Een Chinees over Europa. Een nieuw verkeersmiddel. Een jubileum der chrysanthen. Van eten en drinken. Invloed van het licht op dieren. RECEPT. HOEDENTOOL „O, die vaasjes? Van de Fontijna. Vindt je bet niet bespottelijk, dat die menschen cadeaux geven? Hadden ze het bij een bou- qnet gelaten, dan waa 't al mooi geweest. Zóó intiem zijn we toch niet. Ale ik ze wat dikwijls vraag, dan doe ik het, omdat ik weet, dat de zielen niet veel uitgaan. En ik had vroeger nogal schik met haar, als we samen bij haar tante logeerden. Zeg, weet je wat, we moeten met Sinterklaas maar revanche nemen. Mien, zet die vaasje© eens op de logeerkamer." Beschouwingen van Europeanen over het Hemelsohe Rijk zijn dagolijksche kost op de markt der publiciteit. De meening van een onvervalacht Ohtnees over de Europoanen is zeldzamer. In de „Revue Générale" van September komen reis-aanteekeningen voor, in Europa door een Mandarijn „van den tweeden graad, eersben rang" bijeenverzameld. Deze Mandarijn toont zich een goed opmerker; rijn beschouwingen zijn voor bet mcerendeei in onze oogen zeer humoristisch. „Do barbaren", zoo schrijft hij onder moer, „hebben alle regels van voorrang en eerbied omvergeworpen. Zoudt gij willen gelooven, dat in de straat twee broeders van verschillenden leeftijd naast elkander loo pen? De vrouwen worden meer geëerbiedigd dan de mannen. Dit was mij reeds geaegd, maar nooit had ik geloofd, dat deze ver dwazing zoo groot en zoo algemeen wa«. Zoo gaat op een naaw trottoir do man voor een wezen van lager orde uit den weg. De echtgenoot en die vrouw loopen gearmd op do straat of in de openbare tuinen en niemand lacht er om. Een man, die zijn rroumr vergezelt, draagt de pakjes, en niemand bespot hem er om. Zoo diep daalt een man, die niot het on derwijs mn Ooniiaius en do Wijzen genoten heeft. Mannen brengen, aan vrouwen bezoeken en schrijven haaroj groeten haar vdoc>T het hoofd te onthiooten en haar de hand te ge ven. Het ia niet onbescheiden aan een man te vragen, hoe zijn vronw het maakt en hem te verzoeken baar zijn eerbiedige groeten 'over te brengen. Het is belachelijk. Ton slotte, en dit is wel het toppunt heel jonge lieden, die nog niet eens ge huwd aijn, dragen snorren. Bij de vTouwen wordt een smalle taille als zeer wenschelijk beschoiiwdom deze smaller te maken, draagt men onder de klceding een ijzeren kast, korset geheeien, wat dikwijlb aanleiding geeft tot ernstige mis vormingen. En <toas menschen, die niet weten wat mooi en goed is, schelden op onze „gouden lolién" (de misvormde voetjes der Chineeseho vrouwen). Een onzer spreekwoorden zegt: „De leeuw draagt een kinbaard, de pauw een hoofdtooi- eeJ, een eenvoudig gewaad is der vrouw eigen". In Europa geven de vrouwen hef meeste voor haar kleeding uit. Men staat verbaasd over den prijs van een mooi kostuum bij een groot kleermaker, en over de sommen, door welbekende vrouwen voor baar hoofdtooisels en briljanten en paarlen besteed. Bij gala- of avond-toilet dragen alle „YamgkRweit" (hovelingen,) eenzelfde ge- raad van vreemde snit. Iets ongcloofelijks en stuitends: de bedienden mogen hetzelf de eeremonie-gewaad dragen. Als hoofddeksels draagt men een soort pot, soms met een veer, maar altijd afschu welijk. De elegante waaier, „onder den he mel" algemeen gebruikt, ziet men in Euro pa zelden en maakt geen deel uit van do uil rusting van een soldaat. Do tooneolspelers worden behandeld als menschen van verdienste. Men viert feest ter cerc dezer paria's, dio bij ons met hun nakomelingen tot in het derde geslacht van de examens buitengesloten