.o. 24933. LEIDSGH DAGBLAD, Saterdag* *1 November. Anno 2903. PERSOVERZICHT. Cootjessclieppers-ldylie. In zijn Donderdagavond j.L verschenen umraer bevat to ,,D e Standaar d", et anti-rev. dagblad, do volgende driestor ver Onze Gemcontoraden: Opmerkelijk is de grooto inspanning, die jen zich van liberale zydo al meer getroost, m in de Gemeenteraden, vooral van ouzo rooto stoden, meester van het terrein te orden of to blijven. De vergaderingen van deze Gemeentera den, vooral zoo do Gemeentebegrooting Wi de orde is, beginnen steeds meer op •en samenkomst van de Statou-Generaal te lijken. Brcede debatten worden opgezet, joms dagen achtereen brengt men zoek met Igemeeno beraadslagingen. Al scherper tomen de partijen tegenover elkander te Istaan Het wordt een worsteling om ge meentelijken invloed. En de finanoieele nood, waarin men ten gevolge van de uit- ctting der gemeentelijke bemoeiing steeds inecr verkeert, zet aan die gerekte beraad slagingen hooger ernst bij. Steeds klimmen de eisehen, die mon aan net Gemeentebestuur stelt; en dio verlang- l'de verruiming van het gebied der gemeen- elijke werkzaamheid kost steeds meer geld. Leerling wordt op leeoing gestapeld. Al door klimmen de Gemeentelijke belastin gen. En algemeen is het geroep, om toch aan de Gemeente ruimer kas te bezorgen en haar recht van geldheffing uit to brei- (den. En daarbij komt dan, dat het getal der in gemeentelijkon dienst staande personen .steeds toeneemt; dat dezo allen, zonder 'onderscheid, op lotsverbrltering aandrin- Igen, en bij dc stembus zich geldon doen, om een ieder te weren, dio niet vooruit bekend staat, als iemand, die niets liever «loet dan met milde hand over andere." geld ter sterking van eigen iuvloed cn tor ver zekering van eigen zetel to beschikken. Het. is het drijven, dat uit den geest der grooto wereldsteden reeds voorhang in het buitenland zijn werking hegou, en nu al lengs ook ten onzent aan het woord kwam. We staan dan ook pas aan het. begiu van deze actie, cn het. laatste woord is hierbij I op verre na nog niet gesproken l)e Foren sen alleen steken nog een spaak in het wiel, doch daartegenover staat dan het hulpmiddel van annexatie. Alles moet voor het belang der grooto stad wijxen. Aan haar moet alles opgeofferd. Zelfs het. his torisch bestaansrecht van een vrije gi-mcen-* to telt, als ze klein is, niet meer mee. Daarbij is onze Gemeente-wet verouderd en past niet meer op den nieuw-geborcn toestand, en dit juist maakt do positie van den Burgemeester en ziju Wethouders steeds moeilijker Een Burgemeester van eon groote stad, die schik in ziju leven fieoft, vindt ge dan ook niet meer, eu een plaatsvorvanger is, als luj er het bijltje bij neerlegt, steeds moeilijker to vinden. En het opmerkelijkst van alles hierbij is, dat. dc liberale fraction zich bij deze actio op gemeentelijk terrein, steeds nauwer aaneensluiten. Ook nu weer zag men het to 's-Gravcn- hage, hoe „Do Nieuwo Cour an t", het orgaan dor Vrij-Liboralon, dapper meedeed, zelfs door do uitgifto van een af zonderlijk bijblad, om deze radicale bedoe ling krachtig to steunen. Evenals hot bloed, kruipt de eenheid in liberalo levensopvatting, waar ze niet gaan kan. Al wat niet deze levensopvatting niet instemt, moet cr uit. Wio er dan in komt, doet er niet toe, zoo maar do libe ralo levensopvatting triumfeert. Voor do onzen ecaj teekon des lijcls, om op verweer bedacht to zijn. De stembus voor do Gemeenteraden is een voorpostengevecht van don grooten strijd. In hot ,,H andelebliad'' sohreef do heer J. Gerritsz, to Haarlem, over b o- strijding van werkloosheid. Hij zet uiteen, dat men in het algemeen de werkloozen in drie groepen kan onderschei don: lo. do