De Joelen in Amerika. „Neen, mijnheer, kwaliteit en kleur zdjn oneindig beter. Deze stof'' hij wees,met een verachtelijk oog op het staaltje wordt heelemaal niet meer gebruikt." „Men kan toch, meen ik, gebruiken wat men wil?" „Zeker, mijnheer, doch met uw verlof, men doet het niet." Nijdig als een spin verliet ik de firma Kuiphof. Iets verder in dezelfde straat kende ik een linnen magazijn. Ik verzamelde nieu wen moed en deed. mijn uiterste best, om mijn booze bui te verdrijven. Op mijn vraag, vóóraan den winkel, werd mij beleefd geantwoord: „Laatste vertrek, links, mijnheer. Altijd rechtuit." Ik b&artdte mij door de talrijke kooplus tige dames een weg, totdat ik onder een ver lichtenden zucht in het aangeduide ver trek belandde. Bij de eerste de beste toonbank over- Eandigde ik mijn staaltje. „Twee tafels verder, mijnheer," werd mij verzocht. Geduldig herhaalde ik mijn vraag. Hot kleine lapje werd weer van alle kanten be tast en bekeken, en ik las in de oogen van den vriendelijken heer, dat mij een nieuwe telen rebelling wachtte. „Voor katoen moet u beneden z-ijn, mijn beer." „En men heeft mij naar u verwezen „Bepaald een vergissing, hier wordt geen katoen verkocht." Met loome schreden ginc ik weder trap op, trap af, en om den boozen blik in mijn oogen voot de kooplustige bezoeksters verborgen te houden, liet ik verlegen het boofd hangen. Beneden wachtte mij een nieuwe teleurstel - ting. „Deze stof wordt niet meer verkocht, mjjnheer. Kleur en kwaliteit, die wij voor handen hebben, zijn veel beter." „Maar de vraag is, passen ze hierbij T" stiet ik woedend mt. „Neen, mijnheer, beslist niet. Het eenige, wat u ztoudt kunnen nemen, is keizer-lin - dcll" Ik was de vertwijfeling nabij. „Zou ik het keizer-linnen even mogen zien f' „Wel zeker, mijnheer, maar dan moet u op de derde étage zijn, afdeeling meubel stoffen." „Vooruit maar weer," dacht, ik half ■waanzinnig. Bijna ademloos bereikte ik de derde éta ge en overhandigde het verwensohte lapje aan de eerste de beste juffrouw, die ik te genkwam. „Laatste vertrek, mijnheer 1" klonk de lieve stem. Daar gekomen, naderde mij een lang-op - geschoten jonge man. „Zoudt u mij aan rood katoen kunnen hel pen?" vroeg ik oogenschijnlijk kalm. „Voor meubelstof?" „Ja." „Dan moet u ginds aan de tweede toon bank zijn. Links, mijnheer." Het staaltje onderging weer de oude be handeling. „Wij hebben keizer-1 innen, mijnheer. Kleur en kwaliteit zijn beter, maar het is de eenige voorhanden stof, die hierb j eenigerrnate past." Alweer keizer-linnen." De moed ontzonk mij, en ik gaf t>en ein de raad den ongelijken strijd op. „Goed, geef mij keizer-linnen," gebood ik bijna ruw. „Hoeveel „Weet ik het? Pardon, mijnheer, geef mij vijf el, als het u belieft. Het gevraagde werd gemeten en afge knipt. De bediende klopte op de toonbank en schreeuwde op heeschen toon „cassa.'' Een klein meisje, met lange blonde lok ken, kwam vroolijk aangehuppeld en ont ving een strook papier en het voor mij be stemde keizer-linnen. „Wil u ginds naar de cassa gaan, mijn heel Ik volgde het lieve kind, half dood van uitputting en vermoeienis. Tien minuten later stond ik weder op straat. Het stormde in mijn gemoed. Mijn vuisten baldon zich, en het was of de bevende armen zich aan het weerlooze pakje wilden wreken, dat ik liefst van wre vel en woede in de gracht geslingerd had. In de stemming van het ooganblik wilde ik mijn