No. 14919 LEïiOSöEÜ SSa/è e 2? cl a g* 1© October*. Aeleeo Z@©8. PERSOVERZICHT. AFSGHESDSLIEÖ. ■»-*« Iii bet nW eckblad voordcRecht- praak der sociale, v c rz c k ty ing" wijdt de redacteur, rar. Werker, •oil artikel aan ,,d c taa k der provin ce lu de wcrkioosh'eidverze- lering.' Tot dusver trokken de gomconlen zich do •.aak der sociale verzekering logon worklooa- ïeid aan, maar op den voorgrond dringt iieh tpaas het feit, dat werkloosheid in len rcgol niet is een plaatselijk verschiju- icl, dócli meestal samenhangt met den sconomischen toestand van het geheele and of van een gohcele streek. In Belgic heeft men dit ingezien en daar- >m hebben de provioiën op zich genomen le vervulling van een functie met betrek- cing tot do sociale landelijke wcrkloosheid- zcrzekcring. Het: voordeel hiervan is, dat men dc ilaatselijke werkloosheid-verzekering, dio rekening houdt met de plaatselijk© eisohen •n het plaatselijk volksrechtvcrlangen, niet rantast en dat men toch ui de leemte voor liet. Bij cl- uitvoering der provinciale verze kering tegen werkloosheid komt men ech ter voor een groots moeilijkheid te staan, mot be! r Llcing- tot het volgende Ten aanzien van de gemeentelijke werk loosheidverzekering kampen twee stelsels om d.n voorrang; het Gentscho stelsel, waarbij het vakvereenigingswezen wordt benut en de gemeenten uit haar Wcrk- loozeufonds een bepaalden toeslag verlee- nen (bijv. 50 pCt of 60 pCt.) op de uitkcerin- gen, die dc vak ve reen igingen uit eigen middelen doen, en daartegenover hot Noor- sche stolsel, waarin dc gemeente direct optreedt als verzekeraar, doch uit haar Werkloozcnfonds toeslag verleent op dc uitkecringen, die g daan kunnen worden uit dc door de werklieden betaalde prc- miën. Men zal o. i. aan het Gontschc stelsel de voorkeur dienen te geven, omdat: lo. al de loden der vakvereeaigingen al dus collectief verzekerd zijn; 2o. de reden en, die. cr toe leiden om lid der vak vereen iging to worden, aan de social.verzekering ten goede komen 3o. - dc vakvereeniging belanghebbende is zij moet ook een deel der uitkecrin gen zelve bijeenbrengen waardoor d? werklieden, die werkloosheid nan eigen onwil to wiiten hebben, worden uitge sloten 4o. de vakverecnigingcn in eigen finan cieel belang zal medewerken om don werk- looze werk te bezorgen 5o. in de vakvereonigingen wat be treft de taxccring der slechte kansen der bedrijven mot betrekking tot werkloosheid een soort, van natuurlijke berocpsvcn- nootsehappan aanwezig zullen zijn. Niet w.-g to cijferen valt, dat aldus degeen, die geen lid ecnor vak vereenig ing wil zijn, van de sociale wcrkloosheidver- zekoring wordt uitgesloten, on gemeente geld alleen aan do aangeslotenen ten goede komt. Doch hij, die de vakorganisatie ccn goed hart toedraagt, aal anderzijds don prikkel, dio aldus tot toetreding tot de vakvereonigingen geschapen wordt, niet ©onder vreugde aanschouwen Ten slotte zal alleen de georganiseerde arbeid zich waar gestreden moet worden om recht mot kracht kunnen doen gelden. Nu wezen wij er op, dat werkloosheid niet Rlechts een plaatselijk verschijnsel is, doch dat dikwerf ccn geheele streek er door getrofffen wordt. Slapte in de bouwbedrijven veroorzaakt niet alleen werkloosheid op de steeD fabrie ken aan don Vaartschen Rijn binnen Utrecht, doch ook op die, welke eenigc minuten verdor binnen Jutfaas liggen. Doch dan blijkt, dat hier gelijk in Belgio een terrein te ontginnen ligt, waarop de Provincie bij uitnemendheid werkzaam kan zijn. Hier komt nu echter juist de moeilijkheid te voorschijn, dat het Gentscho stelsel ten deze zonder