No. 1495$.
LE1DSGH DAGBLAD, Donderdag* 19 November. Derde Blad.
Anno 1908c
Gemeenteraad van Leiden.
Vtrgadtrtng van hcdennumiddag te 2 ut en.
Voorzitter: do Burgemeester.
Aanwezig bij aanvang: 24 leden.
Afwezig met kennisgeving: do heer De
Goejc, wegens ziekte, en De Vries, wegens
familieomstandigheden.
De publieke tribune is dicht bezet.
Do notulen der vorige vergadering wor
den goedgekeurd.
De Voorzitter cl t mededceling van de
volgende ingekomen stu en:
Mededeeling vau mejuffrouw E. van Unen,
dat zij de benoeming tot onderwijzeres aan
de jongensschool 2do U. aanneemt.
Dispontie van Gc<L Staten ten geleide
van de goedgekeurde Raadsbesluiten tot wij
ziging van de begrooting, dienst 1908, ten
behoeve van do hoogcre kosten van aanleg
der cloctrischo installatie in de Stadszaal
en van het kapitaal en de administratie
kosten van het Gemeentelijk Werkloozen-
fonds.
Dispositie van Godep. Staten ten geleide
van het goedgekeurd Raadsbesluit tot ver
huring van peroeel 1 van het Raamland aan
den Hoogen Rijndijk aan de Vcreeniging
pVolksspceltuincn."
Mededeeling van den heer W. H. do Wette,
dat hij de benoeming tot onderwijzer aan
do school 3de kl. No. 4 aanneemt.
Mededeeling van dr. C. S. Lechner, dat
hij do benoeming tot lid dor Comissio van
Toezicht op het Middelbaar Onderwijs aan
neemt.
Missive van Gedep. Staten ton geleide
van een extract uit het Kon. besuit, hou
dende goedkeuring van do verordening van
20 Aug. jl. tot wijziging van dio van G
Juni 1907, regelende do heffing van weeg-
looncn en plaatsgelden aan de Gemeente-
waag en van de wecgloonen aan de Vetto-
Varkensmarkt te Leiden.
Missive van Gcd. Staten ten geleide van
het Kon. besluit, houdende goedkeuring van
het Raadsbesluit tot onteigening van eenige
perceelen, ten name van do „VerceDiging
tot bevordering van den bouw van Werk
manswoningen.
Mededeeling van den heer S. dc Braak,
dat hij dc benoeming tot onderwijzer van
de jongensschool 2de klasse aanneemt.
Mededeeling van God. Staten, dat in het
besluit, waarbij aan dc Stedelijke Werkin
richting een subsidie van f 2840 wordt ver
leend, door dat college wordt berust.
Een en ander voor kennisgeving aange-
homen.
In haaiden van B. en We. worden gesteld:
Een verzoek van den heer J. J. van Hoe
ken, om ontslagen te worden van de ver
plichting, hem opgelegd bij par. 38 van be
stek No. 11 van den dienst 1908;
een verzoek van do „Yereeniging tot
verzorging van kleine kinderen, te Leiden,
om liet kosteloos gebruik van do groote zaal
der Stadszaal
een verzoek van den heer D. van Lith,
am, met intrekking van zijn vorig adres,
goedkeuring van de plannen van oprich
ting van een zweminrichting en toekenning
va oen jaarlijksch subsidie, groot f 800.
Om bij punt 12 der agenda to worden be
handeld vallen in do termen: tien verzoe
ken cn voorstellen in zake do voorgestelde
„Straafcbelasting", door ons reeds medege
deeld.
Nog is ingekomen en zal behandeld wor
den bij punt 18 der agenda: Voorstel van
den heer Fokker, reeds door ons medege
deeld, tot wijziging van art. 1 der voorge
stelde verordening tot wijziging van die,
regelende dc heffing van een plaatselijke
directe belasting.
Aan de orde is:
lo. Onderzoek van do geloofsbrieven van
de nieuw benoemde Raadsleden J. Hartevelt
Azn. en J. J. van Hoeken.
