Verkwisting en Philanthropic.
blik had hij een man in wilde haast het
huis uit zien stormen.
Hij begreep alles.
Het snikken hield langzamerhand op. Ma
ry hief het hoofd, op on wreef met do hand
over de oogen.
„Hij was in deze kamer," sprak zij.
De dokter knikte.
„Ik hield de revolver aan zijn slaap. Zoo
ging ik met hem tot aan de voordeur. Hij
voorop. Ik wachtte aan de deur, tot hij
buiten was. Toen zag ik u aankomen
het overigo is u bekend 1"
„Hml U hebt inderdaad veel tegenwoor
digheid van geest gehad, juffrouw Mary I
Daardoor is u aan een groot gevaar ont
komen 1"
Mary zag hem verwonderd aan.
„U wist dus?"
„Wat?"
Tranen parelden nog in haar oogen en haar
stem beefde nog, toen zij hernam: „Dat
de revolver niet geladen was?"
0at de huidige dameshoeden in omvang
die der vorige seizoenen overtreffen zon
der dat zij daarom, zooals men uit som
mige afbeeldingen zou opmaljen, tot buiten
de schouders reiken weten onze lezeres
sen. Dat daarbij ook de prijzen tot onge
kende hoogten stijgen, zal velen minder be
kend zijn. Een paar honderd francs betaalt
men allicht voor het eenvoudigste kunst
werkje uit een der ateliers van de Parijsche
Rue de la Paix; 600 francs is de gewoonste
prijs der wereld en 1000 k 1200 francs geen
uit-zondering in do Fransche hoofdstad,
wat trouwens vorklaarbaar is uit de duurte
van het materiaal, dat er voor gebruikt
wordt; bijv. op een hoed mot vijf of zes
groote voile struisveeren. Do duurste hoed,
welks prijs ons ter ooren kwam, is door
een modiste in de Rue Royale op bestel
ling van den sultan van Joh ore gemaakt,
die er 4500 francs voor betaalde; hij die
faced was saamgesteld uit otterbont en
kant.
Wat door de rijke woreldsohe Parisiennee
voor andere onder deel en van haar toilet
betaald wordt, is daarmee evenredig; 1200
francs voor een korset, 375 francs voor eon
kanten voilette, 75 fr. voor een zakdookje,
60 fr. voor een paar kousen, zijn prijzen,
die als „heel gewoon" worden medege
deeld. Zij zijn echter nog bescheiden bij
hetgeen mevr. Mackay, de vrouw van den
Amerikaanaohen milliardair, te Parijs
voor een avondtoilet betaalde, te weten
250,000 francs, waaronder alleen voor
12,000 fr. aan kant. Er zijn meer voorbeel
den to noemen, maar wanneer wij aan dit
lijstje van opsommingen hebben toegevoegd
de „uitzet" van prinses Bonaparte, in
het voorjaar met een Griekschen prins ge
trouwd die meer dan anderhalf millioen
fres. kostte, dan klinkt het vreemd bij zulk
een roekelooze verspilling te hooren spre
ken van slechte tijden... voor de rijken.
Hot is een geluk daartegenover te kun
nen stellen voorbeelden van menschen, die
hun rijkdom op practischo wijze beschik
baar stellen voor hun weinig of in het ge
heel niet gefortuneerde mcdemenschen.
Een dezer is dr. Henri de Rothschildt, te
Parijs, die zijn onmetelijk fortuin tot we
tenschappelijke en menschliovcndo doelein
den gebruikt en daarbij nuttige philanthro
pic beoefent, wat zeldzaam is bij liefda
digheidbeoefenaars. Van de verschillende
instellingen, door dr. Rothschildt in het
leven geroepen, zij er hier een genoemd,
welke, meer dan eenig ander, een ware
weldaad is voor allen die tc Parijs ver
plicht zijn „op de kleintjes to passen".
