8o. 14949, XsEHOSCM jDA£8-13XsA!D, Saterdag* 14 Movember. Anno 1900. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Haar Aioeder. Do ,,N ieuwe Rotterdamaohe o u r a n t" schrijft naar aanleiding van Jr. Kuypor'b bosluit om voot m men zitting to nomen: Nu heeft dan toch de schrijver in „De jtanoaar d1' het eona glad mia gehad! Hij had ous sedert 19 October op het weder- optreden van dr. Kuypcr in do Kamer ge prepareerd, r.»ar, had hij er aanstonds bij gevoegd, de beslissing zou lang op zich la ten wachten. Een.benoeming voor nog geen zee maanden tijdde on zeerheid of de oanaiuaat in Juni weer /.ou worden ingo- kozende onmogelijkheid,om voorc zoo korten tijd zijn werkkring pnja to geven-. bet waren zoovele redcnènf om den gekoze ne den vollen door dc kieswet gegunden tijd xan beraad bereidwillig toe te moten. 'Toen er béden king gemaakt werd, dat de gekozene, om louter persoonlijke redenen, een zetel in de Kamer, dio der rechterzijde toebehoorde, zoolang onbezet zoude laten, dikte ,,D e Standaar d" haar argumen ten r.c.g wat aan* Van ,,ijdel"heid of pre tensions' heid mocht volstrekt niet worden gesproken. Integendeel, dc houding van dr. iKu,vp< r, zooals ,,D c S t a n d a a r d" zich die dacht, was gevolg van een gedegene studie der kieswet, van epn dieper opwti n van ons gehcele ki- sstelscl. En daar zijn nu al deze schoonc phan- tasieen ineens vervlogen. Dr. Kuyper beeft aangenomen dat hij dit. doen zou, wisten wij al lang doch verder. Adieu all<- bespiegelingen en verklaringen van ,.D e Sta n daar d." Dr. Kuyper heeft doodeenvoudig, absoluut rustig, zonder to tobben' over zijn werkkring, zijn „infcic- ring," of ons kiesstelsel, gewacht op de Memorie van Antwoord der Rcgeeriug op het Voorloopig Verslag der Kamer over het ontwerp der Staatsbegrooting, Hoofd stuk I. Klaar als de dag. Het zon hem tegen de borst hebben gestuit, tegen een be vriend Kabinet, oppositie te moeten voe ren. En of dit het geval zou moeten zijn, schijnt van dc vermelde Memorie van Ant woord te hebben afgehangen. Verwonder lijk genoeg blijken nocli de personen, die la liet Kabinet zitting hebben, noch dc Rcgeeringsyorklaring van Maart j. 1 -noch dc discussie daarover en de nadere toelich tingen, toen door minister Heemskerk ge geven, noch dc openingsrede van Septem ber, noch do gedragingen van hetr Kabinet sedert alhaast negen maanden aan dr. Kuypcr zóóveel vertrouwen te hebben in geboezemd, dat hij het er op durfde wagen. Hii wist tot Zaterdag j.l. nog altijd niet, of hij niet oppositio zou moeten voeren. Thans zijn alle angsten weggevaagd. Wat het openhaar optreden van de Ministers, hun plechtige verklaringen in het pu bliek gegeven, hun voor een ieder zicht bare handelingen tot Zaterdag niet ver mochten doet thans de Memorie van Ant woord. Een zegen, dat dit stuk niet een week later verschenen is! Het Kabinet homogeen met het Kahi- pot-Kuyper! Tot nu toe was dat aan or. Kuyper zelf ontgaan, doch het staat, nu met zoovele woorden or> papier. Con a ra o r e voor het Kabinet, treedt dr Kuyper 's lands vergaderzaal binnen! Zoo stvgh de trappen op, o allerbraafst© [Helt, Nu brengt, den standert voort, dat. wij [den standert zwoeren ,.H e t Huisgezin" merkt, op, naar Aanleiding van hot schrijven van dr. Kuy per aan do kiesvereeniging te Ommen Hij heeft