.o. 24933.
LEIDSGH DAGBLAD, Saterdag* *1 November.
Anno 2903.
PERSOVERZICHT.
Cootjessclieppers-ldylie.
In zijn Donderdagavond j.L verschenen
umraer bevat to ,,D e Standaar d",
et anti-rev. dagblad, do volgende driestor
ver Onze Gemcontoraden:
Opmerkelijk is de grooto inspanning, die
jen zich van liberale zydo al meer getroost,
m in de Gemeenteraden, vooral van ouzo
rooto stoden, meester van het terrein te
orden of to blijven.
De vergaderingen van deze Gemeentera
den, vooral zoo do Gemeentebegrooting
Wi de orde is, beginnen steeds meer op
•en samenkomst van de Statou-Generaal te
lijken. Brcede debatten worden opgezet,
joms dagen achtereen brengt men zoek met
Igemeeno beraadslagingen. Al scherper
tomen de partijen tegenover elkander te
Istaan Het wordt een worsteling om ge
meentelijken invloed. En de finanoieele
nood, waarin men ten gevolge van de uit-
ctting der gemeentelijke bemoeiing steeds
inecr verkeert, zet aan die gerekte beraad
slagingen hooger ernst bij.
Steeds klimmen de eisehen, die mon aan
net Gemeentebestuur stelt; en dio verlang-
l'de verruiming van het gebied der gemeen-
elijke werkzaamheid kost steeds meer geld.
Leerling wordt op leeoing gestapeld. Al
door klimmen de Gemeentelijke belastin
gen. En algemeen is het geroep, om toch
aan de Gemeente ruimer kas te bezorgen
en haar recht van geldheffing uit to brei-
(den.
En daarbij komt dan, dat het getal der
in gemeentelijkon dienst staande personen
.steeds toeneemt; dat dezo allen, zonder
'onderscheid, op lotsverbrltering aandrin-
Igen, en bij dc stembus zich geldon doen,
om een ieder te weren, dio niet vooruit
bekend staat, als iemand, die niets liever
«loet dan met milde hand over andere." geld
ter sterking van eigen iuvloed cn tor ver
zekering van eigen zetel to beschikken.
Het. is het drijven, dat uit den geest der
grooto wereldsteden reeds voorhang in het
buitenland zijn werking hegou, en nu al
lengs ook ten onzent aan het woord kwam.
We staan dan ook pas aan het. begiu van
deze actie, cn het. laatste woord is hierbij
I op verre na nog niet gesproken l)e Foren
sen alleen steken nog een spaak in het
wiel, doch daartegenover staat dan het
hulpmiddel van annexatie. Alles moet voor
het belang der grooto stad wijxen. Aan
haar moet alles opgeofferd. Zelfs het. his
torisch bestaansrecht van een vrije gi-mcen-*
to telt, als ze klein is, niet meer mee.
Daarbij is onze Gemeente-wet verouderd
en past niet meer op den nieuw-geborcn
toestand, en dit juist maakt do positie van
den Burgemeester en ziju Wethouders
steeds moeilijker Een Burgemeester van
eon groote stad, die schik in ziju leven
fieoft, vindt ge dan ook niet meer, eu een
plaatsvorvanger is, als luj er het bijltje bij
neerlegt, steeds moeilijker to vinden.
En het opmerkelijkst van alles hierbij is,
dat. dc liberale fraction zich bij deze actio
op gemeentelijk terrein, steeds nauwer
aaneensluiten.
Ook nu weer zag men het to 's-Gravcn-
hage, hoe „Do Nieuwo Cour an t",
het orgaan dor Vrij-Liboralon, dapper
meedeed, zelfs door do uitgifto van een af
zonderlijk bijblad, om deze radicale bedoe
ling krachtig to steunen.
Evenals hot bloed, kruipt de eenheid in
liberalo levensopvatting, waar ze niet
gaan kan. Al wat niet deze levensopvatting
niet instemt, moet cr uit. Wio er dan in
komt, doet er niet toe, zoo maar do libe
ralo levensopvatting triumfeert.