vakarbeiders; 2o. do opperlie den, koetsiers, grondwerkers, heiers, voor- slaandera, steenzetters, enz., arbeiders, die een vak kennen, waarvoor geringe vak kennis noodig is, zonder daarom te bchoo- ren tot de cigenlijko losso werklieden, cn 3o. do losse workman," omvattende die groote groep van werklieden, die geen vak kennen on slechts spierkracht ter beschikking kun nen stellen. Voor do corsto groep lijkt aan schrijver verzekering tegen werkloosheid het juisto middel. Wat aangaat do laatste groep, diio der losse werlicden, deze komt z.i. voor ondersteuning door weldadigheidsin stellingen of armbesturen in aanmerking. Voor deze menschen, niet gewend aan gcro- gelclen arbeid, geen vakkennis bezittend', als groep belast met verschillende maat schappelijke kwalen, kan men z.i. niet. an ders doen dan hen voor den ergsten hoD- ger en ellende vrijwaren. Het met sucoce nemen van maatregelen voor deze personen zou z.i. van zulk een langen duur moeten wezen, dat mon moet wanhopen met deze pogingen in afzienbaren tijd succes te heb ben, maar zal deze philanthropische steun aan die allerarmsten onzer samenleving van eeriigo beteeken is zijn, dan moet z.i. een dergelijke organisatie van ons arm wezen plaats hebben. De voorgaande winter heeft rrüj de erva ring geleerd', zegt schrijver dat de eerste fout van do tegenwoordige ïv gel ing hierin bestaat, dat dc zoo uoódige samen werking ontbreekt, en do tweede verbete ring zou moeten zijn, dat do ondersteuning, dio thans ccn to gering bedrag is om van ceuige bcleekcnis Ie kunnen zijn, verhoogd wordt. Meer en hrtter georganiseerde steun, m.a.w. ccn spoedige, en radicale wijziging der Armenwet is ongetwijfeld in het belang van dezio duizenden onder onze bevolking. Een arme, die goed den weg weet, zal des morgens vroeg voor zijn ontbijt zich bege ven naar het. lokaal, waar brood en koffie worden uitgedeeld, des middags gaat hij naar do oommissie, dio warm voedsel ver strekt; 2fijn kinderen genieten van de scliool- vocding en schoolklok-ding"; van hot. arm bestuur ontvangt hij zooveel, dat hij de huishuur kan betalen; door ccn sjouwtj© baalt hij nog zooveel op, dat bij voor zien cn de zijnen eenigo afgedragen kledingstuk ken kan verwerven, cn op dio wijze schar relt hij don langen winter door. Maar dit is een voorbeeld van een, die den weg kent, die alle schaamtegevoel heeft afgeschud die berst dè hoop om z lf te verdienen heeft zien vervliegen en nu ook do energie ver loren hooft om te trachten door eigen ar beid er boven op I komen cn te blijven. Wal: betreft de, middelste groop, moeien, naar des schrijvers meening, de maatregelen, die onder haar de werkloosheid zullen be strijden, cr in de allereerste plaats op ge richt zijn, te. voorkomen, dat zij niet tot dc onderste categorie, afzakken, waartoe zoo bijzonder groote kans bestaat.. Wil men de ze categorie van arbeiders goed help n, dan moet mon z. i. hun werk geven en wel pro ductieven arbeid. Zij mogen niet, het go voel lichten, dat. wat zij verrichten „Spie lerei" is. Voornamelijk zal hun arbeid moe- ton wazen grondwerk, sjouwwerk, enz. Voornamelijk zal het er op aankomen in tijdperken van crisis on depressie werk voor hen te. vinden Wat is nu zoo merkt hij op het eenvoudige geval bij crisis? Dat or te voren groote re vraag naar ar beidskrachten bestond* die dan belaDgrijk is afgenomen, doordat de ondernemers minder arbeidskrachten behoeven. Maar zeker mogen wij ook verwachten, dat na een paar jaar door opleving van industrie en handel do vraag naar arbeiders zal toe- nemon. Nu wil het aan schrijver toeschij nen, dat het mogelijk is, indien van Staats- of Gemeentewege een commissie met deze taak werd belast, nivelleercud op de ar bei- dorsmarkt to werken. Indien men bijv. wacht met het uitvoeren van oponbare werken tot de gunstiger conjunctuur in hel economische leven is aangebroken, dan zal z.i. do uitvoering van die openbare werken medo de vraag docu rijzon. Door nu die oponbare werken in tijden v.n depressie te doen uitvoeren, zou men z.i. deze arbeiders aan werk kunnen helpen. Ik herinner er in dit verband aan ver klaart schrijver ten slotto hoe bijv. in de Haalemmerineer lijnen moeten worden aangelegd. 