zijn. Mijn ge leerde broeders der „gele stad" zullen hier ongoloovig glimlachen, maar ik herhaal het, ik vertel hier geen [verzinsels. Een andere zonderling© gewoonte is do manier, waarop zij at&choid nemen of elkan der begroeten. De barbaren leggen hun lip pen op de wangen hunner bloedverwanten en maken een geluid, alsof zij een flceoh ontkurken. Hun dichters want zij hebben dichters hebben in balladen deze vreemde gewoon te bezongen. In Europa ziet men niet die doodkisten zoo zwaar, dat zij door vier en zestig koelies moeten worden getransporteerd. Een lijk kist is geen geschenk, dat den ontvanger vreugde bereidt. Een zioke hoort niet mot vreugde aan zijn doodkist arbeiden. Een schoono begrafenis te hebben is niet een geluk, waarvan de Westerlingen droomen. Een grooto lijkstoet is nooit verscheidene kilometers lang. De barbaren zijn zeer achterlijk en er zal tijd noodig zijn, voordat zij cr toe komen te denken en te gevoelen als wij, verondersteld, dat zij genoeg hart en verstand bezitten, om ooit zoo ver te komen. Hun gevangenissen zijn uitspanningsoor den voor de schurken, die met zorg worden vorpleegd. Er bestaat slechts één vrees, nl. dat zij niet goed gehuisvest zijn of niet goed worden gekleed. Als dit systeem bij ons zou worden toegepast, zouden de booswich ten onder elkander wedijveren om de grootst© misdaden to bedrijven om in de gevangenis te komen, en het Keizerrijk zou worden om vergeworpen. De barbaren schijnen er een kwaadaardig genoegen in te vinden, in alle dingen het tegenovergestelde onzer gewoonten aan te nemen. Zij, die dit lezen, zullen het niet willen gelooven, maar het is de zuivere waarheid." Er is een belangwekkend rapport uitge bracht aan de tramcommissi© to Manches ter, door eenige leden dezer commissie, die naar Duitschland waren afgevaardigd om een onderzoek in te stellen naar liet roillooze trolley-stelsel. Reden van dit onderzoek was de be geerte ook de dunbcvolkto buitenwijken en buitendistricten door een goed verkeersmid del in verbinding te brengen met de stad. De boste verbinding, zoo meenden do rap porteurs, zon natuurlijk do tram zijn, want naar hun oordeel verdient deze voor hot verkeer in steden nog steeds de voorkeur, daar zij met minder beweegkracht een grooter vervoer kan geven, juist omdat do wagons op rails loopen on dns minder kracht noodig is om ze in beweging te brengen. Maar voor do verbinding met wijken en plaatsen, waar bet verkoel' niet heol groot is, is de aanleg van tramlijnen te duw; do kosten van den aanleg worden door het vervoer niet goed gemaakt. Men moet dus dan zijn toevlucht nemen tot auto-bussen, maar nog liovor tot hot stel sol van trolley-wagens, bewogen door een be weegkracht, langs een bovengrondsoh lei dingnet verkregen, maar niet loopehd over rails, zoodat men de kosten voor den aan leg van den weg zou uitsparen. Er is nu wel meer trekkracht noodig om d® wagens voort te bewegen, maar de hiervoor ver- cischto hoogere kosten wegen niot tegen die van den aanleg van tramspoor op. In het bijzonder trok de inrichting to Mulhausen de aandacht van de rappor teurs. Deze is nog wel niet in exploitatie, maar do aanleg van het leidingneb is toch reeds voltooid. In Mülhausen weusoht© het stedelijk bestuur een verbinding mot een buitenwijk, waar de dierentuin is gelegen, een afstand van een Engelsche mijl onge veer, soms met vrij sterke hellingen Men nam prooven met motor-omnibussen, maar besloot ten slotte, na do resultaten van de exploitatie van hot raillooze trolley-stelsel to Mannheim en Ahrweiler te hebben na gegaan, tot de