Voor do onzen ecaj teekon des lijcls, om op
verweer bedacht to zijn.
De stembus voor do Gemeenteraden is
een voorpostengevecht van don grooten
strijd.
In hot ,,H andelebliad'' sohreef do
heer J. Gerritsz, to Haarlem, over b o-
strijding van werkloosheid.
Hij zet uiteen, dat men in het algemeen de
werkloozen in drie groepen kan onderschei
don: lo. do vakarbeiders; 2o. do opperlie
den, koetsiers, grondwerkers, heiers, voor-
slaandera, steenzetters, enz., arbeiders, die
een vak kennen, waarvoor geringe vak
kennis noodig is, zonder daarom te bchoo-
ren tot de cigenlijko losso werklieden, cn 3o.
do losse workman," omvattende die groote
groep van werklieden, die geen vak kennen
on slechts spierkracht ter beschikking kun
nen stellen. Voor do corsto groep lijkt aan
schrijver verzekering tegen werkloosheid
het juisto middel. Wat aangaat do laatste
groep, diio der losse werlicden, deze komt z.i.
voor ondersteuning door weldadigheidsin
stellingen of armbesturen in aanmerking.
Voor deze menschen, niet gewend aan gcro-
gelclen arbeid, geen vakkennis bezittend',
als groep belast met verschillende maat
schappelijke kwalen, kan men z.i. niet. an
ders doen dan hen voor den ergsten hoD-
ger en ellende vrijwaren. Het met sucoce
nemen van maatregelen voor deze personen
zou z.i. van zulk een langen duur moeten
wezen, dat mon moet wanhopen met deze
pogingen in afzienbaren tijd succes te heb
ben, maar zal deze philanthropische steun
aan die allerarmsten onzer samenleving
van eeriigo beteeken is zijn, dan moet z.i. een
dergelijke organisatie van ons arm
wezen plaats hebben.
De voorgaande winter heeft rrüj de erva
ring geleerd', zegt schrijver dat de
eerste fout van do tegenwoordige ïv gel ing
hierin bestaat, dat dc zoo uoódige samen
werking ontbreekt, en do tweede verbete
ring zou moeten zijn, dat do ondersteuning,
dio thans ccn to gering bedrag is om van
ceuige bcleekcnis Ie kunnen zijn, verhoogd
wordt. Meer en hrtter georganiseerde steun,
m.a.w. ccn spoedige, en radicale wijziging
der Armenwet is ongetwijfeld in het belang
van dezio duizenden onder onze bevolking.
Een arme, die goed den weg weet, zal des
morgens vroeg voor zijn ontbijt zich bege
ven naar het. lokaal, waar brood en koffie
worden uitgedeeld, des middags gaat hij
naar do oommissie, dio warm voedsel ver
strekt; 2fijn kinderen genieten van de scliool-
vocding en schoolklok-ding"; van hot. arm
bestuur ontvangt hij zooveel, dat hij de
huishuur kan betalen; door ccn sjouwtj©
baalt hij nog zooveel op, dat bij voor zien
cn de zijnen eenigo afgedragen kledingstuk
ken kan verwerven, cn op dio wijze schar
relt hij don langen winter door. Maar dit
is een voorbeeld van een, die den weg kent,
die alle schaamtegevoel heeft afgeschud
die berst dè hoop om z lf te verdienen heeft
zien vervliegen en nu ook do energie ver
loren hooft om te trachten door eigen ar
beid er boven op I komen cn te blijven.