Het zijn toch niet alleen de behoeftigen,
de armen, die tusschcn halfzes cn elf uren
's morgens zich opmaken voor do 81 „melk-
depots van Rothschildt", dio over hot ge-
heele stadsgebied verspreid en in een vier
tal kleine buitengemeenten gevestigd zijn,
om er, voor 25 oentiracn (in den winter
WXH3 30) den liter, goede, zuivero melk te
koopen, beter dan die, waarvoor men in
een gewonen melkwinkel het dubbele be
taalt. Ook de kleine burgers doen er aan
mee, en zij hebben gelijk; want do melk,
voortgebracht op de Rothschildt's eigen
landhoeven, en onder scherpe controle door
zijn beambten gekookt, wordt versch ge
pasteuriseerd in een bijzondere inrichting
bij zijn kasteel in de Chevreux-vallei, waar
ook de melk, die uitsluitend voor zuigelin
gen is bestemd, gesteriliseerd wordt. Deze
melk wordt in halve liters van 20 oentimen
verkocht. Zoo vinden dagelijks in die 81
depots 30 duizend liters versche, voedzame
melk door geheel Parijs hun weg naar de
huizen van hen, die er behoefte aan hebben.
Maar er is meer: die reusachtige hoeveel
heid verkochte melk levert, ondanks haar
zeer lagen prijs, winst op, een winst zóó
groot, dat alle jaren een som van ongeveer
40,000 francs overblijft, die geheel besteed
wordt voor de gratis en half-gratis uitdce-
lingen van melk aan waarlijk behoef tigen,
naar wie eerst een grondig onderzoek worctt
ingesteld, maar die dan ook, zonder reke
ning te houden met godsdienstige of poli
tiek# meeningen, geholpen worden zoolang
rij het noodig hebben.
Nog geen jaar geleden stond op den van
ver herkenbaren lichtblauwen gevelmuur
dier populaire melkwinkeltjes te lezen,
iets van „oeuvre philanthropique du lait de
Henri de Rothschildt". Die woorden zijn
verdwenen; het syndicaat der Parijsche
mclkverkoopers brave bandelaars, die
het publiek het dubbele laten betalen voor
een waar, die minder goed is heeft dr.
Rothschildt een proces aangedaan wegens
dóloyale concurrentie, omdat zijn melkver-
koop wèl handel, maar geen philanthropic
was en hij dus het recht niet had haar als
een philanthropische instelling aan te
kondigen. Het syndicaat won zijn proces
en nu dragen al die winkels het opschrift:
„Laiteries A. Hanscr" (in 1899 gesticht
door dr. Henri de Rothschildt), naar den
diiecteur-administrateur der instelling, dr.
Ha user, een der ijverigste medewerkers
van den stichter. Is dat nu niet een werk
van nuttige philanthropie, dat navolging
verdient, overal?
Hoe men zich vroeger tegen
cholera beschermde.
Hoewel uit Rusland voortdurend berich
ten komen over de cholera, is men in West-
Europa niet bevreesd, dat de plaag de
grenzen van het Russische Rijk zal over
schrijden. En terecht, want wat mogelijk
en doenlijk was, is in het werk gesteld om
de ziekte te weren. Weinigen zullen echter
weten, dat die maatregelen, waarvan men
beslist succes verwacht, eerst in de laatste
tientallen jaren bekend zijn geworden.
Ook bij het eerste optreden der cholera
in Europa (Augustus 1829) in Ohrenburg
had men de meest uitgebreide maatregelen
genomen, alle tevergeefs. De gcneoshcc-
ren droegen toen, als tijdens do pest, waar
bij lederen klceren en pestmaskers gedra
gen werden, kleederen van wasdoek en
maskers. Dit deden zij niet om gevrijwaard
te blijven van de vreeselijko ziekte, maar
omdat het publiek het zoo verkoos, vree-
zende, dat anders de doktoren de overdra
gers van de pestbacillen zouden worden.
Op het laatst trachtte iedereen, door voor
zorgsmaatregelen aan eigen kleedij te ne
men, bet pestgift te ontloopen. Door ieder
een werden rokken van wasdoek, dikke
schoenen en zelfs maskers gedragen. Niet
lang daarna werd do spotlust van het volk
dcor deze overdreven veiligheidsmaatrege
len opgewekt cn ze gecsclde in caricaturen
deze overdrijving.
Do Brcslaucr stadsboekerij bewaart bijv.
cenigo van zulke cholera-caricaturcn. Eén
van deze beelden publiceert professor H.
Magnus in zijn boek: „Zes duizend jaren
in dienst van den aesculaap."
