Be invloed van een biefstuk.
Toen het stormde.
Wat kon men tien gebeuren in een groot»
■tad, toen bot stormde?
Leest I
Een dame word bij bet uitstappen uit de
tram zóó hevig door den wind aangevallen,
dat zaj, in plaats van vruchtcloozc pogingen
to doen om er tegen op te komen, plat op
de straat ging zitten, tot er hulp kwam.
Een dienstmeisje, dat om boodzeh ppen
wa« geweest, werd verrast, terwijl het
vruchteloos trachtte, de bol te grijpen.
Tot drie-, viermaal too werd het, bijna mot
do vingors aan den belknop, achteruit go-
worpen, totdat b;t eindol k, zwichtend
voor het geweld van den wind, zich op de
knieën liet zakken, kruipende den deurpoet
bereikte en de bel in bo weging kon bren-
beiL
Een arbeider, op een werkpaard gezeten,
had het verdriet, dat zijn pet. hem van
het hoofd woed, en in het kozijn van een
tweede verdieping bleef liggen. Do man
■teeg van het raard, dat. vervblgens, aan
tichzelf overgelaten, dwars over de straat
Woei, en zoo bleef st"an, totdat de ruiter
(oonder pet, want deze was infcrsschen een
onbere-kbiren kant heen weggewaaid) zijn
Vos weer besteeg.
Een heer had, na vrrtchtelooze poajin-
gen om zich op het midden van de straat
op de been te honden, ben] en hou-vast ge
tocht aan bet ijzeren hek van een tuintje,
dat vóór eenigo huizen langs liep, maar
taakte van dat voortkrabbelen zóó ver
moeid, dat hij, amechtig aan het hok ge
klampt, moest blijven stann, en blij was,
toen de bewoners van het huis hem binnen
lieten om uit te rusten en betere tijden af
Ie wachten.
Een zwaarlijvige dame werd door een
heer aangetroffen, terwijl zij luid
tohreenwerde onder een omhulsel van rok
ken, dre haar over het hcofd waren ge*
Waaid, als een onbegrijpelijk verschijn rel
midden op den weg Mond. De beer, die haar
te hulp kwam, had eerst den delioaten
plicht te vervullen, haar rokken weer van
baas hoofd en omlaag te doen, alvorens
gij verdor kon gaan, stevig vast geklemd
san haars redders arm en aldoor schreeu
wende: „Laat me niet los, meneer 1 O,
last me toch niet losl"
Een rijtuig vóór een womrg staande,
Waohtte op zijn „vrachfo." Do deur ging
open, het „vrachie" was niet in staat de
breedte van het trottoir voort te loopen en
tnocst na eernige vergeefsche pogingen be
sluiten maar weer in huis te gaan.
Een dame werd gevonden, p^at tegen
een muur staande, waar de wind geweldig
langs blies, terwijl stukken van dakpannen
bewezen, dot zij er niet bepaald veilig
stond. Twee politic-agenten, die haar te
hnlp kwamen, hanteerden de dame zooals
tweo locomotieven een goederenwagen zon
den behandelen, die be g-op moet. Zij
duwden samen achter haar ann, tegen don
wind op, en hadden het geluk haar thuis
te brengen.
Een man, die een handwagen voortduw
de, wan ion een aantal kisties, gedekt door
een zeil, had het onvehik, dat de wind
onder het zeil slo~g. Terwijl hij vruchte
loos trachtte het klapperende zeil onder
appèl te brengen, woeien een raar k'Mjos
ct af. En toen hij deze wil'e oprapen,
d--eof de wind den handwagen op de tram
rails Hij werd uit zijn moeilijke positie
verlost-, door dn t de tram gedwongen was
te doppen, en een'ge tram conducteurs,
die raar do rvovso moesten hem to hulp
kwamen. Met vereende krachten word do
vragen aohter een hui« cn in orde gebracht,
waarna de wagenbestuurder zijn re'8 kon
vrr volgen.
Een poHtie-agcnt had als onbeheerd op
fctiraat gevonden op zeker ooge^bh'k t?;dens
iden stoTD in zijn handen de volgende voor
worpen een heeren- en twee dameshoeden,
eon haan'ie van een windvnan, een kap van
een straatlantaarn, een overschoen en twee
«iobe-rez,
Een handwagen, die onbeheerd op straat
febond, werd door den wind in beweging ge
bracht en ontmoette op zijn weg een vrouw
met een kinderwagentje. De juffrouw werd
van de beenen gereden, zij liet daardoor het
kinderwagentje glippen, en dit b woog zich
met de twee inliggeudo kindoren zonder
haar over straat, tot hot door een voorbij
ganger gegrepen werd.