900,000 kub. M. zand, zegt men, moeten daarvoor verwerkt worden en een zoor gToot aantal bruggen daarvoor ge bouwd. Zou met do uitvoering van dit werk in. dezen winter begonnen zijn, dan zon tal van dit soort arbeiders daarin werk hebben kunnen vinden. Meer van soortgelijken ar beid is te noemen. Zoo spreekt men van het verleggen van hot Zuidelijke spoor langs den Haarlemmerweg naar dc Noordzijde. Dit zijn grootcre werken, maar wegen aanleggen door gemeente, aanleggen van openbare speelplaat sen, enz. komen hier voor ook in aanmerking, als men toch van plan is,, dio wegen of speelplaatsen, enz. aan te leggen. Dan wordt hier nog niet ge sproken van in-cultuur-brcngen van woes te gronden Do heer Vau Wichen, afgevaar digde van Haarlemmermeer, sprak van dirnontginning, en wio den toestand in dc duinen kent (hot toenemen der zanderijen, het daardoor gereed maken van teelgrond, do beplanting door de Heidemaatschappij) wee!, dat inderdaad daar vóór vele hauden werk zou zijn to vinden Natuurlijk ZOU voor de uitvoering van die grooterc wer ken cn ontginning van woeste gronden niet Jan en alleman worden torg daten. Juist daarom sprak ik van een stelsel, opdat door een daarvoor aangesteld college zou beslist worden, wie daarvoor in aanmer king zouden komen, zoodat bijv.: niet - dc timmerman, die zich verzekerd Heeft, aan liet. zandkruien zou kunnen gaan of de behanger in liet duin aan lieï werk zou wor den gezet. Een en ander heb ik slechte schetsmatig in hoofdlijnen kunnen aangeven, cn zonder twijfel, zullen cr verschil lend:* bedenkingen vijzen, maar tet wil mij toeschijnen, dat, in dien er ecu wil i*. langs dozen weg be reikt kan worden, dat wij (ogen de droevi ge grvotgao der w-rkfoteb-vd niet meer zoo onmachtig zouden st.nan ah de laatste discussion in de Kamer ons hebben doen zien. Samenwerking dus tusechen particulieren en de openbare lichamen cn, zoo noodig, de leiding in handen van door den Staat aan gestelde colleges. Niet. dus in het vervolg afgewacht of de werkloosheid zich zal doen gevoelen, maar gedachtig aan het. „gou- verner eVst prévoir" tijdig de maatregelen van voorziening getroffen. ,,H et Vaderlan d" geeft nog%ls maal regelen ter bezuiniging op do m a r i n c-u i t g a v o n aande vervan ging der wacht- en logcmcutschcpen door kazernes. Doch deze Minister heeft zoo stel lig verklaard, daarvan niet te willen we- 1 ten, dat lang bctoogen hieromtrent aan het blad nutteloos voorkomt. Een andere bezuiniging ware, volgens het blad, te verkrijgen door centraliseer ing van de opleidingen voor de marine. Allereerst verplaatsing van de opleiding der ackpi- rant-administratcurs te Amsterdam naar het Instituut te Willemsoord. Do voordcc- lcn van een plaatsing te Amsterdam na bijheid van fabrieken en centrale magazij nen van kleeding en van levensmiddelen acht ,,Hc t V aderland" „zeer geriDg". Door plaatsing op het Instituut zou een bespariug worden verkregen, doordat het grootste gedeelte van het onderwijs clan door de daar geplaatst© leeraren zou kun nen worden gegeven, .zonder dat uitbrei ding van aantal noodig is. Veel grooter zal de bezuiniging zijn wan neer do voortgezette opleiding van matro zen, jongen3 te Hellevoetsluis verbonden werd met die van lichtmatrozen te Willems oord met. gelijktijdige centralisatie der vaarocfcningen. Aan Hr. M.