VGDR DEJEUGD
I 1&1DSCH DAG BAD
1 jj 8 flo afl iJüejJj i t o 9 8 8 a o o fl 0 A a o d
0.*.
odL*c '5A«o*JL# ooJ.j3 dLf o sJL?e®JL»t«A?a8Aca °JL»a»JL«ti.*t«URA.4e4JL« a 4JJ
Wie wèl doet, wèl ontmoet.
De derde dochter van
Koningin Mab.
No. £4986,
Woensdag- 3© December.
Anno 1908.
2 A A 8 A 2 8 I J ®6#
S.I II ——am——— i Til II g—s—mm—j—
i
r%
Frits, een flinke jongen van tien jaar,
w as de zoon van den jager van Groenendal.
Eens, toen zijn vader den voet had ver
stuikt en noodzakelijk rust moest houden,
zeide deze:
Jongen, wat tref ik dat slecht. Deze
brief moet naar het kasteel, maar het is mij
onmogelijk drie uren ver te loopen."
„Laat mij hem brengen, vader I" ant-
woorde Frits. „Ik weet den weg goed."
„Het zal wel moeten", hernam de jager
na eenig nadenken, „maar geef den brief dan
aan mijnheer zelf, want hij bevat geld."
Met eenige dikke boterhammen in zijn
tasch begaf Frits zich welgemoed op weg.
Zonder ongeval bereikte hij het kasteel en
overhandigde den heer den brief. Deze
schreef een bewijs van ontvangst en over
handigde het hem met de woorden
„Daar, geef dit aaa jo vader. Dag, jon
gen
Wat viel Flits dit korte afscheid hard.
Hij had gehoopt minstens een vriendelijke
uitnoodiging te ontvangen om even to rus
ten, en nu moest hij zoo den langen, stoffi-
gen weg terug. Op het voorplein kwam hij
Grietje, de keukenmeid, tegen. Zij zag wel
aan zijn gezicht, dat er iets aan haperde,
en vroeg:
„Zoo Frits, ben je alleen hier en kom
je heel van Groenendal 1"
„Ja, Grietje!"
„Dan zal je wel moe wezen. Kom even in
de keuken om uit te ruston. Mijnheer denkt
Maar zoo niet aan."
Frits volgde de goede meid en zat weldra
in de ruime keuken, waar alles blonk cn
'schitterde, voor een bord eten cn een glas
'schuimend bier. Geheel verkwikt aanvaard
de hij daarna vroolijk do thuisreis.
Ongelukkig liet hij zich door een paar
vlugge eekhoorntjes verleiden, den straat
weg te verlaten en het bo s h binnen te driu-
'gen, met bet gevolg, dat Frits verdwaalde.
Wanhopig drong hij door de struiken, maar
de nacht overviel hem in het dorkere woud.
Hij legde zich dood .lijk vermoeid ond:r een
'boom neder, doch slapen kon hij niet.
Nauwelijks drong o'r dageraad door het
dicht© geboomte, of afgemat en stram hcr-
attc hij den tocht. De zon rees al hooger
en hooger, het werd middag, maar nog
bleef hij het spoor bijster. De talrijke herten,
die soliuw voor hem wegsprongen, bewezen,
dat hij zich in een afgelegen gedeelte van
het woud bevond. Hij riep, hij scheeuwdo
tusschenbcide, doch alleen de echo gaf hem
r woord.
Honger en dorst kwelden hem versclirik-
lijk. Eindelijk on hij niet meer hij dacht
dat hij zou sterven, cn afgemat ging hij op
het mos liggen. Had hij nu maar een boter
ham bewaard. maar ach, zijn tasch was
ledig. Misschien waren er nog eenige
kruimp;e9 in, en met een ruk bracht hij
de tasch naar vo.-en en opende haar.
Goede hemel, kon hij zijn oogen gelooven7
Daar vond hij in zijn tasch een heerlijk kren
tenbroodje, dat Grietje er had ingedaan om
hem t© verrassen. Wat smulde Frits en hos
voelde liij zijn moed en zijn krachten her
levenNu zou hij niet sterven, maar zeker
een uitweg vinden.
Met nieuwen moed drong Frits door het
warnet van struiken. Eindelijk werd het
boscli minder dicht en hoorde hij in de ver
te con torenklok slaan dat was de klok
van Groenendal en hij was op den rechten
weg....
Nog vóór den avond was Frits bij zijn
wanhopige ouders terug. Grietje kon hij
nooit bedanken, want toen hij weder eens
maar nu in gezelschap van zijn vader
op hot kasteel kwam, was Grietje getrouwd
en naar elders vertrokken, doch Frits nam
zich vast voor om, als hij eens ©cn man go-
worden was, nooit een hongerende van zijn
deur te wijzen.
Jaren zijn vcrloopeh en Frits is een flink
man geworden. Hij is jager op een groot
landgoed van den vorst cn woont met Door
tje, zijn brave vrouw, in con vriendelijk
huisje onder hoog geboomte.
Aan den oever van een heldere beek, die
voorbij zijn woning stroomt, heeft hij een
- eenvoudige bank laten timmeren, als een
vriendelijke uitnoodiging voor eiken ver
moeiden wandelaar, om daar in de schaduw
een weinig te rusten.