dit gedaan na van bet Regee- ringsantwoord to hebben kennis gekregen. Dit antwoord heeft hem ten aanzien van beleid en richting van het ministerie ge rustgesteld. Voordat dit antwoord verscheen vreesde dr Kuyper, dat hij, in de Kamer zitting nemend, tegen, het Kabinet oppositie zou moeten voeren. Hno nu? Wat heeft het Ministerie vóór zijn Me morie v.n An tv oord gedaan om dr. Kuy- per's beduchtheid te rechtvaardigen 1 6) „Liet a[.yt niü. dat zulks trounge omsdan- dighodan da aanleiding moesten zijn van onze kennismaking, juffrouw Rutland," bogon h(| met iotwat geaffecteerds stem en op een toon alsof hU een V3n buiten geleerd lesje opzei, „llaar daar u uw vader eigenlijk zeer weinig gekend heeft, hoop Ik, dat dit verlies geen blyvende schaduw op uw leren zal hebben geworpen" liet was waar, dat m[)n liefde voor myn vader eigenlijk meer iets romantisch dan lots xvoikelUks was. een g®vo®l» zuiror plichtma tig on uitwendig, geen genegenheid, die deol uitmaakte van m\Jn inneriyk wezen. liet was waar, dat ik liem met zou missen, omdat hy niets voor mfj was geweest. Maar toch hin derde mil do onkieschheid, waarmee Valentin dit tolt maar zoo boudweg constateerde. Er sprak goen werkeiyko sympatbio uit zijn woorden. En in de zwarte oogen, die my critiscli opnamon, !as ik meer nieuwsgierig heid ten opzichte van myn persoon, dan dat vago, onbtstomde mts, dat ik wi6t, dat ik in myn nieuw leven zou noodig hebben en dat ik toch r iet onder woorden kon brengen. Jk wist niet hoo ik hem zou antwoorden en mompelde dus cenlge nietszeggende phra- een. En mevrouw Andorson schoen dit vol doende te vinden en de formaliteit als afge- loopon to beschouwen, want jullrouw Cade, do gozolschapsdame vaa myn stiefmoeder, werd nu ontboden, om op haar beurt aan uiy te worden voorgesteld. Wij hebben wel uit „D e Standaard" vernomen, dat het Kabinet ,,in onvoorzich tigheid" was geboren en dat het in 1900 zou moeten worden .gereconstrueerd" maar voor het overige dachten we, dat het in do gegeven omstandigheden nog zoo kwaad niet was; dat het deed wat liet, gegeven zijn „abnormale" positie, doen kon. Men zou dit intusschen willen laten rus ten, nu dr. Kuyper verklaart, da£ hij, go- lezen de Memorie van Antwoord, het Ka binet zal kunnen steunen, nog wel o o n a m o r e. Alleen maar „D o Standaard" ont dekt ook in die Memorie „zekere zwakheid" en verwacht van het komende openbaar debat opklaring der „laatste nevelen". Moet dit beteekenc-n, dat dr. Kuypcr straks het Ministerie do duimschroeven zal aanzetten? In ieder geval zal na dr. Kuyper's brief zijn terugkeer in dc Kamer van rechts niet met die onverdeeldo sympathie en vertrou wen worden begroet, waarop hij in andere omstandigheden had kunnen rekenen. „Het Volk", dat opmerkt, dat dr. Kuyper zijn brief op S November (dus op den Zondag) schreef, meent, dat uit het schrijven blijkt, dat de nieuwe afgevaardig de tevreden is over den zoeten Theo en zijn vriendjes, nu zij hun lesje 700 netjes hebben opgezegd. „Nu ls dus alles weer pais en vree in de coalitie... voor wie het gelooft." ,,D o T jj d zegt, naar aanleiding van den brief van dr. Kuyper: Toon en inhoud van dit schrijven geven den indruk, dat dr. Kuypcr door het jong ste Regeeringsantwoord ten volle is bevre digd. „Con amore" zal hij thans het Ka binet kunnen steunen. Niet zonder bevreemding daarom zal kennis genomen worden van deu inhoud van volgende driestar, te lezen 111 hetzelfde nummer van „De Standaard"' het welk boven.