^ ,,Van Galen" to. Hellevoetsluis zijn nu toegevoegd 5 ka- nonneerbooten en een 4-tal loodskotters voor do vaaroefeningen. Het behoeft geen betoog, dat het gebruiken van een zoo groot aantal kleino eenheden een zeer uitgebreid perso neel vordert en groote onkosten tCD gevolge heeft. Elk van deze schepen heeft zijn eigen officieren noodig cn zijn eigen huishouding te bestieren. Op elk der kanonncerbooten mo^t minstens één machinist geplaatst zijn, waardoor ook van dit dienstvak een te groot aantal aan den eigenlijken dienst wordt onttrokken. Wenschclijk zou het nu zijn. voor al deze kleine scheepjes één grooter in de plaats te stellen en dit zou direct mogelijk zijn. Wij bezitten namelijk een sohip, de ,,Somrnelsdijk", tegenwoordig dienst doen de als tijdelijk logementschip in Willems oord, dat nog zeer goed in orde is cn uit stekend voor dat doel ware t© gebruiken. En wanneer dit schip door ouderdom aan dien dienst zou komen te ontvallen, dan nog bestaat or onzes inziens geen redcD tot den bouw van een speciaal opleidingsschip over te gaan. Wij mcenen, dat cr geen enkel be zwaar bestaat om dc voortgezette opleiding op een der actieve oorlogsbodems tc doen plaats hebben. Integendeel, hoe eerder de jongo matrozen op die schepen worden ge plaatst, zooveel to beter kunnen zij voor hun taak geschikt gemaakt worden Dat een zuiniger huishouding het gevolg van.deze regeling ral wezen is wel zeker. Een gcdeelto van het personeel zal daardoor vrijkomen en bovendien kunnen dc sommen, welke nu voor het onderhoud dier vclo klei- no schepen noodig zijn, geheel bespaard worden. Wanneer trouwens de plannen voor de overname der kust.versterkingen door de marine zullen doorgaan, dan zal een in krimping der weelderige opleidingen met haar vele chefs, officieren cn verder perso neel wel noodzakelijk worden, omdat dan personeel beschikbaar moet. komen voor de bezetting der forten, daar men natuurlijk slechts noode tot uitbreiding der formatie, zal willen overgaan. De heer R. Tutein Nolthenius zet 5 tweo artikelen in Het ,,H andolsbl ad uit een, dab niet genoegzaam het. vóór en tegen van ons deelnemen aan de B ru s 6 e 1 s c h e tentoonstoll ing overwogen is. Ware dat wel het geval, het Kamer-votum zou anders uitgevallen zijn. „Maar", zegt hij, ,,hc.t is nog tijd zich te bedenken en zich tc herzien." Want dit is een-gelegenheid, welke, een maal voorbij, zich - iot weer zal voordoen. Wij hebben gebrek aan werk: de tentoon stelling kan velen handen werk verschaffen. I Wij hebben gebrek aan zelfvertrouwen. Eon j goed georganiseerde Nedcrlandscho afdcc- ling kan ons in eigen oogen verheffen, even als zij zulks in vreemde oogen zal doen. Onze nijverheid, vooral onze klein-nijver heid, dient meer bekend te worden in den vreemde. Onder krachtigen steun onzer flc- geering is dit mogelijk. En bovenal hebben wij gebrek aan sympathie. Wij staan alleen in do wereld. Nog dezer dagen is gebleken hoe bij de grooto volkeren onze stam gerdt als niets! Welnu, laten wij dan met allo middelen, die ton onzen dienste staan, ons verzekeren van ik-, genegenheid, van dc me dewerking van wie in gelijke omstandigho- den verkeeren als wij, van wie ons nabij staan in grootte cn plaats. En wat staat ons nader dan het volk, waarmede wij een zoo groot deel onzer ge schiedenis gemeen hebben, waarvan zoo ve len onze spraak spreken, waarmede wij in één woord zijn stamverwant? Als wij kun nen cn willen, zal don, als straks hier tc lande een tentoonstelling ter -ere van de opening van het Vredespaleis wordt inge steld, dat volk aan onze uitnoodiging ge