DIEREN EN MUZIEK.
De bewoners van den LondenscheS die
rentuin werden niet lang geleden aan een
zeldzaam examen onderworpen-
Een weetgierig Engelschman, met een
gramophoon gewapend, ging van kooi tot
kooi, om den dieren allerlei muzikaal ge
not te doen genieten en waar te nemen,
welken invloed dit op hen heeft.
Door de directeuren begelei l, begaf men
zich het eerst naar den mandril, maar
spoedig zag men, dat zijn gevoel voor mu
ziek nog op een zeer lagen trap stond. Wel
kwam hij van zijn boom ai en toonde veel
belangstelling voor het vreemdsoortig in
strument, maar zelfs do stem van Caruso
bon hem niet boeien en toen men hem een
appel gaf, zonk zijn deelneming voor de
kunst tot op het nulpunt. Bij andere apen
werd de 2^ampa-ouverture op volle waarde
geschat: aanstonds begonnen zij te sprin
gen en een wonderlijken dane uit te voe
ren. Het was duidelijk, dat de ongewone
klanken hen in opwinding brachten. Maar
in hot algemeen schatten zaj de mensche-
lijke stem niet zoo bijzonder boog; Caruso
en- Patti zouden in de apenwereld ten min
ste nauwelijks beroemd geworden zijn, ter
wijl een schrille picolo-soJo levendige be
langstelling deed ontstaan en de kooibe-
wonors dioht naar de tralies lokte.
Voor de zeeleeuwen speelde men een cou
plet van den bekenden humorist Harry
Lauder. Aanstonds zwommen vier zeeleeu
wen blaffend naar den oerver, de vijfde
dook onder en kwam hen zoo spoedig mo
gelijk achterna. Met half ongerichte boven
lijven luisterden zij hier verwonderd naar
het instrument, totdat het opgewekt ge
lach, dat in het refrein van het couplet
telkens herliaald werd, ophield. Dit ge
lach had op de zeeleeuwen een eigenaar
dige uitwerkingzij begonnen te blaffen
en de grootste van hen kroop altijd dich
ter bij de tralies en bleef daar mot open
oogen van verbazing zitten, tot de voor
dracht .van Harry Lauder ten einde was.
Daarop keerde hij zoo snel mogelijk naar
zijn makkers terug.
De leeuwen hielden bij do tonen van
Zampa aanstonds op met hun rusteloos
heen en weer loopen, keerden hun mach
tige koppen naar het toestel en luisterden
roerloos. Geen enkel geluid maakten zij
vóór het stuk ten einde gebracht was; dan
echter gaven zij hun voldoening en dank te
kennen door een hevig gebrul. Men liet
toen do gramophoon een leeuwengebrul na
bootsen, maar het toestel was blijkbaar
niet krachtig genoeg, om op de werkelijko
leeuwen indruk te kunnen maken. Bij het
gebrul keerden zij de gramophoon verach
telijk den rug toe en begonnen al spoedig
op en neer te loopen. Eerst bet gelach van
Harry Lauder trok opnieuw hun opmerk
zaamheid: zij luisterden en dankten bij het
sint door een kort, behaaglijk bromraeü
Twee groote tijgerinnen schenen voor de
kunst in het geheel geen gevoel te bezitten,
tot de stem van Pabti weerklonk; toen na
derden zij de tralies en bij de tonen van
,;Home sweet home" begonnen zij genoeg
lijk met elkander te spelen.
De directeuren van den dierentuin hiel
den het voor overbodig, de prairie-wolven
to bezoeken, daar zij toch al dien tijd woe
dend zouden huilen. Maar men deed toch
een poging om hun belangstelling voor mu
ziek op to wekken. Het merkwaardig ge
volg was, dat de dieren stil en opmerk
zaam luisterden en eerst daarna huD eigen
stemmen beproefden.
Do gevlekte hyena interesseerde zich in
het geheel niet voor de muziek en had geen
lust zich met de gramophoon en wat zij te
hooren gaf bezig te houden.
In tegenstelling daarmede miste do ma-
ziek haar uitwerking niet op de ijsberen.