Het stelt een dame voor, vergezeld van
haar hond. Overal aan do kleeding van de
dame zijn merkwaardige aanhangsels te
zien; de dame cn ook haar hond dragen
plompe schoenen. Het onderschrift van het
beeld noemt alle bijzonderheden van de
voorbehoedsmiddelen, welke niets uitricht
ten. Het luidt: „Over flanellen zwachtels
een koperen borstlap, een keurslijf van
gomelastiek. Over het kleed een gordel van
kleine ticheltjes en een sleep van leerdoek.
Driedubbel stel kousen, schoenen met over-
en daarover overschoenen. In groote, ronde
pofmouwen steekt flanel, zakjes zand enz.,
onz. In de drie haarvlechten heeft zij fla
connetjes azijn en chloor-kali. Verder
draagt zij een windraolcntje, om de lucht
to zuiveren. Do oorschelpen zijn getooid
met knoflook, waaraan flcschjes kamfer.
Onder haar kin loopt een band van jene
verbessen. In de eene hand een korfje met
een economische ontsmettingsoven, water
kruiken, enz. In do andere hand een zonne
scherm uit jeneverbes-twijgen. Haar schoot
hondje gelijkt op eon kleine baal flanel. In
zijn bek apporteert hij een stok, aan welks
einden een lavement-apparaat en een
wnschbokken bengelen. Om den hals draagt
hi.i een koperen plaat met liet inschrift:
„Wees niet bevreesd 1"
IVlenscEsen en dieren als
weervoorspeElers.
P. Fransen Jz. schreef in het weekblad
„Buiten" over dit onderwerp:
„Voorteekens van regen zijn onder meer
de volgende verschijnselen: Als de kinde
ren luidruchtig wild en ontstiumig zijn en
als er opmerkelijk veel slakken kruipen.
Er is regen te wachten:
Als muggen en vliegen brommen en ste
ken als de zwaluwen laag bij den grond
vliegen; als er veel pissebedden kruipen;
als de mol hoopen opwerpt van bijzondere
hoogte; als de vleermuizen zich schuil hou
den; als het eekhoorntje onrustig en ge
jaagd tusschen de takken rondspringt; ais
de liaan op een ongewoon uur kraait; als
de schapen bijzonder gretig grazen en zich
vaak om den bek likkenals de koeien met
opgeheven kop in de lucht snuiven, of zich
de haren likken; als de rammen op den weg
met de horens op elkaar afgaanals de
herten in het bosch korte cn snelle angst
kreten uitstootcnals do zwijnen weinig eet
lust hebben, cn met den snuit omhoog gre
tig lueht inademen; als de honden veel gras
eten en dat weer uitspuwen; als zij zioh org
krabben.
St-orm komt er:
Als dc katten wild door het huis vliegen;
als de kinderen wild cn woest zijn; als er
zich geestelijken op een schip bovinden.
Wellicht denkt men hier aan den profeet
Jona.
Er is mooi weer te verwachten:
Als do kinderen zich bedaard en fatsoen
lijk gedragen; als dc kat genoeglijk zit te
spinnen; als de zwaluwen hoog in de lucht
vliegen; als de vleermuizen lang rondflad
deren; als dc kikkers een geweldig rumoer
maken, ofschoon dit ook wel eens opgevat)
wordt als een bewijs voor storm, onweer
en regen. Al naar men het nemen wil dus
als dc huismuizen schel cn vroolijk piepen;
als muggen en vliegen het ons niet lastig
maken; als de schapen vroolijk rondsprm^
genals de zwijnen behaaglijk in de modder
woelen, of uren lang stil zitten; als de spin
nen rustig in haar web zitten, of ijverig
voortwerken.
Wij zijn onweer to wachten:
Als de koeien met den kop over dc sloot
staan; als de ezel zich met gebogen kop cn
neerhangende ooren tegen den muur aan
wrijft als dc kat zeer onrustig wordt, niet
eten of slapen wil cn dc muizenjacht staakt;
als do ooievaar zijn jongen zorgvuldig toe
dekt cn zijn snavel in dc borstvcoren ver
borgt; als kleine kinderen in het bed liggen
woelen.
Er komt wind:
Als do kinderen geweldig schreeuwen; als
de kruisspin dc buitendraden van haar web
verscheurt en een schuilplaats opzoekt; alj
de huisspin zich diep in haar woning be
geeft. Ean goed kenner kan daaruit zelfs
de richting van den wind, die waaien zal,
opmerken.
Vorst is er op handen als dc ganzen in
den vorm van een V (vorst) vliegen.
