No. 1495$. LE1DSGH DAGBLAD, Donderdag* 19 November. Derde Blad. Anno 1908c Gemeenteraad van Leiden. Vtrgadtrtng van hcdennumiddag te 2 ut en. Voorzitter: do Burgemeester. Aanwezig bij aanvang: 24 leden. Afwezig met kennisgeving: do heer De Goejc, wegens ziekte, en De Vries, wegens familieomstandigheden. De publieke tribune is dicht bezet. Do notulen der vorige vergadering wor den goedgekeurd. De Voorzitter cl t mededceling van de volgende ingekomen stu en: Mededeeling vau mejuffrouw E. van Unen, dat zij de benoeming tot onderwijzeres aan de jongensschool 2do U. aanneemt. Dispontie van Gc<L Staten ten geleide van de goedgekeurde Raadsbesluiten tot wij ziging van de begrooting, dienst 1908, ten behoeve van do hoogcre kosten van aanleg der cloctrischo installatie in de Stadszaal en van het kapitaal en de administratie kosten van het Gemeentelijk Werkloozen- fonds. Dispositie van Godep. Staten ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit tot ver huring van peroeel 1 van het Raamland aan den Hoogen Rijndijk aan de Vcreeniging pVolksspceltuincn." Mededeeling van den heer W. H. do Wette, dat hij de benoeming tot onderwijzer aan do school 3de kl. No. 4 aanneemt. Mededeeling van dr. C. S. Lechner, dat hij do benoeming tot lid dor Comissio van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs aan neemt. Missive van Gedep. Staten ton geleide van een extract uit het Kon. besuit, hou dende goedkeuring van do verordening van 20 Aug. jl. tot wijziging van dio van G Juni 1907, regelende do heffing van weeg- looncn en plaatsgelden aan de Gemeente- waag en van de wecgloonen aan de Vetto- Varkensmarkt te Leiden. Missive van Gcd. Staten ten geleide van het Kon. besluit, houdende goedkeuring van het Raadsbesluit tot onteigening van eenige perceelen, ten name van do „VerceDiging tot bevordering van den bouw van Werk manswoningen. Mededeeling van den heer S. dc Braak, dat hij dc benoeming tot onderwijzer van de jongensschool 2de klasse aanneemt. Mededeeling van God. Staten, dat in het besluit, waarbij aan dc Stedelijke Werkin richting een subsidie van f 2840 wordt ver leend, door dat college wordt berust. Een en ander voor kennisgeving aange- homen. In haaiden van B. en We. worden gesteld: Een verzoek van den heer J. J. van Hoe ken, om ontslagen te worden van de ver plichting, hem opgelegd bij par. 38 van be stek No. 11 van den dienst 1908; een verzoek van do „Yereeniging tot verzorging van kleine kinderen, te Leiden, om liet kosteloos gebruik van do groote zaal der Stadszaal een verzoek van den heer D. van Lith, am, met intrekking van zijn vorig adres, goedkeuring van de plannen van oprich ting van een zweminrichting en toekenning va oen jaarlijksch subsidie, groot f 800. Om bij punt 12 der agenda to worden be handeld vallen in do termen: tien verzoe ken cn voorstellen in zake do voorgestelde „Straafcbelasting", door ons reeds medege deeld. Nog is ingekomen en zal behandeld wor den bij punt 18 der agenda: Voorstel van den heer Fokker, reeds door ons medege deeld, tot wijziging van art. 1 der voorge stelde verordening tot wijziging van die, regelende dc heffing van een plaatselijke directe belasting. Aan de orde is: lo. Onderzoek van do geloofsbrieven van de nieuw benoemde Raadsleden J. Hartevelt Azn. en J. J. van Hoeken. Zij worden gesteld in handen eener com missie bestaande uit de hoeren Fockema Andreae, Aalberse en Pera. De vergadering wordt geschorst. Na heropening brengt de heer Fockema Andreae rapport uit en adviseert tot toe lating van beide heeren. Zoüder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten. 2o. Benoeming van een Regentes van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (265) Benoemd wordt Alcj. Verdam racfc 14 stera men. Mevr. Ovink kreeg 11 stemmen. 