Verkwisting en Philanthropic. blik had hij een man in wilde haast het huis uit zien stormen. Hij begreep alles. Het snikken hield langzamerhand op. Ma ry hief het hoofd, op on wreef met do hand over de oogen. „Hij was in deze kamer," sprak zij. De dokter knikte. „Ik hield de revolver aan zijn slaap. Zoo ging ik met hem tot aan de voordeur. Hij voorop. Ik wachtte aan de deur, tot hij buiten was. Toen zag ik u aankomen het overigo is u bekend 1" „Hml U hebt inderdaad veel tegenwoor digheid van geest gehad, juffrouw Mary I Daardoor is u aan een groot gevaar ont komen 1" Mary zag hem verwonderd aan. „U wist dus?" „Wat?" Tranen parelden nog in haar oogen en haar stem beefde nog, toen zij hernam: „Dat de revolver niet geladen was?" 0at de huidige dameshoeden in omvang die der vorige seizoenen overtreffen zon der dat zij daarom, zooals men uit som mige afbeeldingen zou opmaljen, tot buiten de schouders reiken weten onze lezeres sen. Dat daarbij ook de prijzen tot onge kende hoogten stijgen, zal velen minder be kend zijn. Een paar honderd francs betaalt men allicht voor het eenvoudigste kunst werkje uit een der ateliers van de Parijsche Rue de la Paix; 600 francs is de gewoonste prijs der wereld en 1000 k 1200 francs geen uit-zondering in do Fransche hoofdstad, wat trouwens vorklaarbaar is uit de duurte van het materiaal, dat er voor gebruikt wordt; bijv. op een hoed mot vijf of zes groote voile struisveeren. Do duurste hoed, welks prijs ons ter ooren kwam, is door een modiste in de Rue Royale op bestel ling van den sultan van Joh ore gemaakt, die er 4500 francs voor betaalde; hij die faced was saamgesteld uit otterbont en kant. Wat door de rijke woreldsohe Parisiennee voor andere onder deel en van haar toilet betaald wordt, is daarmee evenredig; 1200 francs voor een korset, 375 francs voor eon kanten voilette, 75 fr. voor een zakdookje, 60 fr. voor een paar kousen, zijn prijzen, die als „heel gewoon" worden medege deeld. Zij zijn echter nog bescheiden bij hetgeen mevr. Mackay, de vrouw van den Amerikaanaohen milliardair, te Parijs voor een avondtoilet betaalde, te weten 250,000 francs, waaronder alleen voor 12,000 fr. aan kant. Er zijn meer voorbeel den to noemen, maar wanneer wij aan dit lijstje van opsommingen hebben toegevoegd de „uitzet" van prinses Bonaparte, in het voorjaar met een Griekschen prins ge trouwd die meer dan anderhalf millioen fres. kostte, dan klinkt het vreemd bij zulk een roekelooze verspilling te hooren spre ken van slechte tijden... voor de rijken. Hot is een geluk daartegenover te kun nen stellen voorbeelden van menschen, die hun rijkdom op practischo wijze beschik baar stellen voor hun weinig of in het ge heel niet gefortuneerde mcdemenschen. Een dezer is dr. Henri de Rothschildt, te Parijs, die zijn onmetelijk fortuin tot we tenschappelijke en menschliovcndo doelein den gebruikt en daarbij nuttige philanthro pic beoefent, wat zeldzaam is bij liefda digheidbeoefenaars. Van de verschillende instellingen, door dr. Rothschildt in het leven geroepen, zij er hier een genoemd, welke, meer dan eenig ander, een ware weldaad is voor allen die tc Parijs ver plicht zijn „op de kleintjes to passen". Het zijn toch niet alleen de behoeftigen, de armen, die tusschcn halfzes cn elf uren 's morgens zich opmaken voor do 81 „melk- depots van Rothschildt", dio over hot ge- heele stadsgebied verspreid en in een vier tal kleine buitengemeenten gevestigd zijn, om er, voor 25 oentiracn (in den winter WXH3 30) den liter, goede, zuivero melk te koopen, beter dan die, waarvoor men in een gewonen melkwinkel het dubbele be taalt. Ook de kleine burgers doen