Zij worden gesteld in handen eener com
missie bestaande uit de hoeren Fockema
Andreae, Aalberse en Pera.
De vergadering wordt geschorst.
Na heropening brengt de heer Fockema
Andreae rapport uit en adviseert tot toe
lating van beide heeren.
Zoüder hoofdelijke stemming wordt aldus
besloten.
2o. Benoeming van een Regentes van het
H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (265)
Benoemd wordt Alcj. Verdam racfc 14 stera
men. Mevr. Ovink kreeg 11 stemmen.
3o. Benoeming van een lid der Commissie
tot wering van schoolverzuim. (266)
Benoemd wordt de heer Van Dorp met
algemeene stemmen.
4o. Benoeming van een onderwijzer aan Je
school der 3de klasse No. 7. (271)
I Benoemd wordt de heer L. do Koning te
Buiksloot met algemeeno stemmen.
5o. Benoeming van een onderwijzer aan Je
school der 4de klasse No. 1. (272)
Benoemd wordt do heer G. Honselaar,
to Valkenburg met algemeene stemmen.
Co. Rekening, dienst 1907, van het Collego
van Vrouwcu-Kraammoeders. (268)
Wordt goedgekeurd overeenkomstig hot
pracadvies.
7o. Suppletoire staat van begrooting,
•dienst 1908, van het Geref. Minne- of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (268)
Wordt goedgekeurd.
8o. Begrooting, dienst 1909, vau het Geref.
Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen
huis. (268)
Wordt goedgekeurd.
9o. Voorstel tot verhooging van eenige
posten der begrooting, dienst 1908, waar
van do raming te laag is gebleken. (275)
Wordt goedgekeurd.
lOo Verzoek van M. Splinter en F. van
der Mark om vergunning tot demping van
een gedeelte sloot langs don Heerensingel
ïróór do Heerenlaan. (276)
Wordt goedgekeurd.
Ho Voorstel tot be- doen rooien ën ver-
koopen van boomen. (277)
Wordt goedgekeurd h. st.
12o. Verordening, regelende de heffing
van een belasting wegens gebouwde eigen
dommen, die zeiven of wier aanhoongheden
aan de openbare straten of wegen der ge
meente belenden. (267.)
Do Voorzitter opent de algemeene be
schouwingen. Spr. zegt-, dat hier een gevolg
van een beginsel, reeds in een vorige ver
gadering aangenomen, in behandeling wordt
gebracht.
Spr. maant aan den leden, die over het
beginsel willen spreken, vooral kort te
zijn. Na de agitatie, die over de zaak in
de stad is gemaakt, kan spr. zich wel voor
stellen, dat de leden hun stom willen moti-
veeren, maar laten zij dit vooral kort doen.
Spr. merkt op, dat de wet naast den
hoofdelijken omslag ook nog heeft mogelijk
ge-acht een belasting als nu is voorgedra
gen. Het is dus niet iets nieuws van do ge
meen te Leiden.
Spr zegt nog eens bij herhaling, dat B,
en Ws. alléén uit nooddwang tot dezen
maatregel zijn overgegaan.
Vooral de uitwonenden zullen voor deze
belasting naar billijkheid moeten bijdragen
in do Gemeentehuishouding.
Tevens brengt de Voorzitter do voorstel
len der heeren A. Mulder en Vergouwen ter
tafel.
De heer A. Mulder brengt B. en Ws,
hulde voor den 6poed, waarmede dit voor
stel is ingediend. Maar is hier niet t c veel
haast gemaakt? Het gaat hier om een halvo
ton en over 6 weken zal dc belastiDg al in
werking moeten treden. Door deze snelheid
kunnen de huiseigenaren er geen rekening
mee houden, 1 Jan. is geen dag van huur-
verval. Spr. wil dus nader beraad en vraagt
uitstel.