-taanden brief mededeelt. Nii den inhoud dezer driestar weergege ven lo hebben, vervolgt „Dc Tijd". Dankbaar maar niet voldaan is nog wel de geschiktste qualificatio der stem ming, die uit het bovenstaande spreekt. „De wel wat slappe houding van liet Ka binet viel kwalijk te ontkennen... Hot Re- geeringsantwoord kan de breuko liceleu en... verder voorkomen." Nog komen in het Antwoord der Regeering passages voor, welke zooals duidelijk te verstaan wordt gegeven „zekert zwakheid blij(ven) vcf- raden"... Hierop zal bij liet openbaar de bat „worden teruggekomen". Gehoopt wordt, dat dit openbaar debat de laatste nevelen, mag doen opklaren.'' Wij van onzen kant hopen, dat het ko- mendo op nbaar debat do positie van liet Kabinet moge versterken. Dit zal ook wel de wensch /ijn van dr. Kuyper, die, blij kens zijn brief aan do kiesvereeniging te Ommen, liet ernstige voornemen heeft het Kabinet „con amore" te steunen. Moge daarom de schrijver onzer politie ke cn parlementaire geschiedenis van de eerstvolgendo jaren to boeken hebben, dat de tweede terugkeer van dr. Kuyper in ons Parlement een machtige versterking van het zittend Kabinet en van do door dit Ka binet beleden beginselen ten gevolge heeft gehad „D o Rottorda 111 m e r" juicht? dat ieder anti-rovolutiunnair blij 7.al zijn, dat aan liet gedeliborccr over het karakter van het ministerie-Heemskerk thans een einde kemt, en zegt dan o. m.: ,,Het Kabinet wordt nu vertrouwd. Nu wachten we maar op dc daden. En ook wachten we nu weer op wat dr. Kuypcr in de Tweede Kamer zeggen en doen zal." Het kiesrecht voorloopig va n d c b a a n. Dit is do conclusie, welke een aandachtige lezing van do Me morie van Antwoord op Hoofdstuk I van de Algemeene' Beschouwingen ook den ijve- rigsten kiesrecht-agitator opdringt, z'gt „De T ij d'. Ik boog en toen ik ray weer oprichtte en haar wiklo aanzien, viel myn hooid byna op myn ruggegraat, zóó hoog stak zy boven my uit. Juffrouw Cade moest minstens zes voet lang zyn, en daar myn lengte ternauwernood vijf en een halven voet bedroeg, leek zy my een reuzin toe. Haar armen waren buitenge woon lang, haar handen grot en plomp on haat gelaat, ja, dat had voor my zoo iets terugs;ooter.(ls, dat eon kinderachtige drang het uit te schreeuwen, de oogen met de hand te bedekken en hard weg te loopen, my op eens beving. Maar ik wist myzolf te beheerscben en do vragen, die zy my deed aangaande myn ge zondheid 011 myn reis naar Cumberland bo- hoorlyk to beantwoorden. Valentin Graeme had zaken, dio liern bo- letten dien dag weer te vertrekken; maar den volgenden dag zei hy tot onze beschik king te zullen zyn 011 ondoiwyi was juffrouw Cado bly, oen gelegenheid te hebben eenige bezienswaardigheden to gaan zien, daar zy hoogst zeiden m Londen kwam. Nelly Lorrimer stelde veel meer belang in myn tfeschryving van mynheer Graeme, dan in die Tan de gezolschapsiiiflrouw myner stief moeder. Maar mevrouw Rayne lui8terde dit ontging my niet met gespannen aan dacht en met iets ais ontzetting, naar alles, wat tk van juffrouw Cade vertelde. Dion nacht kon ik niet slapen. Vreemde visioenen over myn toekomst vervolgden