Be invloed van een biefstuk. Toen het stormde. Wat kon men tien gebeuren in een groot» ■tad, toen bot stormde? Leest I Een dame word bij bet uitstappen uit de tram zóó hevig door den wind aangevallen, dat zaj, in plaats van vruchtcloozc pogingen to doen om er tegen op te komen, plat op de straat ging zitten, tot er hulp kwam. Een dienstmeisje, dat om boodzeh ppen wa« geweest, werd verrast, terwijl het vruchteloos trachtte, de bol te grijpen. Tot drie-, viermaal too werd het, bijna mot do vingors aan den belknop, achteruit go- worpen, totdat b;t eindol k, zwichtend voor het geweld van den wind, zich op de knieën liet zakken, kruipende den deurpoet bereikte en de bel in bo weging kon bren- beiL Een arbeider, op een werkpaard gezeten, had het verdriet, dat zijn pet. hem van het hoofd woed, en in het kozijn van een tweede verdieping bleef liggen. Do man ■teeg van het raard, dat. vervblgens, aan tichzelf overgelaten, dwars over de straat Woei, en zoo bleef st"an, totdat de ruiter (oonder pet, want deze was infcrsschen een onbere-kbiren kant heen weggewaaid) zijn Vos weer besteeg. Een heer had, na vrrtchtelooze poajin- gen om zich op het midden van de straat op de been te honden, ben] en hou-vast ge tocht aan bet ijzeren hek van een tuintje, dat vóór eenigo huizen langs liep, maar taakte van dat voortkrabbelen zóó ver moeid, dat hij, amechtig aan het hok ge klampt, moest blijven stann, en blij was, toen de bewoners van het huis hem binnen lieten om uit te rusten en betere tijden af Ie wachten. Een zwaarlijvige dame werd door een heer aangetroffen, terwijl zij luid tohreenwerde onder een omhulsel van rok ken, dre haar over het hcofd waren ge* Waaid, als een onbegrijpelijk verschijn rel midden op den weg Mond. De beer, die haar te hulp kwam, had eerst den delioaten plicht te vervullen, haar rokken weer van baas hoofd en omlaag te doen, alvorens gij verdor kon gaan, stevig vast geklemd san haars redders arm en aldoor schreeu wende: „Laat me niet los, meneer 1 O, last me toch niet losl" Een rijtuig vóór een womrg staande, Waohtte op zijn „vrachfo." Do deur ging open, het „vrachie" was niet in staat de breedte van het trottoir voort te loopen en tnocst na eernige vergeefsche pogingen be sluiten maar weer in huis te gaan. Een dame werd gevonden, p^at tegen een muur staande, waar de wind geweldig langs blies, terwijl stukken van dakpannen bewezen, dot zij er niet bepaald veilig stond. Twee politic-agenten, die haar te hnlp kwamen, hanteerden de dame zooals tweo locomotieven een goederenwagen zon den behandelen, die be g-op moet. Zij duwden samen achter haar ann, tegen don wind op, en hadden het geluk haar thuis te brengen. Een man, die een handwagen voortduw de, wan ion een aantal kisties, gedekt door een zeil, had het onvehik, dat de wind onder het zeil slo~g. Terwijl hij vruchte loos trachtte het klapperende zeil onder appèl te brengen, woeien een raar k'Mjos ct af. En toen hij deze wil'e oprapen, d--eof de wind den handwagen op de tram rails Hij werd uit zijn moeilijke positie verlost-, door dn t de tram gedwongen was te doppen, en een'ge tram conducteurs, die raar do rvovso moesten hem to hulp kwamen. Met vereende krachten word do vragen aohter een hui« cn in orde gebracht, waarna de wagenbestuurder zijn re'8 kon vrr volgen. Een poHtie-agcnt had als onbeheerd op fctiraat gevonden op zeker ooge^bh'k t?;dens iden stoTD in zijn handen de volgende voor worpen een heeren- en twee dameshoeden, eon haan'ie van een windvnan, een kap van een straatlantaarn, een overschoen en twee «iobe-rez, Een handwagen, die onbeheerd op straat febond, werd door den wind in beweging ge bracht