er aan mee, en zij hebben gelijk; want do melk, voortgebracht op de Rothschildt's eigen landhoeven, en onder scherpe controle door zijn beambten gekookt, wordt versch ge pasteuriseerd in een bijzondere inrichting bij zijn kasteel in de Chevreux-vallei, waar ook de melk, die uitsluitend voor zuigelin gen is bestemd, gesteriliseerd wordt. Deze melk wordt in halve liters van 20 oentimen verkocht. Zoo vinden dagelijks in die 81 depots 30 duizend liters versche, voedzame melk door geheel Parijs hun weg naar de huizen van hen, die er behoefte aan hebben. Maar er is meer: die reusachtige hoeveel heid verkochte melk levert, ondanks haar zeer lagen prijs, winst op, een winst zóó groot, dat alle jaren een som van ongeveer 40,000 francs overblijft, die geheel besteed wordt voor de gratis en half-gratis uitdce- lingen van melk aan waarlijk behoef tigen, naar wie eerst een grondig onderzoek worctt ingesteld, maar die dan ook, zonder reke ning te houden met godsdienstige of poli tiek# meeningen, geholpen worden zoolang rij het noodig hebben. Nog geen jaar geleden stond op den van ver herkenbaren lichtblauwen gevelmuur dier populaire melkwinkeltjes te lezen, iets van „oeuvre philanthropique du lait de Henri de Rothschildt". Die woorden zijn verdwenen; het syndicaat der Parijsche mclkverkoopers brave bandelaars, die het publiek het dubbele laten betalen voor een waar, die minder goed is heeft dr. Rothschildt een proces aangedaan wegens dóloyale concurrentie, omdat zijn melkver- koop wèl handel, maar geen philanthropic was en hij dus het recht niet had haar als een philanthropische instelling aan te kondigen. Het syndicaat won zijn proces en nu dragen al die winkels het opschrift: „Laiteries A. Hanscr" (in 1899 gesticht door dr. Henri de Rothschildt), naar den diiecteur-administrateur der instelling, dr. Ha user, een der ijverigste medewerkers van den stichter. Is dat nu niet een werk van nuttige philanthropie, dat navolging verdient, overal? Hoe men zich vroeger tegen cholera beschermde. Hoewel uit Rusland voortdurend berich ten komen over de cholera, is men in West- Europa niet bevreesd, dat de plaag de grenzen van het Russische Rijk zal over schrijden. En terecht, want wat mogelijk en doenlijk was, is in het werk gesteld om de ziekte te weren. Weinigen zullen echter weten, dat die maatregelen, waarvan men beslist succes verwacht, eerst in de laatste tientallen jaren bekend zijn geworden. Ook bij het eerste optreden der cholera in Europa (Augustus 1829) in Ohrenburg had men de meest uitgebreide maatregelen genomen, alle tevergeefs. De gcneoshcc- ren droegen toen, als tijdens do pest, waar bij lederen klceren en pestmaskers gedra gen werden, kleederen van wasdoek en maskers. Dit deden zij niet om gevrijwaard te blijven van de vreeselijko ziekte, maar omdat het publiek het zoo verkoos, vree- zende, dat anders de doktoren de overdra gers van de pestbacillen zouden worden. Op het laatst trachtte iedereen, door voor zorgsmaatregelen aan eigen kleedij te ne men, bet pestgift te ontloopen. Door ieder een werden rokken van wasdoek, dikke schoenen en zelfs maskers gedragen. Niet lang daarna werd do spotlust van het volk dcor deze overdreven veiligheidsmaatrege len opgewekt cn ze gecsclde in caricaturen deze overdrijving. Do Brcslaucr stadsboekerij bewaart bijv. cenigo van zulke cholera-caricaturcn. Eén van deze beelden publiceert professor H. Magnus in zijn boek: „Zes duizend jaren in dienst van den aesculaap." Het stelt een dame voor, vergezeld van haar hond. Overal aan do kleeding van de dame zijn merkwaardige aanhangsels te zien; de dame cn ook haar hond dragen plompe