aanvaarding van dat laat ste stolsel. De bovengrondsohe installatie bestaat nit vier trolley-kabels, twee posi tieve ©n twee negatieve, zoodat men, als de wagens uitwijken, don beugel niet behooft neor te ba lea. Do wagons zijn gelijk aan die van Ahrweüer, maar iets liohter. De ben gel is voorzien van een dubbele pool ver binding voor do overneming van den stroom van den kabel. Met het oog op dei hollingen van den weg zijn de wagens voorzien van bijzondere remmen en van een inrichting om het achteruitloopen te vooi komen. De stroom van de kabels is 500 Y. en do prijs is een stuiver per eenheid. De Engelsche bezoekers kwamen bij hun onderzoek tot de overtuiging, dat te Mul-, hausen een vervoermiddel was verkregen, tegen do laagst mogelijke kosten, welke juist uit do opbrengst van het vorkeer in de dunbevolkte buurt gedekt werden. f Voor Manchestor wordt dan ook dit stel-, sel aanbevolen, mot cenige wijziging. Zoo zijn do wagens te Mülhausen alleen aan dej voorwielen voorzien van rubberbanden; do^ Engelsohe commissie wenscht alle vier wie len van dergelijko banden te voorzien. i De Fransoho bloemistenvereeniging maakt aanstalten om een honderdjarig- feest te vioron: het jubileum der chrysan-, then. Want in deze maand is het honderd jaar geleden, dat do eerste bloemen van deze oeroude Oostcrsche plant naar Parijs ■werden gebracht. Een reislustig Franschman, Pierre Blan-, card, die na een leven \an veel reizen en trekken zich eindelijk in den omtrek v«an Marseille, bij Aubagne, had gevesthgd, plantte daar in zijn tuintje voor het eerst, de groote, kleurige bloemen, wier weelde rige pracht hcra in Japan had betooverd Toen, na laDgdurigo proeven, stapte hij op een goeden dag in den groeten postwagen, die toen het verkeer met de hoofdstad van Frankrijk onderhield. Zorgvuldig hield hij gedurendo den dogenlangen tooht zijn kost baren schat op de knieëntwee groote bloempotten, waaruit twee prachtige melk witte chrysanthen te voorschijn kwamen. Te Parijs werd hij door keizerin Josóphine< ontvangen en in Malmaison vertelde hij de hartstochtelijke bloemenliefhebster van de kleurenpracht en do schoonheid der Japan- sche tuinen. Als een flauwe weerspiegeling er van bood hij haar de twee eerste in Europa uitgekomen chrysanthen aan. Twee duizend jaar vóór Europa de chry santhen loerde kennen waren de groote bloemen in hot Oosten reeds bekend. Als zinnebeeld van de heorschersniaoht ziet men ze in oude wapensohilden, en reeds 500 jaar vóór onze jaartelling bezong Con fucius do „gouden pracht", en de „dui zendvoud door de zonne bestraalde bloem kronen". Duizend jaar later vindt Tao Ming Yang, de tuinier cn dichter, steeds nicuwo liederen, om de schoonheid en het' onuitputtelijke verschil in de soorten der chrysanthen te bezingen, en zijn hymnen' werden in het Oosten zóó beroemd dat men de vaderstad van den dichter her doopte, en haar den 'naam van ,,Ohrysan-t thcii8tad" gaf, het tegenwoordige Schu San. Thans is de bloem van bet Oosten reeds lang in Europa ingeburgerd, cn telkens als in den herfst de bladeren van de boomen vallen en alle andere bloemen verwelken, dan liohten in tuinen en bloemenwinkels do matte en stralende kleuren van de bloemen, die voor honderd jaar ia Europa nog als een wonder beschouwd werden. ETOFO-OUD. Dc opvoeding mag het temperament van hot kind niet onderdrukkenhet moot haar dbcl zijn inhoud t© geven aan dien harts tochtelijken wil. H. D o h m. Dit kunt ge als zeker aannemen: Wan neer gij en uw broeder vrienden zdjt, zijn zijn handelingen u onversohillig. Leeft go met hem in