my en zoodia ik do oogen eloot, zag ik óf de zwarte oogen van Valentin Graeme óf de grijsgroene oogjes van de leeiyke oude vrouw, die by myn stiefmoeder woonde, in de duis ternis op my gevestigd. In stryd met myn klaagliederen van den vorigeu worgou, sou ik uu oieta liever weu- Zichier nog eens dc desbetreffende pas sus „De Regeering deelt mede, dal liet nader onderzoek van het vraagstuk der Grond wetsherziening nog niet heeft plaats gehad. De grondslag voor dat onderzoek kau met vrucht eerst na do verkiezingen worden ge legd. Herziening van liet kiesrecht aoht do Re geering wcnschelijk, en zoolang zij niet door de uitkomsten van het onderzoek be treffende do Grondwetsherziening vau liet tegendeel overtuigd is, is zij van meening, dat Grond wetsherziening aan herziening van het kiesrecht vooraf behoort to gaan. Tot bevordering van do invoering van alge meen kiesrecht zou het Kabinet zich niet kunnen leencn, en hoezeer genegen om een herziening van het. kiesrecht to bevorderen, welke uitbreiding in zich sluit-, acht zij niet, dat iu uitbreiding van het kiesrecht op •zichzelf do juiste oplossiug van het vraag stuk gelegen is. Naar do aanwijzing van een moer bevredigenden grondslag van het kiesrecht moet worden gestreefd." Wie, gelijk wij, zegt „De T ij d," immer tegen algemeen kiesrecht streden en in uit breiding vau kiesrecht allerminst per se een veil» tering zien; wie die kiesrecht kwestie noch onder de dringendste, noch order voor oplossing rijp© vraagstukken rekenen; wio voor een goede oplossing een ernstige studie van deze ingrijpende on veelzijdig© kwestie noodzakelijk achten zij zullen de Regeering. dankbaar zijn voor dezo in haar soberheid en kalmte veelzeg gende mededeel ing. Voor degenen, dio aan geen enkele der aangeboden oplossingen hun volkomen ad- haesie kouden betuigen, ligt er iets troos- tends in, -te vernemen, dat de Regeering zelf nog naar den grondslag van de nieuwe kiesrecht-regeling zoekende is. Het verwijt van in negatieve leuzen hun kracht te zoe ken, kan hen thans koud laten. „Do M a a s b o d e" trok uil gemelde passage deze conclusie: Uit deze Regeeringsverklaring is vierder lei duidelijk: 1. Dat de Overheid er niet aan denkt, mee te helpen aan d© invoering van alge meen kiesrecht. 2. Dat zij'de oploseiug van het kiesrecht- vraagstuk niet zoekt op de lijn van uitbrei ding van liet kiezerskorps. 3. Dat er tot nog too geen „bevredigende grondslag" is aan te wijzen, waarop het kiesrecht moet worden gebaseerd. 4. Dat er geen verandering in de kieswet kome, tenzij Grondwetrevisie voorafga. Dit alles is nu zoo negatief mogelijk, cn daarom moeten zij, dio indertijd zoo dap- p r op ons hebben afgegeven, omdat wij ten aanzien der kieswet kwestie in louter ne gatie onze kracht zochten, willen zij conse quent zijn, uu ook togen de Regeering van leer trekken. Het is echter te verwachten, dat men te genover deze veeleer een silentiu m rcspectuosum zal in acht nemen. „H etCentru m" zegt: Beide bladen schijnen van oordeel te zijn, dat het Kabinet een even negatief stand punt inneemt, als door hen werd uitverko ren. Hel zij ons geoorloofd, ecnigen twijfel te opperen aan de juistheid dezer voorstelling. Het zou terecht vei sondering kunnen ba ren, indien de Regccring, waar zoowel de Deputaten-ve.rgadering der