schoenen. Het onderschrift van het beeld noemt alle bijzonderheden van de voorbehoedsmiddelen, welke niets uitricht ten. Het luidt: „Over flanellen zwachtels een koperen borstlap, een keurslijf van gomelastiek. Over het kleed een gordel van kleine ticheltjes en een sleep van leerdoek. Driedubbel stel kousen, schoenen met over- en daarover overschoenen. In groote, ronde pofmouwen steekt flanel, zakjes zand enz., onz. In de drie haarvlechten heeft zij fla connetjes azijn en chloor-kali. Verder draagt zij een windraolcntje, om de lucht to zuiveren. Do oorschelpen zijn getooid met knoflook, waaraan flcschjes kamfer. Onder haar kin loopt een band van jene verbessen. In de eene hand een korfje met een economische ontsmettingsoven, water kruiken, enz. In do andere hand een zonne scherm uit jeneverbes-twijgen. Haar schoot hondje gelijkt op eon kleine baal flanel. In zijn bek apporteert hij een stok, aan welks einden een lavement-apparaat en een wnschbokken bengelen. Om den hals draagt hi.i een koperen plaat met liet inschrift: „Wees niet bevreesd 1" IVlenscEsen en dieren als weervoorspeElers. P. Fransen Jz. schreef in het weekblad „Buiten" over dit onderwerp: „Voorteekens van regen zijn onder meer de volgende verschijnselen: Als de kinde ren luidruchtig wild en ontstiumig zijn en als er opmerkelijk veel slakken kruipen. Er is regen te wachten: Als muggen en vliegen brommen en ste ken als de zwaluwen laag bij den grond vliegen; als er veel pissebedden kruipen; als de mol hoopen opwerpt van bijzondere hoogte; als de vleermuizen zich schuil hou den; als het eekhoorntje onrustig en ge jaagd tusschen de takken rondspringt; ais de liaan op een ongewoon uur kraait; als de schapen bijzonder gretig grazen en zich vaak om den bek likkenals de koeien met opgeheven kop in de lucht snuiven, of zich de haren likken; als de rammen op den weg met de horens op elkaar afgaanals de herten in het bosch korte cn snelle angst kreten uitstootcnals do zwijnen weinig eet lust hebben, cn met den snuit omhoog gre tig lueht inademen; als de honden veel gras eten en dat weer uitspuwen; als zij zioh org krabben. St-orm komt er: Als dc katten wild door het huis vliegen; als de kinderen wild cn woest zijn; als er zich geestelijken op een schip bovinden. Wellicht denkt men hier aan den profeet Jona. Er is mooi weer te verwachten: Als do kinderen zich bedaard en fatsoen lijk gedragen; als dc kat genoeglijk zit te spinnen; als de zwaluwen hoog in de lucht vliegen; als de vleermuizen lang rondflad deren; als dc kikkers een geweldig rumoer maken, ofschoon dit ook wel eens opgevat) wordt als een bewijs voor storm, onweer en regen. Al naar men het nemen wil dus als dc huismuizen schel cn vroolijk piepen; als muggen en vliegen het ons niet lastig maken; als de schapen vroolijk rondsprm^ genals de zwijnen behaaglijk in de modder woelen, of uren lang stil zitten; als de spin nen rustig in haar web zitten, of ijverig voortwerken. Wij zijn onweer to wachten: Als de koeien met den kop over dc sloot staan; als de ezel zich met gebogen kop cn neerhangende ooren tegen den muur aan wrijft als dc kat zeer onrustig wordt, niet eten of slapen wil cn dc muizenjacht staakt; als do ooievaar zijn jongen zorgvuldig toe dekt cn zijn snavel in dc borstvcoren ver borgt; als kleine kinderen in het bed liggen woelen. Er komt wind: Als do kinderen geweldig schreeuwen; als de kruisspin dc buitendraden van haar web verscheurt en een schuilplaats opzoekt; alj de huisspin zich diep in haar woning be geeft. Ean goed kenner kan daaruit zelfs de richting van den wind, die waaien zal, opmerken. Vorst is er op handen als