zieke vrouw niet onder de oogen komen, en daarom vlijde ik mij onder het vriendelijk scherm van een voornaam café behaaglijk en zuchtend neer. Na een halfuur stond ik op. De gram storige bui was weggedreven en het vrien delijk lentezonnetje, dat mij op mijn wan deling naar huis vergezelde, werkte welda dig op mijn zenuwen. Thuis gekomen, liet ik onder een glim lach aan mijn vrouw zien, wat ik voor haar had meegebracht. „Maar do kleur is geheel anders!" riep zij in schreiende teleurstelling. „Noen, vrouwtje, zij is goed, ja, beter zelfs. En ook de kwaliteit is oneindig be ter. Het is keizorlinnen. Derde verdieping, laatste vertrek, tweede toonbank, links." Mijn vrouwtje schaterlachte en spreidde met van geluk stralende oogen het verruk kelijke keizer-linnen over het velvet-tafel kleed uit. „Ja, ja, kwaliteit cn kleur zijn oneindig mooier beaamde zij geestdrfitig, „en nu behoef ik niet eens meer de oude stof te gebruiken, zooveel hebt ge voot mij mee gebracht." Ik lachte met haar mee en verhaalde van a tot z mijn wedervaren. „Dat ik niet aanstonds aan keizer-linnen gedacht hebriep zij vol deernis uit. „Ja, vrouwtje, maar toch betreur ik hot niet. Ik ben nu een ervaring rijker gewor den en zal voortaan op andere wijze over dames oordeelen, die gaan winkelen of inkoopen doen." De groei van onze haren. Bevordert het knippen den groei van het baar? Zeer velen zdjn daarvan vast over tuigd; maar toch is het niet zoo. Een Fransohe arts, Joan Pador, te Nf- mes, heeft, zooals hij voor eenigen tijd in een gezelschap voor natuurwetenschappen meedeelde, 75 dagen den wasdom van eeni ge hoofdharen nagegaan. Hij verfde met een licht tintje de uitgekozen haren, zoo dat hij ze herkennen kon, en sneed nu in de onmiddellijke nabijheid een paar andere bepaalde haren om de veertien dagen dicht aan de huid af. Na elf weken mat hij de lengte van de telkens afgesneden haren en bevond, dat de vijfmaal afgesneden haar tjes in totaal niet Langer waren dan de ongesneden haren, ja zelfs eenige malen, dat zij korter bleven dan de andere. De verklaring ligt in de samengestelde groeiverhoudingen van het haar. Het kortsnijden vermeerdert de snelheid van wasdom niet, vermindert haar zelfs voor ongeveer vier weken. De haargroei van gezonde menschen is verder op verschillende leeftijden verschil lend en staat ook tot op zekeren graad on der den invloed der jaargetijden, welke bii de dieren zelfs den geheelon wasdom van het haar regelt. Verder hébben de haren aan de slapen cn in den nek een geringere groeisnelheid dan de overige en wonden ook minder lang. Wanneer haren dicht op elkaar staan, is de snelheid van den groei voorts verschil lend voor die haren onderling. De verklaring hiervan is, dat elke twee tot vier bij elkaar liggende haren in inni- gen anatomischen samenhang staan en in een dergelijke afhankelijkheid van elkaar, dat altijd één van de groep sneller groeit dan de overige, althans voor een zekeren tijd, waarna elk der andere op zijn beurt een tijdlang sneller gaat groeien, tot liet eerste weer een beurt krijgt. Dit gaat re gelmatig zoo hot geheele leven door. De metingen geven als gemiddelde long- tec voor het Afcdo tot ÜZdo jaar, door eJkan- o der gerekend, lft.5 mM. per maand; voor het 20ste tot 24ste jaar 15 mM.voor het 60ste jaar 11 mM. Koorts belemmert den haargroei. Menige ziekte onderbreekt den wasdom geheel; duurt deze stilstand