No. 14919
LEïiOSöEÜ SSa/è e 2? cl a g* 1© October*.
Aeleeo Z@©8.
PERSOVERZICHT.
AFSGHESDSLIEÖ.
■»-*«
Iii bet nW eckblad voordcRecht-
praak der sociale, v c rz c k ty
ing" wijdt de redacteur, rar. Werker,
•oil artikel aan ,,d c taa k der provin
ce lu de wcrkioosh'eidverze-
lering.'
Tot dusver trokken de gomconlen zich do
•.aak der sociale verzekering logon worklooa-
ïeid aan, maar op den voorgrond dringt
iieh tpaas het feit, dat werkloosheid in
len rcgol niet is een plaatselijk verschiju-
icl, dócli meestal samenhangt met den
sconomischen toestand van het geheele
and of van een gohcele streek.
In Belgic heeft men dit ingezien en daar-
>m hebben de provioiën op zich genomen
le vervulling van een functie met betrek-
cing tot do sociale landelijke wcrkloosheid-
zcrzekcring.
Het: voordeel hiervan is, dat men dc
ilaatselijke werkloosheid-verzekering, dio
rekening houdt met de plaatselijk© eisohen
•n het plaatselijk volksrechtvcrlangen, niet
rantast en dat men toch ui de leemte voor
liet.
Bij cl- uitvoering der provinciale verze
kering tegen werkloosheid komt men ech
ter voor een groots moeilijkheid te staan,
mot be! r Llcing- tot het volgende
Ten aanzien van de gemeentelijke werk
loosheidverzekering kampen twee stelsels
om d.n voorrang; het Gentscho stelsel,
waarbij het vakvereenigingswezen wordt
benut en de gemeenten uit haar Wcrk-
loozeufonds een bepaalden toeslag verlee-
nen (bijv. 50 pCt of 60 pCt.) op de uitkcerin-
gen, die dc vak ve reen igingen uit eigen
middelen doen, en daartegenover hot Noor-
sche stolsel, waarin dc gemeente direct
optreedt als verzekeraar, doch uit haar
Werkloozcnfonds toeslag verleent op dc
uitkecringen, die g daan kunnen worden
uit dc door de werklieden betaalde prc-
miën.
Men zal o. i. aan het Gontschc stelsel de
voorkeur dienen te geven, omdat:
lo. al de loden der vakvereeaigingen al
dus collectief verzekerd zijn;
2o. de reden en, die. cr toe leiden om lid
der vak vereen iging to worden, aan de
social.verzekering ten goede komen
3o. - dc vakvereeniging belanghebbende
is zij moet ook een deel der uitkecrin
gen zelve bijeenbrengen waardoor d?
werklieden, die werkloosheid nan eigen
onwil to wiiten hebben, worden uitge
sloten
4o. de vakverecnigingcn in eigen finan
cieel belang zal medewerken om don werk-
looze werk te bezorgen
5o. in de vakvereonigingen wat be
treft de taxccring der slechte kansen der
bedrijven mot betrekking tot werkloosheid
een soort, van natuurlijke berocpsvcn-
nootsehappan aanwezig zullen zijn.
Niet w.-g to cijferen valt, dat aldus
degeen, die geen lid ecnor vak vereenig ing
wil zijn, van de sociale wcrkloosheidver-
zekoring wordt uitgesloten, on gemeente
geld alleen aan do aangeslotenen ten goede
komt. Doch hij, die de vakorganisatie ccn
goed hart toedraagt, aal anderzijds don
prikkel, dio aldus tot toetreding tot de
vakvereonigingen geschapen wordt, niet
©onder vreugde aanschouwen Ten slotte
zal alleen de georganiseerde arbeid zich
waar gestreden moet worden om recht
mot kracht kunnen doen gelden.
Nu wezen wij er op, dat werkloosheid
niet Rlechts een plaatselijk verschijnsel is,
doch dat dikwerf ccn geheele streek er door
getrofffen wordt.
