-ZONDAGSBLAD* IÉID5CH DAGBLAD AL1.EK.Z.E1. No. 15019. Februari. Anno 1909. iM* «ij; «;T: o -Tl*. M hl »l|lê ill |l»l llilll »l|ll ill If n» o y AAA 4 a«oeööoödüö<jeud4 All Em ZEILTOCHT. LAHDLOOFE&S. De heer S. Wceeelink Jr. Bohreef in do „Politio-Gids": „Nog niet zoo lang goledon zogen wij in sommige bladen vormeld, dat in Cumber land, Btaat Maryland, do gedelegeerden van allo landloopors-organisatios dor Veroemg- do S.aten dof tig waren voreonigd. Hot voornaamst© punt van het program- 'ma was do bespreking van eeu nieuw stol sel van merktcckons, waarmee do huizen Tan liefdadige mensohon worden voorzien, om ze van de woningen van giorigo en bart loozo lioden to ondoracheidon. Van een soortgelijk oongros in Neder land waarvoor Utrooht zekor allereerst, in aanmerking zou komen, is tot hedon, voor zoover ons bokend, nog wel geen sprake gcrweest, maar van do morktee- kens, welke ook hier t© lande mot het- •edfde doel gebruikt worden, ia wel hot een •n an dor bok end geraakt. Door con, den vagebonden alleen bekend, geheimschrift, weten zij den collega's te molden, hoe do bowonors van de verschil lende langs den weg liggondo hoeven zich jegens hot vagobondcorond gcdcollo dor Bicnschhcid plegon te g dragen. Het is een formeel geheimschrift, waar van dc meeste gildobrocders don sloutei' bezitten. Op deurposten en op de schuurdeuren tnaikt do vagebond zijn ondervinding ken baar aan de ocllcga's, dio daar straks zul len komen bedelen of hun kratnerijen zullen komen ten verkoop aanbieden. Zijn er alleen vrouwen in huis, zoodat de landloopoor al wat brutaler en indringe riger durft optreden, de vagebond, die van dat optreden goede resultaten heeft ondervonden, stolff or, bij middel van eonige krijthicroglyphcn, zijn nakomende oollega'B van op dc hoogt?. Is een andoro landlooper door den toeschietend en hotfhbnd in do kuiten gebeden, hij behoedt er rijn collega's voor, door een krijtkonnisgeving, dio als bet' waro do scherpt© dor hondontanden aan toont. Heeft een derdo konnis gamaakt met do atcvigo knuisten van ecu boeren - hof- bewoner, geon tweede landlooper zaJ zulk een rammeling oploopen, gewaarschuwd als hij wordt door con geheimzinnig teeken. En zoo gaat het al juist eendor als de ontvangst ergens bijzonder hartelijk on gar is geweest. Dan do goedgeefsoho bowoner kan or staat op maken zal het spoedig storm loopen van hongerigo landloopers, tot oen zware regenbui hot krijtteekon hoeft, wog- gospool'd een <Jo dan nog bomend^ land looper niet meer woot of het in het be doeld© huis huilen" of „Taohon" is. Tot weer een lid van het gild© hot or op waagt met een bezoek, en zijn bevinding óp don deurpost of liefst elders neorkrijt, waar het niot zoozeer opvalt bij do be woners. Men ziet, ze is con geheel apart© mast er ha pp ij, die der vagebonden. Danr hoer - schen gewoonten on toestanden, waar oen gewoon monsohenkind niet gemakkoLijk ach terkomt. Ook de lokalen nan de poli'tieburenux, wanrin zij den nacht doorbrengen, vortoo- non soms in woord en beeld oardigo staal tjes van vernuft, wclko wel eens dc moeit© waard zijn om aan do vwgctolhoid t© wor den onttrokken. Wij hebben er althans, tijdons onae poli tieloopbaan hier oo elders meermalen kun nen bewonderen. IJzeren visitekaartjes. Het allernieuwste op het gebied der Lon den sche industrie zijn ijzeren visitekaart jes, d. w. z. visitekaartjes, waarvan dc kaart niet als tot dusver uit karton papier, maar