3o. Benoeming van een lid der Commissie tot wering van schoolverzuim. (266) Benoemd wordt de heer Van Dorp met algemeene stemmen. 4o. Benoeming van een onderwijzer aan Je school der 3de klasse No. 7. (271) I Benoemd wordt de heer L. do Koning te Buiksloot met algemeeno stemmen. 5o. Benoeming van een onderwijzer aan Je school der 4de klasse No. 1. (272) Benoemd wordt do heer G. Honselaar, to Valkenburg met algemeene stemmen. Co. Rekening, dienst 1907, van het Collego van Vrouwcu-Kraammoeders. (268) Wordt goedgekeurd overeenkomstig hot pracadvies. 7o. Suppletoire staat van begrooting, •dienst 1908, van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (268) Wordt goedgekeurd. 8o. Begrooting, dienst 1909, vau het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen huis. (268) Wordt goedgekeurd. 9o. Voorstel tot verhooging van eenige posten der begrooting, dienst 1908, waar van do raming te laag is gebleken. (275) Wordt goedgekeurd. lOo Verzoek van M. Splinter en F. van der Mark om vergunning tot demping van een gedeelte sloot langs don Heerensingel ïróór do Heerenlaan. (276) Wordt goedgekeurd. Ho Voorstel tot be- doen rooien ën ver- koopen van boomen. (277) Wordt goedgekeurd h. st. 12o. Verordening, regelende de heffing van een belasting wegens gebouwde eigen dommen, die zeiven of wier aanhoongheden aan de openbare straten of wegen der ge meente belenden. (267.) Do Voorzitter opent de algemeene be schouwingen. Spr. zegt-, dat hier een gevolg van een beginsel, reeds in een vorige ver gadering aangenomen, in behandeling wordt gebracht. Spr. maant aan den leden, die over het beginsel willen spreken, vooral kort te zijn. Na de agitatie, die over de zaak in de stad is gemaakt, kan spr. zich wel voor stellen, dat de leden hun stom willen moti- veeren, maar laten zij dit vooral kort doen. Spr. merkt op, dat de wet naast den hoofdelijken omslag ook nog heeft mogelijk ge-acht een belasting als nu is voorgedra gen. Het is dus niet iets nieuws van do ge meen te Leiden. Spr zegt nog eens bij herhaling, dat B, en Ws. alléén uit nooddwang tot dezen maatregel zijn overgegaan. Vooral de uitwonenden zullen voor deze belasting naar billijkheid moeten bijdragen in do Gemeentehuishouding. Tevens brengt de Voorzitter do voorstel len der heeren A. Mulder en Vergouwen ter tafel. De heer A. Mulder brengt B. en Ws, hulde voor den 6poed, waarmede dit voor stel is ingediend. Maar is hier niet t c veel haast gemaakt? Het gaat hier om een halvo ton en over 6 weken zal dc belastiDg al in werking moeten treden. Door deze snelheid kunnen de huiseigenaren er geen rekening mee houden, 1 Jan. is geen dag van huur- verval. Spr. wil dus nader beraad en vraagt uitstel. De heer Vergouwen onderschrijft het betoog van den heer A. Mulder wat betreft den te groot en spoed, die er gemaakt is. Spr. heeft de percentages nagegaan, maar voor de bewerking eencr progressieve be lasting is minstens cén maand noodig. Daar om wenscht hij nadere overweging. Do heer Fockema Andreae zou zich in gewone omstandigheden hebben neergelegd bij liet voorstel van B. en Ws., zooals liet wordt voorgesteld. Spr. gaat echter de ge schiedenis van art. 240 der Gemeentewet na en dan ziet hij zijn meening bevestigd door prof. Oppenheim. Do bedoeling dezer belas ting is om tusscben de gebouwen eener ge meente in billijke evenredigheid ouderscheid te maken tusschen huizen, die meer en die minder aan de gemeente kosten aan onder houd van straten, enz. Het pracadvies van mr. Zimmerman van 1903 zegt hetzelfde. Niet de draag kracht, maar het voordeel bepaalt deze belastingschuld. Zoo moet dus de wet worden uitgelegd. Men moet dus vragenHoeveel voordcel trekt dit of dat perceel van de bestrating, riolce- ring enz. De heer