antircvolution- naircti, als de Bondsdag der katholieke Kiosvereenigingen zich in positieven zin uitspraken, wijziging ouzer kiesrecht regeling wcnschelijk noemden en derhalve erkenden, dat het vraagstuk aan de orde i 9, tegenover datzelfde vraagstuk de negatieve houding aannam, in „Tijd" en „Maas- fa o d e" bepleit. Maar 7.00 staan do zaken niet Reeds uit den passus, die hierboven is afgedrukt, valt o. i. geenszins de gevolg trekking te maken, welke ,.D e M aas b d e" goedvindt neer te schrijven. Waar het Kabinet verklaart, dat naar een meer bevredigenden grondslag van het kiesrecht moet worden gestreefd, het herziening der schen <Jan hier to kunnen blyven, en ik ver wonderde er my over, dat ik vroeger zoo ondankbaar en onvoldaan had kunnen zyn. Ik was den volgenden morgen vroeg op, om nog een halfuur in den tuin met Nell to kunnen samen zyn, voordat haar lossen een aanvang namen. Natuuriyk spiaken wy mot elkaar af elkander minstens eens per wsek te schry ven. Maar ik kan dadelyk wel zeggen, dat allerlei vieemde en onvoorziene omstan digheden het my onmogelijk zouden maken, ml! aan de belofte te houden. Sinds ik als kind van negen jaar op de villa „Wellington" was aangenomen, hau ik geen andere reizen gemaakt dan per rytuig of met een locaaltrein E11 het vooruitzicht van met al het oude te zullen breken en een geheel nieuw leven te gaan beginnen, bad ten minste de bekoring van het onbekende, al was dit dan ook, helaas, zyn eenige goede zyde. Mevrouw Anderson had by het afscheid iets van haar gewone koudheid afgelegd; de onderwijzeressen waren werkeiyk bedroefd, toen zy my zagen vertrekken, en nooit van te voren liad ik geweten, hoe veel ik van sommige van de meisjes hield en 4ioeveel zy van my hielden. Eindelylc wgfe allee voorby on zat ik, in zwaron rouw gekleed, 111 een eerste-klasse- coufé en reden wy het station uit. Tegen over my zat de neef en zaakgelastigde van myn tanlo, Valentin Graeme, en naast my, ofschoon van my gescheiden door enkele boeken en een leistasch, zat juffrouw Cade, die klaaiblykelyk Diet anders verwachtte dan door den lieer Graeme en my geheel als onze geiyke le worden behandeld. Ik had r.iet voel tyd noodig gehad, om by my zelf tot de conclusie te komen, dat liet eeu onuitstaanbaar mensch was; iemand, wier kiesrecht-regeling wonschclijk acht cn die herziening wil tot-stand-brengen door wij ziging van de Grondwet, daar komt zijn ver klaring met gewichtige uitspraken van <le antirevolutionnaire en katholieke partij- vergaderingen overeen. Daar blijkt ook, dat het kiesrecht-vraagstuk voor dc Rcgeeriug niet van do baan is, zelfs niet „voorloo pig." Of heeft iemand verlangd, of kunnen verlangen, dat liet Kabinet nog vóór de ver kiezingen met concrete voorstellen tot Grondwetsherziening cn kiesreeht-her vor ming voor den dag zou komen? De vraag is bij uk het stollen niet waard. Maar <laar is meer. De passus, door ,,T ij d" eu ,,M aasbodo" in gelijken zin en met bijna dezelfde woorden gecommen tarieerd, is onvolledig. E11 wanneer men hem in zijn geheel leest, dan wordt men versterkt in dc opvatting, dat do conclusie dier beide bladen minstens voorbarig mag hectcn. Zonderling! Telkens heeft men in „T ij <f" en „M aasbodc" waaischuwin- gon kunnen lezen, om ia zake .de kiesrecht regeling toch niet te hard van stal te