lang, dan vallen alle haren uit; maar ze groeien na de ziekte uit zichzelven weer aan. Zoo verklaart zich het plotselinge en groote haarverlies bij typhus. En het is merkwaardig, dat in zulke gevallen do nieuwe groei geheel uit zichzelven komt en niet door een of ander haargroeimiddel, dat do patiënt in zijn be zorgdheid aangeschaft heeft, wordt op gewekt. Paardensport en wedden. In one Land zijn harddr averij en een steeds geliefd volksfeest. In Friesland voor al is een feest of een kermis niet volmaakt, indien daaraan geen draverij wordt ver bonden, hetzij „onder den man", of „aan gespannen." In GrooLBritannie werden reeds in zeer ouden tijd jaarlijks met Paschcn wedstrij den, draverijen, gehouden, die spoedig een nationaal karakter aannamen. De prijzen waren eerst geen geld, maar eenig eerbewijs, zooals nu nog beker, bal e. d g. als prijs bij zekere wedstrijden dienst doen. Oorspronkelijk was het over winningstekken. een houten kogel, met bloemen versierd, die door Hendrik VIM door een zilveren bol werd vervangen. De/ ae Koning liet fok- en renpaarden kot&»'p uit Spanje, Italië en uit het Oosten en verbeterde daardoor hert Engelscho paar denras. Onder Elizabet werd dit vered'e- lingisproocs voortgezet en de Stuarts voer den het eigenlijke rennen in Engeland in De tegenwoordige Engelsohe volbloedpaar den zijn toe to schrijven aan de bemoeiin gen van Jacobus I, die een paardenras trachtte te fokken, dat uitmuntte door kracht en weerstandsvermogenHij stolde vaste prijzen in voor de beste paarden. Onder zijn zoon "Karei I werd reeds een geldprijs uitgeloofd vtan 100 guinjes hij wedrennen in Hydepark. Willem III, de stadhouder-koning, moe- digidie dezen tak van sport ook aan. Onder de wedstrijden te Ascot, bij Wind sor, wiaar een renilmon was aangelegd door koningin Anna, de opvolgster van Willem Til, zijn vooral die van het jaar 1814 merkwaardig; tal van gekloonde hoofden woonden ze bij na den eersten val van Napoleon, en vooral die keizer van Rus land, de koning van Prui'on en Blöoher werden met gejubel begroet. In de 17de eeuw kwam in Engeland het wedden in zwang en de inzetten stegen met het bedrag der uitgsJo -fde prijzen; ongehoorde sommen werden gewonnen en verloren. Er wordt bericht, dat bij de rennen op 28 Juni 1791 meer dan een millioen pond sterling verwed word. De Prins van Wales, wiens paard den prijs won, kreeg dien dag de zoete winst van 17,000 pa', st. In het jaar 1816 vloeiden 300,000 pd. st. in de kas van Tattersals wedbureau. De bookmakers kwamen op en in 1832 behaalden twee dezer heeron een zuivere winst van 80,000 pon sterling. Het werd zóó erg, dat er een pa riemen ts- akto werd uitgevaardigd, die het wedden verbood voor andere dan eigen rekening. Lang bleef die wet niet van kracht allerlei ontduikingen hadden plaats en spoedig was het wedden weer in vol Jen gang. In Frankrijk waren het eerst bóeren- draverijen in Brcbagne, Auvergne en Bour- gondië. In de laatste helft der 18de eeuw begonnen hooger geplaatsten mee te doen on spoedig werden te Sablons en te Fon- tainébleau wedrennen gehouden naar En- gelsch model. Na 1833 kreeg do paardensport fn weel de vorm vasten voet in Frankrijk. Tn Duitsohland werden eerst in 1829 do eerste wedrennen gehouden fn den omtrek van Berlijn. Bij gebrek aan Engelsohe jockey's 'deed mett bet cföen eersten beer met cavaleristen, maar dat beviel niet; de lichte jockey kon