uit heel dun geplet ijzerblik is ver vaardigd, terwijl de naamletters in zilver- druk rijn uitgevoerd en zeer duidelijk c*p den zwarten achtergrond van het ijsoren kaartje afsteken. Het ijzer, dat ter veiva.irdiging dtzc kaartjes wordt aangewend, is zoo dun^ge- plet, dat 40 plaatjes, op elkander gelegd, eerst dc hoogt© van een millimeter vormen. Het kaartje is zeer duurzaam, wat licht be grijpelijk is, en moot daarbij goedkoopor zijn dan kartonnen kaartjes. Of zij echter in het verkeer en in de correspondentie af trek zullen vinden, dan wel of hot een nieu wigheid jo van het oogenblik zal zijn, moet de tijd leoren. STOFGOUD. Het leven dor Staten is als dat der men sohon. Deze hebben hot recht iemand in ge val van zelfverdediging t© dooden, gene hebben het recht tot hun zelfbehoud oorlog te vooron. Montesquieu. Wat in het hart van andoren voor ons leeft, ia ons wezenlijkst© en diepst© zijn. Herder. Hot hart van eon meDsoh is niet zoo on buigzaam üIb zijn vorstand. Lamartine. ELECEPÏ. Gabaaux raisins. Dit is eon zeer smakelijk gebak, hetwelk, men boroidt op do volgend© manier: Zeef 500 gram meel en 15 tot 20 gram gist; meng dat aan mot een deciliter lauw water, maak daarvan een zacht deeg in oen schaal, doo er een dc sol op en laat he»t rij zen voor den zocht warmen oven. Neem 125 gram meel in een ge warmden schotel, maak een kuiltje in het midden en leg in dat kuiltje 300 gram boter, verdeeld in kleine stukjes, 3 eieren, 2'lepeltjes sui ker en con snuifje zout. Bewerk dc boter met do eieren en daarna mot hot meel te* deeg, knoecF dat neer flink met de handen, er langzamerhand nog 4 eieren bijvoegende. Als do eieren or doorgemengd zijn, moet hot deeg lenig on glad wezen en van do schaal loslaten; dan voegt men er het gist-stuk bij, bewerkt alles woer 5 ik 6 minuten, waarna men er ro zijntjes zonder pitten, krenten en 2 of 3 le peltjes gesneden sukndo aan toevoegt. Dan doet men het deeg in ecu gebotorden vorm, wclko slechts tot op de helft mag gevuld zijn, laat het rijzen tot bovenaan, waarna men het in eon hootcn ovon bakt godurendo 30 a 40 minuten. Een togonvaller. Nog nooit had men in een huisgezin te Winschoten d© aardappelen bevroren ge had. Maar thans met strenge vorst wol. En telkenmale, als de ietwat zoetsm&kende aardappelen op tafel kwamen, bromdo de tnan op zijn vrouw en dochters, dat zij niet beter hadden opgepast. En de beide zoons bromden dAn in koor mee. Daar las moeder do vrouw gelukkig in eon landbouwblad een middel, om dien zoeten smaak er af te krijgen: een weinig azijn in het water, waarin men do aardap pelen kookt. KlaarZe zou er mot nie mand over sprekon. Een verrassing dus 1 Ongelukkig lazen do beide dochters het ook en ook zij besloton, ieder voor zich, het middeltje toe te passen. Zoo brak de Don derdag aan. Aardappelon mot roode kool 1 En pas was de pan met aardappelen over, of moeder ging stilletjes er een scheut azijn in doen, kort er op Jansje ook en ©ven la- tor Marie, roo heel stilletjes; ieder voor zich wou de eer hebben. De middag brak aan, de tafel werd ge dokt, d© maaltijd zou beginnen. Moeder kijkt met een tevreden blik oveij de tafelde» aardappelon zullen nu weè overheerlijk smaken I Zo ziet naar hour man, als deze het eer ste stukje aardappel proeft, en vraagt triomfantelijk: „Wat zegst nol N6 smocken ze aanders, hè?" „Aandersroept deze met een extra zuur gezicht, „aanders I zai binn'n nait eetbaar!" „'t Binn'n net citrounea 1" laat een der zoons or met oen nog zuurder geziaht op vol&en. „Nó", verontschuldigde do vrouw zich, „Ik heb d'r wat edik indaon, 't stond in <1© krant©, mnor dan heb 'k d'r misschien te veul in dnon." „Ik heb d'r ook 'n kopje vol in daon valt Jansje in. „En ik ook 1" sohaterlaohtc Marie nu. 