hoor geven, zal als wellicht wat God verhoede in ernstiger omstandigheden hulp cn bijstand ncnxlig is, dan van over Schelde en Maas tot ons komen het broe dervolk In ziju Staatkundige Kroniek"' in „Da XXo Eeuw" stelt mr. Marchant do vraag: Waarom in zake de voorgestelde w ij- z i g i n g der Militiewet een zoo groote meerderheid der Kamer de zijde der Regeering koos Het antwoord is zegt hij niet moei lijk to geven de verkiezingen De gebcele geschiedenis is natuurlijk och verkiezingsmanoeuvre. Voor dc eerste evo lutie i_p het defensiekoord, do aanvrage \oor do vrijwilligers ter aanvulling van het blijvend gedeelte in het voorjaar, was op goeden grond spoed te pleiten: do mobili satie was niet gedekt. Maar de thans voor gestelde maatregel kon zonder ecnige scha de uitstel lijden. Integendeel, zoo hij sa menviel met dc geheclc wijziging der wet, kon men dc beteekenis van de hervorming in het onmisbaar verband beoordeelen. Niettemin werd cr, tol hot laatste moment, haast gemaakt. Was het ontwerp voor do behandeling der oorlogsbegrooling aange nomen, dan zou de Regeering meteen bijna met een half milliocn dc begroot ing kun nen verminderen. Dan twee maanden min der dienst bij liet blijvend gedeelte! Welk een prachtig materiaal voor dc verkiezin gen Men had in 1903 vau den kant- der" vrij zinnigen gepraat van bezuiniging en er was niets over gehoord. Zij hadden de tegen woordige Rcgecring beschuldigd van mili tarisme en van het «mijten met geld voot oorlog cn marine: wat was het anders uit gekomen Juist do militaristische Rcgec ring was met daadwerkelijke besparing ge komen. Het was in mannen, maanden on guldens voor te rekepen. hoeveel de natie i werd verlicht. Een moeilijk geval Wio moest hier ant- woorden? Moest men toegeven: Ja, dit was het ei van Columbus, dat het vorige Kabi- 1 net maar niet overeind kon zetten, wij heb- ben ons gehaast, nu de gelegenheid zich I bood, om u, kiezers, verlichting tc helpen geven van druk Of zou men het onderne- i men, den menschen aan het verstand te brengen, dat, ondanks die reëele cijfers, do J werkelijke kosten niet. te begrooten zijn, cfat het een verlichting is die tot. verzwaring zal worden? Tegen dc keuze van het laatste standpunt durfde blijkbaar dc groote meerderheid nictJ Zij was ccn tweede" meisje. Zij „dien de" op liet Bczuidcnhout in Den Haag in een van do deftige diplomaten-huizingen. Onlangs gekomen van buiten, had zij een friseli gezichtje, hetwelk deed donken aan hooigeur eu wijden hemelkoepel, cn waar op nog dio onschuld en dat kinderlijke la gen, die zoo gauw slijten in dc groote stad. 's Ochtends, als cr zoo vaak gebeld wordt door do leveranciers aan con oning, waar in veel omgaat, stond zij om een haverklap aan de deur do dionstdeur en vrij nis zulke kinderen zijn in dergelijke groote. ongecontroleerde huishoudens, blcof zij er vaak langer babbelen dun strikt noodig was, helder lachbekjo, zonnesohijn-stralend ginnegapje; vermaakte zich met hetgeen op straat gebeurde, op het drukke, breede Bczuidcnhout, waar altijd wat tc zien is, cn vermeide zich in de aanhalig© vleiwoord jes, vleiblikjes, dio slagersjongens, brie venbestellers, tramkoetsiers en al wat daar zoo in den morgen do groote straat afgaat, niet konden nalaten haar toe to werpen. Hijwas een gootjsschepper. Driemaal in de week op een vast morgenuur kwam daar cle brigade den boulevard afzakken, gewapend met bezems cn schoppen, cn ccn achttal mannen, onder het toezicht van een opzichter, veegden modder cn slijk bij elkaar en in het najaar rottende blaren, schraapten het uit de goten, peuterden Let uit tusschen de keien, veegden het op hoopjes, en dan kwam rommelend een wa gen aan hol derde bolderen, getrokken