Wal: betreft de, middelste groop, moeien,
naar des schrijvers meening, de maatregelen,
die onder haar de werkloosheid zullen be
strijden, cr in de allereerste plaats op ge
richt zijn, te. voorkomen, dat zij niet tot
dc onderste categorie, afzakken, waartoe zoo
bijzonder groote kans bestaat.. Wil men de
ze categorie van arbeiders goed help n, dan
moet mon z. i. hun werk geven en wel pro
ductieven arbeid. Zij mogen niet, het go
voel lichten, dat. wat zij verrichten „Spie
lerei" is. Voornamelijk zal hun arbeid moe-
ton wazen grondwerk, sjouwwerk, enz.
Voornamelijk zal het er op aankomen in
tijdperken van crisis on depressie werk
voor hen te. vinden Wat is nu zoo merkt
hij op het eenvoudige geval bij crisis?
Dat or te voren groote re vraag naar ar
beidskrachten bestond* die dan belaDgrijk
is afgenomen, doordat de ondernemers
minder arbeidskrachten behoeven. Maar
zeker mogen wij ook verwachten, dat na
een paar jaar door opleving van industrie
en handel do vraag naar arbeiders zal toe-
nemon. Nu wil het aan schrijver toeschij
nen, dat het mogelijk is, indien van Staats-
of Gemeentewege een commissie met deze
taak werd belast, nivelleercud op de ar bei-
dorsmarkt to werken. Indien men bijv.
wacht met het uitvoeren van oponbare
werken tot de gunstiger conjunctuur in hel
economische leven is aangebroken, dan zal
z.i. do uitvoering van die openbare werken
medo de vraag docu rijzon. Door nu die
oponbare werken in tijden v.n depressie te
doen uitvoeren, zou men z.i. deze arbeiders
aan werk kunnen helpen.
Ik herinner er in dit verband aan ver
klaart schrijver ten slotto hoe bijv. in
de Haalemmerineer lijnen moeten worden
aangelegd. 900,000 kub. M. zand, zegt men,
moeten daarvoor verwerkt worden en een
zoor gToot aantal bruggen daarvoor ge
bouwd.
Zou met do uitvoering van dit werk in.
dezen winter begonnen zijn, dan zon tal
van dit soort arbeiders daarin werk hebben
kunnen vinden. Meer van soortgelijken ar
beid is te noemen. Zoo spreekt men van
het verleggen van hot Zuidelijke spoor langs
den Haarlemmerweg naar dc Noordzijde.
Dit zijn grootcre werken, maar wegen
aanleggen door gemeente, aanleggen van
openbare speelplaat sen, enz. komen hier
voor ook in aanmerking, als men toch van
plan is,, dio wegen of speelplaatsen, enz.
aan te leggen. Dan wordt hier nog niet ge
sproken van in-cultuur-brcngen van woes
te gronden Do heer Vau Wichen, afgevaar
digde van Haarlemmermeer, sprak van
dirnontginning, en wio den toestand in dc
duinen kent (hot toenemen der zanderijen,
het daardoor gereed maken van teelgrond,
do beplanting door de Heidemaatschappij)
wee!, dat inderdaad daar vóór vele hauden
werk zou zijn to vinden Natuurlijk ZOU
voor de uitvoering van die grooterc wer
ken cn ontginning van woeste gronden niet
Jan en alleman worden torg daten. Juist
daarom sprak ik van een stelsel, opdat
door een daarvoor aangesteld college zou
beslist worden, wie daarvoor in aanmer
king zouden komen, zoodat bijv.: niet - dc
timmerman, die zich verzekerd Heeft, aan
liet. zandkruien zou kunnen gaan of de
behanger in liet duin aan lieï werk zou wor
den gezet.
Een en ander heb ik slechte schetsmatig
in hoofdlijnen kunnen aangeven, cn zonder
twijfel, zullen cr verschil lend:* bedenkingen
vijzen, maar tet wil mij toeschijnen, dat, in
dien er ecu wil i*. langs dozen weg be
reikt kan worden, dat wij (ogen de droevi
ge grvotgao der w-rkfoteb-vd niet meer
zoo onmachtig zouden st.nan ah de laatste
discussion in de Kamer ons hebben doen
zien.