niet vervangen worden door den zv/aren huzaar of dragonder. Tooh was het een gebeurtenis van belang en koning Friedrioh Wilhelm III was er met het geheele hof en met de keizerin van Rusland'. Langzaamaan zijn de sportfeesten, de wedrennen en de concours hip piques in zwang gekomen: Zandvoort, Bussum, Clin- gendaal, Wocstduin, Duindigt zijn bekende namen. In de in Amerika verschijnende (Holland- flche) „Heidenwereld" komt onder de ru briek „de Joden", van welke rubriek ds. M. J. Bosma redacteur is, het volgende voor: Men öpreekt in Amerika veel over „the American Jew".Maar in werkelijkheid zijn die maar weinigen. Wel is er een belang rijk aantal Joden, maar die zijn niet allen American Jews. In de laatste jaren zijn er vele honderd duizenden uit Rusland over gekomen, die nog Diet allen geamencani- zeerd zijn. Vooreerst zijn ze nog Russian Jews. Maar dit blijven zaj niet lang. Het tweede en derde geslacht zal met de beste Amerikanen wedijveren op allerlei ter rein; want de Jood weet zioh overal te schikken. Als wij, Hollanders, dat ook zoo wisten te doen, dan zouden wij in maat schappelijk opzicht veel verder gevorderd zijn dan wij nu zijn. Maar wij moeten erken nen: wij hebben niet de geestkracht van den Jood. Om te beseffen, hoe groot de invloed van de Joden hier is, leze men de volgende cij fers eens over. Er zijn in geheel dit land 2,000,000 Jodom Dit is nog niet veel te mid den van een bevolking van 80,000,000. Maar de beteekenis van dit klein getal ligt in de wijze, waarop zij verspreid zijn en waarop zij aan elkander kleven. Zdj wonen vooral in de steden. Zoo heeft New-York er 1,000,000, Chicago ISO,000, Philadelphia 100,000, Boston 80,000, St.-Louis 50,000, San-Francisco 33,000, Pittsburg 45,000, Cin- cinnati 30,000, Baltimore 35,000, Minnea polis en St.-Paul 28,000, enz. In bijna aJ deze steden wonen de Joden dicht opeen, ooodat de samenhooping soms benauwend is. In New-York bijv. wonen in een opper vlakte van een vierkante mijl niet minder dan 40,000 Joden, dat is gelijk aan 625 men schen op een akker gronds, of, om het nog duidelijker to maken, indien al de huizen werden weggenomen, dan had elko man, vrouw en kind juist 48 vierk. duim om zich te bewegen. De Jodenbuurt (de Ghetto) van New-York is de dichtstbevolkte buurt van de wereld. Hier zijn 28 publieke scholen met over do 60,000 kinderen, en dat binnen een vierkante mijl. Maar niet alleen is hun getal vermeer derd, ook de invloed der Joden ontwikkelde, wies zelfs nog sterker aan in verhouding dan hun getal. Vooral in wetenschappelijke kringen gaat de Jool snel vooruit. Zoo mo gelijk blijven de Joodsche kinderen op school tot zij den high schooi-cursus hebben door gemaakt, en dan gaat er een groot getal naar de colleges en universiteiten. In the College of the City of New-York zijn 25 percent Joden, in Columbia zdjn ongeveer de helft der studenten Joden. Vanwege hun honger naar kennis en wetenschap, bun vol harding en toewijding, promoveeren velen met lof cn worden de prijzen veelal door de Joden gewonnen. In New-York zijn 3000 Joodsohe advocaten en 1000 Joodsche dok ters, terwijl vijf van de rechters van het Staats hoogste gerechtshof Joden zijn. ïn de hoogere scholen en universiteiten is er een menigte van Joodsche professoren, zoo bijv. in Columbia, New-York, Harvard, Ghicago, Michigan, enz. Vergeleken met hun getal, staan or meer Joden vooraan in we tenschappelijke kringen, dan eenig ander volk. En welk een verbazende macht zij dus uitoefenen is niet te berekenen. Doch vooral door de pers oefenen zij een iaa®t to groote macht uit. Vele van de groote dagbladen zijn onder beheer van rle JDodean. Adolph. Ocha, enkele jaren geleden een arme jongen in Chattanooga, is thans eigenaar van dc „Philadelphia Ledger", „New-York Times" en Chattanooga Times". Zoo zijn ook de New-York World", „New- York Press", „St.