De heer Vergouwen onderschrijft het
betoog van den heer A. Mulder wat betreft
den te groot en spoed, die er gemaakt
is. Spr. heeft de percentages nagegaan, maar
voor de bewerking eencr progressieve be
lasting is minstens cén maand noodig. Daar
om wenscht hij nadere overweging.
Do heer Fockema Andreae zou zich
in gewone omstandigheden hebben neergelegd
bij liet voorstel van B. en Ws., zooals liet
wordt voorgesteld. Spr. gaat echter de ge
schiedenis van art. 240 der Gemeentewet na
en dan ziet hij zijn meening bevestigd door
prof. Oppenheim. Do bedoeling dezer belas
ting is om tusscben de gebouwen eener ge
meente in billijke evenredigheid ouderscheid
te maken tusschen huizen, die meer en die
minder aan de gemeente kosten aan onder
houd van straten, enz.
Het pracadvies van mr. Zimmerman van
1903 zegt hetzelfde. Niet de draag
kracht, maar het voordeel bepaalt deze
belastingschuld.
Zoo moet dus de wet worden uitgelegd.
Men moet dus vragenHoeveel voordcel trekt
dit of dat perceel van de bestrating, riolce-
ring enz.
De heer S ij t s m a heeft zich' ook ver
wonderd over den bijzonderen spoed. Spr.
vraagt of die motie van den heer Meuleman
wel zoo oorspronkelijk van hetm. was, want
door zijn amendement neemt hij weer veel van
zijn voorstel weg. Komende tot de veror
dening, geeft spr. verschillende voorbeelden,
waardoor blijkt, dat deze belasting hoogst
onbillijk is. Als men nu zegt: 't Is geen be
lasting naar vermogen en naar draagkracht,
wat is 't dan voor een belasting?
De heer Fockema Andreae zegt wel 't is een
genotsbelasting, maar is het wel billijk de
menschen van de Waardgracht met hun
slechte bestrating te vergelijken met die van
de Breestraat
De Voorzitter merkt op, dat de heer
Sijtsma komt op het gebied vau den wet
gever, die indertijd de belasting doelmatig
heeft geoordeeld.
De heer S ij t s m a meent, dat hij door zijn
opmerkingen het voorstel meent te bestrijden.
Spr. bestrijdt de amendementen van den heer
Vergouwen cn als de Voorzitter zegt: we
doen het uit nooddwang, dan zegt hij: er
zijn toch wel nog andere middelen, n.l. het
voorstel Fokker cn de zuinigheid be
trachten 1 Spr. is dus tegen deze verordening.
Do heer F okkor zal voortaan voorzich
tig zijn met moties. Hij heeft indertijd
gestemd voor de motie tot invoering eener
belasting, maar hij behoudt zich voor, het
aanhangig voorstel nader te toetsen en
-desnoods te verwerpen.
Wij moeten vragen of deze belasting vol.
doet aan do wet en aan de bedoeling, dio
bij het aannemen der motie-Meulcman
voorzat.
Het is een kwestio van billijkheid. En nu
kan do kadastralo huurwaarde alléén daar
voor nooit een gocdo maatstaf zijn.
Spr. vraagt: Is dit eigenlijk niet een
vormomdc grondbelasting? Men kan zeg
gen: De Straatbelasting geldt niet voor al.
lo perceelen. Hij vraagt: Hoo gaat het dan
met. de hofjes?
Do Voorzitter maant spr. aan tot
de algemeeno beschouwingen te blijven.
De heer Fokker vervolgt en vraagt:
Wio dragen deze belasting? Do eigenaren
of do huurders? Spr. stelt voorop, dat do
eigemaren al 41,000 gld. aan opcenten op
brengen. Waarom nu een bepaald soort ka
pitaal, namelijk huizen, te belasten?
Men heeft gesproken over do eigenaren,
maar wie is eigenaar? Als men werkelijke
eigenaren van onbezwaarde panden kon
treffen, dan zou spr. de belasting misschien
nog goedkeuren. In do bladen echter heb
ben wo vele -voorbeelden gezien van eige
naars, die hypotheekrente moeten opbren
gen en werkelijk niet dan zeer moeilijk
dezo belasting kunnen dragen.