Hij, die dus acht geeft op al deze ver
schijnselen, behoeft zelden of nooit een ba
rometer te raadplegen.
Kabeljauwen en traan.
In het begin van Januari, wanneer de
dagen kort en donker zijn, maakt de Noor-
Bchc visscher zijn schip gereed, om op de
vangst te gaan van de kabeljauwen, welke
in dien tijd hun trek uit het koude Noor
den beginnen, om langs dc kusten van
Noorwegen kuit to schieten.
Voor ijsgang behoeft hij niet te vreezen,
want langs de westkust loopt een warme
golfstroom, zoodat zelfs in de strengste
winters het water daar niet bevriest. Des te
meer heeft hij te kampen met stormen, wel
ke hem het uitzeilen verhinderen of hom
visschende overvallen en zijn netten doen
scheuren, waardoor zijn kostbare buit ver
loren gaat.
Toch nemen jaarlijks op d# Lofoden meer
dan 20,000 visschers deel aan dc Gydefiske
of kuitschielingvisscherij, die voornamelijk
nabij het begin der Moldcfjord op 62 gratiën
tot 63 graden en bij de Lofoden op CS gra
des noorderbreedte plaats vindt.
In Januari nl. beginnen de kabeljauwen
in groote scholen hierheen te trekken om
kuit te schieten en in Maart keeren zij naar
het hooge Noorden terug. Gedurende dezen
-orten tijd worden, tusschen 10 en 40 mil
lioen kabeljauwen gevangen, al naarmate
de visschen schaarsch of overvloedig zijn.
De hoeveelheid lever, die deze kabeljau
wen opleveren, is zeer verschillend. Zijn da-
levers vet, dan geven 300 visschers één
hectoliter lever; zijn ze mager, dan zijn dik
wijls 800 kabeljauwen daarvoor benoodigd.
Uit één hectoliter lever kan 40 pCt. tot 60
pCt. levertraan worden gel rokken.
Is de vangst op de Lofoden einde Maart
afgeloopcn, dan -begint de Loddefiske of
Finmarksche visscherij, welke tot einde
Juni duurt.
Deze ontleent haar naam aan do lodde
(Mallotus arcticus); zij verschijnt in Maart
cn April op de kusten van Finmarken om
kuit tc schieten.
Niet op deze kleine visschen maken de
visschers jacht, maar op de kabeljauwen,
schelvisschen en tal van andere vischsoor-
ten, die de lodde in groote scholen vervol
gen en op haar azen. De kabeljauwen, die
hier gevangen worden, zijn veel kleiner dan
die, welke op de Lofoden worden aangetrof
fen. En dc levers, die in Finmarken wor
den verzameld komen niet uitsluitend van
dc kabeljauw, zooals op de Lofoden. maar
van tal van andere visschen, als schelvis-
schcn, koolvisschen, roodoogen, heilbotten,
zeewolven cn dikwijls van haaien. Dc lover
van één Grocnlandschcn haai is in hoeveel
heid gelijk met twee ton kalvljauwlever. De
levertraan, uit Finmarken afkomstig, is dus
zeer gemengd, duidelijk merkbaar aan den
onanngenamen 6maak en staat verre achter
bij de zuivere kabeljauwtraan van de Lo
foden. Er wordt echter veel levertraan, uit
Finmarken afkomstig, hier te lande aange
voerd, om onder een schoonklinkende^ naam
en voor lngen prijs in den handel tc wor
den gebracht.
Gedurende de kabeljauwvangst worden de
levers uit dc visRchcn gesneden en in tonnen
geworpen, terwijl de visschen, van dc levers
en koppen ontdaan, aan land worden ge
droogd en als stokvisch dc wereld worden
ingezonden.
Onmiddellijk scheidt zich boven in de mot
versche levers gevulde ton con lang traan
af, dit is de fijnste kwaliteit, z g. lektraan.
Deze traan bevat do lichtst, verteerbare vet
ten van de lever, is goudgeel van kleur en
smaakt volstrekt niet onaangenaam. Deze
lektraan is het fijnst cn dientengevolge hefc
duurst. Zij heeft een laag stollingspunt en
scheidt niet, zoo.ils mindere kwaliteiten, bij
do geringste koude een neerslag af, welko
bestaat uit andere zware soorten vet, welko
zeor moeilijk te verteren zijn.