S ij t s m a heeft zich' ook ver wonderd over den bijzonderen spoed. Spr. vraagt of die motie van den heer Meuleman wel zoo oorspronkelijk van hetm. was, want door zijn amendement neemt hij weer veel van zijn voorstel weg. Komende tot de veror dening, geeft spr. verschillende voorbeelden, waardoor blijkt, dat deze belasting hoogst onbillijk is. Als men nu zegt: 't Is geen be lasting naar vermogen en naar draagkracht, wat is 't dan voor een belasting? De heer Fockema Andreae zegt wel 't is een genotsbelasting, maar is het wel billijk de menschen van de Waardgracht met hun slechte bestrating te vergelijken met die van de Breestraat De Voorzitter merkt op, dat de heer Sijtsma komt op het gebied vau den wet gever, die indertijd de belasting doelmatig heeft geoordeeld. De heer S ij t s m a meent, dat hij door zijn opmerkingen het voorstel meent te bestrijden. Spr. bestrijdt de amendementen van den heer Vergouwen cn als de Voorzitter zegt: we doen het uit nooddwang, dan zegt hij: er zijn toch wel nog andere middelen, n.l. het voorstel Fokker cn de zuinigheid be trachten 1 Spr. is dus tegen deze verordening. Do heer F okkor zal voortaan voorzich tig zijn met moties. Hij heeft indertijd gestemd voor de motie tot invoering eener belasting, maar hij behoudt zich voor, het aanhangig voorstel nader te toetsen en -desnoods te verwerpen. Wij moeten vragen of deze belasting vol. doet aan do wet en aan de bedoeling, dio bij het aannemen der motie-Meulcman voorzat. Het is een kwestio van billijkheid. En nu kan do kadastralo huurwaarde alléén daar voor nooit een gocdo maatstaf zijn. Spr. vraagt: Is dit eigenlijk niet een vormomdc grondbelasting? Men kan zeg gen: De Straatbelasting geldt niet voor al. lo perceelen. Hij vraagt: Hoo gaat het dan met. de hofjes? Do Voorzitter maant spr. aan tot de algemeeno beschouwingen te blijven. De heer Fokker vervolgt en vraagt: Wio dragen deze belasting? Do eigenaren of do huurders? Spr. stelt voorop, dat do eigemaren al 41,000 gld. aan opcenten op brengen. Waarom nu een bepaald soort ka pitaal, namelijk huizen, te belasten? Men heeft gesproken over do eigenaren, maar wie is eigenaar? Als men werkelijke eigenaren van onbezwaarde panden kon treffen, dan zou spr. de belasting misschien nog goedkeuren. In do bladen echter heb ben wo vele -voorbeelden gezien van eige naars, die hypotheekrente moeten opbren gen en werkelijk niet dan zeer moeilijk dezo belasting kunnen dragen. Wordt nu do belasting afgewenteld op do huurders, dan zal dit vooral den wer kenden stand treffen. Eindigende, zegt spr. nog onmogelijk thans zijn stem te kunnen bopalen. De heer Roem vindt het aantrekkelijke in deze belasting, dat deze door do huur ders zal worden betaald. Kom* iemand ia Leiden wonen, dan wordt hij belast met 5.03, maar hij heeft hot in zijn macht een huis te huren van 375 gulden in plaat-s van 400 gld. Dat kan niemand hem beletten. Wat betreft do groote vermindering van de opbrengst, indien zijn amendement wordt aangenomen, daaraaoi gelooft u; zoo spoedig nog niet. De heer Bosch kan zich niet vorstellen dat de heer Fockema Andreae zoo is vóór do inkomstenbelasting. Spr. zegt, dat f 140,000 door do gemeente wordt besteed aan de kosten van bestrating, enz. Daar aan betalen do eigcnaar8 42,000 gld. Spr. zegt, dat deze belasting moet worden be taald, naarmate het genot dat men van die uitgave heeft. De heer P e r a is iets meer voor de zaak gaan voelen, ofschoon hij zijn stem voorbe houdt. Maar wat do spoed aangaat, mag men daarvan B. en Ws. wel een verwijt maken? De zaak is toch al lang in geheime vergadering door den Raad besproken. (Geroep: Zeer juist!) Er wordt gezegd: deze belasting zal niet goed werken, maar B. en Ws. mogen toch doen wat de wst hun toestaat