Eerst speelde men een orkeststuk, waar
dcor de berin blijkbaar zeer opgewonden
werd, terwijl de beer zelf vreedzaam en
oplettend toeluisterde. Het leeuwengebrul
bracht een merkwaardige verandering bi|
de beren teweeg. Zij werden onrustig, brom-
den en schenen te antwoorden; de berin
richbte zich op en keek verwonderd rond;
evenzoo de beren in de kooien daarnaast.
Een der beambten verklaarde vervolgens,
dat het leeuwengebrul door de gramophoon,
zoo weergegeven werd, dat het meer op
het brommen van een beer geleek, ep
daardoor verklaarde hij ook do nieuwsgie
righeid bij de dieren.
De dromedaris toondo een mengeling van
nieuwsgierigheid en angst, naderde het toe-
stol, maar sprong dan plotseling weer te
rug. Ook de lama's luisterden.
De olifant echter bleef even kalm en nam
zelfs van de luidruchtige tonen van het
Zampa-orkest piet de minste notitie.
Verstrooidiieid bij maren van naam.
Groot was do verstrooidheid van Ampè
re Op den rug van don koetsier, die hero
reed, maakte hij moeilijke berekeningen
bij zijn voorlezingen maakte hij hot bord
mot zijn zijden zakdoek schoon, terwijl hij
den bordlap, na zijn ueus er in gesnoten
te hebben, met de uiterste zorgvuldigheid
in zijn zak stak.
Aan Alexandre de Laborde, den geleer
den adjudant van koning Loui» Pilippe.
overkwam hot eens, dat. hij bij het verlaten
van een kerk, waarin een bevriend paar in
gezegend was, tot een mede-feestganger
reide: „Gaat u ook mee tot aan het kerk
hof?"
De schrijver J. J. Weiss leed dikwijls aan
dezelfde kwaal. Tijdens het tweede Keizer
rijk tot Minister van Schoone Kunsten be
noemd, ging hij in een nieuwe uniform naar
de Tuileriecn. Hij vond zijn eigen aanblik
r.oo ongewoon, dat hij, voor een grooten
spiegel komend, tot onbedaarlijke hilari
teit van de aanwezigen, voor zachzelf een
diepe buiging maakte. Toen een dame hem
eens bij ecu Hoffeest cp zeer droeven toon
van haar overleden echtgenoot vertelde,
zeide hij„Och, dat is heel treurig. En n
badt or maar één?" Bij een andere gele
genheid zeide hij tot een dame, die hem
haar ongeluk klaagde, omdat zij geen kin
deren had„Ach, ach, had uw moeder er
dan wel
Nog onlangs nam een beroemd Franscb
geleerde deel aan een diner, waarop hij nie:
genoodigd was. Hij vergiste zich in de ver
dieping. Inhot gezelschap trof hij echter
oen paar bekenden, met wie hij weldra
diep gesprek was. Pas toen hij de vrouw
dca huizes, die genoeglijk lachend zijn arm
genomen had, aan tafel geleid bad, kwam
hij tot do ontdekking van zij-n vergissing.
Het geval was weldra tot aller bevredi
ging opgelost en de geleerde ging een ver
dieping hoogor naar zijn werkelijken gncd-
heer.
Toen Poincaré nog jong was, naaide rijn
moeder een paar belletjes aan zijn beurs,
om haar zoon op het verliezen van dat on
misbaar voorwerp opmerkzaam te maken
De voorzorg voorkwam echter niet, dn
Poincaré in een hotel te Weenen het bed-
dclaken in plants van zijn nachthemd net
jee in den koffer pakte.
STOFGOUD.
Men wantrouwt den schrijver, die lof
verkondigt, terwijl men gehoor geeft aan
hem, die bestrijdt of berispt. De vloierij
is behept met een slaafschc onderwerping
en de boosaardigheid kan als voorgewende
vrijheidszin beschouwd worden.
Taoitua.
v
Er komen in den strijc des levens geva
ren voor, welke het den dapperste gora-
dea is t» ontloop en.
T h aaltor ft j.-
De groot© denker en wijsgeer Ernest
Hello was in het dagelijksehe leven, zooals
meer geleerden en gemeen, een hulpeloos,
onpracciscl} man, bovendien altijd zwak en
sukkelend. Hij had echter heit geluk een
vrouw te bezitten, die, hoewel hoog ont
wikkeld en zelf schrijfster, een uitstekende
huishoudster was. Een en dertig jaar lang
beeft zij haar zwakken man gesteund, ge
koesterd, allo steenen van zijn weg verwij
derd.