en ontmoette op zijn weg een vrouw met een kinderwagentje. De juffrouw werd van de beenen gereden, zij liet daardoor het kinderwagentje glippen, en dit b woog zich met de twee inliggeudo kindoren zonder haar over straat, tot hot door een voorbij ganger gegrepen werd. DIEREN EN MUZIEK. De bewoners van den LondenscheS die rentuin werden niet lang geleden aan een zeldzaam examen onderworpen- Een weetgierig Engelschman, met een gramophoon gewapend, ging van kooi tot kooi, om den dieren allerlei muzikaal ge not te doen genieten en waar te nemen, welken invloed dit op hen heeft. Door de directeuren begelei l, begaf men zich het eerst naar den mandril, maar spoedig zag men, dat zijn gevoel voor mu ziek nog op een zeer lagen trap stond. Wel kwam hij van zijn boom ai en toonde veel belangstelling voor het vreemdsoortig in strument, maar zelfs do stem van Caruso bon hem niet boeien en toen men hem een appel gaf, zonk zijn deelneming voor de kunst tot op het nulpunt. Bij andere apen werd de 2^ampa-ouverture op volle waarde geschat: aanstonds begonnen zij te sprin gen en een wonderlijken dane uit te voe ren. Het was duidelijk, dat de ongewone klanken hen in opwinding brachten. Maar in hot algemeen schatten zaj de mensche- lijke stem niet zoo bijzonder boog; Caruso en- Patti zouden in de apenwereld ten min ste nauwelijks beroemd geworden zijn, ter wijl een schrille picolo-soJo levendige be langstelling deed ontstaan en de kooibe- wonors dioht naar de tralies lokte. Voor de zeeleeuwen speelde men een cou plet van den bekenden humorist Harry Lauder. Aanstonds zwommen vier zeeleeu wen blaffend naar den oerver, de vijfde dook onder en kwam hen zoo spoedig mo gelijk achterna. Met half ongerichte boven lijven luisterden zij hier verwonderd naar het instrument, totdat het opgewekt ge lach, dat in het refrein van het couplet telkens herliaald werd, ophield. Dit ge lach had op de zeeleeuwen een eigenaar dige uitwerkingzij begonnen te blaffen en de grootste van hen kroop altijd dich ter bij de tralies en bleef daar mot open oogen van verbazing zitten, tot de voor dracht .van Harry Lauder ten einde was. Daarop keerde hij zoo snel mogelijk naar zijn makkers terug. De leeuwen hielden bij do tonen van Zampa aanstonds op met hun rusteloos heen en weer loopen, keerden hun mach tige koppen naar het toestel en luisterden roerloos. Geen enkel geluid maakten zij vóór het stuk ten einde gebracht was; dan echter gaven zij hun voldoening en dank te kennen door een hevig gebrul. Men liet toen do gramophoon een leeuwengebrul na bootsen, maar het toestel was blijkbaar niet krachtig genoeg, om op de werkelijko leeuwen indruk te kunnen maken. Bij het gebrul keerden zij de gramophoon verach telijk den rug toe en begonnen al spoedig op en neer te loopen. Eerst bet gelach van Harry Lauder trok opnieuw hun opmerk zaamheid: zij luisterden en dankten bij het sint door een kort, behaaglijk bromraeü Twee groote tijgerinnen schenen voor de kunst in het geheel geen gevoel te bezitten, tot de stem van Pabti weerklonk; toen na derden zij de tralies en bij de tonen van ,;Home sweet home" begonnen zij genoeg lijk met elkander te spelen. De directeuren van den dierentuin hiel den het voor overbodig, de prairie-wolven to bezoeken, daar zij toch al dien tijd woe dend zouden huilen. Maar men deed toch een poging om hun belangstelling voor mu ziek op to wekken. Het merkwaardig ge volg was, dat de dieren stil en opmerk zaam luisterden en eerst daarna huD eigen stemmen beproefden. Do gevlekte hyena interesseerde zich in het geheel niet voor de muziek en had geen lust zich met de gramophoon en wat zij te hooren gaf bezig