ZO N D AG5 B IA Df IËID5CH DAGBIAD Zaken zijn zaken! Luchtballon en postduif. Een Duitach luchtreiziger, baron von Hagen, vermeldt het volgende: Op een zeer mistigen Novembermorgen •teeg ik met don ballon omhoog, om met •en snelheid van 16 M. in de sec. in Ooste lijke richting den kant van Rusland op te drijven. Ik nam een postduif mee, die in ten klein mandje zat, hetwelk aan den gon del bevestigd waa. Reeds op een hoogte van 600 M. trad do ballon in een wolkenlaag en een voor het oog ondoordringbare nevel omringde mij. De duif kroop angstig in •on hook van de mand en drukte daarbij de vleugels stijf tegen het lichaam. Lang zamerhand hoogor stijgende werd het lich ter cd lichter om mij heen en op een hoogte van 1200 M. had ik de wolkenmassa verlam ten, om in den heerlijken zonneschijn nog fcooger te stijgen. De zonnestralen ver warmden het gas in don ballon, waardoor hot lichter werd en zelfs een gedeelte door de vullingsoponing or uit stroomde. Onder tnij lag do wolkenzeo, ondoordringbaar voor het oog, verblindend wit van kleur, helder beschenen door de zon, met bergen •n dalen en daarop teekende de schaduw van den ballon zich scherp af, door een rcusachtigen regenboog omgeven. Zoo ver het oog reikte was er geen levend wezen, geen vogel boven de wolken t© zien. Alleen mijn duif en ik waren do eenigen in de luchtzee. Ik nam het mandje van den gon del, om bet dier.de vrijheid te geven en den achtergeblevenen te berichten, dat ik mij nu, anderhalf uur na het opstijgen, goed cn wel op een hoogte van 2500 M. be vond. Maar angstig kroop de duif terug en slechts mot moeite gelukte het mij, de de- peche aan de middelste staartveer te be vestigen. Ik opende do hand, maar do duif vloog niet weg. Ik zette haar op den rand van den gondel, maar zo bleef zitten en keek angstig naar beneden. Daar gaf ik haar een lichten duw en, de vleugcis uitr breidend, vloog zo in een boog rondom den^ ballon, om in wostelijke richting te ver dwijnen. Lang was ik mijn duif vergoten, toen zich ongeveer eon halfuur later een vogel op mijn ballon neerzette. Ik kon het bijna niet gelooven, want zulks was mij bij mijn luchtroizen nog nooit gebeurd. Het dier kwam nader en ik herkendemijn post duif. Nog eenmaal vloog zij rondom den ballon en streek er toen weer op ncor. Ik hoordo haar heon en weer trippelen, want een ballon met gas gevuld, met een diameter van 12 M., is een uitnemende ressonator. Wat was er gebeurd en waar om koerde de duif, als eertijds bij Noach, tot mij terugZij was met het instinct, dat haar eigen is, in Westelijke richting weggevlogen; maar nergens kon zij de aarde zien. In de 700 M. dikke wolkenlaag was geon gaatje te vinden, om er zich in neer te laten dalen. Dat durfde zij niet. Maar de ballon had zij weergevonden. Na eonigen tijd daalde deze. Nauwelijks zag ik door den nevelsluier hoen de aarde, het was het dal van de Netzo of do duif breidde haar vleugels uit en vloog weg Zij bereikte, zooals ik den volgenden dag vernam, haar woning in één uur en tien minuten Maar do dopecho, die zij over bracht, gaf natuurlijk geen goeden tijd meer aan. Dat kwam door haar rondzwer ven boven de wolken ca haar wachten, bo- v'od op den luchtballon. Hoe een moderne •tad ontstaat. 