ALLERLEI. Engelsclie armenhuizen. Het is nog niet zoo kwaad in Engeland arm te zijn, wanneer men er slechts den mood toe heeft te bekennen, dat men aim is. Er zijn echter honderden, die dezen moed niet bezitten en derhalve van honger ster ven. Een feit is, dat jaarlijks in Londen alleen ongeveer veertig menschen van hon ger omkomen eenvoudig verhongeren, bij gebrek aan het brood, dat hun buurman hun graag zou geven, als hij maar wist, dat naast zijn deur een medemensch zoo iets noodig heeft. De buurman echter wil niet toegeven, dat hij, te midden van den rijkdom van Londen, er zoo erg aan toe is als kapitein Greeby, de Aracrikaansche poolreiziger, die bijna bekende, dat zijn uit gehongerde manschappen gedwongen wa ren menschenvJeesch te eten. Do buurman verhongert dus en hij had toch in weelde kunnen leven, als hij niet zoo overgevoelig was geweest. Als hij het maar over zich had kunnen verkrijgen om zich tot de publie ke weldadigheid tc wenden. Hij zou dan in overvloed kunnen leven. Hoe goed eeu arme het te Londen in het armenhuis heeft, daar van eenige voorbeelden: Hammersmith, Londen, heeft voor zijn armen een palcis gebouwd, waarvan de toren alleen 12,000 gulden kost. Dat het ge- heele gebouw, dat ter opneming der arm- sten der armen is bestemd, 21 millioen heeft gekost, hoeft geen verwondering te wekken. Zoo iets kan men zich in het rijk ste land der aarde veroorloven tot men luchtschepen begint to bouwen. In de eet zaal van dit armenhuis volgens dc op gave van den bouwmeester zelf werd 3300 voet beschilderd glas voor de ramen gebruikt k 2.50 gld. per voet, dus bij elkaar 8250 gulden. De bouwmeester gaf toe, dat in het hotel Cecil, in het Savoyhotol, waar de Amerikaansche milliardairs logeeren, niets beters was te vinden. Nu, des to be ter voor do armenZij hebben ton minste den troost, dat zij hun voedsel achter even dure vensterruiten tot zich nemen, als de Croesussen van Amerika. Overigens moet het eten, dat deze armen genieten, lang niet min zijn, zei onlangs nog een politie-agent voor een commissie uit het Parlement. Hij had daar het beste vleesob zien opdienen; vleesch, dat rijn beurs niet toeliet te koo- pen. Het zou merkwaardig zjjn, wanneer vele menschen zoo'n gelegenheid, om gemoede lijk een leventje op kosten van den be lastingbetaler te leiden, voorbij lieten gaan. Zoo gebeurt het ook soms, dat de in woners van een armenhuis zich als welge stelde lieden ontpoppen, die in plaats van belasting te betalen, deze helpen opmaken. In het Fulham-armenhuis te Londen ont dekte men een zoogenaamden arme, die twintig jaar lang een gemakkelijk leventje op deze vreedzame plek leidde en al deze jaren de rente van 18,000 gulden consols had genoten. De beer Stanton, zoo heette de edole man, was van beroep verver ge weest en had zich met bovengenoemd ka pitaaltje in het armenhuis teruggetrokken, om daar als gentleman", d. w. z. zonder werken, den jongsten dag af te wachten. Maar het gericht achterhaalde hem vóór dien dag. Hij had aan liet einde van het kwartaal, zooals gewoonlijk, zijn rente van de ,,Oude Dame" in Threadneedle Street, de Bank van Engeland, gehaald, bedronk zich en flapte in zijn roes zijn geheim er uit. Nu moest hij het levensonderhoud der verloopen twintig jaar terugbetalen, wat per slot van rekening ook heel in den haak was. Een ander heerschap van dit soort ver eerde 17 jaren lang het armenhuis van do bekende academiestad Eton met zijn tegen woordigheid. Op zekeren dag, het was op den avond na de bekende Ascott-rennen, die de tegenwoordige Honing geregeld se dert 30 jaar bezoekt, vond de opzichter van het armenhuis 30 gulden in den zak van dezen arme, die den geheelen dag verlof had gekregen om zijn bloedverwanten tc be zoeken. De man was namelijk van het ar menhuis naar een bierhuis gegaan, waar hij sedert jaren een goede klant was ge weest, had hier van klecding verwisseld', was dan als chique cavalier naar de ren nen gegaan, evenals Zijne Britsche Majes teit, en had zijn 60 gulden op zijn paard gezet zoo goed als elk ander uit het defti ge Pall Mall of Piccadilly. Ook hij werd buiten de deur gezet, hoewel hij, evenals de zoogenaamde kapitein van Köpenick, niet weinig stof tot lachen aan het Engclsche publiek had opgeleverd. STOFGOUD. De toewijding aan een kind, de zorg voor een jeugdig zieltje, doodt alle egoïsme, alle overdreven bezigheid met zichzelf. C. Vosmaer. Liefhebben, liefhebben! is nuttig voor iemand zelf. Zich laten liefhebben is nuttig zijn voor anderen. Eéranger. RECEPT. Paling in gelei. Een gemakkelijke manier om paling in te maken en spoedig voor het gebruik ge schikt, is de volgende: Men neme tamelij dikke paling, snijdt ze aan mooten, nadat, zij goed gereinigd en gewasschen is, en laat ze 24 uur in het zout staan. Dan droogt men de stukken af, en schikt zo in een inmaakflesch of -pot, met wat peperkorrels, een paar laurierbladeren, een