correotief slecht toepassing kan vin den, wijl hot vakvereemging8W07.cn ten plattenlande nog niet zeer ontwikkeld is. Eenvoudige toepassing van het Noor- sche stolsel zou echter allicht de zaak niet ten goede komen. Naar onze meening zou dus het G*nt- sohe stelsel moeten gekozen worden, doch waren in elk geval, waarin geen plaat selijke of provinciale vaikvcreeniging be staat correctieven to scheppen a. door aan dc toegetreden plaatselijke vakverecnigingen den plicht op te leggen arbeiders op te nemen voor zooveel de verzekering betreft uit gemeenten, waar geen vakvereeniging bestaat; b. door voor dc bedrijven, waarin geen vrije provinciale of plaatselijke vakorga nisatie bestaan, een provinciale premie- kas op te richten, waarvan de arbeiders lid kunnen zijn, en met dien verstande, dat de Provincie uit het Provinciaal Werkloozcnfonds 50 a 60 pCt., toeslag ver leent op de werkloozen-uit'kecringen, die uit de premiebijdrago der werklieden kun nen worden betaald. Eon belangrijk arbeidsveld op het ge bied der sociale vcrz.ekering 7.ou o i. in Nederland aldus voor de Provinciën ge opend worden. Do eerste daad van eigen initiatief op wetgevend gebied van minister Kolkman het indienen van een wetsvoorstel tot hef fing van een automobiel-belas ting brengt ,.cen niet geringe teleur stelling, schrijft dc.. Hoefijzer-correspon dent van het „Ilandehblad". ,,Op zichz lf is dit voorstel volkomen re delijk. Terecht zegt do Minister in de ni> moric van toelichting, dat het verwonder lijk mag heeten, dat de automobielen n!ct reeds lang aan ccn speciale belasting z.ijn onderworpen (tot dusver vallen zij onder rijtuigen. Nochtans staat dit getuigenis van verbazing wel wat naïef in een staats stuk, onder! eek nd door den vcormaligen afgevaardigde van Rhedcn. Immers, de steller van dat stuk kon weten, door welk -» oorzaak do automobielen tot nu toe onbe last zijn gebleven. Op 11 Juni 1ÖÜG heeft de Twer.de Kamer met 39 tegen 32 stemmen een voorstel van den heer Pierson verwar pen, dat bedoelde, na de behandeling van het Arbeidscontract een ontwerp tot her ziening van dc Personeel© belasting aan do ord© te stellen, welk ontwerp, ingediend reeds 2 September 1903, onder andere do automobielen als nieuwen grondslag in d' wet op do Personeeïe blasting wilde doen opnemen Vóór het voorstel van den heer Pierson stemde, als men de socialistische fractie uitzondert, nagenoeg de ganschc linkerzijde, cr tegen nagenoeg de ganscho rechterzijde en onder anderen alle katho lieken. De afgevaardigde \an Rluden was toen niet tor vergadering, maar hij zal toch aan deze stemming en aan de motieven die daaron van invloed zijn geweest, wel niet zóó weinig aandacht hebben g-cschon ken, dat liij nu, Minister geworden, zich cr niets meer van herinnert. Toch zou men dit laatste moeten afleiden uit de verwon dcring, die hij than3 te kennen geeft over het feit, dat wo in Nederland nog steeds geen belasting op automobiel--n en motor rijtuigen hebben. Wij verwonderen ons op onze bourt óók over iets. Namelijk over het feit, dnt in de lieelc memorie van toelichting van minister Kolkman niet geen woord wordt gerept van dat vroegere wetsontwerp, dat reeds 4j jaar geleden was ingediend en reeds 2l jaar voor openbare behandeling in de Twee de Kamer gereed lag, toen het op 10 Maart 1908, te gelijk mot dc meeste belastingwet ten van het kabinet-Do Meester, werd in getrokken. Wij verwonderen ons to meer over dit absolute negeeren van wat 'a Ministers voorgangers liaddcn voorgesteld, omdat dit ontwerp niet afkomstig was van mi nister De Meester, maar van minister