'n Gary (Indiana), de nieuwe stad der st-aaltrust, is de eerste smeltoven in wcr king gesteld. Drie jaren heeft men ge werkt door de staal-trust is een reuzen- kapitaal van 600 millioen bijeengebracht, om in zoo kort mogelijken tijd de meest moderne en meest volledige stad van Ame rika uit den grond te doen verrijzen. Acht tien duizend menschen zijn hie- bezig met gieten van «taal en ijzer, cn als het bedrijf zijn goheolen omvang aal bobben verkregen, zullen driehonderd duizend beambten van de trust daar kunnen leven. Op den zuidelijkon oever van het Michi- ganraeer, waar twee en een half jaar gele den zicb nog een eenzame vlakte en kale zandduinen uitstrekten, heeft men de stad gobouwd, die bestemd is de sta&l-metropool van de wereld te worden. De grootste straat, de Broadway, is reeds nu vijf kilometers lang, en twee grootc ho tels, die 160 cd 300 gasten kunnen ontvan gen, zijn ingericht voor het gemak der vreemdelingen. Verscheidene kerken en een 'hentor rijn go bouwd en groote, openbare wandelparken zijn reeds aangelegd. Aan do waterzijde ligt een ruime bavcn, waar de grootste vracht- stoomschepen een veilige lig- cn losplaats kunnen vinden. Vier hoofd? poor wegen loopon langs de nieuw-gebouwde fta 1, cn de uitge strekte terreinen van 't goederenetati n k n- ncn 68,000 waggon-ladingen bergen. Jaarlijks worden hier vijf millioen tonnen ijzer ge bruikt en twee en een half millioen tonnen staal gegoten, en wel voor het grootste gedeelte ten behoeve van spoorwegen. De staalt rust heeft dezen ieu:enaanleg ge bouwd uit spaa/zaamheid om de vervaar diging van staal volgens de nieuwste metho den in do onmiddellijke nabijheid van do hoofdspoorwegen te kunnen doen plaats hebben. BECEFT. Visch in schelpen. Restjes gekookte visch, koude aardappe len, rest vischsaua, paneermeel, ei, boter. De restjes visoh, die men bewaard beeft in wat van hot vocht, dat in den vischscho- tel lag, even verwarmen en voorzichtig van vel on graten ontdoet. De aardappelen fijnmalen ©n vermengen met de rest van de botersaus of een stuk boter, en naar smaak eon ei. De stukjes visob overdoen in bebo terde schelpen on een randjo purée er om heen leggen. Het goheel dun met paneer meel bestrooien, kleine stukjes boter er op leggen en de schelpen in den ovon mooi bruin laten worden. ALLERLEI. Een komische vergiNsing. Van een komische vergissing was een buitenman te Leiden do dupo. Hij zat met eonige kennissen in een station om eon ta feltje. .Drommels, Teunis, wat ben je zwaar geworden, je hebt een goeden winter go- had 1" hoort hij zioh uit verscheiden mon den toevoegen. En een grappenmaker voegt er qu&8ie-gomeend bij: ,,Je weegt wel twee honderd pond 1" „Tweehonderd pond I Kerel, loop heenl Die kan ik bij lange niet halen 1 Wedden dan, zegt Stap op, als je durftI Wio verliest, moet een rondje betalen 1" En do dikkerd stapt op de weeg-auto maat en zoowaar I de wijzer schuift dc 200 voorbij. Maar dat de andor met zijn voet had mee geholpen, bad Teunis niet gemerkt. Nu, zulk een gewicht was een rondje waard en Teunis trakteerde ronder spijt. En even later, toen een nieuwe kennis zicb bij het clubje voegde, vertelde, de dikkerd triom fantelijk, hoe zwaar hij woog. „Onmogelijk 1" wierp deze tegen, ,,'t kan nooit waar zijn 1" „Wat!" riep Teunis, „wedden om een rondje „Aangenomen I" En de dikkerd, die een gooden winter had gehad, trad andermaal op de schaal, blij, dat hij het verloren rondje kon her winnen. Maar wat deksel is dat I De wijzer staat stil, wi! 200 nu heel niet paaseeren. „Jandorie I" schreeuwt Teunis, „dan moet aan dat ding wat mankeeren 1" Aon het ding mankeerde echter niets, maar aan hot gewicht mankeerde juist een „voet". En de dikkerd mocht opnieuw het gelag