oneenigheid, dan zijn zijn uit en ingangen u bekend alsof gij zijn spioD waart. Thackeray. Nederland ia een schoon land. Dat heb ben reeds vele duizenden ondervonden, die wandelende of op de fiets, in do tuf, met de motorboot, roeiende of zeilende, een stuk van ons land hebben gezien. Wat een rijk dom aan hout is er nog, in bosschen en la nen, langs do wegen, op buitens en op boe renerven I In hoeveel streken is de bouw orde nog een wellust voor het oog! En waar ter wereld vindt men zulke luchten Acht maanden lang, heeft een Hollandsch artiest gezegd, heb ik in Italië olkcn avond naar een mooien zonsondergang uitgezien, maar er kwam er geen. De toerist kan aan het schoon van het Hollandscho en van het Geldersche land schap om deze twee in het algemeen als de grooto soorten te nemen zijn hart ophalen; maar aan eten en drinken niet. En dat zijn dingen, die cr bij het loven in do open lucht cn de fikscho beweging van het lijf terdego op aan komen. Welnu, de eet- en drinkgelegenheden voor den toerist zijn, dc uitzonderingen niet te na gespro ken, in ons land onvoldoende, lezen wij in „Neerlanclia". De Hollandsche keuken? Geen kwaad zij er van gezegdHet middageten is, ook in dorpsherbergen, vaak kostelijk; misschien wat zwaar en zender veel afwisseling, maar deugdelijk van samenstel ling en geed teebcreid. Al wat er echter aan brood en bij het brood wordt opgediend, is poover. Nog troont in vele gelegenheden als alleenheer- schcr de kadet; niet zelden de kleffe ka- det. Deze, met kaas of rookvleecb belogd, is veelal do eonige kost, die to krijgen is. Wat is er buitenslands, aan do stations, in de dorpsherbergen of tooristenhotels, in westelijk en noordwestelijk Europa, dik wijls veel meer keus! Wat wordt het er smakelijker opgediendWat schappelijkor prijzen eischt men er ook! Yraag het hun bijv., die in Noorwegen en Zweden hebben gereisd. Een andero tekortkoming: Het is hier een land van vruchten. Men eet tegenwoor dig ongelijk meer ooft dan vroeger. Maar wat is er in logementen of koffiehuizen of aan de stations gioeilijk aan te komen! Het is er niet of slecht cn gemeenlijk veel to duur. In de maanden September cn Oc tober weet de fruithandel met dc druiven haast geen weg, terwijl men in goede vruch tenwinkels uitmuntende druiven kan koo- pen, voortreffelijk van uiterlijk en smaak, voor een kwartje het pond, en wel minder. Aan hot station van een groote stad, langs den trein, werd een tros druiven, wegende 'naar schatting ruim een pond een groo- 'te tros dus, maar niets zoldzanms of laat ons maar zeggen twee pond, wat hij stellig niet woog, druiven, die er niet bij zonder fraai uitzagen, te koop aangeboden voor een daalder; met het derde van die som waren ze ruim betaald geweest! Do drankenWat men u in de buiten- herborgen bijv. als limonade voorzet, ge tooid met den naam van verschillende vruchtensappen en gedost in schitterend geel of rood, smaakt al te zeer naar de apotheek. De thee l Langzamerhand begint men er nu achter te komen, dat thee niet lang trekken mag: eenige minuten, hot versohilt naar de soort, en vele theehande laren lichten er tegenwoordig hun klanten over in. Waar kan men echter in kleine en groote steden, tot zelfs in do grootste kof fiehuizen alweer zeer enkele, ook eenige thoohuizen en banketbakkers, uitgezonderd versch gezette thee krijgen? Men geeft u, wat gij ook vraagt, thee-, dio al uren, misschien den hcelen dag, opstaat. In En geland krijgt men overal, tot in de kleinste gelegenheden, zijn the© nieuw gezet; in België al op vele plaatsen, ook buiten de