Slapte in de bouwbedrijven veroorzaakt
niet alleen werkloosheid op de steeD fabrie
ken aan don Vaartschen Rijn binnen
Utrecht, doch ook op die, welke eenigc
minuten verdor binnen Jutfaas liggen.
Doch dan blijkt, dat hier gelijk in
Belgio een terrein te ontginnen ligt,
waarop de Provincie bij uitnemendheid
werkzaam kan zijn. Hier komt nu echter
juist de moeilijkheid te voorschijn, dat
het Gentscho stelsel ten deze zonder
correotief slecht toepassing kan vin
den, wijl hot vakvereemging8W07.cn ten
plattenlande nog niet zeer ontwikkeld is.
Eenvoudige toepassing van het Noor-
sche stolsel zou echter allicht de zaak niet
ten goede komen.
Naar onze meening zou dus het G*nt-
sohe stelsel moeten gekozen worden, doch
waren in elk geval, waarin geen plaat
selijke of provinciale vaikvcreeniging be
staat correctieven to scheppen
a. door aan dc toegetreden plaatselijke
vakverecnigingen den plicht op te leggen
arbeiders op te nemen voor zooveel
de verzekering betreft uit gemeenten,
waar geen vakvereeniging bestaat;
b. door voor dc bedrijven, waarin geen
vrije provinciale of plaatselijke vakorga
nisatie bestaan, een provinciale premie-
kas op te richten, waarvan de arbeiders
lid kunnen zijn, en met dien verstande,
dat de Provincie uit het Provinciaal
Werkloozcnfonds 50 a 60 pCt., toeslag ver
leent op de werkloozen-uit'kecringen, die
uit de premiebijdrago der werklieden kun
nen worden betaald.
Eon belangrijk arbeidsveld op het ge
bied der sociale vcrz.ekering 7.ou o i. in
Nederland aldus voor de Provinciën ge
opend worden.
Do eerste daad van eigen initiatief op
wetgevend gebied van minister Kolkman
het indienen van een wetsvoorstel tot hef
fing van een automobiel-belas
ting brengt ,.cen niet geringe teleur
stelling, schrijft dc.. Hoefijzer-correspon
dent van het „Ilandehblad".
,,Op zichz lf is dit voorstel volkomen re
delijk. Terecht zegt do Minister in de ni>
moric van toelichting, dat het verwonder
lijk mag heeten, dat de automobielen n!ct
reeds lang aan ccn speciale belasting z.ijn
onderworpen (tot dusver vallen zij onder
rijtuigen. Nochtans staat dit getuigenis
van verbazing wel wat naïef in een staats
stuk, onder! eek nd door den vcormaligen
afgevaardigde van Rhedcn. Immers, de
steller van dat stuk kon weten, door welk -»
oorzaak do automobielen tot nu toe onbe
last zijn gebleven. Op 11 Juni 1ÖÜG heeft
de Twer.de Kamer met 39 tegen 32 stemmen
een voorstel van den heer Pierson verwar
pen, dat bedoelde, na de behandeling van
het Arbeidscontract een ontwerp tot her
ziening van dc Personeel© belasting aan
do ord© te stellen, welk ontwerp, ingediend
reeds 2 September 1903, onder andere do
automobielen als nieuwen grondslag in d'
wet op do Personeeïe blasting wilde doen
opnemen Vóór het voorstel van den heer
Pierson stemde, als men de socialistische
fractie uitzondert, nagenoeg de ganschc
linkerzijde, cr tegen nagenoeg de ganscho
rechterzijde en onder anderen alle katho
lieken. De afgevaardigde \an Rluden was
toen niet tor vergadering, maar hij zal toch
aan deze stemming en aan de motieven
die daaron van invloed zijn geweest, wel
niet zóó weinig aandacht hebben g-cschon
ken, dat liij nu, Minister geworden, zich
cr niets meer van herinnert. Toch zou men
dit laatste moeten afleiden uit de verwon
dcring, die hij than3 te kennen geeft over
het feit, dat wo in Nederland nog steeds
geen belasting op automobiel--n en motor
rijtuigen hebben.