De traan, die zich later nog afscheidt, is
iets donkerder van tint; terwijl de traan,
die ten slotte uit dc levers wordt geperst,
bruin van kleur is. Deze bruine kleur ont
staat door rotting der levers; vandaar ook
dc onaangename smaak.
De Nordlandsche (nonfreezing) levertraan
wordt door stoom volgens drie methoden
bereid.
Zoodra de levers aan Tand zijn gebracht,
worden de zieke levers, keübaar aan haar
roode of groene kleur, er uit verwijderd cn
dc gezonde daarna gezuiverd van bloed,
vliezen cn andere onreinheden, door ze her
haaldelijk in water te wasschen. Aldus ge
reinigd, worden zij zonder uitstel in de
smcltketels geworpen. De levers worden ver
hit op een waterbad van groote afmeting
of in ketels met dubbele wanden, waardoor
stoom wordt gevoerd. Binnen in den ketel
is een roertoeste., dat door stoom in bewe
ging wordt gebracht.
Dikwijls worden de visschersschepen ver
gezeld van stoombooten, dio de versche le
vers in ontvangst nemen en aan boord di
rect dc traan er uit bereiden. Daarvoor
worden houten bakk*^ gebruikt in den
vorm van een afgeknotten kegel, waarin de
stoom direct door de levers gevoerd wordt.
Deze spatten daardoor uiteen en dc vctbe-
standdeelcn der levers, de traan, komen ten
slotte bovendrijven.
De eerste traan, die zich bij deze stoom-
bereiding afscheidt, is weder de beste; men
kan haar van de traan, die daarna uit do
ketels vloeit, gemakkelijk onderscheiden
door haar laag stollingspunt, en ze wordt
daarom de nonfreezing kwaliteit genoemd.
De lyste stoomtrann komt uit Nordlnnd, be
reid uit de levers van de op de Lofoden ge
vangen kabeljauwen.
Bulgarije als rozeulaud.
De hoofdinduslriecn van Bulgarije zijn
de tabaksbouw en hot bereiden van rozen-"-
oliën,
In een werk „Een kijkje in het Oosten",
welks schrijver d« Engelsch© journalist
William Queux is, wordt dc bereiding van
dit kostelijke rozenwater op bekoorlijke wij
ze geschilderd. De rozen bloeien tegen het
©inde van Mei, cn dit duurt al naar dc
weersgesteldheid 18 tot 30 dagen. Geduren
de dezen bloeitijd wordt naarstig aan de
destilleering van de kostbare bloemen ge
werkt. lederen morgen trekken in den koe
len dauw van de eerste schemering, nog lang
vóór de zon opstijgt, jongelingen cn meis
jes, allen in hun schilderachtige bonte na
tionale kleedij, naar do rozentuinen. Hun
gezang klinkt plechtig door dc stilte cn een
zoet-zware geur omringt hen. Zij verzame
len nu de rozenknoppen, die zich juist ge
opend hebben en waarop nog do zware mor
gendauw rust, tot het stralende zonlicht do
geheele bloeiende pracht met nieuwen gloed
overgiet, en do schoonc gestalten der verza
melaars met dc rozen te zamen in ccn groot-
sche kleurenzee versmelten. De nachtegalen
laten dan hun melodieus gezang zich men
gen met dc vroolijke liederen der meisjes.
Zoodra de rozen verzameld zijn, worden
zij in koele en beschaduwde ruimten uitge
spreid en dan in den loop van den dag ge
destilleerd.
De bereiding geschiedt in eenvoudige ke
tels; bij het dcstilleeren der rozen worden
20 a 25 pond bloemen hierin gedaan en daar
over vijf- zesmaal zooveel water gestort,
zoodat nagenoeg drie-vierde van den ketel
gevuld i6. De ketel wordt dan verhit, cn na
ongeveer 45 minuten zijn aldus 15 a 18 Titer
rozenwater van icdcrcn ketel gewonnen. De
ketels worden dan weer met frisch water
uitgespoeldhetzelfde proces herhaalt zioh,
tot alle on dien dag verzamelde bloemen ge
destilleerd zijn.
Het op deze wijze verkregen rozenwater
wordt dan weer gedestilleerd, zoodat zich
uit 50 tot 60 liter 15 k 18 liter rozenwater
van sterker essence vormt.
In dezo rozencssenco drijven kleine, gecl-
Iaohtig-witte vctkogeltjes, en wanneer de
flcsch gevuld is, stijgen zij omhoog en zet
ten zich aan den hals van de flesch vast.