Harte. Het bcoogdg dan ook geen versier» king van 's lands middelen, maar veeleer een technische herziening en zuivering van de wet op het Personeel, zoodat het zeker niet ouder de verdenking kan vallen van een stuk liberale belastingpolitiek te zijn. Het is ons dus onbegrijpelijk, dat minis ter Kolkman zijn memorie van toelichting zóó stelt, alsof hij hier met' iets nieuws komt en voor liet eerst poogt t© voorzien in een lang bestaande leemte, die nog nio- mand ooit getracht had aan te vullen. Wat zal Staatsraad Harto van Tccklen- burg, toen dit ontwerp bij den Raad van Staten inkwam, vreemd hebben opgekeken van dit doodzwijgen door zijn partijgenoot en opvolger aan den Kneuterdijk In een asterisk „Een daad van gerechtig heid'' zegt „De Standaard": Aan geon dor drie R ij k s u n 1 v e r s t- t e i t e n, die alle uit de Gereformeerde actio iu de lGde eeuw zijn opgekomen, was in het begin van deze eeuw ook maar één Gereformeerd godgeleerd h 0 o g 1 c c r a a r overgebleven. Hot eerst heeft minister Kuyper dit on recht pogen te herstellen door.prof. dr. H Visschcr ter benoeming voor te dragen. Thans heeft minister Heemskerk deze re habilitatie van do Gereformeerde theologie to" Utrecht voortgezet, gelijk blijkt uit d- benoeming van dr. Van Leeuwen. Hot üep dan ook al te erg. Elke richting op theologisch gebied laad haar faculteit alleen de Gereformeerde richting, die his torisch de oudste brieven beidt, bleef op zwart zaad gezet. Laat «»ns hopen, dat ook bij nieuwe vaca tures in gelijke richting dc benoeming in de Thcol, faculteit te Utrecht zal volgon. En daar is kans op. Immers, toen dr. K. den eersten stoot gaf in zake dc benoeming van- prof. Visschcr, ging er ccn kreet van afkeuring in heel hot liberal." land op. Thans, nu mr. Heemskerk den tweeden stap in gelijke richting deed, hield men zich muisstil. Men is dus wijzer on ruimer in zijn oor deel geworden. Altoos weer dc oud© regel „Co n'cst qua le premier pas qui coütc 1" Naar aanleiding van hetgèoii, in 't bijzon der door de ,,N i e u w e .11 o bic r da ui- a p h c C'outan t", is geschreven over do c a n <1 i d at u u r van d r. A Kuyper voor O m men, las racn in een driestar in „Dc Standaard": Blijkbaar zoekt men bij deze candidatmir van liberale z.ijde er iets achter, maar men weet niet recht wat, en pra;.t cr nu om heen Wie den candidaat kent, weet 'daarentegen zeer goed, dat hij stellig niet. naar de Ka mer zal gaan, 0:11 ccn bevriend Kabinet te. bestrijden. Er gaat niets af van ons vroeger zeggen, dnt dit Kabinet in onvoorzichtigheid ge-, boren is, en dat hot in zijn optreden wel wat al te voorzichtig is geweest, 0111 oe meerderheid niet te prikkelen. Dat was o.i. geen gezonde politiek, maar uit de abnor male positie, waarin het Kabinet verkeer de, volkomen verklaarbaar. Thans echter is dit achter den rug. In de. jongste openingsrede mikte het Kabinet niet verder dan dit ééne zittingsjaar. En dat OU70 bost© mannen, al bleven zij ecnigs- zins schuil, aan hun belijdenis ontrouw cn aan hun politieke overtuiging ontvallen zouden ziin, is door ons nooit beweerd, cn zal eventueel op do beslissing van den can didaat voor Ommen wel geen oogenblik van invloed zijn. De Nod. Vcrceniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken zal, naar men weet, een actie tegen de voorgestelde a c- cijnsverhooging gaan voeren. ,,H e t Huis-gezin" vindt daarin aan leiding, tot voorzichtigheid aan te sporen. Katholieke drankbestrijders, zegt het blad, zijn soms spoedig geneigd aan een dergelij ke actie mede te doen. Als men dc accijns- ver hooging billijk wil