gelooven. De voorstelling,
die „De Residenti ebode" geeft van
wat minister Regout dienaangaande in de
Eerste Kamer „liet doorschemeren", ver
toont een sterk tendentieuzen draaL Men
oordeele.
In Irma's schrijfkamer was mat schemer
licht. Alleen in een erker brandde een over
kapte lamp. Een bleeke lichtstreep viel op
Ilse's lichte japon. Von Oertzin stond naast
haar; hij had den arm om haar heen gesla
gen en haar blonde hoofd rustte tegen rijn
schouder. Gelukzalig koken zij elkaar in
de oogen.
Ilse merkte het eerst von Goldern op,
die als versteend in de kamer bleef staan.
„Kurt, je kunt ons geluk wenschenl"
riep zij. „Wij zijn verloofd."
Haar lieve stem beefde ©enigszins. Zij
stak haar zwager glimlachend de hand toe;
in haar oogen stonden tranen.
„O Kurt", voegde zij er aan toe, „ik ben
zoo gelukkig."
Hij scheen haar band niet te zien en trad
zwijgend op von Oertzin toe. Zijn onder
kaak beefde.
De jonge officier nam Ilse's hand in de
zijne en drukte er een kus op. „Ga naar je
zuster, Ilse", verzocht hij haar; „laat mij
een oogenhlik alleen met mijnheer von Gel-
dem spreken, zie, dat onze verloving
hem verrast."
Ilse knikte de beide heeren glim
lachend toe en voldeed vervolgens aan
von Oertzina verzoek, alsof hot de natuur
lijkste zaak ter wereld was.
„Met welk reebt tutoyeert u mijn schoon
zuster en noemt u haar bij den voornaam,
mijnheer von Oertzin?" vroeg Kurt op
barschen toon, toen rij alleen waren.
„Met het recht, dat Ilse zelf mij gegeven
heeft door mijn aanzoek om haar hand aan
te nemen en zich met mij te verloven," ant
woordde de jonge officier kalm.
Hij zag von Geldexu voet in A* onrustig
flikkerende oogaL
„Van een verloving kan geen sprake
zijn 1 Mijn schoonzuster is minder jarig.
Zonder onze toestemming is haar woord
niert van kracht."
„Voor zoover ik weet, bent n niet de
voogd van freule von Hanstein, mijnheer
von Geldern."
„Maar zij woont bij mij in huis."
„Daarom alleen ook zal ik uw echtge-
Dooto om haar toestemming tot onze ver
loving vragen."
„Er kan geen sprake van zijn."
„Waarom niet, als ik vragen mag?"
„Waarom niet? Er zijn redenen genoegI
Ilse is te jong om te trouwen; te jong om
te weten, wat zij eigenlijk wil."
„Dat laatste geloof ik niet; over het
eerste heeft haar voogd, de oude heer von
Hanstein, te beslissen, wien ik onmiddellijk
schrijven zal."
„De oude man telt niet mee. Hij heeft
zioh nooit veel om mijn schoonzuster be
kommerd."
„Maar hij is haar eenige bloedverwant."
„Wij staan mijn schoonzuster veel nader.
Het is onze plicht, er voor te zorgen, dat
zij geen overhaasten stap doet."
„Ik zou niet weten, waarom een verlo
ving met mij als een overhaaste stap moet
worden opgevatIk ben wel niet rijk, maar
toch heel goed in staat, een huishouden te
beginnen, en freule von Hanstein staat op
zichzelf."
„Dat doet zij niet; zij woont bij mij in
huis."
„Daarom hoop ik om verschillende rede
nen, dat dit niet lang meer het geval zal
zijn."
„Wat wilt u daarmee zeggen?"
„U scheldt mjj het antwoord zeker wel
liever kwijt, mijnheer von Geldern I Als u
even nadenkt, zult u de reden voor mijn
wensch zal wel vinden."
Kurt verschoot van kleur.
