fTirrir-r rrn i i jas en vest aanhad en zijn mooi, gebor duurd zijden mutsje op het hoofd. Ik was daar zeer verwonderd over, want hij had dit pak anders slechts aan als er pujsuitr deeling was. Overigens, de heele klasse had een ernstig en bijzonder aanzien. Maar wat mij het meest verbaasde waren do menschen, die achter in het schoollokaal toten. Ik zag er den vroegeren burgemees ter, den vroegeren brievenbesteller en nog verscheiden andere menschen. Zij schenen allemaal zeer bedroefd. In dien tussehentijd was mijnheer Hamel opgestaan en zei ernstig: Kinderen, dit is de laatste les, dio ik u geef. Er is uit Berlijn bevel gekomen, dat er slechts Duitsch mag onderwezen worden op de scholen in Elzas-Lotharingem De nieuwe meester komt morgen. Vandaag krijgt gij ow laatste Fransche les. Ik verzoek u zeer oplettend to zijn." Nu begreep ik waarom er zooveel men- achcn voor het raadhuis stonden. Mijn laatste Fransche les 1 Ik, die nauwelijks kon schrijven, ik zou de laatste les krijgen 1 Hoe betreurde ik nu den tijd, dien ik had doorgebracht met nesten uithalen of glij baantjes maken op de Saar! De boeken, die ik zooeven nog vervelend gevonden had, beschouwde ik nu als oude vrienden, waar- Van het mij moeite kostte te scheiden. Het denkbeeld, dat mijnheer Hamel weg zou gaan, deed mij vergeten al de straf, al de klappen met de liniaal, die ik' van hem ge had had. Arme man 1 Nu begreep ik, waarom hij zijn Zondags ache kleeren aanhad en waarom al <lie men schen in het lokaal zaten. Zij wilden on- ten meester bedanken voor de goede diensten, die hij al gedurende veertig jaren bewezen had. Ik zat nog zoo te denken, toen eensklaps mijn naam werd afgeroepen. Ik moest mijn les opzeggen. Wat zou ik niet gegeven heb ben, als ik de regels over de deelwoorden goed had kunnen opzeggen, maar bij het tweede woord begon ik al te stotteren, ten laatste gaf ik het op en bleef met gebogen hoofd in de bank staan. Mijnheer Hamel zei eindelijk: „Tk zal jo triet straffen, Frans, ge zijt al genoeg ge straft. Zoo gaat het. Eiken dag zegt men: Ik heb nog tijd genoeg. Dat zal ik morgen wel leeren en eindelijk.... staat men met beschaamde kaken. Het is schande van ons, Elzossers, dat wij onze taal zoo verwaar loosd hebben. Nu kunnen de Duitschers zeg gen: ,,Gij zijt Franschen, maar gij kunt nog niet eens uw taal spreken of schrijven l Maar, Frans, niet alleen gij zijt schuldig 1 Wij allen hebben ons veel te verwijten." En zoo begon mijnheer Hamel te spreken over de Fransche taal, zeggende, dat het de mooiste, helderste taal van de heele we reld was, dat wij haar moesten onderhou den en niet vergeten, omdat, wanneer een volk, dat als het ware in gevangenschap geraakt is, toch rijn taal behoudt, het den sleutel van zijn gevangenis in handen heeft. Daarna nam hij dc grammatica op en las ons onze les voor. Ik stond verbaasd, zoo goed als ik alles begreep. Alles, wat hij voorlas, scheen nu zoo gemakk°lijk, zoo erg gemakkelijk. Tk geloof, dat ik nog nooit zoo goed geluisterd had en dat mijnheer Hamel nog nooit met zooveel geduld alles had uitgelegd. Men zou gedacht hebben, 'dat hij ons, vóór hij wegging, al zijn ken nis wilde geven en ons alles in een paar uur wilde inpompen. Toen die les geëindigd was, kregen wij echrijfles. Wij moesten telkens naschrijven: Frankrijk, Elzas, Frankrijk, Elzas. Met hoeveel zorg schreven wij dezen keer 1 Men hoorde niets dan het gekras der pennen op hot papier. Zelfs lette niemand op de mei kevers, die maar al heen en weer vlogen, en de jongsten uit de klasse schreven hun streepjes en spoKhaken alsof dat ook al Fransch was. Op het dak van de school kirden de duiven en