Dochter van een onbemiddeld hoofdofficier,
had haar moeder haar reeds van jongs af
alle vrouwelijke bezigheden en handwer
ken geleerd; zij maakte zelf haar ideederen,
borduurde prachtig en wist met dezelfde
hand, die over de toetsen der piano kon
zweven, de smakelijkste gerechten te berei
den. Bovendien was zij ingewijd in alle ge
heimen van huishoudkunst niet alleen,
maar ook van tuinbouw, bloemen- en vruch
tenteelt, zelfs kippenfokkerij; ook was rij
ziekenverpleegster en op tijd zelfs apothe
keres en doctores; evengoed kon zij het ver-
hevenste philcsophische werk beoordeelen
als op de markt en in winkels den prijs be
palen van stoffen of levensmiddelen. Door
haar orde en zuinigheid was rij in staat niet
alleen aangename welvaart in haar eigen
huis te doen heerschen, maar ook minder
bedeelden veel goed te doen.
Een levensbeschrijver van haar man ver
haalt, hoo hij, op zekeren morgen Ernest
Hello willende bezoeken, mevrouw Hello in
de keuken aantrof met een biefstuk in do
hand. dien zij bezig was too to bereiden.
Hij noemde verwonderd haar een Assche-
poester, een sprookjespnnses, dio rioh ver
momde als keukenfee in plaats van fijne
poëtische gocLaohten neer te schrijven, zoo-
als hij ze van haar kende en bewonderde.
„Beste vriend," was haar antwoord,
„poëzie en ideaal kunnen even goed de keu
kon bewonen als het atelier van den kun
stenaar of het kabinet van den schrijver.
Ziet u dezen biefstukMet wat zorg heb ik
alles er uit verwijderd van pezen of vezels.
Ikzelf heb hem gesneden op de gewenschte
dikte; ik heb bet vuur van het fornuis op
behoorlijke hitte gebracht. Ik ga met zorg
op het bakken letten, terwijl de aardappel
tjes gaan zwellen in het kokende vet."
„Heel best," lachte de ander, „maar de
poëzië, het ideaal?"
„Poëzie, ideaal? Hier heeft u zei Indien
Ernest straks in plaats van dezen sappigen
biefstuk op den schotel een akelig stuk dra-
derig vleesch vond, half aangebrand en haJf
"Dgaar, waartegen hij een stommen, stillen
strijd moest voeren, en die lijdelijk weer
stand bood aan rijn wapenen: zijn vork,
rijn mes, zijn tanden, zou hij van tafel
•^ian, vermoeid door den strijd. De maag,
r:,-jn strenge rechter, zou hem telkens her
halen, dat de strijd de overwinning niet
waard was, en zou ar over klagen als een
physiek geweten. En als Ernest dan, na
een wandeling geplaagd door deze gewe
tenswroeging, aan het schrijven ging, zou
den zijn gedachten in hem geen instrument
vinden bereid om ze te ontvangen. De sno-
ren der harp al te los of al te geepannen
/.ouden niet trillen en het genie van den
grooten musicus zou daardoor niet in staat
rijn ons te bekoren en te verheffen door
haar wondervolle harraonio, terwijl met
den zochten, RAppigen biefstuk, dien ik
hero voorzet, als een waar kunstwerk, in
zijn lijst van gebakken aardappeltjes, er
geen duel zal zijn op het strijdperk van
/ijn bord, mijn man zal één en al zijn in de
geestige gesprokken, u bekend. Vredo
heerscht in hem, als ik hem dit als een
waar kunstwerk voorzet; in de vereischte
stemming zaj hij wezen om aandachtig te
luisteren naar de melodieën der natuur en
naar de machtige stem van zijn eigen ge
dachten. Later gezeten in zijn armstoel,
aan rijn schrijftafel, zal hij bijzonder ge
stemd zijn, om in zijn onvergelijkelijke taal
do hoogste uitingen van rijn geest neer te
schrijven. En ik, die de bewaarster ben van
rijp heerlijk genie, ik sal op deze wijze i
hebben meegewerkt aan zijn arbeid; ik zal
mijn verborgen deel hebben aan zijn bezie
ling. Het keukenmes, dat u ziet in de han
den van do vrouw van Ernest Hollo, is
voor haar een middel om de pen van haar
man te scherpen, en zoo is het in de ge
heimzinnige werkplaatsen der scheppingen
van deze wereld, dat de nederigste den
grootste kan dienen."