Wordt nu do belasting afgewenteld op
do huurders, dan zal dit vooral den wer
kenden stand treffen.
Eindigende, zegt spr. nog onmogelijk
thans zijn stem te kunnen bopalen.
De heer Roem vindt het aantrekkelijke
in deze belasting, dat deze door do huur
ders zal worden betaald. Kom* iemand ia
Leiden wonen, dan wordt hij belast met
5.03, maar hij heeft hot in zijn macht een
huis te huren van 375 gulden in plaat-s van
400 gld. Dat kan niemand hem beletten.
Wat betreft do groote vermindering van
de opbrengst, indien zijn amendement
wordt aangenomen, daaraaoi gelooft u; zoo
spoedig nog niet.
De heer Bosch kan zich niet vorstellen
dat de heer Fockema Andreae zoo is vóór
do inkomstenbelasting. Spr. zegt, dat
f 140,000 door do gemeente wordt besteed
aan de kosten van bestrating, enz. Daar
aan betalen do eigcnaar8 42,000 gld. Spr.
zegt, dat deze belasting moet worden be
taald, naarmate het genot dat men van die
uitgave heeft.
De heer P e r a is iets meer voor de zaak
gaan voelen, ofschoon hij zijn stem voorbe
houdt. Maar wat do spoed aangaat, mag
men daarvan B. en Ws. wel een verwijt
maken? De zaak is toch al lang in geheime
vergadering door den Raad besproken.
(Geroep: Zeer juist!)
Er wordt gezegd: deze belasting zal niet
goed werken, maar B. en Ws. mogen toch
doen wat de wst hun toestaat I Wat het
advies tan Prof. Oppenheim betreft, als de
heer Sytsma tegen den wetgever opstaat,
veroorlooft h(j zich in opinie met den heer
Oppenheim te verschillen.
Het bezwaar w i e betalen zal, de eigenaar
of de huurder? doet niets ter zake. Dit is een
kwestie van practyk. Spr. heeft bezwaren
tegen het voorstel, maar verzet zich tegen de
al te hevige bestrijding van de zijde der ver
huurders.
De heer Fockema Andreae beantwoordt
nader don heer Bosch en zegt dat, ah we
.een straatbelasting willen, dan moeten we
dat doen ln den geest der wet.
De hoer Meuleman zegt eerst lets over
de naïöveteit van don heer Sytsma, waar hy
vraagt of het voorstel wel van hem is, want
de zaak is al oud.
De hoer Sijtsma: En uw motie dan?
Do heer Meuleman: Deze was een
juiste terugslag op de Memorie van Ant
woord van B. en Ws. Spr. gaat theoretisch
geheel mee met het betoog van den heer
Fockema Andreae maar practisch is bU hot
niet met hem eens.
Spr. wil het percentage niet onbeteekenend
veriagen en daarvoor is een straat bolasti Dg
noodig. Wat het wélteiyk bezwaar betreft,
•pr. gaat hierop niet nader in. De wet staat
deze belasting zeer zeker toe. Het grootste
argument tegen het voorstel is dat de bouwers
te zwaar belast zullen worden, maar dat
vak van bouwer is nog zoo kwaad niet, van
waar anders de groote concurrentie op dit
gebied?
Dc heer Aalberse heeft tegen de motie
minder bezwaar gehad dan thans tegen het
concrete voorstel. Spr. vraagtis er één
belasting, die niet bij haar invoering groote
bezwaren ondervindt? Steeds zal zij in den
beginne voor sommigen onbillijk werken. Spr.
vraagt eenvoudig: wat is 't minste kwaad?
Dat we doorgaan met jaarlijks het inkomsten
belastingpercentage te verhoogen of dat we
overgaan tot de belasting zooals die thans
wordt voorgesteld?