betalen, wat hij met minder pleizier deed dan straks. Dat is te begrijpen. Hij moest het loodje leggen, de goeie, brave man 1 Maar och, hij kan zich troosten elk moet er wel eens 'an. Wat zon de wereld wezen, als fopperij ontbrak I Bij al den ernst van 't leven mag wel eon beetje „lok". Tijdens den oorlog tusschen de noorde lijke on zuidelijke Staten van Amerika zag' een vreemdeling een ouden kleurling op zijn gemak zitten rooken. „Waarom vecht jo niet meel" vroeg do vreemdeling. „Weet jo niet, dat je land bozig is zicb dood te vechten voor jout" „Zeg 's"f zei de kleurling, „zag u wel *8 twee honden vechten om een been?" „Jawel, maar wat heeft dat er mee te maken „Zag u ooit 1 béén vechten?" Twee vonnissen. De politie rechter in Engeland veroordeelde een man, die een vrouw tegen den grond geslagen en over het gcheele lichaam getrapt had, tot een boete van 24 gulden. Een jonge man, dio in een tramwagen zijn arm om den nek van een meisje sloeg en dit, tegen haar wil, kuste, werd tot een gevangenisstraf van één maand veroor deeld. Een vrouw schijnt in Engeland het erger te vinden gekust dan vermorzeld te worden Hettoppunt. „Is het hier gezond wonen?" „Buitengewoon, mijnheer. In de laatste tien jaren zijn er maar twee menschen hier gestorven." „Waardoor?" „Uit gebrek. De een was dokter, de an der de begrafenisondernemer". Dat was wat anderal De sto dolijke overheid had den nachtwakers be volen al de personen aan te houden, die rumoer en lawaai maakten bij het naar- huis-gaan. Daar ontmoet de nachtwaker iemand, die luidkeels zingend over de straat waggelt. „Niet meer ringen, of don bak in." „Waarom dat?" „Omdat het verboden is te ringen bij het naar- huis-gaan. „Ja, maar ik ga nog niet naar huis, in lange nietl" „Dat is wat anders, zing dan maar op.' Sentimenteel. „Gisteren zag ik in het gedrang plotseling den man torug, die mij onlangs het leven gered hei-ft." „Heb je hem nog eens bedankt?" „Neen, maar ik heb als aandenken zijn horloge meegenomen." Intelligent uiterlijk. Lui tenant (tot den troep): „Halt! Laat eerst die kudde schapen voorbijgaan. Pe perman, wees voorzichtig, dat jc niet tus schen die schapen komt, anders kan nie* mand je er meer onder terugvinden." Mevrouw: „Man, ik geloof, dat in do kamer hiernaast muizen achter het behang krabben." Meneer: „8teJ je gerust, vrouw, dat zal onze meid zijn, die het Arbeidscontract teekent." No. 1„Wat is het hier vreeêclijk ver velend 1" No. 2: „O, ontzettend 1" No. 1: „Maar laten we samen weggaan.' No. 2: „Helaas kan ik dat niet, want ik ben.... de gastheer." No. 15031. Jan Rozijn waa al g>ruimen tijd met Annio Laan verloofd, macir h:t kon niet geoogd' worden, dat hij aJa vrijer de rechte man up de rechte plaats was. Altijd maar had hij het over rijn zakon, ovor mooie posten, die hij afg.sloten had; ovor do winst, dio hij gemaakt had, enz., zelfs in die uurtjes en op die piekjes, cLat verlief den aan niets anders denken dan can hun liefde. Annie begon oius zoetjesaan genoeg van liem te kiijgen, vooral toen zij in kenuis geraakte m.-t Piet Piomp, die mind r over zijn zeken sprak, maar bet.