't Was alleen kool voor dien middag. Aardige vondstl Bij Catania hebben visschors zoo luidt hot bericht in do bladen na gevaarlijken strijd, bemach tigd con haai, lang 4$ meter. In do maag vond men hot been van ccn mensoh nog met schoenen on kousen aan Inzijn onschuld. Een klein jon getje moest aan den meester zeggen, hoe oud hij was. „Dat weet ik niet", was het antwoord „Zeg dan maar, wanneer je geboren bent", ging de onderwijzer voort. „Ik ben heelemaal niet geboren, ik heb een stiefmoeder", zei h©t joggie. Eon oplossing Moedor: „Frits, ik wil niet hebben, dat j© bij dat jongotje van de buren in den tuin gant spelen, dat is een heel ruw jongetje." Frits (een oogenolik daarna roependo over don muur): „Wimpie, ma zegt, dat ik niet bij jou mag komen, omdat jo zoo ruw bent, maar kom jij nu maar bij mij ik bon niet ruw." Onderscheid. „Waarom wilt u tooh geen hagel verzekering bij mo sluiten 7 U bent tooh ook tegen' brand verzekerd T" „Juist, en ik kan het wel laten branden, maar niot laten hagelen." O n mo ge 1 ij k. „Is er nog hoop, dat ik herstel, doktert" „Jawol, als u met open ramen gaat sla pen." „Don is alle hoop vervlogen. Mijn buur man heeft een gramofoon." Zij nam de gelegenheid waar. Dokter (een patiënte onderzoeken de): „Hm, versnelde hartslag... weos zoo goed eens een paar woorden t© spreken." Patiënte: „Eeuwig do uwe 1" Zelfkennis. Vreemdeling: „Mijn beste, goede man, ik ben hier vroemo. kunt go mij niet zeggen waar de Hoogstrani isl" „Ik ben geen beate, goede man, ik ben do burgemeester." Huisbewaarder (bot mogel i; huurder): „Ja, dit huis is prachtig gel- gen, er is hier links een café en rechts eer variété, hierover is het postkantoor en een sigarenwinkel eade bank-van-leening 'r vlak bij, om den h'ook 1 Verkeerd begrepen. „Mijn haar valt erg uit", kwam een dame bij een apotheker. „Zoudt u me niete kunnen ge ven om het nog wat te bewaren 1" „O jawel", zei de apotheker, „daar hebt u een heel mooi doosje van me, daar gaat een mass% in." •V VAN HET f- jfc. Tweo woken lang had hot reeds geregend e;i gewaaid., zoodat do mooie wandelwegen rondom het hotel in de kleine badplaats er verlaten en eenzaam uitzagen en het werkelijk spookachtig werd, als nien de eet- zaal binnentrad en do velo gedekte tafels zag, waaraan niemand zat of at. Zoowel do kcllners als dc kamermeisjes zagen er ijit, alsof zij pas van een b grafenis wareu thuisgekomen. Do weinigo badgasten, dio op hoop van beter weer waagden t© blijven, liepen met parapluies en overschoenen op df natt© wegen onder de druipende hoo rnen en keken troosteloos uit over tien grau wen, door den wind g^zweepten Zweed- schen fjord, die aan den horizon overging in dikke nevels en waarop ccn met den storm kampende zeilboot nu eens hoog wend opgeheven en dan weer in do diept© verdween. Het was droovig! Toch was het vrocvlijk bij de mooie, ge zellige villa, welko ik ontdekte op een mij- Dor wandelingen in hot midden van een dennenbosoh. Door hot open venster klonk Bet geluid van een vroolijko kinderstem, nu .en dan on derbroken door de tonen van een uitste kend bespeelde