dc ganzen in den vorm van een V (vorst) vliegen. Hij, die dus acht geeft op al deze ver schijnselen, behoeft zelden of nooit een ba rometer te raadplegen. Kabeljauwen en traan. In het begin van Januari, wanneer de dagen kort en donker zijn, maakt de Noor- Bchc visscher zijn schip gereed, om op de vangst te gaan van de kabeljauwen, welke in dien tijd hun trek uit het koude Noor den beginnen, om langs dc kusten van Noorwegen kuit to schieten. Voor ijsgang behoeft hij niet te vreezen, want langs de westkust loopt een warme golfstroom, zoodat zelfs in de strengste winters het water daar niet bevriest. Des te meer heeft hij te kampen met stormen, wel ke hem het uitzeilen verhinderen of hom visschende overvallen en zijn netten doen scheuren, waardoor zijn kostbare buit ver loren gaat. Toch nemen jaarlijks op d# Lofoden meer dan 20,000 visschers deel aan dc Gydefiske of kuitschielingvisscherij, die voornamelijk nabij het begin der Moldcfjord op 62 gratiën tot 63 graden en bij de Lofoden op CS gra des noorderbreedte plaats vindt. In Januari nl. beginnen de kabeljauwen in groote scholen hierheen te trekken om kuit te schieten en in Maart keeren zij naar het hooge Noorden terug. Gedurende dezen -orten tijd worden, tusschen 10 en 40 mil lioen kabeljauwen gevangen, al naarmate de visschen schaarsch of overvloedig zijn. De hoeveelheid lever, die deze kabeljau wen opleveren, is zeer verschillend. Zijn da- levers vet, dan geven 300 visschers één hectoliter lever; zijn ze mager, dan zijn dik wijls 800 kabeljauwen daarvoor benoodigd. Uit één hectoliter lever kan 40 pCt. tot 60 pCt. levertraan worden gel rokken. Is de vangst op de Lofoden einde Maart afgeloopcn, dan -begint de Loddefiske of Finmarksche visscherij, welke tot einde Juni duurt. Deze ontleent haar naam aan do lodde (Mallotus arcticus); zij verschijnt in Maart cn April op de kusten van Finmarken om kuit tc schieten. Niet op deze kleine visschen maken de visschers jacht, maar op de kabeljauwen, schelvisschen en tal van andere vischsoor- ten, die de lodde in groote scholen vervol gen en op haar azen. De kabeljauwen, die hier gevangen worden, zijn veel kleiner dan die, welke op de Lofoden worden aangetrof fen. En dc levers, die in Finmarken wor den verzameld komen niet uitsluitend van dc kabeljauw, zooals op de Lofoden. maar van tal van andere visschen, als schelvis- schcn, koolvisschen, roodoogen, heilbotten, zeewolven cn dikwijls van haaien. Dc lover van één Grocnlandschcn haai is in hoeveel heid gelijk met twee ton kalvljauwlever. De levertraan, uit Finmarken afkomstig, is dus zeer gemengd, duidelijk merkbaar aan den onanngenamen 6maak en staat verre achter bij de zuivere kabeljauwtraan van de Lo foden. Er wordt echter veel levertraan, uit Finmarken afkomstig, hier te lande aange voerd, om onder een schoonklinkende^ naam en voor lngen prijs in den handel tc wor den gebracht. Gedurende de kabeljauwvangst worden de levers uit dc visRchcn gesneden en in tonnen geworpen, terwijl de visschen, van dc levers en koppen ontdaan, aan land worden ge droogd en als stokvisch dc wereld worden ingezonden. Onmiddellijk scheidt zich boven in de mot versche levers gevulde ton con lang traan af, dit is de fijnste kwaliteit, z g. lektraan. Deze traan bevat do lichtst, verteerbare vet ten van de lever, is goudgeel van kleur en smaakt volstrekt niet onaangenaam. Deze lektraan is het fijnst cn dientengevolge hefc duurst. Zij heeft een laag stollingspunt en scheidt niet, zoo.ils mindere kwaliteiten, bij do geringste koude een neerslag af, welko bestaat uit andere zware soorten vet, welko zeor moeilijk te verteren zijn. De