Op zekeren dag zag Doortje daar een
uiterst landelijk, doch schamel gekleed©
vrouw zitten, die r.óó iets droevigs in haar
uitzicht had, dat Doortje naar buiten trad
en haar vriendelijk uitnoodigde liever bin
nen te komen uitrusten. Alsof het zoo van
zelf sprak, zette zij koffie cn sneed daar
brood bij. Op haar vriendelijken aandrang
at en dronk de vrouw en Doortje bemerkte,
dat het haar zichtbaar verkwikte.
Op dit oogenblik trad Frits binnen, hing
geweer en weitasch weg en zette zich met
een vriendelijken greet aan tafel. „Ja", zei-
de hij, „niets beurt den moed zoo op als men
een langen weg achter den rug of in het
vooruitzicht heeft, als een flinke hap. Dat
heb ik eens al9 een jongen van tien jaar
ondervonden, toen ik, arme verdwaalde, een
krentenbrood in nnjn tasch vond..."
De vrouw had hem opmerkzaam aange
hoord cn viel hem nu in de rede
„Is u dan Frits van den jager van Groe
nendal Ik hen Grietje, die toen keuken
meid op het kasteel was..."
Frits was reeds opgesprongen en had haar
bij de hand gevat. „Ik herken u", zeide hij.
„Al dadelijk meende ik je meer gezien te
hebben. Kom, Grietje I vertel ons eens open
hartig. hoe het jc gaat."
Fn Grietje begon te vertellen.
Haar man was meubelmaker, en'zij had
vier kinderen. Aanvankelijk was het haar
zeer goed gegaan en had zij geld kunnen
besparen. Maar toen was haar man ernstig
ziek geworden. De spaarduitjes waren ver
dwenen, en wat eenigszins gemist kon wor
den was verkocht, om haar man goede ge
neeskundige hulp te verschaffen. Om haar
huisbaas tevreden te stellen, had zij, mot
goedvinden van haar man, hem diens ge
reedschap in pand gegeven. Nu was haaf
man hersteld en kon werk in overvloed krij-;
gen, maar de huisbaas eischt© vijf-en-twintig,
gulden eer hij het gereedschap terug gaf.'
Zij was daarop naar haar broeder gegaair
een voetreis van ruim tien uren om;
van hem, di© niet onbemiddeld was, dati
geld ter leen te vragen. Haar broeder was;
ook niet ongenegen haar te helpen, maar,
zijn vrouw wilde er niets van weten, en nir
keerde zij weer, ongetroost naar huis terug.
Nog zes uren moest zij loopen.
„Hoor eens, Grietje!" zcide Frits nu. „van-'
avond en vannacht blijf je hier. Morgen-!
ochtend vroeg span i- mijn bruintje voor-:
het tentwagentje en dan breng ik je zoover,,
«als mijn tijd maar ©enigszins toelaat. Zet'
nu alle zorgen aan kant."
Die avond was voor Grietje hoogst ge-,
noeglijk. Alles, wat keuken en kelder kon
opleveren, werd opgedischt, en 's morgens'
vroeg stond het wagentje voor. Voor zij
vertrok stopt© Doortje een krentenbrood ?n-;
haar spoormandje, met de woorden:
.„Dat is voor de kinderen, Grietjet Ik
heb het gisteren gebakken, en het is een
soortgelijk broodje als Frits van u heeft
meegekregen. Mocht ik soms met mijn man
in dc stad komen, dan komen wij u stellig
bezoeken."
Frits bracht Grietje tot op een halfuur
van haar woonplaats, cn reed toen spoor
slags terug, want hij wilde zijn plichten
niet gaarne verzuimen.
Toen Grietje thuis kwam, vertelde zij, wat
haar was wedervaren en toen zij het kren
tenbrood te voorschijn bracht, juichten do
kinderen, maar de vader zuchtte. Hij had
zoo gehoopt, dat zijn vrouw geld zou mee
brengen, en nu kwam zij terug met-een
krentenbrood I
De kinderen begrepen dat. niet en keken,
met begeerigc blikken toe, hoe moeder het
brood sneed. Daar ging haar mes over iets;
hards en haalde zij met een verbaasd gezicht
een nieuwen rijksdaalder te voorschijn. Een
tweede, derde, tot tien toe, volgde
Vader cn moeder vouwden dankbaar de
handen. Daar lag op tafel de zoo vurig be
geerde som en moeder kon niet nalaten te
zeggen:
„Wie wel doet', wèl ontmoet!
De kleine prinses Lena, de derde dochter
van koningin Mab, was bezig een eendje,
dat in het meer zwom, brood toe te werpen
Haar oude kindermeid waarschuwde haar,
dat het meer zeer diep was, het kleine prin
sesje «antwoordde niet, zij lachte maar waf
cn zoodra de kindermeid do hielen gelicht
had, begaf zij zich weer naar den waterkant.
Da-ar lagen eenige vis: hen te smachten; zij
wilde ze ©en dienst bewijzen en wierp ze een
voor een in het water. Plotseling hoorde zjj
een ruwe stem naast zich.