onwillekeurig vroeg '.R tnijzelven af: „Zo den die ook al genood zaakt worden op zijn Duitsch te kirrent" Van tijd tot tijd, als ik opkeek, zag ik mijnheer Hamel rondkijken, alsof hij zich nog voor het laatst dc school goed in het geheugen wilde prenten. Denk eens aan I Gedurende veertig jaar was hjj daar bijna eiken dag geweest en alles was in dien tijd hetz.lfdc gebleven; alleen dc banken waren door het gebruist wat gladder geworden en de noteboomen vóór dc school waren gegroeid. Wat moest het hom aandoen, dat h genoodzaakt was alles zoo ineens te verlaten, want den vo'- genden dag zouden hij en zijn zuster het land voorgoed uitgaan. Toch gaf hij ons les tot aan het einde toe. Na het schrijven hadden wij geschiedenis, en in dien tus sehentijd moesten de kleinen het a-b-c lee ren. Achter in het lokaal zat de oude Hau- ser met zijn dik a-b-c-boek, dat hij meege nomen had, op de knieën en spelde de let ters met hen. Zijn stem beefde van ontroe ring en toch was het zoo grappig, dat wij allen moesten lachen, als niet de ernst van de zaak het ons belet had. O, ik zal mij die laatste les altijd herinneren I Eens klaps sloeg het twaalf uur. Op het zelfde oogenblik schalden de trompetten der Duitschers, die van het exercitieveld terug kwamen, onder onze vensters. Mijn heer Hamel stond doodsbleek op. Nooit had ik opgemerkt, dat hij zóó groot was. „Vrienden," zei hij, „vrinden, ik, ik..." Maar hij was te ontroerd om verder te spreken. Toen ging hij naar het bord, nam een stuk krijt en hij schreef met groote let ters: „Leve Frankrijk Hij bleef daar staan, geleund tegen- den muur, wees naar de deur en zei: ,,'t Is gedaan... ga." KURK. De kurk, waarvan ieder vriend van een goed glas wijn de diensten op prijs weet te stellen, kan er zich op beroemen op een trotsch verleden terug te zien. Reeds in de derde eeuw vóór Christus kende men haar en haar zegenrijke diensten. Reeds Theophrastus geeft in zijn natuur geschiedenis der "planten een uitvoerige be schrijving van den Pyreneesohen Kurk boom, en de opgravingen bij Pompeji heb ben aangetoond, dat de kurk toen ten tijae reeds algemeen in gebruik was. Sinds dien is de vraag naar kurk nog aanmerkelijk grooter geworden; de oham- pagno alleen vraagt jaarlijks al meer dan 30 millioen kurken. Vooral in Spanje wor den er massa's vervaardigd. In de „Espa-- na Moderna" wordt verteld van de betee- keni8 van deze industrie, die in het bijzoa der in de provincie Gerona het hoofdmid del van bestaan der bevolking is. De kurk- boomen bereiken in dat district een hoogte van 35 tot 40 voet en zoo'n boom levert ge middeld tweehonderd pond kurk. Augustus is de gunstigst© oogsttijd. De minimum-leeftijd der boomen daar voor moet tien jaar bedragen; de beste kur ken worden echter geleverd door de oude re boomen, de dertig-jarige. Maar niet alleen als stop voor de fles- schen doet de kurk dienst; in de laatste ja ren heeft de industrio zich steeds meer meester gemaakt van dit materiaal en thans speelt het in de speelgoed-industrie, in de kofferfabricatie on do vervaardiging van zwemgordels een groote rol. Met gemalen kurk worden de wanden en vloeren van moderne huizen bedekt, bij het verzenden van ooft doet kurkverpakking dienst en de linoleum-industrie verbruikt geweüdigo hoeveelheden kurkstoffen. Ver scheidene voorwerpen zijn er reeds van vervaardigd, doch het merkwaardigste is wel een uitgave van ,,Don Quichotte", die geheel op dunne kurkbladen gedrukt is. De enkele bladen zijn zeer elastisch en duur zaam, de tekst is in twee kleuren gedrukt en uitstekend te lezeu. Don Octavio Blader uit San Felm de Guixolo was het, die do ^gedachte opvatte en tot