eerste-rangs-gelegenheden. Elders misschien ook. Voor de leiding van groote hotels, die men in ons land inricht, laat men veelal Duitschers of Zwitsers ovrkomen. Dat is goed. Het hotelwezen is uit den aard het eerefi in bloei gekomen in landen, waar de groote stroom van reizigers heen gaat. Al de nieuwigheden, die men toepaste; allo gemakken, dio men uitdacht, om het den reiziger aangenaam te maken, men moest die hier van anderen leeren. Later zullen wij het zelf wel afkunnen. Maar er moest hier ook aan do logemen ten en restauraties op het platteland, in kleinere steden en op groote, veelbezochte dorpen de andero zien het dan wel af een cursus worden gegeven, vanwege kookscholen of hotelhoudersverbond of door restaurateurs van binnen- of buitenland; door wandclleeraars, die in zekeren zin den boer opgingen, om aan te geven, wat cr al zoo aan brood en toebehoor en gemak kelijk en voor niet te veel geld te leveren is; en hoe het wat smakelijk wordt opge diend; en wat voor dranken er zoo al zijn, smakelijke, echte vruchtensappen bijv. hoe men thee, koffie, chocolade moet toe bereiden; hoo men aan vruohten kan ko men. En zoo voorts. Zou het niet iets wezen voor den Alge- meonen Nedcrlandschcn Wiel rijde rsbond, die al zooveel goeds voor het toerisme heeft gedaan? i En dan konden de hoogmogende hccren l leden van do Staten-Generaal ons volk verplichten met een straffe wet tegen het vervolschen van levensmiddelen, waardoor er alom zuiver meel in het brood zou gaan; er met, boter, thee, cacao, suiker en jam, limonade en wijn en veel andere dingen niet zoo brutaal zou worden geknoeid, als nu nog geschiedt, voor vaderland en vorst weg. Dan zou de toerist, dio vaak maar toetasten moet bij al wat men hem voor zet, er beter bij varen. En ons sckoone Ne derland zou voor den reiziger, den wande laar en fietser on tuffer en al wie van hun geslacht zijn, ook een goed Nederland wor den. Want ondanks de ovorvloedige ontbijt tafel en het weelderigo middagmaal, die men in vele van de logementen in de pro vincie vindt, en ondanks de voortreffelijke ©etwaren en kostelijk© vruohten en goede dranken, di© er in ons land worden voort gebracht. en to krijgen zijn, als men ©r den weg weet en den tijd heeft ze t© halen waar z© te vinden zijn, voor den reiziger is het hier met ©ten en drinken over het gdieel nog armelijk gesteld. De lucht, welke door het dier ingeademd wordt, moet zoo zuiver mogelijk zijn, mag geen voor dc gezondheid nadeelïge gassen bevatten, wat in stallen, waarin deuren cn vensters lang gesloten blijven, wel eens kan voorkomen. Maar behalvo frisschc lucht heeft hot dier ook licht noodig. De verlich ting onzer stallen laat evenwel nogal veel tc wenschen over cn toch is het licht een groot vereischte \oo«r een opgewekt en ge zond leven. In het volle licht is de adem haling krachtiger, d© stofwisseling sterker. Er wordt meer koolzuur ingeademd, waar uit volgt, dat er meer voedsel wordt vor- bruikt. In het volle licht is dus ook de spijs vertering krachtiger en doet d© behoefte aan voedsel zich meer gevoelen Waar men zich op het doel toelegt een vee ras te bwco- ken ract een levendig lichaamsgestel, mot gezonde, sterk© organen, dat over een be hoorlijke mat© v&n weerstandsvermogen kan bcsohikkon, daar moet dus, behalve voor goede voeding en versche lucht voor de ademhaling, ook voor hot noodige lioht worden gezorgd. Het is iets anders, wanneor het ons te doen is om d© aanzetting van vleesch en vet. Als or in volle lioht meer voor dc stof wisseling noodig is, dan spreekt het vanzelf, dat or van het voeder minder