-r met de oogeo wist te werken. Het duurde dan ook niet lang. of de jonge damo gaf den brui van Jan cn dirong er bij haar ouders op aan, dat zij een einde zouden maken aau dat onhoudbare engag ment. Toen Jan don eerst vol gen den Zondag aJa gewoonlijk op bezoek kwr-.m, ver aa di hij zich ovv r do ko.'le ontvangst, zoo ge heel ando s dan gcwoonl k. Dadelijk vroeg hij of do zaken van zijn aanstaanden schoonvader eoms slecht gingen, of hij gespeculeerd had of een paar kwade pos ten. Do oud? heer berioot maar dadeli.'k voor dtn dag to komen mot do kw;st:c, want de nieuwe galant zou denzelfden middag om Annie's hand verschijnen bij baar ouders. Rozijn werd dus zonder veel om wegen meegedeeld, dot 'hij niet do geschikte man voor het mrisjs was re' leken en dat hij dus verstandig zou do:n haar het woord terug to geven, daar zu'k ten om gang toch tot niets kon leiden. Ale man van zaken begreep Jan on- mid-eirijk, dat hij verstandig zou deen met zich terug te trekken uit de „combi na'io", die hij zioh gedacht h"d. maar schade wilde hij er toch niet bij b bben, cn daarom verklaarde hij zich ber id aan het verzoek gevolg to geven, mits hij do geschen'-cn. die hij Annie in de fc" ee janr van het engagement had geschonken, zon terugkrijgen. Annie's vader, die wist we'k v'eesch bij in de kuip had, was op dk transactie voorbereid, daar reeds een pakje was ge maakt van de oadcaux cn gereed gelegd om den peej^eden bruidegom ter hand te worden gertcld. Met enkele woorden van verontschuldiging, waarin dc vader van het meirje rijn leedwezen betuigde over don gang van zak^n, overhandigde hij Rozijn het pakket, in de verwachting, dat de j'ongc man met een bnig;ng of een hand druk afscheid ?ou nemen. Tot groote ver bazing van d* familie n*im Jan het pakje met een wel willenden glim'ach aan en bleef De familie waa op een dergelijke hou ding alierminst voorbereid en gedurende eenigen tijd heerscht© er een pijnlijk zwij gen in het EaJon, waar men den jongen 20 Februari. man voor do feestriijke „afsoheping" had ontvangen. Eindelijk, op een vcetbcteeke- nendon blik van Annie's moeder, vroeg do oudo beer of Rozijn soms oog wat ver langde, dat hij zoo bleef zitten. „Neen, ik wacht alleen op mijn opvol- gor", luidde het op kalman toon gegeven antwoord. „Uw opvolger? Waarom en hoo weet u dat u een opvolger hebt, mijnheer?" „Omdat ik anders niet aan den dijk.zou gc;et zijD," verklaarde Jan zoor ad rem. „En waarom I Omdat mijn opvolger mij moet leeren kennen." „Is dat wel noodig?" meende db oude beer. „Ja, zeer noodig I" hernam Rozijn op be slisten toon, z-oodat de andor zijn mond hi old en vrouw en dochter een blik toe wierp, ais wilde hij zeggen: Nu, dat zal me een stri geven I De stilte werd nu zóó pijnlijk, dat Annie dto kamer ui'girg, govolgd door haar moe dor, terwijl de vader b'eof .oppose m." Het duurde zoo wel een half uur «on der dat er een woord gezegd werd tus schen de bride mannon. Eindelijk kwamen de beidfc damos terug in het salon en onmiddellijk daarna werd er gescheld. „Meneer Plomp I" kondigde hot dienst meisje aan. Om de lippen van Rorijn verschorö een glimlach, toen hij Piet, dkn hij goed ken de, stralend van geluk, gewapend nrt een reu.«achtigen bouquet, de kamer zag bin- nentredon. Snel stond Jan op en stapte rijn opvolver te gemoet. voordat dozo nog een woord van begroeting tot de familie kon ze-gen. Annie gaf een gil, mama viel vers hrikt in haar stoel terug on papa stond met gebalde vuisten, op bet punt „gewapen de" tu&s-henkomst te vorleenen, wanneer hot tot kloppen moeit kom»*n. Do harten stonden bijna stil, toen Jan den ander toes'ste: „Gij hobf mij m'jn ver loofde ontkomen, meneer' Dat. is een lage streek en Van niet anders bet:»eld worden dan mot den naam van oneerlijke concur rentie. Geen dhrriijk zakenman zal *i*>b aan een dergelijke handelwijze schnldig