„Ik ben overtuigd, dat uw echtgenoote
mijn verloving met Ilse gaarne ziet", zoo
vervolgde voa Oertzin na eenige oogen-
blikken. „En behalve Ilse's voogd heeft
toch zij er alleen maar iet« mee te maken.
Uw betrekkingen tot freule von Hanstein
zijn toch slechts van zeer losse aard."
„Meent u? Sedert bijna een jaar woont
zij bij ons 1"
„Ik zeide u reeds, dat hoe eer deze toe
stand een einde neemt, hoe liever het mij
zal rijn. Ik wensch, dat Ilse, zoodra onze
verloving publiek is, naar mijn familie gaat
en daar ook blijft, tot onze bruiloft plaats
vindt."
„Prachtig bedacht 1 Maar voorloopig is
van een verloving geen sprake. Zoolang de
toestemming niet is gegeven, moogt u ze
zelfs niet publiceeren."
„Dat weet ik. Maar ik zal dadelijk de
noodige stappen doen."
„Om xx omtrent Ilse's fortuin te orien-
teeren
Den jongen officier steeg van toorn het
bloed naar het hoofd.
„Deze opmerking is zeer overbodig. Ik
zeide u reeds, dat ik in staat ben, zelf een
huishouden te beginnen. Alle daarop be
trekking hebbende vragen zal ik Use's voogd
beantwoorden."
„Ik mag u echter wel verzoeken, uw be
zoeken ten mijnent tot het publiek worden
der verloving uit te stellen J"
„U hebt natuurlijk het recht, mijnheer
von Geldern, mij uw huis te verbieden. La
zoo oordeelt (cn er zijn order wie in de
Pa tij meen don te moeten ">!ijvon voortref
felijk© kameraden, dio de?elfd qunlificatio
be.-igden) daaruit \c©r ich dezelfde oon-
acqu ntie trekt, doet niota ter zake.
Elko zweem yan vonvgt rij hier tea
strengste buitenge loten.
Wie er van tio m nderhoid blijven gelijk
wio er gaan, zij handelen all n naar wat
rij govo.len aJs b u n p lebt, en meenevn m
'olie oprechtheid elk voor zioh het bc9te
deel to hebben gekozen.
Wiens oordeel Let eerst keeren zal, moei
do toekomst overgelaten blijven. Ik voor
mij had, naoet mijn gebiodonde ovortuï-
ging, bet allo andere overwegingen abso
luut ovorkce:schend© en onoverwinnelijk©
gevoel, niet weinig gevoed cn gesterkt
door wat ik op hot Congres hoorde ea
sL g! dat ik do vorautw oordelij'hold
voor zulk een besluit als lid der Partij,
die het nam, niet moe drogen kon.
De redactie aohr.jft, dat op haar mija
daad „don inoxuk maakt, dat de banden
die h in 'mij) aan do >aak \an het prole
tariaat bonden, tooh wel wat org gauw
loslieten."
Zij cchijnt zich niet to hebben kunoea
opworken tot de overweging, dat, w o l-
1 i o h t j u i s t omdat ik mij zoo nauw ver
bonden gevoelde can do he ligo zaak van
het proletariaat, ik van do S.-D. A.-P. na
het Dev n'er besluit geen doel moor wil ie
nocsh kon uitmaken.
Ten slotte. Of er voor mij in een even
tueel op te richten nieuwe partij al of geoa
plnats zal rijn, daarover beeft ge
lukkig de redactie niet to beschikken.
Met een woord van nu wijlen Tak (do ge-
lukk:ge, die dit alles niet heeft behoeven te
beleven 1), zou ik willen zeggen: Waciifc
nog evcnl"
De „M i d d e 1 b u r gs o h e Courant"
waarschuwt tegen het Kabinet-
Heemskerk.
Dan eens heet het, dat hot bevrediging
wil scheuken, ais het kan aanblijven; dat
het dan zooken wil naar een breed terrein
om mot andere, dus ook vrijzinnige, par
tijen samen te werken; op een anderen dag
laat het zich er op voorstaan, dat het een
voudig een kabinet is van de recLterzijdo
en beoogt „op christelijke grondslagen het
recht te handhaven ovenals in 1889 en 1901."