beoordeelon, moet echter ook met andere factoren, bijv. met de accijnsverlaging der suiker, rekening worden gehouden. Voorzichtig dus: ,,En niet geheel buiten beschouwing mag voor katholieke drankbestrijders dc over weging blijven of het, met het oog op de ko mende stembus, verstandig is, de actie te gen de jeneveraccijns-verhooging, die indi rect een actie tegen het ministerie is, tc steunen. Behoedzaamheid lijkt ons in deze zaak voor liet minst geraden." In do rubri- k „Brieven uit de Hoofd stad" in dc „Provinciale Gronin ger Courant" wordt besproken de benoeming van den substituut- officier van justitie mr. W. W. J. van Dam tot griffier bij het tweede kantongerecht te Amsterdam. „Voor een leek een ietwat onb grijp -lijke maatregel, vooral wanneer men bedenkt, dat de bedoelde griffiorsplaafs materieel profijtelijker is dan de positie van substi tuut-officier, cn hier toch bedoeld is een achteruitzetting. Maar cr zijn ook moreele achteruitzettin gen eu dc heer Van Dam is daarvan het object geweest. Men herinnert zich nog, hoe een lid der rechtbank van het O. M. bij zijn college wist gedaan te krijgen, dat geen strafvervolging werd ing stcld tegen zijn zoon, verdacht van diefstal van rijwie len, dm daarop uitweek naar Amerika. Het lid van het O. M., dat zich daartoe liet overreden, was de heer Van Dam. Hij lat zich daartoe leiden door vriendschap pelijke overwegingen, doch ook door zijn modelijden met den ongelukkige 11 vader; maar van hocgcr hand is hem duidelijk ge maakt, dat zijn goede hart hein nu wel wat ver op ccn dwaalspoor had gebracht cn dat,hij had te kiezen of to deelen: ontslag als substituut-officier, welk ambt hij reeds negen jaar had bekleed, of terugplaatsing tot griffier bij een kantongerecht, waar door dergelijk** stoutigheden in het vervolg onmogelijk waren. De heer Van Dam koos eieren voor zijn geld cn zal voortaan het tamelijk onboteokenend baantje van grif- tier hij het kantongerecht bekleeden, ter wijl de kans om het verder tc brengen uit gesloten is. Den vader van den jeugdigen, naar A/nf - rika uitgeweken booswicht, is nioeil jk wat aan to doen; hij is onnfzetbaar rech ter en do Regeering moet er dus in berus ten, dat hij. zoolang hij zelf geen onbehoor lijkheden als zoodanig begaat wat van hem zeker niet te verwachten is rechter blijft. Maar zijn president heeft hem tosh op eigenaardige, ik zou haast zeggen disci plinaire wijze gestraft. Tot nog toe had hij zitting in een der strafkamers, had dus recht te spreken over menschcn, die derge lijke strafbare feiten beginnen als zijn zoon. stond ook veel meer aan publieke criti» k blot dan wanneer hij deel uitmaakte van een civiele kamer. Geen wonder, dit h:j dus verzocht om overplaatsing bij een ci viele kamer. Dat is hem echter pertinent geweigerd door den president, onder voor geven, dat hij niets gedaan had, waarvoor hij zich behoefde te schamen, en dus kan men hem geregeld zien zitten bij do behan deling van allerlei diefstallen, ver luis:c- ringen, enz. Is liet echter wonder, dat d> armo kerel cr si echt uitziet cn dit zijn vrienden vinden, dat bij wel tien jaar ouder is geworden? - Vare ik in zijn plaats, ik zou trachten een benoeming in een of andere admini stratieve onderneming, in een crediet- of hypotheekbank- of levensverzekeringmaat schappij tc krijgen maar ik ben van har te blijde, dat ik niet iu zijn plaats ben." „De Nieuwe Courant" bespreekt het antwoord der Regeering op het Voor- loopig Verslag over het voorstel tot w ij- 55 S 1 n S der M i 1 i t i e w e t. Zij vraagt in haar art ikel Welk b ezwaar, zoo mag gevraagd