Wij verwonderen ons op onze bourt óók
over iets. Namelijk over het feit, dnt in de
lieelc memorie van toelichting van minister
Kolkman niet geen woord wordt gerept
van dat vroegere wetsontwerp, dat reeds
4j jaar geleden was ingediend en reeds 2l
jaar voor openbare behandeling in de Twee
de Kamer gereed lag, toen het op 10 Maart
1908, te gelijk mot dc meeste belastingwet
ten van het kabinet-Do Meester, werd in
getrokken.
Wij verwonderen ons to meer over dit
absolute negeeren van wat 'a Ministers
voorgangers liaddcn voorgesteld, omdat
dit ontwerp niet afkomstig was van mi
nister De Meester, maar van minister
Harte. Het bcoogdg dan ook geen versier»
king van 's lands middelen, maar veeleer
een technische herziening en zuivering
van de wet op het Personeel, zoodat het
zeker niet ouder de verdenking kan vallen
van een stuk liberale belastingpolitiek
te zijn.
Het is ons dus onbegrijpelijk, dat minis
ter Kolkman zijn memorie van toelichting
zóó stelt, alsof hij hier met' iets nieuws
komt en voor liet eerst poogt t© voorzien
in een lang bestaande leemte, die nog nio-
mand ooit getracht had aan te vullen.
Wat zal Staatsraad Harto van Tccklen-
burg, toen dit ontwerp bij den Raad van
Staten inkwam, vreemd hebben opgekeken
van dit doodzwijgen door zijn partijgenoot
en opvolger aan den Kneuterdijk
In een asterisk „Een daad van gerechtig
heid'' zegt „De Standaard":
Aan geon dor drie R ij k s u n 1 v e r s t-
t e i t e n, die alle uit de Gereformeerde
actio iu de lGde eeuw zijn opgekomen, was
in het begin van deze eeuw ook maar één
Gereformeerd godgeleerd
h 0 o g 1 c c r a a r overgebleven.
Hot eerst heeft minister Kuyper dit on
recht pogen te herstellen door.prof. dr. H
Visschcr ter benoeming voor te dragen.
Thans heeft minister Heemskerk deze re
habilitatie van do Gereformeerde theologie
to" Utrecht voortgezet, gelijk blijkt uit d-
benoeming van dr. Van Leeuwen.
Hot üep dan ook al te erg. Elke richting
op theologisch gebied laad haar faculteit
alleen de Gereformeerde richting, die his
torisch de oudste brieven beidt, bleef op
zwart zaad gezet.
Laat «»ns hopen, dat ook bij nieuwe vaca
tures in gelijke richting dc benoeming in
de Thcol, faculteit te Utrecht zal volgon.
En daar is kans op.
Immers, toen dr. K. den eersten stoot gaf
in zake dc benoeming van- prof. Visschcr,
ging er ccn kreet van afkeuring in heel hot
liberal." land op.
Thans, nu mr. Heemskerk den tweeden
stap in gelijke richting deed, hield men
zich muisstil.
Men is dus wijzer on ruimer in zijn oor
deel geworden.
Altoos weer dc oud© regel „Co n'cst qua
le premier pas qui coütc 1"
Naar aanleiding van hetgèoii, in 't bijzon
der door de ,,N i e u w e .11 o bic r da ui-
a p h c C'outan t", is geschreven over do
c a n <1 i d at u u r van d r. A Kuyper
voor O m men, las racn in een driestar in
„Dc Standaard":
Blijkbaar zoekt men bij deze candidatmir
van liberale z.ijde er iets achter, maar men
weet niet recht wat, en pra;.t cr nu om heen
Wie den candidaat kent, weet 'daarentegen
zeer goed, dat hij stellig niet. naar de Ka
mer zal gaan, 0:11 ccn bevriend Kabinet te.
bestrijden.