Spr. heeft getracht zijn licht op te steken
hij geheel belangelooze personen. De inlich
tingen, die hij uit andere gemeenten heeft,
vallen ook nogal mee. Het opvoeren van
de inkomstenbelasting zal echter op den duur
de gemeente meer schaden, dan men wellicht
denkt en zeer zeker ook de middensland
zal daarvan de gevolgen ondervinden.
Spr. meent, dat dc straatbelasting eigen
lijk een recognitie is, die in billijke even
redigheid moet worden geheven. Spr. is het
hier geheel eens met prof. Fockema Andreae
en daarom moet hierbij ook alleen gelden als
maatstaf het genot en niet de draagkracht-
Daarom gaat het niet aan te roepen over
de onrechtvaardigheid van deze belasting, die
van elk huis gelijkelijk geheven wordt. Zeer
zeker zal indirect de stand er too bijdragen,
dat men met de draagkracht rekening houdt,
maar voor een recognitie moet volgens spr.
alleen het genot de maatstaf zijn.
De heer Bnöt is het ook eeas met prof.
Fockoma Andreae, maar verwondert zich dat
dezo niet zal stemmen vóór de straatbelasting,
vooral door do argumenten in het praeadvies
van mr. Zimmerman. 8pr. Is geheel vóór het
voorstel van B. en Ws. Spr. zegt dat een
Inkomstenbelasting zeer onvolledig de draag
kracht treft en haalt daarvan voorbeelden
aan uit het genoomd praeadvies.
Daarom moet men niet de inkomstenbelas
ting zoo hoog verheffen boven de straat-
belasting.
Do Voorzitter beantwoordt de spre
kers. Wat den heer A. Mulder betreft, diens
argumenten zijn weinig steekhoudend. Spr.
beroept zich op wat reeds door de heeren
Bosch, Pera en Meuleman hierover is ge
zegd. De zaak zat al bijna een jaar in de
lucht. Dc schrijver van de Brieven van een
Leidenaar in liet Leidseh Dagblad heeft er
reeds geruimen tijd geleden over gesproken
en verlangde toen al sterk naar 't voorstel
eencr straatbelasting. (Groote vroolijkheid.)
Spr. verdedigt nader het tijdstip van het
indienen van dit voorstel. Veel voorarbeid
was er niet voor noodig; men kou dus spoe
dig klaar zijn.
Spr. meent dus, dat het voorstel van den
Keer Mulder om uitstel, niet gemotiveerd is.
Wat betreft het voorstel van den heer Ver
gouwen, spr. kan zich aansluiten bij wat
reeds door andere sprekers is aangevoerd.
Gaat men progressie invoeren bij dezo belas
ting, waarom dan ook niet bij den gasprijs
Spr. zal niet ingaan op de doelmatigheid
dezer belasting. Dit is het terrein des wet
gevers. Het betoog van den heer Fockema
Andreae kan spr. niet geheel onderschrijven,
maar maakt daaromtrent dezelfde opmerking
als de heer Briët, die meende, dat men niet
de inkomstenbelasting zoo hoog moet verhef
fen tegenover de straatbelasting.
Ook in Rotterdam heeft men de straat-
belasting geaccepteerd, hoewel er veel
tegen was.
Is de verordening In strijd met de wet?
Spr. meent van niet. Dat de gevelbreedte
niet In aanmerking wordt genomen, moet
alt een voordeel dezer belasting gelden. Dat
de huren zullen woaen opgeslagen, zal wel
zoo zijn, want de eigenaren hebben er al
meê gedreigd. Maar dan is het juist naar de
bedoeling van den heer Fokker.
Spr. borekent dat het ook voor de kleine
huizen slechts een vermeerdering van 3 cent
zal geven per week. Dat Is dus gering. Het
groote voordeel vaa doze belasting is dab het
percentage der inkomstenbelasting zal dalen.