loo pen, zich vooral in acht te nemen tegen over haasting. Remmen en tegenhouden was dan hun leus. Maar zoodra ze kans meenen te zien, de zaak als van de baan geschoven voor te stellen, slaan ze onmiddellijk in ga lop. Een inconsequentie, die niet van ge vaar ontbloot is, cn die zieii ook thans weer wreekt. Reeds kan men in do verklaring der Re geering, dat liet Kabinet genegen is een her ziening van het kiesrecht te bevorderen, welke uitbreiding in zicli sluit, een duide lijke aanwijzing zien, dat die uitbreiding haar veel meer aantrekt, dan afschrikt En wanneer daarop volgt, dat in uitbreiding van het kiesrecht op zichzelf de juiste op lossing van hot vraagstuk niet gelegen is, dan bewijst dit allerminst, dat de uitbrei ding haar „absoluut koud" laat, gelijk „D e Maas b o d o" beweert en „Do T ij d niet ontkent, maar dat do fouten onzer kiesrecht regeling schuilen in haar g r o n d s 1 a- gen e» dat de juiste, finale oplossing van lief vraagstuk derhalve rn een betere for muleering dier grondslagen gelegen is. Dit wordt nog duidelijker, wanneer men leest, wat dc Rogcering verder zegr. Op do verzekering, dat naar „de aanwijzing van een meer (bevredigenden grondslag moet worden gestreefd", laat zij volgen „Voor zoover d© tegenwoordige Kieswet tot vermeerdering \an het getal kiezor3 de gelegenheid geeft, komt natuurlijk uitbrei ding zonder herziening tot stand, maar daarmede is niet gezegd, dat de voortdu rende wisseling van het getal der aangifte- kiezers, in verband met den daardoor ver oorzaakten wedstrijd dor partijen, geen schaduwzijden vertoont. De Regeering kan zich natuurlijk in het tegenwoordige stadium der zaak niet in bij zonderheden uitspreken over de resoluties der deputafcen-vergadering der Antirevolu- tionnair© partij van 17 October 1007. maar zij verklaart gaarne, dat hot daarin bedoel de gezinshoofcTehkiesrccht haar sympathie heeft. D. i men na zulke verklaringen nog be weren kan, dat het negatieve zegeviert in do Regeerings-verklaring en dat het kiesrecht door die verklariug „alzoo voor loopig van de baan der practische politiek' werd gesehoven, verklaren wij niet te be grijpen En het is ook in flagrante tegen spraak niet alleen met hetgeen hierboven werd afgedrukt, maar óók met do eigen woordon, waarmee de Regeering haar pas sus oxer Grondwetsherziening cn kiesrecht inleidt. Die woorden luiden aldus: „In verband hiermede moet iu liet o<»g worden gehouden, dat het, gelijk door vele leden terecht wordt opgemerkt, niet op den weg der Regeoring ligt, een stembus-pro gramma te leveren en dat een Regeerings- programma voor een parlementaire periode eerst dan tijdig kan worden geacht, wan neer die periode is ingetreden. Dit neemt niet weg. dat de Regeering gaarne erkent, dat hot op den. weg der Ka mer ligt, rekenschap van gevoelen te vra gen en op den vvg van het Kabinet zich uit te sproken over die vragen, die staat kundig aan de orde zijn." tegenwoordigheid my ongeveer dezelfde ge waarwording gaf als da aanraking met de glibberige huid van een giftige slang. Ik vond hot geen goed voorteeken, dat deze vrouw zoo 111 de gunst myner stief moeder scheen te staan en deze zulk oen groot vertrouwen in haar stelde. Beiden, zoowel Valentin Graeme als juf frouw Cade, trachtten het my zoo aangenaam mogeiyk te maken en hadden