worden kan er toch tegen bestaan hebben dc wet nu reeds zoo te wijzigen, dat elk voor den dienst aangewezen milicien tijdig voor zijn inlijving (indicnet-treding) bekend zij met zijn indeeling bij ecnig korp Nu toch do aanwijzing volgens hot wij/.igicgsontwerp twee maanden is vervroegd, had dit door een kleine omwerking van Hoofdstuk VI d -r web zoo gemakkelijk "kunnen geschieden. Men had in Januari elk aangewezen mili cien één dag kunnen oproepen om te wor den „ingelijfd" (ingedeeld) en het tijdstip zijrer aflevering (in-dienst-stelling} te ver nemen. Die tijdstippen der aflevering had den dan met in-acht-neming der wettelijke termijnen kunnen z.ijn vastgesteld in do „Jour Ons gegeven voorschriften" van art. 194 (HoofdstukIX) der wet. Oik waren dan in plaats van de getrapte opkomsten van 1-15 Maart, van 1631 Mei en van 16—30 September bepaalde dagen van opkomst, voor allen te gelijk, getreden. Voor de in fanterie wij h Loogden het reeds vroeger liefst 1 Februari, 1 Juni en 1 October. Uit dc hierdoor verkregen bozuinigirg waren de kesten d-r eendaegseh" oproeping in Januari waarschijn lijk meer dan gedekt geweest. De wet. had dan wel den duur <1. r dienst-tijdvakken herniald, maar zij had do begrenzing dier tijdvakken aan het uit voerend gezag overgelaten, in een period" van overgang cn van proefnemingen een niet. tc onderschatte voordeel. Nu het hoofdbestuur van hot blod, dc sW.ht geregelde opk«m^t bii de bereden ar tillerie is weggenomen, handhaaft het niet langer ziiti uitspraak, dat het ontwrn on aannemelijk i?. maar, voegt het daaraan toe: Onze instemming heeft het ontwerp in geen en deel»", omdat hot ons wel de onver mijdelijk aan het ploegenstelsd verbonden moeilijkheden en bezwaren geeft, doch niet de gunstige voorwaarden schopr, die met d aanvaarding var. dat stekel kunnen ver- zoenen. Het ontwerr» brengt ons geen stap nader tot d© oplossing van het militair/ vraagstuk en het z--lfs d© vraag of h©fc oi?x niet v r:I©r van di oplossing verwij dert. D© „Nieuwe Rotterdam s c h o t' o u r a n t" bespreekt in een hoofdarti kel over dc motor- cn rijwielwet do vorklaring, door den minister van justitie in zijn rode in de Eerste Kamer gegeven van zijn opvatting van de'bevoegdheid der plaatselijke besturen lot beperking der r ij s n o 1 h oi d. Het blad merkt naar aan leiding daarvan op: Wordt de wet in dien zin toegepast, dan zal cr zokor geen zweem overblijven van eeuig gevaar, dat li t vreemdelingenver keer in ons land zou afnemen, of d© auto mobiel-industrie zou worden benadeeld. En wat <le bewering betreft, dat we ons in dc oogen van andore volken belachelijk zou den maken, we zijn daarvoor waarlijk niet Bevreesd, zoolang in Frankrijk do bepaling Toen het rijtuig voor het bordes aanrolde, overviel baar de gedachte, dat zij zwaar ziek fging wordon. Zij was nog nooit, ziek geweest, zoolang wij zich herinnerde, en zij wist ook niet goed wat het was. Zij dacht aan do dagen op je bod slijten, dc nachten meest slapeloos, overdag vertroeteld door je moeder, cn jo vader en jo brocra komen behoedzaam eens kijken, lief vragen van hoe het cr nu mee is. Zij dacht vaag aan een lieve pleegzuster, wie zc al haar gehei men, die vroeselijke geheimen, welke zij niet langer alleen voor zich kon koudon, kon vertellen, zonder iets te doen wat niet bo- hoordc. Zij was deftig grootgebracht cn zou voor niets tor wereld bobben willen zond- gen tegen den goeden toon. Maar als je ziek bent, mag je aan een zuster immers alles raggen, wat jo jezelf nauwelijks durft bekennen0, zij wikte wol graag ziek zijn, Een lakei deed het portier open. Haar vader cn moeder stapten er uit, Hopen vijg dc trap pon van het verlicht© bordes o;.. Nu moest zij immers ook gaan, dacht zij Dc najaarsavondkou vloeide haar togen; z,j drukte het kanten omslagdookjo zenuw, eh- tig tegen haar keel nan, uit angst, voor cte ziekte, die zij voelde aansluipen. Want zij mocht nu nog niet ziek worden, zij wilde niet ziek wordenvooral nu niet. Zij wise hoe dc monschcn praatten over hem <1 haar; zij had" in de opera en elders al cer.