Er gaat niets af van ons vroeger zeggen,
dnt dit Kabinet in onvoorzichtigheid ge-,
boren is, en dat hot in zijn optreden wel
wat al te voorzichtig is geweest, 0111 oe
meerderheid niet te prikkelen. Dat was o.i.
geen gezonde politiek, maar uit de abnor
male positie, waarin het Kabinet verkeer
de, volkomen verklaarbaar.
Thans echter is dit achter den rug. In
de. jongste openingsrede mikte het Kabinet
niet verder dan dit ééne zittingsjaar. En
dat OU70 bost© mannen, al bleven zij ecnigs-
zins schuil, aan hun belijdenis ontrouw cn
aan hun politieke overtuiging ontvallen
zouden ziin, is door ons nooit beweerd, cn
zal eventueel op do beslissing van den can
didaat voor Ommen wel geen oogenblik van
invloed zijn.
De Nod. Vcrceniging tot afschaffing van
alcoholhoudende dranken zal, naar men
weet, een actie tegen de voorgestelde a c-
cijnsverhooging gaan voeren.
,,H e t Huis-gezin" vindt daarin aan
leiding, tot voorzichtigheid aan te sporen.
Katholieke drankbestrijders, zegt het blad,
zijn soms spoedig geneigd aan een dergelij
ke actie mede te doen. Als men dc accijns-
ver hooging billijk wil beoordeelon, moet
echter ook met andere factoren, bijv. met
de accijnsverlaging der suiker, rekening
worden gehouden. Voorzichtig dus:
,,En niet geheel buiten beschouwing mag
voor katholieke drankbestrijders dc over
weging blijven of het, met het oog op de ko
mende stembus, verstandig is, de actie te
gen de jeneveraccijns-verhooging, die indi
rect een actie tegen het ministerie is, tc
steunen.
Behoedzaamheid lijkt ons in deze zaak
voor liet minst geraden."
In do rubri- k „Brieven uit de Hoofd
stad" in dc „Provinciale Gronin
ger Courant" wordt besproken de
benoeming van den substituut-
officier van justitie mr. W. W.
J. van Dam tot griffier bij het
tweede kantongerecht te Amsterdam.
„Voor een leek een ietwat onb grijp -lijke
maatregel, vooral wanneer men bedenkt,
dat de bedoelde griffiorsplaafs materieel
profijtelijker is dan de positie van substi
tuut-officier, cn hier toch bedoeld is een
achteruitzetting.
Maar cr zijn ook moreele achteruitzettin
gen eu dc heer Van Dam is daarvan het
object geweest. Men herinnert zich nog,
hoe een lid der rechtbank van het O. M.
bij zijn college wist gedaan te krijgen, dat
geen strafvervolging werd ing stcld tegen
zijn zoon, verdacht van diefstal van rijwie
len, dm daarop uitweek naar Amerika.
Het lid van het O. M., dat zich daartoe
liet overreden, was de heer Van Dam. Hij
lat zich daartoe leiden door vriendschap
pelijke overwegingen, doch ook door zijn
modelijden met den ongelukkige 11 vader;
maar van hocgcr hand is hem duidelijk ge
maakt, dat zijn goede hart hein nu wel wat
ver op ccn dwaalspoor had gebracht cn
dat,hij had te kiezen of to deelen: ontslag
als substituut-officier, welk ambt hij reeds
negen jaar had bekleed, of terugplaatsing
tot griffier bij een kantongerecht, waar
door dergelijk** stoutigheden in het vervolg
onmogelijk waren. De heer Van Dam koos
eieren voor zijn geld cn zal voortaan het
tamelijk onboteokenend baantje van grif-
tier hij het kantongerecht bekleeden, ter
wijl de kans om het verder tc brengen uit
gesloten is.