I Wat het advies tan Prof. Oppenheim betreft, als de heer Sytsma tegen den wetgever opstaat, veroorlooft h(j zich in opinie met den heer Oppenheim te verschillen. Het bezwaar w i e betalen zal, de eigenaar of de huurder? doet niets ter zake. Dit is een kwestie van practyk. Spr. heeft bezwaren tegen het voorstel, maar verzet zich tegen de al te hevige bestrijding van de zijde der ver huurders. De heer Fockema Andreae beantwoordt nader don heer Bosch en zegt dat, ah we .een straatbelasting willen, dan moeten we dat doen ln den geest der wet. De hoer Meuleman zegt eerst lets over de naïöveteit van don heer Sytsma, waar hy vraagt of het voorstel wel van hem is, want de zaak is al oud. De hoer Sijtsma: En uw motie dan? Do heer Meuleman: Deze was een juiste terugslag op de Memorie van Ant woord van B. en Ws. Spr. gaat theoretisch geheel mee met het betoog van den heer Fockema Andreae maar practisch is bU hot niet met hem eens. Spr. wil het percentage niet onbeteekenend veriagen en daarvoor is een straat bolasti Dg noodig. Wat het wélteiyk bezwaar betreft, •pr. gaat hierop niet nader in. De wet staat deze belasting zeer zeker toe. Het grootste argument tegen het voorstel is dat de bouwers te zwaar belast zullen worden, maar dat vak van bouwer is nog zoo kwaad niet, van waar anders de groote concurrentie op dit gebied? Dc heer Aalberse heeft tegen de motie minder bezwaar gehad dan thans tegen het concrete voorstel. Spr. vraagtis er één belasting, die niet bij haar invoering groote bezwaren ondervindt? Steeds zal zij in den beginne voor sommigen onbillijk werken. Spr. vraagt eenvoudig: wat is 't minste kwaad? Dat we doorgaan met jaarlijks het inkomsten belastingpercentage te verhoogen of dat we overgaan tot de belasting zooals die thans wordt voorgesteld? Spr. heeft getracht zijn licht op te steken hij geheel belangelooze personen. De inlich tingen, die hij uit andere gemeenten heeft, vallen ook nogal mee. Het opvoeren van de inkomstenbelasting zal echter op den duur de gemeente meer schaden, dan men wellicht denkt en zeer zeker ook de middensland zal daarvan de gevolgen ondervinden. Spr. meent, dat dc straatbelasting eigen lijk een recognitie is, die in billijke even redigheid moet worden geheven. Spr. is het hier geheel eens met prof. Fockema Andreae en daarom moet hierbij ook alleen gelden als maatstaf het genot en niet de draagkracht- Daarom gaat het niet aan te roepen over de onrechtvaardigheid van deze belasting, die van elk huis gelijkelijk geheven wordt. Zeer zeker zal indirect de stand er too bijdragen, dat men met de draagkracht rekening houdt, maar voor een recognitie moet volgens spr. alleen het genot de maatstaf zijn. De heer Bnöt is het ook eeas met prof. Fockoma Andreae, maar verwondert zich dat dezo niet zal stemmen vóór de straatbelasting, vooral door do argumenten in het praeadvies van mr. Zimmerman. 8pr. Is geheel vóór het voorstel van B. en Ws. Spr. zegt dat een Inkomstenbelasting zeer onvolledig de draag kracht treft en haalt daarvan voorbeelden aan uit het genoomd praeadvies. Daarom moet men niet de inkomstenbelas ting zoo hoog verheffen boven de straat- belasting. Do Voorzitter beantwoordt de spre kers. Wat den heer A. Mulder betreft, diens argumenten zijn weinig steekhoudend. Spr. beroept zich op wat reeds door de heeren Bosch, Pera en Meuleman hierover is ge zegd. De zaak zat al bijna een jaar in de lucht. Dc schrijver van de Brieven van een Leidenaar in liet Leidseh Dagblad heeft er reeds geruimen tijd geleden over gesproken en verlangde toen al sterk naar 't voorstel eencr straatbelasting. (Groote vroolijkheid.) Spr. verdedigt nader het tijdstip van het indienen van dit voorstel. Veel voorarbeid was er niet voor noodig; men kou dus spoe dig