uitvoering bracht-, om het voornaam ste werk der Spaansche literatuur op deze zeldzame wijze opnieuw te doen verschijnen. Een ander interessant kunstwerk is een chronologische tafel van Spaansche wa pens, waaraan de wapenkundige José Mar ti y Vintro voortien jaar lang geduldig heeft gewerkt, vóór iij dit eigenaardig meesterstuk van de kurkbereiding klaar had. ALIKRUIKEN. De kleine zeeslakken, bekend ajs ali - kruiken, komen ovei vloodig voor aan nagenoeg al ouzo zeekusten. M-en vindt zo zoowel op den bodem der Zecuwsche stroomen als op het gebud der Wadden-eilanden, terwijl m ook niet zelden worden aangetroffen op de mossel- en oes- terbaaken. Het lichaam van de zeeslak, gedekt door een taai, bruinachtig hoornen schildje, zit als in een wrong in het eigcnaaidig ge vormde huisje. Het bovendeel, ondor het schildje, komt in kleur en vo^m eenigszins bet lichaam van de huisjesslak nabij, doch het onderdeel, dat in het oind van de schelp woning zit besloten, ia Licht-oranje- kieurig en weeker drn het bovendeel. De kleur der buisjes of afhelpen ia meest al dofzwart, doch men treft ook wel ali kruiken aan mot anders gekleurde schelpen. Vooral de jonge verschillen in kleur ver bazend sterk van elkaar. Men ziet er met oranje, rozeklcurigo, lichtgele, grijsgroene en nog andere klcurmengelingen bij. Toch schijnt deze niet de blijvende kl ur te rijn, omdat de oude alikruiken donkergrijs rijD gekleurd. Met het hoornachtig dekplaatje schijnt zioh de alikruik tamelijk stevig aan Iets te kunnen vasthechten, en zoo komt rij ge makkelijk omhoog langs de steenen glooiing van onze zeedijken. Ook bij het paalwerk der zeehavens weet de alikruik op dezelfde wijze tot aan de waterlijn en ook wel eens even er boven te kruipen. Zij schijnt hoofdzakelijk te leven van neeplanten, omdat men ze gewoonli'k het menigvuldigst aantreft tusschen het kroos en de zeewieren, welke aan zeedijken groeien. Des winters, bij vriezend weer, tchijnt de alikruik zich zoo diep in den zeebodem te werken, dat de vorst haar geen kwaad kan berokk?uen. Voorheen werden de alikruiken beschouwd als van geringe handelswaarde. Door som mige kustbewoners werden ze wel eens in gezameld, om gekookt te worden gegeten. Ook enkele ingezetenen van visschersdor- pen drijven wel eens handel met de go- kookte zeeslakken. De jeugd is dan ge woonlijk de koopster en ontvangt een kof- fiekom vol voor een cent. Sinds eenige jaren echter is de alikruik een belangrijk handelsartikel geworden, dat vooral in bet buitenland greti" afno- nemers vindt. In de wintermaanden worden dalikruiken opgekocht tegen 4 tot 5 crld. por H.L. De verzonding van het artikel wa^gt g^woo^liik aan in het b^jrn van October cn duurt tot het begin van Mei. Jiangs de zeowerinrv>n worden de ali kruiken opgeraapt, doch op de ba-k-m maakt men gebruik van kl";ne ijzeren korren, ongeveer sam"?gesteld als de oee- tckorren. Een zeilend schaitie sleent zulke korTen len^s den zeebodem, doch als het water bij ebbe te Tang wordt voor het vaartuifrje, gaan de visschers, mot le°ren b-ook^n (hoc^- zenl a"n, t© wa+er en rich dan trekkende vo^r do elikruik^nkor. Aangezien in de 1*> ~tafe jaren nagenoeg alVs wordt p.fgevisbht, mo"t pt h»el wat arbeid door de virsobers worden vprricht, om r©n weekloon te kunnen Vsommen De klrinst© voorwernen hebben jreeu han. delswa*>rde; zij worden derhalve uito^eefd alvorens de. 'voor de verzending kcst°rode balpu wowton e-evuld. Doordien de uibge- zeefde alikruiken weer in ree worden ge worn en. heeft men ewrdnvriTm de gevnst-i g*pilin<?, dat er van d<-n-%dvis&chen vooreerst wel geen sprake kan zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 16