-Louis Post-Dispath", „Baltimore News", „Omaha Bee", en de „San-Francisco Chronicle" in Joodsche handen terwijl vele andere bladen door Joodsche redacteurs en reporters worden geredigeerd. Flinke, boeiende, vaak schitte rende stukken schrijven zij veelalmaar dat er weinig Christelijks in hun bladen ver schijnt, is te verwachten, en dat zij in staat waren in den laatston tijd om in bijna alle grootere steden de Christelijke invloeden van de openbare school te bannen, ver klaart ach door hun machtigen invloed op de school boards door de pers. „Lekker" ziek zijn. Dat is nu dan toch eens een goede bood schap, dat de medici meer gaan hechten aan lekker eten. Uit een aantal knipsels uit couranten is dat te bewijzen. Daar is bijv. in het buitenland een hewe- ging, die de keukens in de ziekenhuizen wil verbeteren. Men vijst op het vader Land van Brillat Savarin, waar de toestanden op dit gebied zooveel beter zajn. Daar zwaaien in de ziekenhuiskeukens koks hun lange messen, terwijl bijv. in het hópital- Boucicaut in de kelderverdieping op rails wagentjes rijden, die het eten van de keu ken naar de zalen brengen. En geen won der, dat men daar op de keukens let, waar er koks in de commissie van toezicht zit ten, die van tijd tot tajd de keukens inspec- teeren. Trouwens, ook buiten Frankrijk is het hier en daar goed ingericht. Zoo in het gesticht „am Steinbof", te Weenen, waar een eleotrisch baantje het eten voor 3000 menschen vervoert; te Süchtelen, waar een dergelijk baantje 1000 menschen bedient. En men dringt ook elders op verbete ring aan, omdat men het voor vele zieken zeer gewensoht acht dB spijzen, zoo warm ea smakelijk mogelijk, direct van den oven, voor zich te krijgen. Ook met het oog op het dieet is het noodig deze zaak aoo krachtig mogelijk aan te pakken. Men heeft de zuigelingenkeuken. Men wenscht de ziekenkeuken, een soort diëeti- sche polikliniek, die alleen in staat zou zijn zekere combinaties toe te bereiden, welke in particuliere keukens niet kunnen worden gereed gemaakt, als bijv. wij citeeren eerbiedig, maar onwetend de gel ati negerechten. In dit verband zien wij zelfs aangedron gen op keukenontwikkeling van den aan staanden doktor. Want de oude mop, dat dieet moest hee- ton „die-niet-eet", is uit den tijd. Men lean verboden spijzen door andere vervan gen en zoo vermagering voorkomen. Men heeft de beteekenis van het kruiden bij d© spijzen nagegaan en ingezien van hoeveel gewicht het kruiden voor opwekking van eetlust kan zijn. Eindelijk heeft, men weer ontdekt, „dat het oog ook wat wil heb ben". Alleen heeft men naar medische ge woonte voor deze oude waarheid een kleed van mooie woorden geweven en komt zoo tot do conclusie, dat. psychische momenten grooten invloed op de voeding hebben, met name op de secretie van maagsap. Is die secretie bij bepaald© zieken niet voldoende meer, dan tracht men die „langs culinarisc-hen weg" op te heffen Ook koortslijders geeft