in het lichaam wordt afgezot, tenzij men het voederrant- socn belangrijk vermeerdert. Bij mestvee wordt het geval dus oenigs- zins anders. Daar doet men vleesch ©n vet voortbrengen. "Wat er voor eon verhoogde ademhaling noodig is, is dus als verloren te beschouwen, want het ligt toch in de be doeling van elk on veehouder^ om van hot verstrekte voeder zooveel mogelijk weer te rug te ontvangen. Voor melkvee is het licht onontbeerlijk «BL zal dit de melkafscheiding ten zeerste be vorderen. Ook de paardenstallen moeten goed ver licht zijn, maar de hokken en stallen voor het mestvee slechts matig. Gevulde aardappelen. S groote aardappelen. Ongeveer 50 G. boter. 10 G. zout. Iets peper. Klein sjalotje (geraspt of fijn gehakt). Wat nootmuskaat. 1 d.L. melk of room. 1 eierdooier en 1 heel ei. Bereiding: De aardappelen, die zooveel mogelijk van gelijke grootte en regelmatig van vorm moeten zijn, met een borsteltje' flink afbocncn en in ruim water zoolang koken, dat ze gemakkelijk met een naald te doorsteken zijn. Dc aardappelen afgie ten en nu van eiken aardappel aan een der uiteinden een dekseltje afsnijden, dat aan éénen kamt met het schilletje bevestigd moet blijven. Den aardappel met een klein lepeltje voorzichtig cn zoo ver mogelijk uit hollen. Het kruim warm houden en ten slotte door een zeaf wrijven, vermengen met de kruiden en de helft dor boter, de massa op het vuur flink kloppen, gaande weg de rest der boter, de warme melk >-n de eieren toevoegen. Met dit mengsel de aardappelen vullen, ze naast elkaar in een vuurvast schoteltje plaatsen. Wat gesmol ten boter er o\erheen gieten en het scho teltje pl.m. 20 min. in een vrij warmen oven zetten. Men kan zo in het schotcltjo voordienen, of op een gevouwen servetje. Een dame schreef in de „Neuo Zürchet Ztg." het volgende: Sedert eenige jaren begunstigt de mode een dameshoed-garnituur, hetwelk uit vede ren van reigers bestaat en onder den naam „Aigrette" bekend is. Een witte, uit Noord- Aniorika afkomstig© reiger, moet dezen tooi leveren. Do „aigrette" is het huwe- lijksgewaad van het reigerwijfjo; zij dragen dezo vederen uitsluitend in den broedtijd. Iedereen weet, dat tegen dezen tijd do jacht op vogels gesloten wordt. Daar be kommert zioh de roofgierig© mode echter niet om; zij moet veer n hebben, en wel zéér veel. D© reigers nestelen in zwermen op moerasachtigcn boderad© nesten wor den op wilgen of dergelijk© boonien ge bouwd, of in struikgewas. Terwijl do vo gels hun jongen, die do vleugeltjes nog niet kunnen roeren, voedsel brengen komt de jager het nest verstoren. Het bloed bad wordt zonder eenige moeit© aangericht: do ouders doen in het geheel geen pogingen tot ontvluchten, maai* vallen bij honderden als slachtoffers van hun oudcrplioht, om de j&nge vogeltjes to beschermen. Na de moordpartij gaat do gelukkige jigor, he iaden met vecren, wclko hij den arrncn vogels heeft uitgetrokken, welgemoed naar huis, een hoop bloederige vogcllijkeu ach terlatend. Do jonge reigertjes moeten in hun nest vorhongeren; zij piepen af en toe nog eens in angstig© vertwijfeling, ©n dao heersoht het diep© zwijgen des doods over het moeras. Men zal dus wel kunnen bi-grij pen, dat do reigers in Noord-Amerika op het punt van uitsterven staan. Er is hier sprak© van algcheele uitroeiing van een vogolras, van een op afschuwelijke wij zo gepleegden vogelmoord ten gunst© dor mode Ieder© „aigrotto" op een hoed vertegfn- woordigt een van honger uitgestorven nest. Is zulk een hoedentooi niet te duur ge kocht P

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 16