niets dan goeds te vertellen van lady Mary en de ontvangst, die my in myir toekomstig tehuis wachtte. Maar tk was schuw en zenuwachtig en niet in staat op een ongedwongen manier te ant woorden. En daaiby voelde ik my niet heel behaoglyk al3 ik aan de arme mevrouw Rayne dacht, die als myn kamenier Nichols een plaats in een coupé tweede klasse van donzelfden trein had gekregen en de reis dus zoo goed als alleen maakte. Ik voelde, dat men van my verwachtte, dat ik zou praten; maar ik wist niets te zeggen en ik kreeg een gevoel van verlich ting, toen wy "Willesden, da eerste plaats, waar de trein stopte, bereikten. 0 hoe biy, hoe onuitiprekeiyk bly zou ik zyn, als er iemand-by ons 111 den coupé kwam! Üok juffrouw Cade scheen aan deze moge lijkheid te hebben gedacht, want 11a van uit het raampje do bedryvig heen en weer gaan de reizigers op het porron te hebben gade geslagen, wendde zy zich opeens lot Valentin on zei op bestraffsadeu toon: „Hoe onattent van u, er met aan te bob ben gedacht, dezen coupé-te reserveeren. Wat zou het onaangenaam zyn, als we gestoord werden door medereizigers l Misschien is het nog niet te laat." Maar het was to laat, want zil had nog niet uitgesproken, of hot portier werd iia&e- Do Regccring heeft zich dug witUn uit spreken ovor „vragen, die staatkundig aan dc orde zijn", oa dan volgt haar verklaring over.... het kiesrecht: Terecht maakt „D c S t a ud A a 1 o" dan ook uit do M. v. A. deze gevolgtrek king: „Heft Kabinet heeft sympathie voor kicsrecntuitbrciding. voor kiesrecht uitbrei ding met Grondwetsherziening, voor kiea- rechtuitbrcdding 111 den zin van bet gezina- hoofdenkiesrecht, or.<l©r uitsluiting van hot algemeen stemrecht." En ,,D c (n.-r.) R 0 t t 0 rd a 111 in c r", di© toch niet al tc vooruitstrevend en aller minst een „kiesrecht-agitator" is, schrijft: „Waarlijk ons dunkt, «lat „De M a a s- bodo" zich hierin vergist. De kwestie van het kiesrecht is waarlijk niet van de baan de practische politiek verdwenen." „De Maasbode" zal haar oordeel over den kiesrecht-passus in d" M. v A. moeten herzien. En „De T ij d' zal haar daarin hebben tc volgen. Onder het hoofd Officieel© stuk- fa e li zegt de „Provinciale Gro ninger Courant": I)o redactie van een courant i; soms in do droeve noodzakelijkheid oui van overi gens zeer gewaardeerde bijdrage;» van go achte inzend-rs de plaatsing te weigeren, omdat die bijdragen weinig werkelijk.» waarde hebben, te futiele zaken betreffen of over ideeen of ideetjes gaan, wier v. r- wezen!ijk>ng in afz: nba :cn t l ondcnkb.i tr is. Tot nu toe móesten deze inzenders zoi:dei- troost worden weggestuurd. En als zij zich zelf al troostten met de gedachte, dat con and or ze wel zou opin-men, dan werd hun ft'eh vaak ook die troost door eenzelfde bittere ervaring hij „den ander" ontnomen. Thans, echter hebben wij een uitsloko ui troostmiddel gevonden. Wij zullen !e aldus teleurgestelde inzenders voortaan verwijzen naar do gemeente- en Bijksbogrootiiig. Langzamerhand wordt bij die begrootir.gci» alles besproken. Geen idee zoo vaag of het vindt nog wel den weg naar e«\i of enk 1 v leden. E11 die een of enkel den vinden wel de gelegenheid, om Ivt ideo in d© steeds och uitbreidende stukk.