Deze kogeltjes an rozenolie worden dan
afgeschept en met kleine lepeltjes in afzon
derlijke flesschen gegoten, welke een klein
gaatje in den bodem hebben, groot genoeg
om het rozenwater, dat nog meegegaan
mocht zijn, te laten wegvloeien.
De aldus zuiver gedestilleerde rozenolie
wordt dan naar allo oorden der wereld ver
zonden, om bij de bereiding van kostbare
parfums cn zecpen dienst tc doen.
Brandend water.
Uit Berlijn komt hot bericht, dat het
een ingenieur aldaar, den heer Fiedler, ge
lukt is een vloeistof samen te stellen, welke
do eigenschap bezit, bij vermenging inet'
water tot fel laaiende vlammen te ontbran
den, op het water drijvende verder te bran
den cn zich door water niet van haar gloed
te laten berooven
De Keizer liet dit experiment door den
uitvinder vijfmaal in het groot uitvoeren.
Hierbij brandde de vloeistof over een
groote wateroppervlakte en de vlammen
sloegen onder dichte rookwolken tot 40 voet
hoog. Geen Berlijnsch brandweerkorps
beeft tot dusverre do uiigjoofdo premio van
1000 mark kunnen verdienen, welke hem
to gewezen wordt, wicn het zal gelukken,
deren waterbrand te blusHctem.
Op het oogenblik houdt heb ministerie
van oorlog zich met de uitvinding bezig.
Fiedler heeft aldus het sedert 1000 jaren
verloren geheim van het „Grieksch©
vuur" weer ontdekt. Evenals hem gelukte 't
Konstantijn VII in het jaar 941, de uit 1C00
schepen bestaande vloot der Russen voor
Konstantinopel te vernietigen, alhoewel hij
zelf maar 15 sohep^a had. Zij waren echter
met perspompen uitgerust, om een uit zich
zelf ontvlambare vlo.-istof naar de vijande
lijke vloot te spuiten. Tot in de kruistoch
ton gold het als een gevaarlijk wapen. De
bereiding dezer stof was echter steeds »eD
staatsgeheim.
Ook de samenstelling der Fiedlersche uit
vinding U nog niet bekend geworden. Be
halve groote vlammen en dichten rook ont
wikkelt dc brandende vloeistof zulk een
groote hitte, dat niet alleen bruggen in
brand geraken, maar ook staaldraad als
was wegsmelt.
TIENDEN.
„Niets bestendig hier beneên". Dit geldt
ook voor de tienden, want, waar zij bij de
wording werden uitgegeven „ten eeuwigen
dage", daar zal meu na dit jaar nergens
meer in ons land dc door zoovele landbou
wers gehate ticndcnzamcling zien, omdat,
voor zoover geen afkoop geschiedt, deze
drukkende lasten in klinkende specie gedu
rende 30 jaren nog op het belastingbiljet
zullen verschijnen, om dan dat „ten eeuwi
gen dage" te beschamen.
Eigenaardig is het, dat in sommige stre
ken van enkele vruchten geen tienden war
den geheven, omdat zij, bevoorrecht boven
auderc, vrijstelling erlangd hadden. E?u
tweetal voorbeelden daarvan mogen nu nog
wel eens gereleveerd worden.
Het is ruim vier eeuwen geleden, dat d^
vrouwen van Goedcrcede, toenmaals ccn
stad, deze tegen een aanval van den laak»
sten Hoekschen edelman Jonker Frans van
Brederodc beschermden. Toen de aanvoer
der dc stad opcischte, werd kortaf de over
gave geweigerd en een verbitterde storm
aanval van land*- cn zeezijde begon. Dc bur
gers hadden reeds al dc buiten do stadsmu
ren staande gebouwen, lijnbanen cn taai*
dcrijen in brand gestoken, opdat dc vijand
daarvan geen gebruik zou kunnen maken,
cn do sluizen hadden do aanliggende gron
den ondergezet. Toch scheen het, dat dezo
voorzorgsmaatregelen niet zouden baten;
maar toen kwamen de vrouwen in het ge
touw, zij snelden naar de muren en stortten
kokende pek, teer, brandende hoepels en
pekkransen op dc hoofden der aanvallers.
Zeven uur lang hielpen zij op do muren