Samenwerking dus tusechen particulieren
en de openbare lichamen cn, zoo noodig, de
leiding in handen van door den Staat aan
gestelde colleges. Niet. dus in het vervolg
afgewacht of de werkloosheid zich zal doen
gevoelen, maar gedachtig aan het. „gou-
verner eVst prévoir" tijdig de maatregelen
van voorziening getroffen.
,,H et Vaderlan d" geeft nog%ls
maal regelen ter bezuiniging op do
m a r i n c-u i t g a v o n aande vervan
ging der wacht- en logcmcutschcpen door
kazernes. Doch deze Minister heeft zoo stel
lig verklaard, daarvan niet te willen we- 1
ten, dat lang bctoogen hieromtrent aan het
blad nutteloos voorkomt.
Een andere bezuiniging ware, volgens het
blad, te verkrijgen door centraliseer ing van
de opleidingen voor de marine. Allereerst
verplaatsing van de opleiding der ackpi-
rant-administratcurs te Amsterdam naar
het Instituut te Willemsoord. Do voordcc-
lcn van een plaatsing te Amsterdam na
bijheid van fabrieken en centrale magazij
nen van kleeding en van levensmiddelen
acht ,,Hc t V aderland" „zeer geriDg".
Door plaatsing op het Instituut zou een
bespariug worden verkregen, doordat het
grootste gedeelte van het onderwijs clan
door de daar geplaatst© leeraren zou kun
nen worden gegeven, .zonder dat uitbrei
ding van aantal noodig is.
Veel grooter zal de bezuiniging zijn wan
neer do voortgezette opleiding van matro
zen, jongen3 te Hellevoetsluis verbonden
werd met die van lichtmatrozen te Willems
oord met. gelijktijdige centralisatie der
vaarocfcningen. Aan Hr. M.^ ,,Van Galen"
to. Hellevoetsluis zijn nu toegevoegd 5 ka-
nonneerbooten en een 4-tal loodskotters voor
do vaaroefeningen. Het behoeft geen betoog,
dat het gebruiken van een zoo groot aantal
kleino eenheden een zeer uitgebreid perso
neel vordert en groote onkosten tCD gevolge
heeft. Elk van deze schepen heeft zijn eigen
officieren noodig cn zijn eigen huishouding
te bestieren. Op elk der kanonncerbooten
mo^t minstens één machinist geplaatst zijn,
waardoor ook van dit dienstvak een te
groot aantal aan den eigenlijken dienst
wordt onttrokken.
Wenschclijk zou het nu zijn. voor al deze
kleine scheepjes één grooter in de plaats
te stellen en dit zou direct mogelijk zijn.
Wij bezitten namelijk een sohip, de
,,Somrnelsdijk", tegenwoordig dienst doen
de als tijdelijk logementschip in Willems
oord, dat nog zeer goed in orde is cn uit
stekend voor dat doel ware t© gebruiken.
En wanneer dit schip door ouderdom aan
dien dienst zou komen te ontvallen, dan nog
bestaat or onzes inziens geen redcD tot den
bouw van een speciaal opleidingsschip over
te gaan. Wij mcenen, dat cr geen enkel be
zwaar bestaat om dc voortgezette opleiding
op een der actieve oorlogsbodems tc doen
plaats hebben. Integendeel, hoe eerder de
jongo matrozen op die schepen worden ge
plaatst, zooveel to beter kunnen zij voor hun
taak geschikt gemaakt worden
Dat een zuiniger huishouding het gevolg
van.deze regeling ral wezen is wel zeker.
Een gcdeelto van het personeel zal daardoor
vrijkomen en bovendien kunnen dc sommen,
welke nu voor het onderhoud dier vclo klei-
no schepen noodig zijn, geheel bespaard
worden. Wanneer trouwens de plannen voor
de overname der kust.versterkingen door de
marine zullen doorgaan, dan zal een in
krimping der weelderige opleidingen met
haar vele chefs, officieren cn verder perso
neel wel noodzakelijk worden, omdat dan
personeel beschikbaar moet. komen voor de
bezetting der forten, daar men natuurlijk
slechts noode tot uitbreiding der formatie,
zal willen overgaan.