te houden. In tegenstelling daarmede miste do ma- ziek haar uitwerking niet op de ijsberen. Eerst speelde men een orkeststuk, waar dcor de berin blijkbaar zeer opgewonden werd, terwijl de beer zelf vreedzaam en oplettend toeluisterde. Het leeuwengebrul bracht een merkwaardige verandering bi| de beren teweeg. Zij werden onrustig, brom- den en schenen te antwoorden; de berin richbte zich op en keek verwonderd rond; evenzoo de beren in de kooien daarnaast. Een der beambten verklaarde vervolgens, dat het leeuwengebrul door de gramophoon, zoo weergegeven werd, dat het meer op het brommen van een beer geleek, ep daardoor verklaarde hij ook do nieuwsgie righeid bij de dieren. De dromedaris toondo een mengeling van nieuwsgierigheid en angst, naderde het toe- stol, maar sprong dan plotseling weer te rug. Ook de lama's luisterden. De olifant echter bleef even kalm en nam zelfs van de luidruchtige tonen van het Zampa-orkest piet de minste notitie. Verstrooidiieid bij maren van naam. Groot was do verstrooidheid van Ampè re Op den rug van don koetsier, die hero reed, maakte hij moeilijke berekeningen bij zijn voorlezingen maakte hij hot bord mot zijn zijden zakdoek schoon, terwijl hij den bordlap, na zijn ueus er in gesnoten te hebben, met de uiterste zorgvuldigheid in zijn zak stak. Aan Alexandre de Laborde, den geleer den adjudant van koning Loui» Pilippe. overkwam hot eens, dat. hij bij het verlaten van een kerk, waarin een bevriend paar in gezegend was, tot een mede-feestganger reide: „Gaat u ook mee tot aan het kerk hof?" De schrijver J. J. Weiss leed dikwijls aan dezelfde kwaal. Tijdens het tweede Keizer rijk tot Minister van Schoone Kunsten be noemd, ging hij in een nieuwe uniform naar de Tuileriecn. Hij vond zijn eigen aanblik r.oo ongewoon, dat hij, voor een grooten spiegel komend, tot onbedaarlijke hilari teit van de aanwezigen, voor zachzelf een diepe buiging maakte. Toen een dame hem eens bij ecu Hoffeest cp zeer droeven toon van haar overleden echtgenoot vertelde, zeide hij„Och, dat is heel treurig. En n badt or maar één?" Bij een andere gele genheid zeide hij tot een dame, die hem haar ongeluk klaagde, omdat zij geen kin deren had„Ach, ach, had uw moeder er dan wel Nog onlangs nam een beroemd Franscb geleerde deel aan een diner, waarop hij nie: genoodigd was. Hij vergiste zich in de ver dieping. Inhot gezelschap trof hij echter oen paar bekenden, met wie hij weldra diep gesprek was. Pas toen hij de vrouw dca huizes, die genoeglijk lachend zijn arm genomen had, aan tafel geleid bad, kwam hij tot do ontdekking van zij-n vergissing. Het geval was weldra tot aller bevredi ging opgelost en de geleerde ging een ver dieping hoogor naar zijn werkelijken gncd- heer. Toen Poincaré nog jong was, naaide rijn moeder een paar belletjes aan zijn beurs, om haar zoon op het verliezen van dat on misbaar voorwerp opmerkzaam te maken De voorzorg voorkwam echter niet, dn Poincaré in een hotel te Weenen het bed- dclaken in plants van zijn nachthemd net jee in den koffer pakte. STOFGOUD. Men wantrouwt den schrijver, die lof verkondigt, terwijl men gehoor geeft aan hem, die bestrijdt of berispt. De vloierij is behept met een slaafschc onderwerping en de boosaardigheid kan als voorgewende vrijheidszin beschouwd worden. Taoitua. v Er komen in den strijc des levens geva ren voor, welke het den dapperste gora- dea is t» ontloop en. T h aaltor ft j.