klaar zijn. Spr. meent dus, dat het voorstel van den Keer Mulder om uitstel, niet gemotiveerd is. Wat betreft het voorstel van den heer Ver gouwen, spr. kan zich aansluiten bij wat reeds door andere sprekers is aangevoerd. Gaat men progressie invoeren bij dezo belas ting, waarom dan ook niet bij den gasprijs Spr. zal niet ingaan op de doelmatigheid dezer belasting. Dit is het terrein des wet gevers. Het betoog van den heer Fockema Andreae kan spr. niet geheel onderschrijven, maar maakt daaromtrent dezelfde opmerking als de heer Briët, die meende, dat men niet de inkomstenbelasting zoo hoog moet verhef fen tegenover de straatbelasting. Ook in Rotterdam heeft men de straat- belasting geaccepteerd, hoewel er veel tegen was. Is de verordening In strijd met de wet? Spr. meent van niet. Dat de gevelbreedte niet In aanmerking wordt genomen, moet alt een voordeel dezer belasting gelden. Dat de huren zullen woaen opgeslagen, zal wel zoo zijn, want de eigenaren hebben er al meê gedreigd. Maar dan is het juist naar de bedoeling van den heer Fokker. Spr. borekent dat het ook voor de kleine huizen slechts een vermeerdering van 3 cent zal geven per week. Dat Is dus gering. Het groote voordeel vaa doze belasting is dab het percentage der inkomstenbelasting zal dalen. Zy komt ten goede aan de neringdoenden zelfs aan de eigenaren, want nu zullen velen in Leiden biyven wonen of komen en niet buiten de gemeente gevestigd blyven. Van twee kwaden moet men 't minste kiezen l De heer Fokker zegt dat nog niet be wezen ia dat deze belasting werkelijk zal zijn ,,in billijke evenredigheid" zooals do wet eischt. Spr. bestrijdt liet betoog van den heer Bosch. In antwoord op den heor Pera zegt spr. dat het verschil tusschen een inkomstenbelasting en straatbclasting is dat de eerste door allen wordt be taald, do tweede alléén door de eigenaren. Men heeft gezegd, dab de omstandigheden van heb bouwbedrijf thans wat abnormaal zijn. Maar waarom dan juist thans op dit bouwbedrijf een nieuwen last te leggen? Mag men verder een bewoner vau de Lan- gegracht laten betalen voor dë verbetering van het troittoir van het Noordeinde? Bo vendien wanneer men vele huizen heeft en men moet betalen hypotheekrente, e-nz. en ook nog straatbelasting, dan zal van zoo iemand, als hij niot behoort tot de gegoe den, het bedrijf onmogelijk worden gemaakt. De belasting is daarom onbillijk. De Voorzitter zegt, dat de woorden ,,in billijke evenredigheid" zeer subjectief zijn. Er is in tal an gemeenten straatbo lasting en precies zooals thans wordt voor gesteld. Zouden dezo alle onbillijk zijn Ook de becijfering in het voorstel, door den heer Fokker ingediend, is zeer onze ker. Spr. verdedigt nader het voorstel van B. en Ws., ook uit een oogpunt van billijk heid. De heer Bosch beantwoordt den heer Fokker naar aanleiding van de door hem genoemde 40,000 gld. De heer Pera bestrijdt oveneens den heer Fokker. Een belasting, die heelcmaal gelijkmatig werkt, is niet te verkrijgen. Daarom moeten we roeien met de riemen, die we hebben. Of de huiseigenaars of huurders het betalen, gaat den leden niet De motie-Mulder wordt in stemming gebracht en aangenomen met 14 tegeu 13 stemmen. Vóór stemden de heeren De Boer, Bots, Driessen, Fokker, Van Gruting, Juta, Kerstens, Korevaar, A. Mulder, P. J. Mui- der, Pera, Sijtsma, Zwiers en Timp. De aangenomen motie van den heer A. Mulder luidde aldus: Ondergcteekende, heeft de eer aan Uwen Raad voor te stellen, punt 12, Vcrordoning, regelende de heffing van een belasting we gens gebouwde eigendommen, enz. van de Agenda af te voeren en dit punt vooralsnog niet in behandeling to nomen. Punt 12 en 13 vervallen dus. (De publie ke tribune loopt leeg). 