Den vader van den jeugdigen, naar A/nf -
rika uitgeweken booswicht, is nioeil jk
wat aan to doen; hij is onnfzetbaar rech
ter en do Regeering moet er dus in berus
ten, dat hij. zoolang hij zelf geen onbehoor
lijkheden als zoodanig begaat wat van
hem zeker niet te verwachten is rechter
blijft. Maar zijn president heeft hem tosh
op eigenaardige, ik zou haast zeggen disci
plinaire wijze gestraft. Tot nog toe had
hij zitting in een der strafkamers, had dus
recht te spreken over menschcn, die derge
lijke strafbare feiten beginnen als zijn zoon.
stond ook veel meer aan publieke criti» k
blot dan wanneer hij deel uitmaakte van
een civiele kamer. Geen wonder, dit h:j
dus verzocht om overplaatsing bij een ci
viele kamer. Dat is hem echter pertinent
geweigerd door den president, onder voor
geven, dat hij niets gedaan had, waarvoor
hij zich behoefde te schamen, en dus kan
men hem geregeld zien zitten bij do behan
deling van allerlei diefstallen, ver luis:c-
ringen, enz. Is liet echter wonder, dat d>
armo kerel cr si echt uitziet cn dit zijn
vrienden vinden, dat bij wel tien jaar
ouder is geworden? -
Vare ik in zijn plaats, ik zou trachten
een benoeming in een of andere admini
stratieve onderneming, in een crediet- of
hypotheekbank- of levensverzekeringmaat
schappij tc krijgen maar ik ben van har
te blijde, dat ik niet iu zijn plaats ben."
„De Nieuwe Courant" bespreekt
het antwoord der Regeering op het Voor-
loopig Verslag over het voorstel tot w ij-
55 S 1 n S der M i 1 i t i e w e t. Zij vraagt
in haar art ikel
Welk b ezwaar, zoo mag gevraagd worden
kan er toch tegen bestaan hebben dc wet nu
reeds zoo te wijzigen, dat elk voor den
dienst aangewezen milicien tijdig voor zijn
inlijving (indicnet-treding) bekend zij met
zijn indeeling bij ecnig korp Nu toch do
aanwijzing volgens hot wij/.igicgsontwerp
twee maanden is vervroegd, had dit door
een kleine omwerking van Hoofdstuk VI
d -r web zoo gemakkelijk "kunnen geschieden.
Men had in Januari elk aangewezen mili
cien één dag kunnen oproepen om te wor
den „ingelijfd" (ingedeeld) en het tijdstip
zijrer aflevering (in-dienst-stelling} te ver
nemen. Die tijdstippen der aflevering had
den dan met in-acht-neming der wettelijke
termijnen kunnen z.ijn vastgesteld in do
„Jour Ons gegeven voorschriften" van art.
194 (HoofdstukIX) der wet. Oik waren dan
in plaats van de getrapte opkomsten van
1-15 Maart, van 1631 Mei en van 16—30
September bepaalde dagen van opkomst,
voor allen te gelijk, getreden. Voor de in
fanterie wij h Loogden het reeds vroeger
liefst 1 Februari, 1 Juni en 1 October.
Uit dc hierdoor verkregen bozuinigirg
waren de kesten d-r eendaegseh" oproeping
in Januari waarschijn lijk meer dan gedekt
geweest. De wet. had dan wel den duur <1. r
dienst-tijdvakken herniald, maar zij had do
begrenzing dier tijdvakken aan het uit
voerend gezag overgelaten, in een period"
van overgang cn van proefnemingen een
niet. tc onderschatte voordeel.