piano. Voor do villa bloei den seringen en stonden allerlei heesters. In het bosch was alleen plaats gemaakt voor een om het huis loopeud zandterrein, waarin velo mooia, door gras omzoom do bloemperken prijkten. Hier on daar onder do groote dennon stonden sierlijke tuin meubelen. De bouw van de villa was zeer bijzonder, in zoover, dat er a#n ontbraken de gewone kleine torens, balkons, veranda's en andere banale uitbouwsels. Do bovonst© verdieping word aan de vier hoeken gedragen door rier pilaren, zoodat do eerste verdieping Op een kruis geleek; onder dc kamers, ge- Gteund door do pilaren, waren ruimten, ge meubileerd met rieten meubolen, waar men prettige, half verscholen zitplaatsen vond, en dio door groote glazn deuren konden worden afgesloten en met trappen in den *uin voerden. Het dak was geheel plat, omgeven door en balustrade, en men kon begrijpen, dat oen daar een heerlijk uitzicht op do bosch- >ijko omgeving en den fjord had. Vlak voor len hoofdingang leidden eenige trappen \aar een hoog klipplateau. Ik klom er •leen, en rie, daar lag do fjord voor mij in "keel rijn ovorweldigvnde sohoonheidVer ■reg aan den horizon was nu een heel malle, lichte rand, die den strijd had oan- «Jebonden met den storm, welke de wolken 2ter en der dreef, haar uit elkander joeg ot weder te ramen bracht, haar voor rich nitfcweepend, evenals de schuimende golven, die tegen de klippen en riffen van de kust braVen. En al dien tijd, dat ik daar stond en de elementen rag kampen, klonken door het venster achter mij de tonen van Beet- boven'i „Sonate Appassionato," en daar- tusschon door het geluid van de vroolijko kindcrstom. Een eigenaardig oonoert! Plotseling verscheen een jong© man aan de balustrade van het dak en keek uit over den fjord, de oogen met d© hand bcr schuttend. „Signel' hot klaart op. Morgen schijnt de zon en dan zeilen wij met hot kind naar den ouden Dodda op Graskaret. Hoor jo wat ik zeg, Signe?" De sonate was afgebroken bij het eerst© „Signe!" en nu verscheen een jong vrou wenhoofd met glanzig, blond, krullend haar naast hem op hot dak. Zij klom hoogor, terwijl zij een blik wierp op de kokendo golven, drukt© zich dicht tegen hom aan en zweeg. Hij streek over haar blond haar en sprak weer op ovartuigenden toon: „Hoor je, Signel Zeg?" „Ik hoor jo wel, maar ik kan mijn vrees voor den fjord niet overwinnen, als hij cr uitziet als vandaag. Ik wil niet zeilen, als het niet zonnig is, zooals op dien dog, toen we roeiden in de bodbui6baai." Hij lacht© cn kust© haar .lieve oogonj die' zoo smeekend in de zijne kekon. „Begrijp jo niet, dat als hot st.il is men niet kan zeiion?" „Ja, maar..." „Jo bont eon kleine domoor. Denk je, dat ik hier een villa bouwdo cn mij een zeil boot aanschafte, om een stadsleven -te lei den? Noen, naar buiten in do frissche lucht op den fjord, allo kleine zorgen en bekrom pen gedachten wog laten waaien door don zuiveren, Bterken wind. Zoo spoedig is hot weer wiüterGa nu gauw naar beneden en maak een flinken knapzak klaar. Ik loop even naar Kruger en vraag hem mede te gaan. Eerst wil ik nog met den loods spro ken om je geru6t te stellen. Laat do klein© Signo mijn parapluis brengen". Hij had gelijk gehad, dc vroolijkc, jonge man. Den volgenden dag soheen de zon zoo stralend uit een wolkenloozen, blauwen hemel, alsof het nooit gestormd of geregend had. "Warm was hot, maar een frissche wind blies over den fjord, zoodat de zeilbootjes