- De groot© denker en wijsgeer Ernest Hello was in het dagelijksehe leven, zooals meer geleerden en gemeen, een hulpeloos, onpracciscl} man, bovendien altijd zwak en sukkelend. Hij had echter heit geluk een vrouw te bezitten, die, hoewel hoog ont wikkeld en zelf schrijfster, een uitstekende huishoudster was. Een en dertig jaar lang beeft zij haar zwakken man gesteund, ge koesterd, allo steenen van zijn weg verwij derd. Dochter van een onbemiddeld hoofdofficier, had haar moeder haar reeds van jongs af alle vrouwelijke bezigheden en handwer ken geleerd; zij maakte zelf haar ideederen, borduurde prachtig en wist met dezelfde hand, die over de toetsen der piano kon zweven, de smakelijkste gerechten te berei den. Bovendien was zij ingewijd in alle ge heimen van huishoudkunst niet alleen, maar ook van tuinbouw, bloemen- en vruch tenteelt, zelfs kippenfokkerij; ook was rij ziekenverpleegster en op tijd zelfs apothe keres en doctores; evengoed kon zij het ver- hevenste philcsophische werk beoordeelen als op de markt en in winkels den prijs be palen van stoffen of levensmiddelen. Door haar orde en zuinigheid was rij in staat niet alleen aangename welvaart in haar eigen huis te doen heerschen, maar ook minder bedeelden veel goed te doen. Een levensbeschrijver van haar man ver haalt, hoo hij, op zekeren morgen Ernest Hello willende bezoeken, mevrouw Hello in de keuken aantrof met een biefstuk in do hand. dien zij bezig was too to bereiden. Hij noemde verwonderd haar een Assche- poester, een sprookjespnnses, dio rioh ver momde als keukenfee in plaats van fijne poëtische gocLaohten neer te schrijven, zoo- als hij ze van haar kende en bewonderde. „Beste vriend," was haar antwoord, „poëzie en ideaal kunnen even goed de keu kon bewonen als het atelier van den kun stenaar of het kabinet van den schrijver. Ziet u dezen biefstukMet wat zorg heb ik alles er uit verwijderd van pezen of vezels. Ikzelf heb hem gesneden op de gewenschte dikte; ik heb bet vuur van het fornuis op behoorlijke hitte gebracht. Ik ga met zorg op het bakken letten, terwijl de aardappel tjes gaan zwellen in het kokende vet." „Heel best," lachte de ander, „maar de poëzië, het ideaal?" „Poëzie, ideaal? Hier heeft u zei Indien Ernest straks in plaats van dezen sappigen biefstuk op den schotel een akelig stuk dra- derig vleesch vond, half aangebrand en haJf "Dgaar, waartegen hij een stommen, stillen strijd moest voeren, en die lijdelijk weer stand bood aan rijn wapenen: zijn vork, rijn mes, zijn tanden, zou hij van tafel •^ian, vermoeid door den strijd. De maag, r:,-jn strenge rechter, zou hem telkens her halen, dat de strijd de overwinning niet waard was, en zou ar over klagen als een physiek geweten. En als Ernest dan, na een wandeling geplaagd door deze gewe tenswroeging, aan het schrijven ging, zou den zijn gedachten in hem geen instrument vinden bereid om ze te ontvangen. De sno- ren der harp al te los of al te geepannen /.ouden niet trillen en het genie van den grooten musicus zou daardoor niet in staat rijn ons te bekoren en te verheffen door haar wondervolle harraonio, terwijl met den zochten, RAppigen biefstuk, dien ik hero voorzet, als een waar kunstwerk, in zijn lijst van gebakken aardappeltjes, er geen duel zal zijn op het strijdperk van /ijn bord, mijn man zal één en al zijn in de geestige gesprokken, u bekend. Vredo heerscht in hem, als ik hem dit als een waar kunstwerk voorzet; in de vereischte stemming zaj hij wezen om aandachtig te luisteren naar de melodieën der natuur en naar de machtige stem van zijn eigen ge dachten. Later gezeten in zijn armstoel, aan rijn schrijftafel, zal hij bijzonder ge stemd zijn, om in zijn onvergelijkelijke taal do hoogste uitingen van rijn geest neer te schrijven. En ik, die de bewaarster ben van rijp heerlijk genie, ik sal op deze wijze i hebben meegewerkt aan zijn arbeid; ik zal mijn verborgen deel hebben