Nu het hoofdbestuur van hot blod, dc
sW.ht geregelde opk«m^t bii de bereden ar
tillerie is weggenomen, handhaaft het niet
langer ziiti uitspraak, dat het ontwrn on
aannemelijk i?. maar, voegt het daaraan
toe:
Onze instemming heeft het ontwerp in
geen en deel»", omdat hot ons wel de onver
mijdelijk aan het ploegenstelsd verbonden
moeilijkheden en bezwaren geeft, doch niet
de gunstige voorwaarden schopr, die met
d aanvaarding var. dat stekel kunnen ver-
zoenen. Het ontwerr» brengt ons geen stap
nader tot d© oplossing van het militair/
vraagstuk en het z--lfs d© vraag of h©fc
oi?x niet v r:I©r van di oplossing verwij
dert.
D© „Nieuwe Rotterdam s c h o
t' o u r a n t" bespreekt in een hoofdarti
kel over dc motor- cn rijwielwet do
vorklaring, door den minister van justitie
in zijn rode in de Eerste Kamer gegeven
van zijn opvatting van de'bevoegdheid der
plaatselijke besturen lot beperking der
r ij s n o 1 h oi d. Het blad merkt naar aan
leiding daarvan op:
Wordt de wet in dien zin toegepast, dan
zal cr zokor geen zweem overblijven van
eeuig gevaar, dat li t vreemdelingenver
keer in ons land zou afnemen, of d© auto
mobiel-industrie zou worden benadeeld. En
wat <le bewering betreft, dat we ons in dc
oogen van andore volken belachelijk zou
den maken, we zijn daarvoor waarlijk niet
Bevreesd, zoolang in Frankrijk do bepaling
Toen het rijtuig voor het bordes aanrolde,
overviel baar de gedachte, dat zij zwaar
ziek fging wordon. Zij was nog nooit, ziek
geweest, zoolang wij zich herinnerde, en zij
wist ook niet goed wat het was. Zij dacht
aan do dagen op je bod slijten, dc nachten
meest slapeloos, overdag vertroeteld door
je moeder, cn jo vader en jo brocra komen
behoedzaam eens kijken, lief vragen van
hoe het cr nu mee is. Zij dacht vaag aan
een lieve pleegzuster, wie zc al haar gehei
men, die vroeselijke geheimen, welke zij niet
langer alleen voor zich kon koudon, kon
vertellen, zonder iets te doen wat niet bo-
hoordc. Zij was deftig grootgebracht cn zou
voor niets tor wereld bobben willen zond-
gen tegen den goeden toon. Maar als je
ziek bent, mag je aan een zuster immers
alles raggen, wat jo jezelf nauwelijks durft
bekennen0, zij wikte wol graag ziek zijn,
Een lakei deed het portier open. Haar
vader cn moeder stapten er uit, Hopen vijg
dc trap pon van het verlicht© bordes o;..
Nu moest zij immers ook gaan, dacht zij
Dc najaarsavondkou vloeide haar togen; z,j
drukte het kanten omslagdookjo zenuw, eh-
tig tegen haar keel nan, uit angst, voor cte
ziekte, die zij voelde aansluipen. Want zij
mocht nu nog niet ziek worden, zij wilde
niet ziek wordenvooral nu niet. Zij wise
hoe dc monschcn praatten over hem <1
haar; zij had" in de opera en elders al cer.«
een enkel woord opgevangen, een hoopend,
bit ter-pijndoend woord. En als zij nu ziek
werd, wanneer hij weg was, dan zouden zij
triomfantelijk fluisteren: „Zie jo n.i wel
Neen, 7,0 wou, ze wou niet- ziek worden.