Zy komt ten goede aan de neringdoenden
zelfs aan de eigenaren, want nu zullen velen
in Leiden biyven wonen of komen en niet
buiten de gemeente gevestigd blyven. Van
twee kwaden moet men 't minste kiezen l
De heer Fokker zegt dat nog niet be
wezen ia dat deze belasting werkelijk zal
zijn ,,in billijke evenredigheid" zooals do
wet eischt. Spr. bestrijdt liet betoog van
den heer Bosch. In antwoord op den heor
Pera zegt spr. dat het verschil tusschen een
inkomstenbelasting en straatbclasting is
dat de eerste door allen wordt be
taald, do tweede alléén door de eigenaren.
Men heeft gezegd, dab de omstandigheden
van heb bouwbedrijf thans wat abnormaal
zijn. Maar waarom dan juist thans op dit
bouwbedrijf een nieuwen last te leggen?
Mag men verder een bewoner vau de Lan-
gegracht laten betalen voor dë verbetering
van het troittoir van het Noordeinde? Bo
vendien wanneer men vele huizen heeft en
men moet betalen hypotheekrente, e-nz. en
ook nog straatbelasting, dan zal van zoo
iemand, als hij niot behoort tot de gegoe
den, het bedrijf onmogelijk worden gemaakt.
De belasting is daarom onbillijk.
De Voorzitter zegt, dat de woorden
,,in billijke evenredigheid" zeer subjectief
zijn. Er is in tal an gemeenten straatbo
lasting en precies zooals thans wordt voor
gesteld. Zouden dezo alle onbillijk zijn
Ook de becijfering in het voorstel, door
den heer Fokker ingediend, is zeer onze
ker. Spr. verdedigt nader het voorstel van
B. en Ws., ook uit een oogpunt van billijk
heid.
De heer Bosch beantwoordt den heer
Fokker naar aanleiding van de door hem
genoemde 40,000 gld.
De heer Pera bestrijdt oveneens den
heer Fokker. Een belasting, die heelcmaal
gelijkmatig werkt, is niet te verkrijgen.
Daarom moeten we roeien met de riemen,
die we hebben. Of de huiseigenaars of
huurders het betalen, gaat den leden niet
De motie-Mulder wordt in stemming
gebracht en aangenomen met 14 tegeu 13
stemmen.
Vóór stemden de heeren De Boer, Bots,
Driessen, Fokker, Van Gruting, Juta,
Kerstens, Korevaar, A. Mulder, P. J. Mui-
der, Pera, Sijtsma, Zwiers en Timp.
De aangenomen motie van den heer A.
Mulder luidde aldus:
Ondergcteekende, heeft de eer aan Uwen
Raad voor te stellen, punt 12, Vcrordoning,
regelende de heffing van een belasting we
gens gebouwde eigendommen, enz. van de
Agenda af te voeren en dit punt vooralsnog
niet in behandeling to nomen.
Punt 12 en 13 vervallen dus. (De publie
ke tribune loopt leeg).
14o. Motie van de heeren Fokker, Sijtsma
en Van der Eist in zake de verccniging van
de openbare scholen der 1ste klasse voor
jongens en voor moisj'es.
De heer Van der Eist leidt het on
derwerp met enkele opmerkingen in, maar
is ten gevolge van het geschuifel bij het
leegloop en van de tribune moeilijk ver
staanbaar.
De Voorzitter beveelt stilte.
De heer S ij t s m a begon met er op te wijzen,
dat de kwestie de-r samensmelting van de le
klasse meisjes en jongensschool door het ont
slag nemen van het hoofd der meisjesschool
weder onwillekeurig naar voren was gedron
gen, waartoe de overtuiging, dat men aan het
hoofd der jongensschool een jong en knap
man heeft staan ook heeft bijge
dragen. Wordt weder een jong hoofd aan de
meisjesschool benoemd, dan zal er in lange
jaren misschien niets van kunnen komen
en het is daarom, dat do voorstellers weder
hun motie hebben ingediend die reeds een
groote minderheid voor zich kreeg, toen er
nog geen sprake van was dat mcj. Maclainc
Pont zou heengaan.