-f steeds langer wordende discussies te plaat- ren. En dan beeft de inzender zijn zin Het is waar, die stukken worden niet zooveel gelezen als de „ing zonden s:uk ken." En niet alle, ja vlfs bij lange ut niet de meerderheid der leden is E-n i 1 om als overbrenger van ingezonden-sftufck» n-go dachten tc fungeeren. Doch als men eenmaal d - ware broeders gevonden heeft. - niet moeilijk. Een bewijs hiervoor vinden w.; in liet Voorloopig Verslag van de Twael* Kamer over Hoofdstuk V. Ziehier de ingezonden- stukken-onderwerpen uit enkele pagina's daarvan: Over een burgemeester, die ook advocaat is; over een burgemeester, die, wegens n"t venten van drukwerk, dat geen venten .vis, deed verbaliscerenover balddad-gheden in Bergambacht; ovor de bestrijding van d<^ malaria; over niazcltje« en hun toeneming; over het ambtenaar-maken van den ó-kte1* (nog meer ambtenaren!); over d- snelheid van den bouw van een laborato-inmover het opsluiten in een donker.- k t. cn/. „I11 der Besehrankung .at sn-h. der Meister". maar men zoekc d B - hran- kung niet in het V.V. of i". de ine v. urnen- stukken-rubriek. Naar- aanleiding van eenige opmerkin gen, in het Voorloopig Verslag d«*r Tweed© Kamer aangaande het Hoofdstuk Justitie omtrent het instituut der v o o r w a a r- (l e 1 ij k e v©roor dooling P. -maakt, leverde dc „N i e u w e Rotte rd a m- s c h e Cour a n t" een ©enigszins breed© hcschouwing over dat instituut eu ziiu l**- tcekcnïs. Na op don voorgrond gesteld te hebben, dat. alhoewel ƒ!«- nieuwere straf rechtelijke richting zich aan voornoemd instituut hechtte, toch niet allo voorman nen dier richting warm op dit punt waren en dab de twee Staalsliedi n. aan wier ini tiatief het vasteland van Europa, Belg'.o tig geopend en een lieer sprong naar binnen. Een ander, waarschijnlijk zyn knecht, gaf hem ee:i leistasob cn een poitefeuilio aan en kreeg nog eenige aanwyzingen, waarna de nieuw aangekomene list poitier met eon slag toetrok en in den hook schnm tegenover my plaats nam. Tot dit oogenblik bad ik hom nog niet goed in het gelaat gezien. Maar nu gleed zyn blik schijnbaar toevallig eerst over my en toen over juffrouw Cado en my kostte het geen moeite 0111 in hem hot origineel Le herkennen van hot portret, dat mevrouw Rayno my op dien gedenkwaardige» dag, nu veertien dagen geleden, had laten zien. En hoe jammer ik het bleef vinden, dat hy al over de dertig was en goen recht meer had da uniform te dragen, toch kon ik niot ontkennen, dat ik liem nog altyd zeer interessant vond, juist iemand om de held te xyn van een roman en dat :k lieol bly was, dat hy by ons in den coupé was gekomen. Was het slechts een toevallige samenloop van omstandigheden, of had mevrouw Rayne hem geschrovon en misschien op een of andere wyze dit Bchynbare toeval uitgelokt? Deze gedachte en myn streven, om hem aan te zien met een blik alsof hy my vol komen vreemd was, deed my plotseling het bioed naar de wangen stijgen. Ik voelde dit en word er slechts nog meer vei legen door. Ik trachtte my te verdiepo» in het boek, dat ik b;jwyzö van reislectuur had meegeno men, en 10 bladen zoo natuuriyk en onver schillig mogolyk 0111 to siaan, toen ik juffrouw Cade het woord tot hem boordt» lichten on, hem aansprekende mot .mynheer Howard", hem haar verwonde» ing te kennen hoordf geven over do onvol waclite ontmoeting (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 9