Dikken en dunnen.
Dokter Symonds, de medische raadgever
directeur van een der grootste levens
verzekering-maatschappijen to Nieuw-York,
heeft een met statistische opgaven voorzien,
belangwekkend onderzoek gepubliceerd, dat
handelt ovor het sterftecijfer dor men-
schen in verhouding tot bet lichamelijke
gewicht.
Hij is tot het resultaat gekomen, dat hot
gewicht een belangrijke factor is bij de
levensverzekering. Do kleine mcnschen be
reiken het normaal gewicht gemakkelijker
dan de groote. In denzelfden aangenomen
toestand verkeeren de vrouwen ten opzich
te van de mannen. Een zwaarte, die het
naar verhouding van lichaamslengte en
leeftijd berekende normaalgewicht meer
dan 20 pCt. te boven gaat, wordt door Siy-
monds als overgewicht betiteld. Wanneer
dit na 23-jarigen leeftijd begint op te tre
den, is het een bedenkelijk teeken. Het
overgewicht, zooals men vrij algemeen be
weren kan, draagt bij tot verkorting van
het leven, zoowel bij mannen als bij vrou
wen. Bij de laotsten echter, zoo merkt hij
fijn op, komt dit overgewicht niet zoo dik
wijls voor; want vrouwen laten het zelden
«oo ver komen, dat zij al te dik worden.
Ofschoon Symonds zijn statistische gege
vens alleen onder de bevolking der Ver-
ecnigde Staten en Canada beeft gewonnen
en uitdrukkelijk heeft opgemerkt, dat zij
op andere landslieden misschien niet van
toepassing zouden rijn, is bet overgewicht
in ieder geval een slecht teeken. Het vet
der mensohen, zegt hij humoristisch, schijnt
overal hetzelfde te rijn, waar men het ook
vindt, en heeft dezelfde werking op den
waarschijn!ijken levensduur zoowel in En
geland, Duitschland, Holland, België,
Frankrijk, Zweden, Italië, als in de Ver-
eenigdo Staten. Dat wat Symonds onder-
gewioht noemt, een lichaamsgewicht, dat
niet bovetn 80 percent van het normaal ge
wicht komt, schijnt hem veel minder ge
vaarlijk, maar op jeugdigen leeftijd kan
het tooh veel kwaad veroorzaken. Als een
zeer dikwijls met zulk 'een ondergewicht in
verband staande ziekte noemt hij de tuber
culose. Daarentegen verklaart hij, dat van
de „ovenwaren" naar zijn berekening
geen een, noch man, noch vrouw, aan
ouderdomszwakte gestorven is of het tach
tigste levensjaar bereikt heeft.
Van do and era soort echter rijn 22 man
nen cn vijf vrouwen aan ouderdomszwakte
gestorvenook hebben 44 van hen den tach-
tigjarigeD leeftijd en twee zelfs den ne
gentigjarigen leeftijd bereikt.
Dr. Symonds vat daarom het resultaat
rijne-r onderzoeking als volgt samenOver
gewicht is een lost en geen reserve-voor
raad, waarop men in tijd van ziekte kan
teren.
OOIEVAARS.
Ongeveer twintig jaren geleden aldus
het verhaal van een landman in de nabij
heid van Alkmaar, die een ooievaarsnest
op rijü woning had viel' een jenge
ooievaar uit het nest, die ziVh daardoor
vrij ernstig bezeerde. De landman nam hem
op, gaf hem verblijf in het eendenhok,
terwijl men niet naliet zorg voor den
gekwetste te dragen. Deze gebruikte met de
eenden zijn voedsel. De vreemde gast werd
ongestoord door de eenden toegelaten; ge
lukkig herstelden zijn gebreken en hij
verliet zijn verblijf gedur-nde den geheelën
dag. doeb des avonds keerde hij terug
Dikwijls ontving hij op een stuk land een
bezoek van één of twee ooievaars, waarmee j
hij, toen hij geheel hersteld vras, ook wc'
een6 uitvloog. T< gun den tijd, dat de ooio.
vaars zach loc bet vertrek naar een aud i
gewest gereed maksn, kwamen er twee oj
de plaats, waar de opgekweekte zioh be
vond; na eemgen tijd daar geweest i»
zijn, vertrokken rij, de opgekweekte echi
ter bleef ir zijn verblijf en bracht den
winter bij de eenden door.