Spaan9che peper en ongekookten azijn, waarbij een derde water is gevoegd. Nu sluit men de flcsch of pot zorgvuldig af, plaatst haar au bain marie (een diepe pot met kokend water, dat steeds aan de kook moot blijven) en laat dc paling aldus een uur koken. Als zij koud is, kan men ze ge bruiken. >>H et i mij een groot gonoege n." De Engelscho premier is het slachtoffer geworden van de listen en lagen der kica- reohtvrouwen. De heer Asquitb had be loofd een weldadigheidsbazaar te openen, en had zijn kostbaren tijd, zijn niet genoeg te waardeeren moeite, zijn redenaarstalent en zijn persoonlijk aanzien beschikbaar ge steld, ten einde het feest te doen slagea en de weldadige doeleinden te bevorderer. De Minister, die anders snedig genoeg ter toüg is, heeft het niet verder kunnen bren gen dan de woorden: ,,Het is mij een groot genoegen," en heeft deze veelzeggen de zinsnede herhaald in alle toonsoorten, liggend tusschcn vriendelijk belangstellend en ongeduldig geërgerd. Do Minister werd door het bestuur ont vangen en met de waardeering, eerbied en dank toegesproken, die in dergelijke gevallen gebruikelijk zijn. De Minister begon te antwoorden on zeide: ,,Gij zijt mij geen dank verschul digd," waarop een vrouw uit het publiek riep: ,,Do vrouwen ten minste zijn u geen dank schuldig", en toen er tot stilte werd gemaand, vervolgde dezelfde stom: ,,Gij verdient geen dank, gij verdient eer in do gevangenis gestopt te worden.'' De belang stellende, die aldus haar opvatting over Engelands eersben Minister den volke kond gaf, werd ij ling verwijderd, en de heer Asquilh, die voor geen kleintje vervaard is, vervolgde onverstoorbaar,,Het is mij een groot genoegen," waarop een ander strijdvaardig lid der zwakke sekse maar al te goed verneembaar dc mcdodeeling deed: „Belasting betalen en vertegenwoordiging hebben, behooren samen te gaan," wat ten gevolge had', dat deze strijdvaardige dame met geweld en onder een ongelooflijk kabaal verwijderd werd. „Het is mij een groot genoegen," herhaal de de premier en hoorde zich na het uit spreken dezer gewichtige woorden toevoe gen: „Hoe durft ge u liberaal noemen?", wat zoo mogelijk nog meer opschudding veroorzaakte, en de verwijdering van 20 dames, die brandden van verlangen om ook iets in het midden te brengen, met zich bracht. Hetzelfde tooneel werd eenige malen her haald en de sage zegt, dat de Minister er ten slotte in slaagde te zeggen: „Het is mij een groot genoegen dezen bazaar ge opend te verklaren," maar de berichten hieromtrent, zijn zoo tegenstrijdig, dat wij het feit heusch niet. voor waar durven mede- rlcele.n. Zeker is het, dat er een onbeschrij felijk rumoer heersckbo. Leer om leer! Baas: „Haal me eens gauw wat bier in deze kruik Nu, waar wacht je op?" J o n s e n,,0p geld, baas Baas: „Welja, bier halen voor geld, dat is geen kunst," (Jongen keert terug met een ledige kruik) „Asjeblieft, baas!" „Maar, jongen, er is niets in." „Ja. baas, bier drinken uit een kruik, waar wat in is, dat is geen kunst „Ja, onze naaste buur", sprak de bewo ner van Dakota, „woont twaalf mijlen van ons af." „Ach, hoe eenzaamDus jo ziet elkander nooit." „Nu en dan, freule, bij een of andere gunstige gelegenheid komt hij wel eens over. Nog geen maand geleden vond ik hetn in mijn tuin. Hij was met een cycloon overge waaid." „Hoe gezellig!" Hoe nu? Kapitein: „Ais je nog één keer je mond opendoet, vlieg je er voor drie dagen in 1 Heb je me verstaan? Heb je me verstaan, zeg ik?l Als je je mond niet opendoet, vlieg je er voor drie dagoa ial" „Ik wou, dat ik een struisvogel was", zei mijnheer Stips, alle mogelijke moeite aanwendend om de beschuiten, die zijn vrouw hem voorzette, te vermalen. „Hè ja, ik ook", antwoordde zij, „don zou ik mooie voeren hebben voor mijn hoed." Van slordige schrijvers. Een advertentie: „Een Heer, z. b. b. h h., zoekt met 1 Nov. in het centrum der stad gelegenheid voor: 12 uur koffiedrinken en 5 uur middageten in Hotel of bij particulieren. Opgave prijs en inlichtingen.'' Het is te begrijpen, dat deze gulzigaard zijn toevlucht moet nemen tot de publici teit. Uitde school. „Hoe noemt men de menschen, die alles voor zich opeischen willen, dat men zich uitsluitend om hen be kommert verlangen, dat hun altijd het bes te gegeven wordt; dat men hen nimmer ver waarloost, en die niemand toch een dienst bewijzen, hen voor niets dank zeggen, en voor niemand eea vriendelijk woord hebben, Liesje?" „Zuigelingen, juffrouw." De taal der wetenschap. Professor: „Wij hadden hier on langs in de kliniek een zeer merkwaardig geval van aangezichtsroos, mijne heeren, maar ik kan er uw aandacht, niet meer op vestigen, want de patiënt is, helaas! weey genezen." S t ij 1 b 1 o o m p j e. (Uit een roman) Arthur strekte de hand afwerend uit naar zijn schoonmoeder en sloeg daarna met deze heftig cp de tafel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 22