door een leel ij'k paard, en do mannen met dc schoppen schopten behendig de hoopjes op, zwaaiden ze behendig door eon bovcn- luik in den wagen. Een van die mannen, een jong© borst, die grootendecls uit luiheid bij den stada- heden reinigingsdienst was gegaan, mijn beid. Wij vergoten wel eens to veel, dat een straatveger is nu nog heilig ook do cllcn- digsten der menschen, bijv. een havelooze bedelaar, op hun tijd precies dezelfde ge waarwordingen kennen als.wij, „fatsoen.' lijkc menschen. Wij gaan daar zoo'n groep polderwerkers voorbij c-u wij werpen een blik op hen, of wij een kudde koeien tegenkwamen. Wij wijkon ook Oven ver vcor hen ter zijde. Maar dat zou allemaal nog niets zijn (of liever gezegd: wij zouden het vanzelf niet doen), als wo maar dach ten: dat zijn ïnonschen, d. w. z. we zens, zooals ik er "een ben. Doelt onbewust flikkert de gedacht© door ons heen: dat zijn maar polderwerkers, precies zooals j wij zouden denken: dat zijn ma ar koeien. Toch is .het hcusch zoo: een polder- I jongen is ook een mensch. Als hij verdriet heeft, voelt hij hetzelfde wat wij voelen wanneer we verdriet hebben. Als hij geld zorgen heeft, kwellen dezelfde gedachten zijn moedo hersens, die ons kwellen bij fi- nancieele strubbeling. Alleen als hij honger heeft, dan moet hij nog iets ergers voelen dau wanneer wij „uitgerammeld'' thuis kernen. Eu als hij verliefd is klopt, hem precies eender het hart in de keel als ons, voelt ook hij een neiging om t© zingen en to schreien te gelijk, staat ook hem het ge laat der geliefd© lachend voor de oogen bij alles, wat hij doet, bij waken eu slapen en bij al is 't maar het uitkrabben van een gootje. Deze kleine afwijking, om te voorkomen, dat u me uitlacht, wanneer ik u vertel, dat, toen mijn straatveger zijn meisje voor den eersten keer zag, het ook hem was: „eom- me si s'ouvrit tme fenêtre sur l'aurore", zooals Maeterlink zoo mooi zcide. Jo hebt van die ontmoetingen in jo leven, vluchtig© meest waarvan je ineens voelt, dat ze voor j© tealigscnd zijn ©n nog jarenlang haar kometenstaart lichtend over je pad zullen sleepen. Zoo was het hem. Het was alles grauw, kleurloos, heel gewoon. Do Novemberdag begon als zoovele andere: donker en drui lend. Hij stond daar ergens op het Bczui dcnhout. Hij lette er niet op waar hij stond. Hij had juist dien dag het klinkt belachelijk, maar /.ie mijn terechtwijzing! oen melancholisch© bui. Hij voelde zich landerig en hij wist- niet wat hem drukte dacht cr ook niet aan het te ontleden. Hij stond daar ergens mot zijn bezem te raa- noeuvrecren, werktuiglijk, terwijl zijn ge dachten heelemaal alleen een strooptocht aan liet doen waren ik weet niet waar in do grijze lucht, toen opeens een heldere lach tot hom doordrong. Als kippen, die den voerbak zien, keerden zijn gedachten naar haar hok terug. Onwillekeurig wend de hij het gelaat naar do zijde, van waar dat geluid kwam, zooals wij altijd instinct matig ons richten naar wat ons liefelijk is: de bloemen naar d© zon, -do vogels naar den hemel, de inanlnen naar een vrouw. Zij stond in de deur; en juist toen hij het hoofd omdraaide kruiste haar blik den zijnen. Twee zielen, die bij het. vonkend lichten van één seconde elkaar in het hart keken. Dien eersten blik kon hij zijn loven niet vergeten. Hij voelde, dat nu de be slissing over zijn gansche bestaan gevallen was; nog sterker: hij wist opeens duidelijk cn zeker, dat hiervoor al het andere was geweest en zou zijn, dat dit oogenblik het middelpunt was van zijn levende ba lans, waarop alles zich in evenwicht hield. Hij zei het zich wol niet in deze woorden; doch zonder woorden was dit gevoel, dez© gedachte toch dien heelen ochtend in zijn hoofd. Hij