aan zijn bezie ling. Het keukenmes, dat u ziet in de han den van do vrouw van Ernest Hollo, is voor haar een middel om de pen van haar man te scherpen, en zoo is het in de ge heimzinnige werkplaatsen der scheppingen van deze wereld, dat de nederigste den grootste kan dienen." Dikken en dunnen. Dokter Symonds, de medische raadgever directeur van een der grootste levens verzekering-maatschappijen to Nieuw-York, heeft een met statistische opgaven voorzien, belangwekkend onderzoek gepubliceerd, dat handelt ovor het sterftecijfer dor men- schen in verhouding tot bet lichamelijke gewicht. Hij is tot het resultaat gekomen, dat hot gewicht een belangrijke factor is bij de levensverzekering. Do kleine mcnschen be reiken het normaal gewicht gemakkelijker dan de groote. In denzelfden aangenomen toestand verkeeren de vrouwen ten opzich te van de mannen. Een zwaarte, die het naar verhouding van lichaamslengte en leeftijd berekende normaalgewicht meer dan 20 pCt. te boven gaat, wordt door Siy- monds als overgewicht betiteld. Wanneer dit na 23-jarigen leeftijd begint op te tre den, is het een bedenkelijk teeken. Het overgewicht, zooals men vrij algemeen be weren kan, draagt bij tot verkorting van het leven, zoowel bij mannen als bij vrou wen. Bij de laotsten echter, zoo merkt hij fijn op, komt dit overgewicht niet zoo dik wijls voor; want vrouwen laten het zelden «oo ver komen, dat zij al te dik worden. Ofschoon Symonds zijn statistische gege vens alleen onder de bevolking der Ver- ecnigde Staten en Canada beeft gewonnen en uitdrukkelijk heeft opgemerkt, dat zij op andere landslieden misschien niet van toepassing zouden rijn, is bet overgewicht in ieder geval een slecht teeken. Het vet der mensohen, zegt hij humoristisch, schijnt overal hetzelfde te rijn, waar men het ook vindt, en heeft dezelfde werking op den waarschijn!ijken levensduur zoowel in En geland, Duitschland, Holland, België, Frankrijk, Zweden, Italië, als in de Ver- eenigdo Staten. Dat wat Symonds onder- gewioht noemt, een lichaamsgewicht, dat niet bovetn 80 percent van het normaal ge wicht komt, schijnt hem veel minder ge vaarlijk, maar op jeugdigen leeftijd kan het tooh veel kwaad veroorzaken. Als een zeer dikwijls met zulk 'een ondergewicht in verband staande ziekte noemt hij de tuber culose. Daarentegen verklaart hij, dat van de „ovenwaren" naar zijn berekening geen een, noch man, noch vrouw, aan ouderdomszwakte gestorven is of het tach tigste levensjaar bereikt heeft. Van do and era soort echter rijn 22 man nen cn vijf vrouwen aan ouderdomszwakte gestorvenook hebben 44 van hen den tach- tigjarigeD leeftijd en twee zelfs den ne gentigjarigen leeftijd bereikt. Dr. Symonds vat daarom het resultaat rijne-r onderzoeking als volgt samenOver gewicht is een lost en geen reserve-voor raad, waarop men in tijd van ziekte kan teren. OOIEVAARS. Ongeveer twintig jaren geleden aldus het verhaal van een landman in de nabij heid van Alkmaar, die een ooievaarsnest op rijü woning had viel' een jenge ooievaar uit het nest, die ziVh daardoor vrij ernstig bezeerde. De landman nam hem op, gaf hem verblijf in het eendenhok, terwijl men niet naliet zorg voor den gekwetste te dragen. Deze gebruikte met de eenden zijn voedsel. De vreemde gast werd ongestoord door de eenden toegelaten; ge lukkig herstelden zijn gebreken en hij verliet zijn verblijf gedur-nde den geheelën dag. doeb des avonds keerde hij terug Dikwijls ontving hij op een stuk land een bezoek van één of twee ooievaars, waarmee j hij, toen hij geheel hersteld vras, ook wc' een6 uitvloog. T< gun den tijd, dat de ooio. vaars zach loc bet vertrek naar een aud i gewest gereed maksn, kwamen er twee oj de plaats, waar de opgekweekte zioh be vond; na eemgen tijd daar geweest i» zijn, vertrokken rij, de opgekweekte echi ter bleef ir zijn verblijf en bracht den winter bij de eenden door. Mot de aankomst der vogels in bet vol- gondc voorjaar kwamen er wederom twe# ooievaars bij hem op een stuk land; na eemg.