traken. Tk sta b ar cch'er aan n af. me neer. cn wees gelukkig met haar Do aanwericen herademden, ook Piet, die allesbehalve een hevd gedoemd worden kon. en tot de deur teruggeweken waa, krijtVcek. „Ik bon echter nog niet met n klaar," ging Rorijn dreigend verder „Voor mijn gebroken .hart eisoh ik geen schadever goeding, mnar ik rit met de engavom-nts- oadeaux, meneer! Door uw oneerlijke ooro»rrcnrie hebt n mij daarin ook nog oen bchrdepost toegeb-acht. Tk oisob dus van n, dat ge ze overneemt. Vijfhonderd gulden hebben ze mij crekoat.. meneer I Maar ik zal n schappelijk behandelen; toot driehonderd en rijf en zevent'g gul den kunt ge de herie partij van mij krij gen. Ik sta ze o dut si met een verlies Anno 1909. van vijf on twintig poroont, ongerokond nog do moreoio 6thade, die ik heb geleden j Contant of acocpt op drie maanden, de keus it nan u 1" Een zucht van verademing ging nu door. dfc beelo familie, den nieuwen verloofds} incluis, die dadelijk zijn portefeuille te voorschijn baalde en het goóiachto bedrag in bankpipior uittelde. Jan Rozijn liot niet na de biljetten no^ erna over te tellen, vroeg toen pen eo inkt, sohreef een kwitantio, behoorlijk voor» zien van zrgel (da* h j den opvolger oa-> dcau maakte) en verliet toen met een bui ging hot vertrok. Nadat hij de buitendeur achter zioh dichtgetrokken bad, lachte hij even luid cn zei: „Hahal Zaken rijn zakon. Hot grapjsl heeft me driehonderd gulden gekost! li; verdien er vijf cn twintig percent aan V Dameskransjes van vóór drie duizend jaar. Niet slechte do dames van den teeoo- woordigon tijd hobbou baar bijeenkomsten, haar thee-, koffie-, naai- en andere kran»- jea Al in het oude Egypte waren zij in zwang. In haar prachtigst gewaad gekleed, het zorgvuldig gekamde haar mot lotus bloemen versierd, bet onontbeerlijke zalf- napje omgestulpt op net hoofd, do lotus bloemen, haar door do bevallige, slanks dienaressen des. huizes gereikt, aan den neus, riet men do Egyptische jongedame* op de bewaard geblev n muurschilderingen in lange rijen naast elkaar zitten. De met zoete wijnen, druiven en vijgen, geb.aad en kruiken wijn overladen tafels bieden den verwenden tongon zoete lafenis, wanneer het geep rok stokt. Waarover onderhielde i de damce van drie duizend jaar geledon zich? Ook dat komeD wc meermalen uit de hieroglyphon, welke bij do schilderingen behooren, te we ten. Zij oritiseeren do toiletten, babbelen over haar oorringen en heffen klaagliede ren aan over ongerechtvaardigde cischon van het dienstpersoneel en de door do dienstboden gevoerde staat»ie. Op een bier to Leiden in het museum rijnden papyrus hooren wij de eerzame huis vrouw jammeren„De landloopster is tol meesteres gewordenzij, die mot een le© ren schort kwam, wordt immer dwnior, zij, die haar gelaat in het water beschouw de. wordt eigenares van een metalen spie gel. Zij draagt slangen-diademen en blo© Gomtakken; goud, lazuur steen, ril ver, tma ragden cn vederen ziet men aan den hals der slavin." Zoo klaagde men op de Egyptische da meekransjes, doch men vergat daarbij het eten en drinken niet, maar sprak de zoete wijnen vaak zóó dapper aan, dat deze of gene der deftige dames in stille afzonde ring, ondersteund door haar dienstmaag den, Baochus een offer brengen moest. •4 <&Y£>ff; ir: -T- -Ti I I I ri g ll I 11 0 ll I g 11 6 I I g I I t 11 I I I 11 I I 11 I I I I I S I h I vl|J^ I n. y -• VAN HE.T 111 tiêtC»»*êêO*»ê»ê ill

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 15