« een enkel woord opgevangen, een hoopend, bit ter-pijndoend woord. En als zij nu ziek werd, wanneer hij weg was, dan zouden zij triomfantelijk fluisteren: „Zie jo n.i wel Neen, 7,0 wou, ze wou niet- ziek worden. Als hij wrg was, moest zij eerst een poosje juist veel uitgaan, zich overal vertoonon. met haar blijden lach en haar vioolijkheid van jong meisje, al waren zij dan ook niet gemeend Dcit wilde zij, iu do eerst© p'.iats om zicluelf te verstrooien, maar in de v.ce de plaats vooral ook om dc praatzieken in cte Avar tc brengen. Want zij doden baar pijn, die nu cn dan opgevangen woorden, die nu eens vragende, dan weer meelijdend© blikken van haar ouders, haar broers, ha"«r vriendinnen. Zij wilde dat alles niet; het wondde haar, omdat hij nu ging vertrekken, naar St.-Petersburg nog wel, zonder haar een verklaring ge-daan to hebben. O, hij had haar bedrogen, wreed, e-n zij, argeloos jong meisje, zij had zich laten bedottenzij had zich laten inpalmen door zijn lieve, galan te manieren on zijn hofmakerij Speelgoed was zij voor hem geweest. En nu ging hij weg, en, hij zou haar vergeten nog vóór hij in den trein zat, cn in St.-Petersburg z.ou hij ander speelgoed vinden, tc kust cn te keur. Ofschoon z.ij physick nog een kind was, wist zij dat wel. En zij, zo had hem lief. In haar kinderlijk cgoïsmo dacht zij: zij was de conige, die hem waarachtig liefltad. En zij zou ziok worden, als hij weg was. Eerst aan de mensehen laten zien, dat zij cr geen zier om-gaf, dat 7.ij nog vroolijker was cn nog meer uitging nu hij weg was; eerst haar laatst© restje kracht nog bijeen schrapen; eerst de praatzieken in de war brengen. En dan z.iek wordon en haar te leurstelling bekennen enliefst maar sterven Of dacht zij dan weer zou zij zioh vergissen'' En bange hoop deed haar het bloed in de keel kloppen. Zij was ccn kind Neen! Neen! Neen' Hij kon geen bedrie ger zijn; niet een, die loog het heiligste! Hot was slechts van haar, in-sleclit, zóó van hem te denken Eer hij wegging.. E11 /.ij wilde aan het vreeselijke niet g©loo* ven, als kinderen plegen. Nu was het dc laatsto maal, dat zij hem zien zou, vóór zijn vertrek. De officieclc at- Rcheidsvisile bij haar thuis gold immers niet mee. Ach, ale hij van avond eens niet kwam Alleen voor h c ni had zij zich zoo mooi gemaakt; alleen voor hein die kleur vin spanning, di© zij voelde tintelen op haar wangen. O, zij kou dit niet. meer uithouden! Zij voelde dc ziekte, die haar zou doen be zwijken, broeien en sterker wordon, haar dc baas worden, in Itaax leden. Alleen voor he m, die stralen schitteriDg in haar oogen, toen zij hom op haar toe zag komc-n cn haar begroeten op zijn gewone hartelijke manier. Het duizelde haar. Do grootc feestzaal was in eon waas, een waas van mist, waar dc mcnschen zich bewogen als schimmen cn dc lichten doorheen schenen in ver vloeiende kringen. Zij wist niet wat zij deed, wat zo zei. Zij leunde even ongemerkt tegen den wand, waar ze bij stond. Maar ook machinaal wist zij wel tc spreken en zich te bewegen zonder door iets opvallenas dc aandacht, tc trcKiccn. Na een kort