Het wil „geen andere partijgroencering,
want de rechterzijde ©rkent noch volkssou-
.verciniteit, noch Staatssouvereiniu.it, maar
God als bron van het recht en de overheid
als dienaresse Gods, aan het recht gebon
den."
Daarin nu schuilt het gevaar.
Het Ministerie zal uitzien cn afwachten
wat de verkiezingen zullen brengen.
Wie durft nog beweren, dat di' kabinet
minder gevaarlijk is dan het Minis te He-
Kuyper in zijn tijd?
En als wij nu weten, dat do verbondea
partijen ten slotte zullen samenwerken, o:r«,
elk tot eigen voordeel, het olcricxle cle
ment in ons land te versterken, dan is h.-t
meer don -zaak en ernstig© plicht dit bij Ho
voorbereiding in den sbrijd vooral niet uit
het oog te verliezen.
Hierop met nadruk te wijzen, achten vrij
dringend noodzakelijk.
Onverschilligheid aan onzen kant is voor
al dit jaar onverantwoord cn de doodsteek
voor onze vrijzinnige politiek.
Maar wij hebben mood, dat men, voorar
in Zeeland, wakker zijn zal.
Bij elke verkiezing is er onder de onzeJ
opgewekt leven geweest, is do ijver wev
ontwaakt, is er met lust en toewijding deel
genomen aan den strijd.
Dit zal ook nu wel eens het geval zijn.
Wij hebben er goeden moed op.
Het Kabinet ia inderdaad gevaarlijk,
maar hot is gevaarlijk voor do vrijzinnig
heid, omdat het zoo goed, zoo onpartijdig,
eoo gematigd is en de vrijzinnigen er zoo
weinig op kunnen afdingen en afgeven zegt
„De Tijd". En verder: Doch is dat voo*
do kiezers, die het met het vaderland worJ
kelijk goed meenen, nu een reden om het
weg te jagen7 De vrijzinnige afgevaardig
den zijn er toch voor het vaderland en niet
omgekeerd. Het &chijnt evenwel, dat <k7
dat geval zal ik Ilse verzoeken, onmiddel
lijk naar mijn ouders te gaan."
Deze wending van het gesprek deed Kurt
pijnlijk aan. Hij neet zich op do lippen oa
trachtte water in rijn wijn te doen.
„Ik verzoek u mijn woorden niet zoo
stroef op t© vatten. Ik wil alleen niet, dat
mijn schoonzuster wordt gecompromitteerd,
voor het geval van uw verloving niet© of
althans geruimen tijd nog niets komt."
„Dat geval is ondenkbaar."
„Geenszins. Use's voogd zou, evenals wij,
met het geven van toestemming kunnen
dralen. Ik heb er niets tegen, dat u bii cn.1
komt, mijnheer von Oertzin, maar evenals
vroeger, als gast; niet als Use's verloo!*
de, tot de toestemming is gegeven 3r. de!
verloving bekend gemaakt mag worden."
Von Oertzin boog.
„Daartegen kan' ik voorloopig niets ld"
brengen. Ik hoop u niet dikwijls meer larttg
te moeten vallen en gebruik te moeten ma
ken van uw gastvrijheid l Voorloopig moé
ik mij tor wille van Use en van u»- ech^
genoot© naar uw beslissing schikken. Mari
ik u verzoeken om het adres van den heei.
von Hanstein? Ik zal hem onmiddellijk
schrijven."
„Ik ook", besloot Kurt in stilte.
Bereidwillig scheurde hij een blaadje pa
pier uit zijn notitieboek en schreef er het.
tegenwoordig adres van den ouden heer op:
„Napels, villa Quisisana". Vervolgens ge
leidde hij zijn gaat beleefd weer near het
ral on.
Use keek vragend in do gezichten van'
de beide heeren. Von Oertzin scheen ©out
beetje somber gestemd te zijn.
(Wordt yervolgd)#