De heer R. Tutein Nolthenius zet 5 tweo
artikelen in Het ,,H andolsbl ad uit
een, dab niet genoegzaam het. vóór en tegen
van ons deelnemen aan de B ru s 6 e 1 s c h e
tentoonstoll ing overwogen is. Ware
dat wel het geval, het Kamer-votum zou
anders uitgevallen zijn. „Maar", zegt hij,
,,hc.t is nog tijd zich te bedenken en zich tc
herzien."
Want dit is een-gelegenheid, welke, een
maal voorbij, zich - iot weer zal voordoen.
Wij hebben gebrek aan werk: de tentoon
stelling kan velen handen werk verschaffen.
I Wij hebben gebrek aan zelfvertrouwen. Eon
j goed georganiseerde Nedcrlandscho afdcc-
ling kan ons in eigen oogen verheffen, even
als zij zulks in vreemde oogen zal doen.
Onze nijverheid, vooral onze klein-nijver
heid, dient meer bekend te worden in den
vreemde. Onder krachtigen steun onzer flc-
geering is dit mogelijk. En bovenal hebben
wij gebrek aan sympathie. Wij staan alleen
in do wereld. Nog dezer dagen is gebleken
hoe bij de grooto volkeren onze stam gerdt
als niets! Welnu, laten wij dan met allo
middelen, die ton onzen dienste staan, ons
verzekeren van ik-, genegenheid, van dc me
dewerking van wie in gelijke omstandigho-
den verkeeren als wij, van wie ons nabij
staan in grootte cn plaats.
En wat staat ons nader dan het volk,
waarmede wij een zoo groot deel onzer ge
schiedenis gemeen hebben, waarvan zoo ve
len onze spraak spreken, waarmede wij in
één woord zijn stamverwant? Als wij kun
nen cn willen, zal don, als straks hier tc
lande een tentoonstelling ter -ere van de
opening van het Vredespaleis wordt inge
steld, dat volk aan onze uitnoodiging ge
hoor geven, zal als wellicht wat God
verhoede in ernstiger omstandigheden
hulp cn bijstand ncnxlig is, dan van over
Schelde en Maas tot ons komen het broe
dervolk
In ziju Staatkundige Kroniek"' in „Da
XXo Eeuw" stelt mr. Marchant do
vraag: Waarom in zake de voorgestelde w ij-
z i g i n g der Militiewet een zoo
groote meerderheid der Kamer de zijde der
Regeering koos
Het antwoord is zegt hij niet moei
lijk to geven de verkiezingen
De gebcele geschiedenis is natuurlijk och
verkiezingsmanoeuvre. Voor dc eerste evo
lutie i_p het defensiekoord, do aanvrage
\oor do vrijwilligers ter aanvulling van het
blijvend gedeelte in het voorjaar, was op
goeden grond spoed te pleiten: do mobili
satie was niet gedekt. Maar de thans voor
gestelde maatregel kon zonder ecnige scha
de uitstel lijden. Integendeel, zoo hij sa
menviel met dc geheclc wijziging der wet,
kon men dc beteekenis van de hervorming
in het onmisbaar verband beoordeelen.
Niettemin werd cr, tol hot laatste moment,
haast gemaakt. Was het ontwerp voor do
behandeling der oorlogsbegrooling aange
nomen, dan zou de Regeering meteen bijna
met een half milliocn dc begroot ing kun
nen verminderen. Dan twee maanden min
der dienst bij liet blijvend gedeelte! Welk
een prachtig materiaal voor dc verkiezin
gen
Men had in 1903 vau den kant- der" vrij
zinnigen gepraat van bezuiniging en er was
niets over gehoord. Zij hadden de tegen
woordige Rcgecring beschuldigd van mili
tarisme en van het «mijten met geld voot
oorlog cn marine: wat was het anders uit
gekomen Juist do militaristische Rcgec
ring was met daadwerkelijke besparing ge
komen. Het was in mannen, maanden on
guldens voor te rekepen. hoeveel de natie
i werd verlicht.