Als hij wrg was, moest zij eerst een poosje
juist veel uitgaan, zich overal vertoonon.
met haar blijden lach en haar vioolijkheid
van jong meisje, al waren zij dan ook niet
gemeend Dcit wilde zij, iu do eerst© p'.iats
om zicluelf te verstrooien, maar in de v.ce
de plaats vooral ook om dc praatzieken in
cte Avar tc brengen. Want zij doden baar
pijn, die nu cn dan opgevangen woorden,
die nu eens vragende, dan weer meelijdend©
blikken van haar ouders, haar broers, ha"«r
vriendinnen. Zij wilde dat alles niet; het
wondde haar, omdat hij nu ging vertrekken,
naar St.-Petersburg nog wel, zonder haar
een verklaring ge-daan to hebben. O, hij had
haar bedrogen, wreed, e-n zij, argeloos jong
meisje, zij had zich laten bedottenzij had
zich laten inpalmen door zijn lieve, galan
te manieren on zijn hofmakerij Speelgoed
was zij voor hem geweest. En nu ging hij
weg, en, hij zou haar vergeten nog vóór hij
in den trein zat, cn in St.-Petersburg z.ou
hij ander speelgoed vinden, tc kust cn te
keur.
Ofschoon z.ij physick nog een kind was,
wist zij dat wel. En zij, zo had hem lief.
In haar kinderlijk cgoïsmo dacht zij: zij
was de conige, die hem waarachtig liefltad.
En zij zou ziok worden, als hij weg was.
Eerst aan de mensehen laten zien, dat zij
cr geen zier om-gaf, dat 7.ij nog vroolijker
was cn nog meer uitging nu hij weg was;
eerst haar laatst© restje kracht nog bijeen
schrapen; eerst de praatzieken in de war
brengen. En dan z.iek wordon en haar te
leurstelling bekennen enliefst
maar sterven
Of dacht zij dan weer zou zij zioh
vergissen'' En bange hoop deed haar het
bloed in de keel kloppen. Zij was ccn
kind
Neen! Neen! Neen' Hij kon geen bedrie
ger zijn; niet een, die loog het heiligste!
Hot was slechts van haar, in-sleclit, zóó
van hem te denken Eer hij wegging.. E11
/.ij wilde aan het vreeselijke niet g©loo*
ven, als kinderen plegen.
Nu was het dc laatsto maal, dat zij hem
zien zou, vóór zijn vertrek. De officieclc at-
Rcheidsvisile bij haar thuis gold immers
niet mee. Ach, ale hij van avond eens niet
kwam
Alleen voor h c ni had zij zich zoo mooi
gemaakt; alleen voor hein die kleur vin
spanning, di© zij voelde tintelen op haar
wangen. O, zij kou dit niet. meer uithouden!
Zij voelde dc ziekte, die haar zou doen be
zwijken, broeien en sterker wordon, haar dc
baas worden, in Itaax leden. Alleen voor
he m, die stralen schitteriDg in haar oogen,
toen zij hom op haar toe zag komc-n cn
haar begroeten op zijn gewone hartelijke
manier.
Het duizelde haar. Do grootc feestzaal
was in eon waas, een waas van mist, waar
dc mcnschen zich bewogen als schimmen
cn dc lichten doorheen schenen in ver
vloeiende kringen. Zij wist niet wat zij
deed, wat zo zei. Zij leunde even ongemerkt
tegen den wand, waar ze bij stond. Maar
ook machinaal wist zij wel tc spreken en
zich te bewegen zonder door iets opvallenas
dc aandacht, tc trcKiccn.
Na een kort belecfdheidsgesprek, waarin
zij hem niet durfde aanzien, omdat zij voel
de, dat zijn felle, brutale oogen haar biolo
geerden, wendde zij zich af, om een van
haar vriendinnen aan to spreken, en be
woog zich verder door dc receptiezalen
Zij maakte alios mee als in een droom,
een suggestie. In de kleine zaal, waar dc
Bhitner-vleugel stond, werd muziek ge
maakt. Zij hoopt© maar, dat zc haar mot
rust zouden laten vanavond. En zij verborg
z.ich opzettelijk wat, hield zich in druk ge
sprek zoo ver mogelijk van het zaaltje. Tot
zij opeens ate wakker schrok, toen dc zoou
van den gastheer liaar kwam vragen:
„Freule, baron Taainagel wil wat voor ons
ziugen. Is het te veel gevraagd U is de
ccnige hier, die d vue kunt spelen."