traan, die zich later nog afscheidt, is iets donkerder van tint; terwijl de traan, die ten slotte uit dc levers wordt geperst, bruin van kleur is. Deze bruine kleur ont staat door rotting der levers; vandaar ook dc onaangename smaak. De Nordlandsche (nonfreezing) levertraan wordt door stoom volgens drie methoden bereid. Zoodra de levers aan Tand zijn gebracht, worden de zieke levers, keübaar aan haar roode of groene kleur, er uit verwijderd cn dc gezonde daarna gezuiverd van bloed, vliezen cn andere onreinheden, door ze her haaldelijk in water te wasschen. Aldus ge reinigd, worden zij zonder uitstel in de smcltketels geworpen. De levers worden ver hit op een waterbad van groote afmeting of in ketels met dubbele wanden, waardoor stoom wordt gevoerd. Binnen in den ketel is een roertoeste., dat door stoom in bewe ging wordt gebracht. Dikwijls worden de visschersschepen ver gezeld van stoombooten, dio de versche le vers in ontvangst nemen en aan boord di rect dc traan er uit bereiden. Daarvoor worden houten bakk*^ gebruikt in den vorm van een afgeknotten kegel, waarin de stoom direct door de levers gevoerd wordt. Deze spatten daardoor uiteen en dc vctbe- standdeelcn der levers, de traan, komen ten slotte bovendrijven. De eerste traan, die zich bij deze stoom- bereiding afscheidt, is weder de beste; men kan haar van de traan, die daarna uit do ketels vloeit, gemakkelijk onderscheiden door haar laag stollingspunt, en ze wordt daarom de nonfreezing kwaliteit genoemd. De lyste stoomtrann komt uit Nordlnnd, be reid uit de levers van de op de Lofoden ge vangen kabeljauwen. Bulgarije als rozeulaud. De hoofdinduslriecn van Bulgarije zijn de tabaksbouw en hot bereiden van rozen-"- oliën, In een werk „Een kijkje in het Oosten", welks schrijver d« Engelsch© journalist William Queux is, wordt dc bereiding van dit kostelijke rozenwater op bekoorlijke wij ze geschilderd. De rozen bloeien tegen het ©inde van Mei, cn dit duurt al naar dc weersgesteldheid 18 tot 30 dagen. Geduren de dezen bloeitijd wordt naarstig aan de destilleering van de kostbare bloemen ge werkt. lederen morgen trekken in den koe len dauw van de eerste schemering, nog lang vóór de zon opstijgt, jongelingen cn meis jes, allen in hun schilderachtige bonte na tionale kleedij, naar do rozentuinen. Hun gezang klinkt plechtig door dc stilte cn een zoet-zware geur omringt hen. Zij verzame len nu de rozenknoppen, die zich juist ge opend hebben en waarop nog do zware mor gendauw rust, tot het stralende zonlicht do geheele bloeiende pracht met nieuwen gloed overgiet, en do schoonc gestalten der verza melaars met dc rozen te zamen in ccn groot- sche kleurenzee versmelten. De nachtegalen laten dan hun melodieus gezang zich men gen met dc vroolijke liederen der meisjes. Zoodra de rozen verzameld zijn, worden zij in koele en beschaduwde ruimten uitge spreid en dan in den loop van den dag ge destilleerd. De bereiding geschiedt in eenvoudige ke tels; bij het dcstilleeren der rozen worden 20 a 25 pond bloemen hierin gedaan en daar over vijf- zesmaal zooveel water gestort, zoodat nagenoeg drie-vierde van den ketel gevuld i6. De ketel wordt dan verhit, cn na ongeveer 45 minuten zijn aldus 15 a 18 Titer rozenwater van icdcrcn ketel gewonnen. De ketels worden dan weer met frisch water uitgespoeldhetzelfde proces herhaalt zioh, tot alle on dien dag verzamelde bloemen ge destilleerd zijn. Het op deze wijze verkregen rozenwater wordt dan weer gedestilleerd, zoodat zich uit 50 tot 60 liter 15 k 18 liter rozenwater van sterker essence vormt. In dezo rozencssenco drijven kleine, gecl- Iaohtig-witte vctkogeltjes, en wanneer de