Een moeilijk geval Wio moest hier ant-
woorden? Moest men toegeven: Ja, dit was
het ei van Columbus, dat het vorige Kabi-
1 net maar niet overeind kon zetten, wij heb-
ben ons gehaast, nu de gelegenheid zich
I bood, om u, kiezers, verlichting tc helpen
geven van druk Of zou men het onderne-
i men, den menschen aan het verstand te
brengen, dat, ondanks die reëele cijfers, do
J werkelijke kosten niet. te begrooten zijn, cfat
het een verlichting is die tot. verzwaring
zal worden?
Tegen dc keuze van het laatste standpunt
durfde blijkbaar dc groote meerderheid nictJ
Zij was ccn tweede" meisje. Zij „dien
de" op liet Bczuidcnhout in Den Haag in
een van do deftige diplomaten-huizingen.
Onlangs gekomen van buiten, had zij een
friseli gezichtje, hetwelk deed donken aan
hooigeur eu wijden hemelkoepel, cn waar
op nog dio onschuld en dat kinderlijke la
gen, die zoo gauw slijten in dc groote stad.
's Ochtends, als cr zoo vaak gebeld wordt
door do leveranciers aan con oning, waar
in veel omgaat, stond zij om een haverklap
aan de deur do dionstdeur en vrij nis
zulke kinderen zijn in dergelijke groote.
ongecontroleerde huishoudens, blcof zij er
vaak langer babbelen dun strikt noodig
was, helder lachbekjo, zonnesohijn-stralend
ginnegapje; vermaakte zich met hetgeen
op straat gebeurde, op het drukke, breede
Bczuidcnhout, waar altijd wat tc zien is,
cn vermeide zich in de aanhalig© vleiwoord
jes, vleiblikjes, dio slagersjongens, brie
venbestellers, tramkoetsiers en al wat daar
zoo in den morgen do groote straat afgaat,
niet konden nalaten haar toe to werpen.
Hijwas een gootjsschepper. Driemaal
in de week op een vast morgenuur kwam
daar cle brigade den boulevard afzakken,
gewapend met bezems cn schoppen, cn ccn
achttal mannen, onder het toezicht van
een opzichter, veegden modder cn slijk bij
elkaar en in het najaar rottende blaren,
schraapten het uit de goten, peuterden Let
uit tusschen de keien, veegden het op
hoopjes, en dan kwam rommelend een wa
gen aan hol derde bolderen, getrokken door
een leel ij'k paard, en do mannen met dc
schoppen schopten behendig de hoopjes
op, zwaaiden ze behendig door eon bovcn-
luik in den wagen.
Een van die mannen, een jong© borst,
die grootendecls uit luiheid bij den stada-
heden
reinigingsdienst was gegaan,
mijn beid.
Wij vergoten wel eens to veel, dat een
straatveger is nu nog heilig ook do cllcn-
digsten der menschen, bijv. een havelooze
bedelaar, op hun tijd precies dezelfde ge
waarwordingen kennen als.wij, „fatsoen.'
lijkc menschen. Wij gaan daar zoo'n
groep polderwerkers voorbij c-u wij werpen
een blik op hen, of wij een kudde koeien
tegenkwamen. Wij wijkon ook Oven ver
vcor hen ter zijde. Maar dat zou allemaal
nog niets zijn (of liever gezegd: wij zouden
het vanzelf niet doen), als wo maar dach
ten: dat zijn ïnonschen, d. w. z. we
zens, zooals ik er "een ben. Doelt onbewust
flikkert de gedacht© door ons heen: dat
zijn maar polderwerkers, precies zooals j
wij zouden denken: dat zijn ma ar koeien.