14o. Motie van de heeren Fokker, Sijtsma en Van der Eist in zake de verccniging van de openbare scholen der 1ste klasse voor jongens en voor moisj'es. De heer Van der Eist leidt het on derwerp met enkele opmerkingen in, maar is ten gevolge van het geschuifel bij het leegloop en van de tribune moeilijk ver staanbaar. De Voorzitter beveelt stilte. De heer S ij t s m a begon met er op te wijzen, dat de kwestie de-r samensmelting van de le klasse meisjes en jongensschool door het ont slag nemen van het hoofd der meisjesschool weder onwillekeurig naar voren was gedron gen, waartoe de overtuiging, dat men aan het hoofd der jongensschool een jong en knap man heeft staan ook heeft bijge dragen. Wordt weder een jong hoofd aan de meisjesschool benoemd, dan zal er in lange jaren misschien niets van kunnen komen en het is daarom, dat do voorstellers weder hun motie hebben ingediend die reeds een groote minderheid voor zich kreeg, toen er nog geen sprake van was dat mcj. Maclainc Pont zou heengaan. Er doen zich hierbij drie vragen voor: lo Is vereenigen op paedagogische cn onder wijskundige gronden te verdedigen en aan te bevelen; 2o Is zij technisch mogelijk door vergroo ting of bijbouwing van een der scholen; 3o Is zij finan&ieel voordcelig door vermin dering van personeel, 't vrij komen van oen schoolgebouw enz. De laatste twee vragen kuunon we thans laten rusten, hierover vraagt de motie een onderzoek en een rapport van B. en Ws. Over de eerste vraag moet dus vandaag het debat loopen. Alle drie de voorstellers zyn warme voor standers van goed, degeiyk onderwys van overheidswege aan al de geledingen des volks. Kan dus worden aangetoond dat het onder wijs door de samensmelting 6chade zou HJden dan zouden zy voor een voordeel van zt f 4000 daartoe niet willen medewerkon al ia f 4000 voor de gemeente geen onverschillige zaak. Maar zy zyn innig overtuigd dat dit zoo niet is dat integendeel coëducatie ln de op voeding voor belde geslachten gunstig werkt. Als hy dit opmerkte zonder meer en byv. de wethouder \aa onderwys beweerde eens het tegendeel dau zou hy het mogeiyk ver hezen want men zou den wethouder misschien meer autoriteit toekennen al had Spr. die ervaring die elk ln het huisgezin op kan doen voor z oh. Maar dat zal hy niet. Hy wil vragen hoe denken de opvoedkundigen er over. Ea nu haalt epr. een aantal paedagogen van naam aan, die zich allen voor coöducatie verklaren. Zegt men dat dit theorie Is dan verwyst hy naar de Vereenigde Staten van Noord- Amerika. Er is geen land ter wereld waar de vrouw zoo hoog staat als ln Amerika en daar Is* zooals spr. aantoonde, coöducatie algemeen^ van kindertuin tot universiteit; 93 pCt. def geheele schoolgaande wereld gaat naar de ga mengde school. Onderwyzers ea opvoeders lachen er ovar de vermeends bezwaren daartegen in Europi1 gemaakt. Trouwens de practyk heeft hetoo%-? hun langzamerhand wel geleerd. Spr. heef? het oordeel van den directeur van de Hoogere1 Burgerschool voor joDgens alhier, gevraagd enj. deze heelt hem geschreven, dat hem tien jaren 1 geleden reeds ia gevraagd welke invloed het' gaan der meisjes op deze scholen uitoefendai en het algemeen oordeel was dat deze gun*/ stlg was voor beiden. Spr. citeerde nog een. brief van een dame, presidente van een ver»/ senigiDg van vrouwen hier ter stede, die uith eigen ervaring voor samen-opvoeding zich/ verklaart. Dit is volgens hem ook zoo natuurlijk Doch wie er ondanks dit alles nog een; gevaar in blijft zien vraagt hij hoe ze dan, wel de samenopvoeding tolereeren in do volksscholen. Daar zouden de zedelijke go* varen nog grooter moeten zijn, omdat zo daar minder tegenwicht vinden in het gezin. Komende tot de beide speciale scholen be* tcogde spr. dat het onderwijs vooral voof de meisjes er door in degelijkheid zou winnen. Meisjes uit de zesde klasse der Meisjes school hebben nu dikwijls tobben om exa men voor H. B.