flcsch gevuld is, stijgen zij omhoog en zet ten zich aan den hals van de flesch vast. Deze kogeltjes an rozenolie worden dan afgeschept en met kleine lepeltjes in afzon derlijke flesschen gegoten, welke een klein gaatje in den bodem hebben, groot genoeg om het rozenwater, dat nog meegegaan mocht zijn, te laten wegvloeien. De aldus zuiver gedestilleerde rozenolie wordt dan naar allo oorden der wereld ver zonden, om bij de bereiding van kostbare parfums cn zecpen dienst tc doen. Brandend water. Uit Berlijn komt hot bericht, dat het een ingenieur aldaar, den heer Fiedler, ge lukt is een vloeistof samen te stellen, welke do eigenschap bezit, bij vermenging inet' water tot fel laaiende vlammen te ontbran den, op het water drijvende verder te bran den cn zich door water niet van haar gloed te laten berooven De Keizer liet dit experiment door den uitvinder vijfmaal in het groot uitvoeren. Hierbij brandde de vloeistof over een groote wateroppervlakte en de vlammen sloegen onder dichte rookwolken tot 40 voet hoog. Geen Berlijnsch brandweerkorps beeft tot dusverre do uiigjoofdo premio van 1000 mark kunnen verdienen, welke hem to gewezen wordt, wicn het zal gelukken, deren waterbrand te blusHctem. Op het oogenblik houdt heb ministerie van oorlog zich met de uitvinding bezig. Fiedler heeft aldus het sedert 1000 jaren verloren geheim van het „Grieksch© vuur" weer ontdekt. Evenals hem gelukte 't Konstantijn VII in het jaar 941, de uit 1C00 schepen bestaande vloot der Russen voor Konstantinopel te vernietigen, alhoewel hij zelf maar 15 sohep^a had. Zij waren echter met perspompen uitgerust, om een uit zich zelf ontvlambare vlo.-istof naar de vijande lijke vloot te spuiten. Tot in de kruistoch ton gold het als een gevaarlijk wapen. De bereiding dezer stof was echter steeds »eD staatsgeheim. Ook de samenstelling der Fiedlersche uit vinding U nog niet bekend geworden. Be halve groote vlammen en dichten rook ont wikkelt dc brandende vloeistof zulk een groote hitte, dat niet alleen bruggen in brand geraken, maar ook staaldraad als was wegsmelt. TIENDEN. „Niets bestendig hier beneên". Dit geldt ook voor de tienden, want, waar zij bij de wording werden uitgegeven „ten eeuwigen dage", daar zal meu na dit jaar nergens meer in ons land dc door zoovele landbou wers gehate ticndcnzamcling zien, omdat, voor zoover geen afkoop geschiedt, deze drukkende lasten in klinkende specie gedu rende 30 jaren nog op het belastingbiljet zullen verschijnen, om dan dat „ten eeuwi gen dage" te beschamen. Eigenaardig is het, dat in sommige stre ken van enkele vruchten geen tienden war den geheven, omdat zij, bevoorrecht boven auderc, vrijstelling erlangd hadden. E?u tweetal voorbeelden daarvan mogen nu nog wel eens gereleveerd worden. Het is ruim vier eeuwen geleden, dat d^ vrouwen van Goedcrcede, toenmaals ccn stad, deze tegen een aanval van den laak» sten Hoekschen edelman Jonker Frans van Brederodc beschermden. Toen de aanvoer der dc stad opcischte, werd kortaf de over gave geweigerd en een verbitterde storm aanval van land*- cn zeezijde begon. Dc bur gers hadden reeds al dc buiten do stadsmu ren staande gebouwen, lijnbanen cn taai* dcrijen in brand gestoken, opdat dc vijand daarvan geen gebruik zou kunnen maken, cn do sluizen hadden do aanliggende gron den ondergezet. Toch scheen het, dat dezo voorzorgsmaatregelen niet zouden baten; maar toen kwamen de vrouwen in het ge touw, zij snelden naar de muren en stortten kokende pek, teer, brandende hoepels en pekkransen op dc hoofden der aanvallers. Zeven uur lang hielpen zij op do muren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 16