Er doen zich hierbij drie vragen voor:
lo Is vereenigen op paedagogische cn onder
wijskundige gronden te verdedigen en aan
te bevelen;
2o Is zij technisch mogelijk door vergroo
ting of bijbouwing van een der scholen;
3o Is zij finan&ieel voordcelig door vermin
dering van personeel, 't vrij komen van oen
schoolgebouw enz.
De laatste twee vragen kuunon we thans
laten rusten, hierover vraagt de motie een
onderzoek en een rapport van B. en Ws.
Over de eerste vraag moet dus vandaag
het debat loopen.
Alle drie de voorstellers zyn warme voor
standers van goed, degeiyk onderwys van
overheidswege aan al de geledingen des volks.
Kan dus worden aangetoond dat het onder
wijs door de samensmelting 6chade zou HJden
dan zouden zy voor een voordeel van zt f 4000
daartoe niet willen medewerkon al ia f 4000
voor de gemeente geen onverschillige zaak.
Maar zy zyn innig overtuigd dat dit zoo
niet is dat integendeel coëducatie ln de op
voeding voor belde geslachten gunstig werkt.
Als hy dit opmerkte zonder meer en byv.
de wethouder \aa onderwys beweerde eens
het tegendeel dau zou hy het mogeiyk ver
hezen want men zou den wethouder misschien
meer autoriteit toekennen al had Spr. die
ervaring die elk ln het huisgezin op kan
doen voor z oh.
Maar dat zal hy niet. Hy wil vragen hoe
denken de opvoedkundigen er over. Ea nu
haalt epr. een aantal paedagogen van naam
aan, die zich allen voor coöducatie verklaren.
Zegt men dat dit theorie Is dan verwyst
hy naar de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika.
Er is geen land ter wereld waar de vrouw
zoo hoog staat als ln Amerika en daar Is*
zooals spr. aantoonde, coöducatie algemeen^
van kindertuin tot universiteit; 93 pCt. def
geheele schoolgaande wereld gaat naar de ga
mengde school.
Onderwyzers ea opvoeders lachen er ovar
de vermeends bezwaren daartegen in Europi1
gemaakt. Trouwens de practyk heeft hetoo%-?
hun langzamerhand wel geleerd. Spr. heef?
het oordeel van den directeur van de Hoogere1
Burgerschool voor joDgens alhier, gevraagd enj.
deze heelt hem geschreven, dat hem tien jaren 1
geleden reeds ia gevraagd welke invloed het'
gaan der meisjes op deze scholen uitoefendai
en het algemeen oordeel was dat deze gun*/
stlg was voor beiden. Spr. citeerde nog een.
brief van een dame, presidente van een ver»/
senigiDg van vrouwen hier ter stede, die uith
eigen ervaring voor samen-opvoeding zich/
verklaart.
Dit is volgens hem ook zoo natuurlijk
Doch wie er ondanks dit alles nog een;
gevaar in blijft zien vraagt hij hoe ze dan,
wel de samenopvoeding tolereeren in do
volksscholen. Daar zouden de zedelijke go*
varen nog grooter moeten zijn, omdat zo
daar minder tegenwicht vinden in het gezin.
Komende tot de beide speciale scholen be*
tcogde spr. dat het onderwijs vooral voof
de meisjes er door in degelijkheid zou
winnen.
Meisjes uit de zesde klasse der Meisjes
school hebben nu dikwijls tobben om exa
men voor H. B.-S. voor Jongens en Gymr
nasium te doen en zouden dat later met'
geraa k kunnen. Do hoogste klassen zou dei;
in de gecombineerde school kunnen wor
den geplaatst en het onderwijs verschillend
zijn naar den aard en do bestemming der
leerlingen.
Sprekers conclusie is: Betere opvoeding,
degelijker onderwijs en als men dan nog
4000 5000 gulden per jaar minder kan
uitgeven, dan zou men al zeer met voor
oordeel behept moeten zijn om niet tot de
combinatie to besluiten.