Toch is .het hcusch zoo: een polder- I
jongen is ook een mensch. Als hij verdriet
heeft, voelt hij hetzelfde wat wij voelen
wanneer we verdriet hebben. Als hij geld
zorgen heeft, kwellen dezelfde gedachten
zijn moedo hersens, die ons kwellen bij fi-
nancieele strubbeling. Alleen als hij honger
heeft, dan moet hij nog iets ergers voelen
dau wanneer wij „uitgerammeld'' thuis
kernen. Eu als hij verliefd is klopt, hem
precies eender het hart in de keel als ons,
voelt ook hij een neiging om t© zingen en
to schreien te gelijk, staat ook hem het ge
laat der geliefd© lachend voor de oogen bij
alles, wat hij doet, bij waken eu slapen en
bij al is 't maar het uitkrabben van een
gootje.
Deze kleine afwijking, om te voorkomen,
dat u me uitlacht, wanneer ik u vertel, dat,
toen mijn straatveger zijn meisje voor den
eersten keer zag, het ook hem was: „eom-
me si s'ouvrit tme fenêtre sur l'aurore",
zooals Maeterlink zoo mooi zcide.
Jo hebt van die ontmoetingen in jo leven,
vluchtig© meest waarvan je ineens
voelt, dat ze voor j© tealigscnd zijn ©n nog
jarenlang haar kometenstaart lichtend
over je pad zullen sleepen.
Zoo was het hem. Het was alles grauw,
kleurloos, heel gewoon. Do Novemberdag
begon als zoovele andere: donker en drui
lend. Hij stond daar ergens op het Bczui
dcnhout. Hij lette er niet op waar hij
stond. Hij had juist dien dag het klinkt
belachelijk, maar /.ie mijn terechtwijzing!
oen melancholisch© bui. Hij voelde zich
landerig en hij wist- niet wat hem drukte
dacht cr ook niet aan het te ontleden. Hij
stond daar ergens mot zijn bezem te raa-
noeuvrecren, werktuiglijk, terwijl zijn ge
dachten heelemaal alleen een strooptocht
aan liet doen waren ik weet niet waar in
do grijze lucht, toen opeens een heldere
lach tot hom doordrong. Als kippen, die
den voerbak zien, keerden zijn gedachten
naar haar hok terug. Onwillekeurig wend
de hij het gelaat naar do zijde, van waar
dat geluid kwam, zooals wij altijd instinct
matig ons richten naar wat ons liefelijk is:
de bloemen naar d© zon, -do vogels naar
den hemel, de inanlnen naar een vrouw.
Zij stond in de deur; en juist toen hij het
hoofd omdraaide kruiste haar blik den
zijnen. Twee zielen, die bij het. vonkend
lichten van één seconde elkaar in het hart
keken. Dien eersten blik kon hij zijn loven
niet vergeten. Hij voelde, dat nu de be
slissing over zijn gansche bestaan gevallen
was; nog sterker: hij wist opeens duidelijk
cn zeker, dat hiervoor al het andere
was geweest en zou zijn, dat dit oogenblik
het middelpunt was van zijn levende ba
lans, waarop alles zich in evenwicht hield.
Hij zei het zich wol niet in deze woorden;
doch zonder woorden was dit gevoel, dez©
gedachte toch dien heelen ochtend in zijn
hoofd. Hij gebruikte geen woorden om zich
zelf to ontleden en tot stilzijn to sussen;
woordenloos dronk hij het geluk, het jui
chend zich voldaan voelen in, uiot groot©,
gulzig© teugen, niot vragend.
Het is do oud© historie: van gootjes-
schepper of van edelman, je ho^fc er geeu
letter in lo veranderen.
De rest ging vanzelf als dit begin vanzelf
gekomen was. Het lijkt wel eons of wij le
ven, maar dikwijls betrappen wij er ons
op, <lat er een ander is, dio ons leeft.