belecfdheidsgesprek, waarin zij hem niet durfde aanzien, omdat zij voel de, dat zijn felle, brutale oogen haar biolo geerden, wendde zij zich af, om een van haar vriendinnen aan to spreken, en be woog zich verder door dc receptiezalen Zij maakte alios mee als in een droom, een suggestie. In de kleine zaal, waar dc Bhitner-vleugel stond, werd muziek ge maakt. Zij hoopt© maar, dat zc haar mot rust zouden laten vanavond. En zij verborg z.ich opzettelijk wat, hield zich in druk ge sprek zoo ver mogelijk van het zaaltje. Tot zij opeens ate wakker schrok, toen dc zoou van den gastheer liaar kwam vragen: „Freule, baron Taainagel wil wat voor ons ziugen. Is het te veel gevraagd U is de ccnige hier, die d vue kunt spelen." Zij schrok. Zij wilde eerst weigeren; zeg gen, dat zij niet wèl was. Maar zij bedacht, dc oicu&ohën mochtcu niets merken. Zou zij nu de comodie al opgeven? Hoe kon hij, terwijl hij wist, dat zij dc cenige was, die hem kon accom p a g neer e n O, hij speelde wel wreed met haar Met bloedend hart, een phyxsick wee in haar keel, maar uiterlijk dezelfde gracieu ze, kinderlijke verschijning van altijd, al leen een verhoogde kleur op dc wangen, nu van verontwaardiging, en met zenuwachtig snelle pasjes van hoar kleine voeten, zoodat linar rokken nijdig klapperden, ging zij naar het zaaltje, waar de vleugel stond Hij wisselde een paar woorden met haar, maar zij keek hem niet meer in dc oogen. Zij had ook niet kunnen zeggen, wat hij zei. Op den vleugel zag zij do muziek opt-n staan. „Afscheidslied" stond cr boven. Toen duizelde liet haar weer en zij kon ver- dor den tekst niet lezen." „Ben je klaar?" hoorde zij zich vragen. „Ja", zei htj. Toen speelde zij, machinaal. En zij hoor de hem zingenhij zong voor haar, heel alleen voor h a a r. „Wat Hef! Wat toepasselijkl" zeiden de nienschen, die om hen heen varen opgedron gen. Zij hoorde hen grijsnlaclien. O, hoe durfde hijHu© durfde hij Zij wilde ophouden, wegloopen. Maar dan niaakto zij het immers erger! Net doen of jc er niets om gaf. En hij b.gon alweer. Hoo drukte hij op di* woordenZou hij misschien tóch...' O ja! ja! hij kon immers zoo wreed niet zijn! Hij was te schuchter, om haar zoo tc zeggen, dat hij van haai hield; nu wild© hij eerst op deze manier eens zien of het in goede aard© zou vallen Ja, ja! zóó moest het. zijn. Haar bloed jaag de. Maar kalm gingen liaar kleine, in he' huichelen als in het pianopelen even vol leerde vingers over de toetsen. Zij keek even naar hem om, of hij gereed was. Zijn brutale, verleidelijke oogen ontmoeten een seconde ite hare, terwijl een glimlach speelde 0111 zijn mond. Toen zette hij weer in de laatste strofe Om hen licen sloegen zij do handen op elkaar; men riep „bravo!" Baron Taaina gel boog even licht, en nam haar hand om haar te doen deelen in het siicccs Zij dacht in elkaar te zakken. Zij had wel haar laatste beetje wil noodig om nu nog dankend t© glimlachen. ,.U hoeft het cr schitterend afgebracht, 't Is niet makkelijk," zei hij. „Ja?" vroeg zij in gedachten. Toen stonden zij een poos zwijgend. Zij dorst niet opzien. Zij voelde, dat iedereen, dio langs kwam, naar hen keek. Maar hij bleef zwijgen Opeens maakt© zij een vermoeid, afwe rend gebaar met haar hoofd. „Kom", zei ze. „Ik ga eens zien een glas wijn t© krijgen." Hij schoot vooruit. „Veroorloof me, freule." Maar zij wees hem terug, hom nu aan ziend, voor het eerst, en voor het laatst, met een ijskoudcn, nietszeggenden blik barer hooghartige oogen. „Dank u, ik doe 't liever zelf." En zij verdween Lusschcn het gewoel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 9