Daarom beveelt hij do motie met ernst
aan.
De heer Van H a ra o 1 merkt op, dat
wo hier staan voor een motie, waarvan men
door onvoldoende voorbereiding, later wel
eens spijt zou kunnen hebben als zij aange
nomen werd. Wat do coöducatie betreft
heeft de heer Sijtsma wel wat al te zeer dc
bezwaren daartegen voorbij gezien.
Hij erkent ze niet. Spr. noemt dat niet
verdraagzaam. De> schoolbevolking van do
beide scholen is in de laatste jaren gelijk
gohleven, zelfs vooruitgegaan. Wil men ze
vereenigen, dan zal dit zeker niet dc zuinig
heid in de hand werken.
Spr. zegt dat reeds jaren men er ou
heeft gewezen, dat die combinatie nietf
good zou zijn. Het verwijt dat B. en Ws..
de zaak niet voldoende onderzocht hebben,
worpt spr. van zich af. Er zal zeer zekeB
gebouwd moeten worden. Wel zal er door
minder personeel een f 5200 vrij komen,
maar deze cijfers zijn bruto. Daaruieo moe
ten we rekeuing houden met de Rijksbij"
diage.
En dan do ontstemming der ouders ovvi
dio coöducatie, bv. de katholieken zijn o"'
zeer tegen en zouden dus uitgesloten wor
den
Men zal ook verscheiden families uit Let
den weren, omdat door die combinatie eeij
schakel in het Tjeidscho onderwijs zal ontk
breken. Het belang der gemeente wordt
niet door gediend als het voorstel tot com
binatie wórdt aangenomen.
De Fockema Andreae wil iets
zeggen over de coëducatie. Spr. heeft voor;
zich „Het Kind" van 26 Sept. 1908, waar
uit hij enkele stukken citeert en waaru.5
blijkt, dat men ook in Amerika met coédu-
eatie niet meer zoo wegloopt.
Ook hier te lande ziet men er niet zoo
veel heil meer in. Spr. beroept zioh op een
artikel van den lieer A. J. Schreuder. Ook
do heer Gunning is door spr. geraadpleegd.
Doze was van oordeel, dat de coëducatie
vooral uit financieele overwegingen wertf
bevorderd.. Do nadeelen eener gemengd?
school zijn grooter dan do vcodeelen.
Spr. heeft vooral paodagogischo bezvr»
ren; geen dexueele. En dio paedagogisoht
bezwaren wegen veoral b': do 1ste Jdasso
scholen. De meisjes dezer scholen moe toil
een fijn beschaafde opvoeding hebben, eu.
die zal gevaar lij don bij de coëducatie.
Spr. voelt do groote moeilijkheid dat
nu er zooveel ouders zijn tegen coeducatic
men maar zou kunnen decreteeren do com
binatie en daardoor zou het gemeoutebs-
lang zeer geschaad zijn.
De heer Vergouwen merkt op, dat het
heele schoolwezen hier in Leiden is geba
seerd op coëducatie, behalve juist de le klasse
scholen. Is men dus tegen coeducatie, dan
deugt ook het heele systeem hier niet.
Spr. wil de cijfers van den heer van Ha
mel narekenen maar heeft te weinig gegevens.
Daarom zou hij de motie willen aannemen
om daardoor een uitgewerkt voorstel van B.
cn Ws. in handen te hebben met de noodigc
cijfers.
Spr. wijst op de mogelijkheid, dat het
gebouw op de Boonmarkt niet meer zou
voldoen wegens vochtigheid.
De mogelijkheid van ontstemming der ou
ders is zeer zeker niet voorbij te zien. Maar
laten ^ij dan een eigen school oprichten*
Do motie van de heeren Fokker o. s.
wordt gewijzigd in den zin dat B. en W*.,
worden uitgenoodigd nadere inlichtingen
to verstrekken.
Dezo motie wordt aangenomen mot
ld togen 9 stemmen.