Het ging v a n z e 1 f. Immers, dit was
hot. overweldigend, dronkemakend zalige
van dien eersten blik, dat hij als in eon
spiegel zijn eigen gevoel er in weerkaatst
had gezien. Hij wist absoluut zeker, dat hij
haar beviel, evenals zij hem. En hij dacht
zoo bij zichzelf: menschen, die elkaar nog
moeten vragen of ze elkaar liefhebben,
die kunnen niet weten wat liefde is
Het ging vanzelf. Twee dagen later kwam
/ij niet op stoep. Do deur bleef gesloten.
Toen de wagen kwam, draalde hij nog.
„Kom, opschieten daar!" ri-p do opzich
ter. „Ja, dat is in orde
En meteen kraakte de deur open eu van
zelf, zonder dat cr iemand gebeld had,
kwam zij even oni het hockjo kijken. Toen
zij hem in de gaten kreeg, lach to zij en met
de hand boven de oogen wuivend, juicht© zij:
„Dag
Weer twee dagen daarop was het Zater
dag en "vroeg hij en kreeg hij. zonder veel
omslag, toestemming om haar den volgen
den avond le komen halen.
's Zondagsavonds liep hij, nu een heer,
met. kaasbol letj o op, knellend boord om
den nek en zelfs een paar garen handschoe
nen over do schoongewasschcn hauden, op
en neer te ijsbeeren Lings het nu schoone
Bezuidcnhout. Met een tevreden blik op de
glimmend© steentjes had hij kunnen
denken: dat is nu m ij n werk, en had zich
een schroefje kunnen voelen in het inge
wikkeld raderwerk, dat moderne maat
schappij heet, ware hij niet 's Zondags een
ander mensch geweest dan door dc week
en had hij met zijn zwarte overjas, zijn
fantasiebrook, zijn bottines cn d© das, dio»
altijd zoo opkroop achter in zijn nek, niet
i ook een ziel \oor zon- en christelijke feest
dagen aangetrokken, die hem den gootjea-
schepper deed negeeren als een aristo
craat-je den aan lager wal geraakten broer.
To:n, hoe hij zich ook had toegetakeld,
zij herkende hem onmiddellijk; ook hij
1 Jiaar. Zij ook zag er lang niet zc.o aardig
uit als toen hij haar op de stoep had gezi -n.
En vreemd: in hun door-de-wecksche-
klecdij hadden zij niet. er over gedacht zich
I voor el&aar te schamenneen, had elk
den ander haast wat te miu voor zich go-
I vonden, wat b-ncden zijn stand. En nu,
nu zij wisten zooveel gunstiger gekleed,
nu vond elk van hen beiden den ander te
I sjiek. Zij dacht, hij is toch een ergo
heer!" En hij dacht: „Zij is toch te vool
j een dame voor me!" En zij keek naar ziju
dasspeld. En hij keek naar haar belletjes
en de voile, die haar wang cn de oortjes
dekte En zij liepen wat. verlegen naast
I elkander voort.
Maar hoe verder do snelle wijzers van
haar horlogetj© kropen (hij had cr geen),
i des te beter het ijs ontdooide. Zij zaten
een uurtje in con melksalon; maar hot folio
licht, het tegenover elkander zitten en do
j andere paartjes om hen heen gaf iets
stroefs, iets gewilds, iets officieels aan bun
j conversatie. Toen liepen zij een stillen
J weg en dc intimiteit kwam aangevlogen,
eerst schuw, cu zette zich ten slotte ver
trouwelijk op hun schouder.
Hij v/as „maar" een gootjesschepperzij
j was een „tweede" meisje, en het ging pre-
I cies eender als met hooger geplaatst© mcu-
j schen, dio van elkaar zijn gaan houden.
Zelfs toen zij weer op de stoep stond,
een kwartier over haar tijd, kuste hij ook
haar ten afscheid voor dezen avond.