Mot de aankomst der vogels in bet vol-
gondc voorjaar kwamen er wederom twe#
ooievaars bij hem op een stuk land; na
eemg.-n tijd daar vertoefd te hebben, ver.
trok het drietal, doch den opgekweekt*
zag men dikwijls in de nabijheid van hef
huis, en ook in zijn vorig verblijf. Men|
herkende hom aan don eenigazins misvorm^
den poot cn hah. Doch in het volgend na-,
jaar en winter vertoonde hij zich nietj
meer. Het volgende voorjaar kwam hjjj
wedïr in de nabijheid van zijn woning en-
voorgaand verblijf, dat brzock werd dien'
zomer enkel© malen herhaald doch mot
het einde van den Bomer heeft hjj rich
daar niet meor laten ricn.
In don zomer van 1843 beeft men te Al
phen, bij Leiden, aan do halzen van drie
dat jaar uitgebroede ooievaars bandjes be
vestigd met kleine koperen plaatjes, waarop
de naam der gemeente en het jaartal 1843
waren gegraveerd. Op den loden Augustu»
heeft men die vogels nog aldaar gezien, docb
na dien tijd niet meer, terwijl het nest ze
ven dagen daarna ook door do oude vogels
verlaten is. In do eerste dagen van Septem
ber heeft de burgemeester van Alphen een
brief uit Rooquefort, Departement des Lan-
des, in Frankrijk, 26 uui1 benoorden de
Spaaneche grenzen, ontvangen inhoudende,
dit een dezer jonge ooievaars reeds den
13don Augustus in die gemeente geschoten
was.
In een courant van 28 Juli 1843 wordt
geschreven: „Als een nieuwe bijdrage voor
de natuurlijke historie der ooievaars wordt
door een bewoner van Tease] hot volgende
m:d gedeeld: Zeker landman had op zijn
hofstede een ooievaarsnest. Hij verwisselde
eons de eieren van de bro.d.mde ooevaar
met eendeneieren, in afwach ing of het
wijfje ook deze zou blijven uitbroeden. Dit
geschiedde naar wensch, do:h hoe verwon
derd waren de dieren bij de geboorte van
het vreemdsoortige kroost; het' mannetje
klapwiekte en wae zeer ongerust. Eindelik
verwijderde hij zich, do.h kwam niet Lang
daarna met verscheidene ooievaars terug
bij het nest, die al klepperende hun bevreem
ding 6chenen le kennen te geven. Daarop
verzamelde zich de schaar op het land' en
scheen te beraadslagen. Na geruimen tijd
geraagd en geklept te hebben, vloog men
in massa op het nest aan, dreef de moeder
er af, op het land, en viel zoo lang op haar
aan tot zij bezweek.
EZELINNEN MELK.
Het gebruik der ezelinnenmelk, hetwelk
thans zoo algemeen in Europa ia en meer
malen door de geneeaheeren aan verzwak
te of aamborstige personen aanbevolen
wordt, werd in Frankrijk door een Israëliet
ingevoerd en wel op de volgende wijze:
Frans I gevoelde zich een tijd lang zee*
zwak en afgemat; de vermoeienissen van
den oorlog en rijn buitensporigheden had
den hem in een kwijnenden toestand doen
vervallen, die met eiken dag verergerde.
Geen der veelvuldige hem toegediend© ge
neesmiddelen kon hem iet» baten. Men
sprak toen den Koning van een Israëliet
te Konstantinopcl, die algemeen vermaard
was om zijn kunde in het genezen van deze
soort van ziekten. Frans I beval zijn ge
zant in Turkije dezen Israëlieti chen ge
neesheer, het kostte wat het wilde, naar
Parijs te doen komen. De geneesheer liet
zicb overhalen den Koning zijn diensten te
bewijzen eD schreef ezelinncnmeLk voor.
Dit zoete geneesmiddel werkte zóó gunstig
op den ongestelden Vorst, dat hij spoedig
zijü gewone gezondheid en vroolijkheid te
rugbekwam en al de hovelingen van beider
kunne haastten zioh om Konings voor
beeld op te volgen.