Zij schrok. Zij wilde eerst weigeren; zeg
gen, dat zij niet wèl was. Maar zij bedacht,
dc oicu&ohën mochtcu niets merken. Zou
zij nu de comodie al opgeven?
Hoe kon hij, terwijl hij wist, dat zij dc
cenige was, die hem kon accom p a g neer e n
O, hij speelde wel wreed met haar
Met bloedend hart, een phyxsick wee in
haar keel, maar uiterlijk dezelfde gracieu
ze, kinderlijke verschijning van altijd, al
leen een verhoogde kleur op dc wangen, nu
van verontwaardiging, en met zenuwachtig
snelle pasjes van hoar kleine voeten, zoodat
linar rokken nijdig klapperden, ging zij
naar het zaaltje, waar de vleugel stond
Hij wisselde een paar woorden met haar,
maar zij keek hem niet meer in dc oogen.
Zij had ook niet kunnen zeggen, wat hij zei.
Op den vleugel zag zij do muziek opt-n
staan. „Afscheidslied" stond cr boven.
Toen duizelde liet haar weer en zij kon ver-
dor den tekst niet lezen."
„Ben je klaar?" hoorde zij zich vragen.
„Ja", zei htj.
Toen speelde zij, machinaal. En zij hoor
de hem zingenhij zong voor haar, heel
alleen voor h a a r.
„Wat Hef! Wat toepasselijkl" zeiden de
nienschen, die om hen heen varen opgedron
gen. Zij hoorde hen grijsnlaclien. O, hoe
durfde hijHu© durfde hij
Zij wilde ophouden, wegloopen. Maar
dan niaakto zij het immers erger! Net doen
of jc er niets om gaf. En hij b.gon alweer.
Hoo drukte hij op di* woordenZou hij
misschien tóch...' O ja! ja! hij kon immers
zoo wreed niet zijn! Hij was te schuchter,
om haar zoo tc zeggen, dat hij van haai
hield; nu wild© hij eerst op deze manier
eens zien of het in goede aard© zou vallen
Ja, ja! zóó moest het. zijn. Haar bloed jaag
de. Maar kalm gingen liaar kleine, in he'
huichelen als in het pianopelen even vol
leerde vingers over de toetsen. Zij keek
even naar hem om, of hij gereed was. Zijn
brutale, verleidelijke oogen ontmoeten een
seconde ite hare, terwijl een glimlach
speelde 0111 zijn mond.
Toen zette hij weer in de laatste strofe
Om hen licen sloegen zij do handen op
elkaar; men riep „bravo!" Baron Taaina
gel boog even licht, en nam haar hand om
haar te doen deelen in het siicccs
Zij dacht in elkaar te zakken. Zij had
wel haar laatste beetje wil noodig om nu
nog dankend t© glimlachen.
,.U hoeft het cr schitterend afgebracht,
't Is niet makkelijk," zei hij.
„Ja?" vroeg zij in gedachten.
Toen stonden zij een poos zwijgend. Zij
dorst niet opzien. Zij voelde, dat iedereen,
dio langs kwam, naar hen keek. Maar hij
bleef zwijgen
Opeens maakt© zij een vermoeid, afwe
rend gebaar met haar hoofd.
„Kom", zei ze. „Ik ga eens zien een
glas wijn t© krijgen."
Hij schoot vooruit.
„Veroorloof me, freule."
Maar zij wees hem terug, hom nu aan
ziend, voor het eerst, en voor het laatst,
met een ijskoudcn, nietszeggenden blik
barer hooghartige oogen.
„Dank u, ik doe 't liever zelf."
En zij verdween Lusschcn het gewoel.