-n tijd daar vertoefd te hebben, ver. trok het drietal, doch den opgekweekt* zag men dikwijls in de nabijheid van hef huis, en ook in zijn vorig verblijf. Men| herkende hom aan don eenigazins misvorm^ den poot cn hah. Doch in het volgend na-, jaar en winter vertoonde hij zich nietj meer. Het volgende voorjaar kwam hjjj wedïr in de nabijheid van zijn woning en- voorgaand verblijf, dat brzock werd dien' zomer enkel© malen herhaald doch mot het einde van den Bomer heeft hjj rich daar niet meor laten ricn. In don zomer van 1843 beeft men te Al phen, bij Leiden, aan do halzen van drie dat jaar uitgebroede ooievaars bandjes be vestigd met kleine koperen plaatjes, waarop de naam der gemeente en het jaartal 1843 waren gegraveerd. Op den loden Augustu» heeft men die vogels nog aldaar gezien, docb na dien tijd niet meer, terwijl het nest ze ven dagen daarna ook door do oude vogels verlaten is. In do eerste dagen van Septem ber heeft de burgemeester van Alphen een brief uit Rooquefort, Departement des Lan- des, in Frankrijk, 26 uui1 benoorden de Spaaneche grenzen, ontvangen inhoudende, dit een dezer jonge ooievaars reeds den 13don Augustus in die gemeente geschoten was. In een courant van 28 Juli 1843 wordt geschreven: „Als een nieuwe bijdrage voor de natuurlijke historie der ooievaars wordt door een bewoner van Tease] hot volgende m:d gedeeld: Zeker landman had op zijn hofstede een ooievaarsnest. Hij verwisselde eons de eieren van de bro.d.mde ooevaar met eendeneieren, in afwach ing of het wijfje ook deze zou blijven uitbroeden. Dit geschiedde naar wensch, do:h hoe verwon derd waren de dieren bij de geboorte van het vreemdsoortige kroost; het' mannetje klapwiekte en wae zeer ongerust. Eindelik verwijderde hij zich, do.h kwam niet Lang daarna met verscheidene ooievaars terug bij het nest, die al klepperende hun bevreem ding 6chenen le kennen te geven. Daarop verzamelde zich de schaar op het land' en scheen te beraadslagen. Na geruimen tijd geraagd en geklept te hebben, vloog men in massa op het nest aan, dreef de moeder er af, op het land, en viel zoo lang op haar aan tot zij bezweek. EZELINNEN MELK. Het gebruik der ezelinnenmelk, hetwelk thans zoo algemeen in Europa ia en meer malen door de geneeaheeren aan verzwak te of aamborstige personen aanbevolen wordt, werd in Frankrijk door een Israëliet ingevoerd en wel op de volgende wijze: Frans I gevoelde zich een tijd lang zee* zwak en afgemat; de vermoeienissen van den oorlog en rijn buitensporigheden had den hem in een kwijnenden toestand doen vervallen, die met eiken dag verergerde. Geen der veelvuldige hem toegediend© ge neesmiddelen kon hem iet» baten. Men sprak toen den Koning van een Israëliet te Konstantinopcl, die algemeen vermaard was om zijn kunde in het genezen van deze soort van ziekten. Frans I beval zijn ge zant in Turkije dezen Israëlieti chen ge neesheer, het kostte wat het wilde, naar Parijs te doen komen. De geneesheer liet zicb overhalen den Koning zijn diensten te bewijzen eD schreef ezelinncnmeLk voor. Dit zoete geneesmiddel werkte zóó gunstig op den ongestelden Vorst, dat hij spoedig zijü gewone gezondheid en vroolijkheid te rugbekwam en al de hovelingen van beider kunne haastten zioh om Konings voor beeld op te volgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 16