-S. voor Jongens en Gymr nasium te doen en zouden dat later met' geraa k kunnen. Do hoogste klassen zou dei; in de gecombineerde school kunnen wor den geplaatst en het onderwijs verschillend zijn naar den aard en do bestemming der leerlingen. Sprekers conclusie is: Betere opvoeding, degelijker onderwijs en als men dan nog 4000 5000 gulden per jaar minder kan uitgeven, dan zou men al zeer met voor oordeel behept moeten zijn om niet tot de combinatie to besluiten. Daarom beveelt hij do motie met ernst aan. De heer Van H a ra o 1 merkt op, dat wo hier staan voor een motie, waarvan men door onvoldoende voorbereiding, later wel eens spijt zou kunnen hebben als zij aange nomen werd. Wat do coöducatie betreft heeft de heer Sijtsma wel wat al te zeer dc bezwaren daartegen voorbij gezien. Hij erkent ze niet. Spr. noemt dat niet verdraagzaam. De> schoolbevolking van do beide scholen is in de laatste jaren gelijk gohleven, zelfs vooruitgegaan. Wil men ze vereenigen, dan zal dit zeker niet dc zuinig heid in de hand werken. Spr. zegt dat reeds jaren men er ou heeft gewezen, dat die combinatie nietf good zou zijn. Het verwijt dat B. en Ws.. de zaak niet voldoende onderzocht hebben, worpt spr. van zich af. Er zal zeer zekeB gebouwd moeten worden. Wel zal er door minder personeel een f 5200 vrij komen, maar deze cijfers zijn bruto. Daaruieo moe ten we rekeuing houden met de Rijksbij" diage. En dan do ontstemming der ouders ovvi dio coöducatie, bv. de katholieken zijn o"' zeer tegen en zouden dus uitgesloten wor den Men zal ook verscheiden families uit Let den weren, omdat door die combinatie eeij schakel in het Tjeidscho onderwijs zal ontk breken. Het belang der gemeente wordt niet door gediend als het voorstel tot com binatie wórdt aangenomen. De Fockema Andreae wil iets zeggen over de coëducatie. Spr. heeft voor; zich „Het Kind" van 26 Sept. 1908, waar uit hij enkele stukken citeert en waaru.5 blijkt, dat men ook in Amerika met coédu- eatie niet meer zoo wegloopt. Ook hier te lande ziet men er niet zoo veel heil meer in. Spr. beroept zioh op een artikel van den lieer A. J. Schreuder. Ook do heer Gunning is door spr. geraadpleegd. Doze was van oordeel, dat de coëducatie vooral uit financieele overwegingen wertf bevorderd.. Do nadeelen eener gemengd? school zijn grooter dan do vcodeelen. Spr. heeft vooral paodagogischo bezvr» ren; geen dexueele. En dio paedagogisoht bezwaren wegen veoral b': do 1ste Jdasso scholen. De meisjes dezer scholen moe toil een fijn beschaafde opvoeding hebben, eu. die zal gevaar lij don bij de coëducatie. Spr. voelt do groote moeilijkheid dat nu er zooveel ouders zijn tegen coeducatic men maar zou kunnen decreteeren do com binatie en daardoor zou het gemeoutebs- lang zeer geschaad zijn. De heer Vergouwen merkt op, dat het heele schoolwezen hier in Leiden is geba seerd op coëducatie, behalve juist de le klasse scholen. Is men dus tegen coeducatie, dan deugt ook het heele systeem hier niet. Spr. wil de cijfers van den heer van Ha mel narekenen maar heeft te weinig gegevens. Daarom zou hij de motie willen aannemen om daardoor een uitgewerkt voorstel van B. cn Ws. in handen te hebben met de noodigc cijfers. Spr. wijst op de mogelijkheid, dat het gebouw op de Boonmarkt niet meer zou voldoen wegens vochtigheid. De mogelijkheid van ontstemming der ou ders is zeer zeker niet voorbij te zien. Maar laten ^ij dan een eigen school oprichten* Do motie van de heeren Fokker o. s. wordt gewijzigd in den zin dat B. en W*., worden uitgenoodigd nadere inlichtingen to verstrekken. Dezo motie wordt aangenomen mot ld togen 9 stemmen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 7