dansten cd tegen elkander bogen, als war ren zij ongeduldig om weg te varen. Eén er van lag geheel zeilklaar, ©n zie, daar kwamen Teeda mijn jongo vrienden van gisteren, papa, mama, het kleintje en een beladen en belaste juffrouw. „Haast je, Signo, dat wij wegkomen I Zie je, daar vaart Linders al." Een groot pleizierjocht laveerde do ha ven uit met gezwollen zeilen. Juist toen het voorbij de laatste klip vloog, kwam ©r een sterke windstoot van af het strand en deed het geheel naar één zijd© overhellen. „Sven, rie jo het nu, laten wij terug gaan. Kruger dacht ook, dat het buiig zou worden." „Kruger is eeD sukkel." Hij begon te lachen. „Maar wij rollen toch wachten op den loods, niet?" „Ach kom I Hij kan vandaag niet. Hij moet buiten dienst doen. Ik kon dit kleine bootje wel besturen, ais het niot har der i waait daai vandaag. Kom, er in gestapt 1"| En hij hielp zijn vrouw en hot kleintje in! de boot, wenkte do juffrouw goeden dog, wierp het touw los ©n vlug schoot de kleine! boot vooruit als een pijl uit den boog. „Vaarwel 1" Een pnar uur daarna reisde ik mei don trein ai. Het werd horlst, winter, leute, zomer, telkens weer. Verdriet en vreugde, gezonde en zieke dagen, geluk en ellende wisselden voor mij af, zooals voor alle andoren, en teen bezocht ik weer eeDs na volo jaren de kleine, vreedzame badplaats aan den fjord. Op een regonachtigen dag zocht ik naai de vriendelijke villa voor een beetje zon neschijn in do duisternis. Ongelooflijk, dat eon voretondig mcnsch zich met zoo iets kan paaien. Hoe was de wog ook weer? Hier is slechts het dicht» bosch Liep ik missahicn vorkcerd? Neon, daar schemert iot« door do donnestammonNog con paar laantjes on ik stond voor den tuin, vreesc- lijk verwaarloosd, met reusachtige heesters, verwilderde bloembedden, brandnetels cn distels. En daar was de villa! Wat haddon d© tdjd en het weer er huisgehouden. Deu ren en vensters waren dichtgespijkerd, op één raam na, waaruit zeer zacht do tonen klonken van eon piano. Het geheel zag er verlaten ©n wanhopig treurig uit. Er liep een rilling over mijn rug cn ik spoedde mij haastig wog. Daar ontmoest© ik een ouden visschcr, die met zqn leego korven von do market, kwam. „Wi© woont er in dio villa?" „Wolko?" „Dio daarginds tusschen do boo men." „O, dat is do doode villa, zooals zij gen. Daar woont zij, mevrouw, weet je-." „Welko mevrouw I" „Do vrouw van don notaris, die velo jaren geleden verdronken is." „Hoo kwam dat? „Ja, hij verdronk bij het zeilen." „Vertol mij eens hos dat gebeurde." „Ja, zie jo, ik wa6 er niet bij; ik zeilde buiten op do zee. De notaris dacht, dat hij wel alleen met de zeilboot overweg kon. Het was buiig weer, met harde rukwinden, cd toen do notaris zeilde en kruist© over' d©n fjord, kwamen er hooge zeeën van bui-' ten opzetten. Allo heeren op het strandj zogen hot en schreeuwden als bezetenen, maar dat hielp niets. Een boot had stoom op, en die ging dadelijk t© hulp, maar dat gaf ook niets. Toen dio terugkwam, had rij alleen do mevrouw opgehaald, do stakker, zij was ook zoo goed als dood, maar rij leefde weer op. De notaris on het kind spoelden vel©, vele maanden daarna aan Ja, dat was een ollende." „En die arme vrouw?" „Ja, die ia als een bloem verwelkt in den knop; altijd in het zwart gekleed, woont; zij daar eenzaam met de oude Lotto, en ik geloof niet, dat iemand ook riet. Ze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 15