gebruikte geen woorden om zich zelf to ontleden en tot stilzijn to sussen; woordenloos dronk hij het geluk, het jui chend zich voldaan voelen in, uiot groot©, gulzig© teugen, niot vragend. Het is do oud© historie: van gootjes- schepper of van edelman, je ho^fc er geeu letter in lo veranderen. De rest ging vanzelf als dit begin vanzelf gekomen was. Het lijkt wel eons of wij le ven, maar dikwijls betrappen wij er ons op, <lat er een ander is, dio ons leeft. Het ging v a n z e 1 f. Immers, dit was hot. overweldigend, dronkemakend zalige van dien eersten blik, dat hij als in eon spiegel zijn eigen gevoel er in weerkaatst had gezien. Hij wist absoluut zeker, dat hij haar beviel, evenals zij hem. En hij dacht zoo bij zichzelf: menschen, die elkaar nog moeten vragen of ze elkaar liefhebben, die kunnen niet weten wat liefde is Het ging vanzelf. Twee dagen later kwam /ij niet op stoep. Do deur bleef gesloten. Toen de wagen kwam, draalde hij nog. „Kom, opschieten daar!" ri-p do opzich ter. „Ja, dat is in orde En meteen kraakte de deur open eu van zelf, zonder dat cr iemand gebeld had, kwam zij even oni het hockjo kijken. Toen zij hem in de gaten kreeg, lach to zij en met de hand boven de oogen wuivend, juicht© zij: „Dag Weer twee dagen daarop was het Zater dag en "vroeg hij en kreeg hij. zonder veel omslag, toestemming om haar den volgen den avond le komen halen. 's Zondagsavonds liep hij, nu een heer, met. kaasbol letj o op, knellend boord om den nek en zelfs een paar garen handschoe nen over do schoongewasschcn hauden, op en neer te ijsbeeren Lings het nu schoone Bezuidcnhout. Met een tevreden blik op de glimmend© steentjes had hij kunnen denken: dat is nu m ij n werk, en had zich een schroefje kunnen voelen in het inge wikkeld raderwerk, dat moderne maat schappij heet, ware hij niet 's Zondags een ander mensch geweest dan door dc week en had hij met zijn zwarte overjas, zijn fantasiebrook, zijn bottines cn d© das, dio» altijd zoo opkroop achter in zijn nek, niet i ook een ziel \oor zon- en christelijke feest dagen aangetrokken, die hem den gootjea- schepper deed negeeren als een aristo craat-je den aan lager wal geraakten broer. To:n, hoe hij zich ook had toegetakeld, zij herkende hem onmiddellijk; ook hij 1 Jiaar. Zij ook zag er lang niet zc.o aardig uit als toen hij haar op de stoep had gezi -n. En vreemd: in hun door-de-wecksche- klecdij hadden zij niet. er over gedacht zich I voor el&aar te schamenneen, had elk den ander haast wat te miu voor zich go- I vonden, wat b-ncden zijn stand. En nu, nu zij wisten zooveel gunstiger gekleed, nu vond elk van hen beiden den ander te I sjiek. Zij dacht, hij is toch een ergo heer!" En hij dacht: „Zij is toch te vool j een dame voor me!" En zij keek naar ziju dasspeld. En hij keek naar haar belletjes en de voile, die haar wang cn de oortjes dekte En zij liepen wat. verlegen naast I elkander voort. Maar hoe verder do snelle wijzers van haar horlogetj© kropen (hij had cr geen), i des te beter het ijs ontdooide. Zij zaten een uurtje in con melksalon; maar hot folio licht, het tegenover elkander zitten en do j andere paartjes om hen heen gaf iets stroefs, iets gewilds, iets officieels aan bun j conversatie. Toen liepen zij een stillen J weg en dc intimiteit kwam aangevlogen, eerst schuw, cu zette zich ten slotte ver trouwelijk op hun schouder. Hij v/as „maar" een gootjesschepperzij j was een „tweede" meisje, en het ging pre- I cies eender als met hooger geplaatst© mcu- j schen, dio van elkaar zijn gaan houden. Zelfs toen zij weer op de stoep stond, een kwartier over haar tijd, kuste hij ook haar ten afscheid voor dezen avond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 13