men veel smakelijk en goed verteerbaar voedseL Zoowel vet- als ontvettingskuren worden thans „culi- narisch" zóó ingerioht, dat de patiënt en- zoo weinig mogelijk last van heeft. In één woord (dat wij citeeren): „do kookkunst is een werktuig m de hand de-r dokters geworden, dat, goed gebruikt, in staat cn bestemd is om den zioke een wel kome hulp te bieden." Men ziet het: een medische herleving dor edele kookkunst is het nieuwste van het nieuwe. En het kind, dat ziek zijn zoo „lekker" vond, krijgt nu van de menschen gahjk. DameskapseEs uit tien tijd der De hoofdversiering der vrouwen was ten allen tijde aan tallooze veranderingen on derhevig. Zelfs bij de oude Grieken en Romeinen wisselden de modes der kapsels even snel als in onze dagen. De dichter Ovidius geeft hierover in een zijner brieven het volgend© karakteristieke bericht. Evenmin als ik dte eokeds in hot bosch, de bijen op de Hyhla en hot wild op cte Alpen kan tellen, evenmin ben ik in staat alle thans voorhanden modes op te sommen. Ieder© dag brengt een nieuwe voort en zij zdjn zoo verschillend als de smaak en de eigenzinnigheid onzer schoonen. De een beveelt deze, de andere gene dracht aan. Wat de blondine goed Meedt, staat de brunette slecht. Laodamia, die een smal gezicht heeft, draagt het haar van voren plat en aan weerskanten gekruld. Oor in na pronkt met haar lange lokken, die haar op de schou ders vallen, en niet minder behaagt het schalksche meisje, dat als Diana op de jacht haar bruin haar met een lint in (te hoogte bindt of losjes in een knoop legt. Ter aanvulling van deze algemeen© schil dering van Romeinscho liefhebberijen nog het volgende over Marcus Aurohus' gema lin. De vrouw van dezen gekroonden wijsgeer, die echter zijn roemrijken naam bevlekte door zijn laffe toegevendheid jegens zijn meer dan lichtzinnige en ij dele gemalin, droeg gedurende de negentien regeermgsja ren van haar man, niet minder dan drie honderd soorten van kapsels, waarvan elk een bijzonderen oorsprong had. Als men het narekent, blijkt het, dat deze modedame al le jaren zestien nieuwe coiffures droeg, dus nog geen volle maand ééne. Men vindt nog vele van heur haardrach ten op oud© beeldhouwwerken, schilderijen en munten, waaronder zeer smaakvolle. Ve le hunner kunnen nog door onze hedendaags sche vrouwen worden nagemaakt en gedra gen. ^oesSenpennen vasi Bevende tbBeemein. Uit Illinois (V. S.,) schrijft men: De dames in de Old Country zullen er ze ker prijs op stellen te hooren, dat er iets nieuws onder de zon is op het gebied van hoedenpennen. Daarom wilde ik eens vertel len hoe ik met een zeer zonderlinge industrie in aanraking ben gekomen. Van huis uit ben ik eigenlijk olectrotecsh- nicus, maar aangezien het hier in dat vak ook Lang niet. altijd rozengeur en mane schijn ie, ben je wel eens genoodzaakt iets anders aan te pakken. Daarom schreef ik, toen ik op de was- aoherij, Waar ik aan die wringmackme stond, gedaan had gekregen, op een aan vraag om soldeerders in de „Sunday Tri bune" ik werd opgeroepen en zat twee da gen later te solde eren aan hoedenpennen. Het bijzondere nu van de hoedenpennen, die ik hier zit te eoldeeren, is, dat de knop pen er van gemaakt worden van levende bloemen. Hoe dat geschiedt is natuurlijk het geheim van den uitvinder; maar een feit is het, dat gewone bloeiende roze knoppen en kleu rige asters gemetaliseerd uit hét geheimei kabinet komen, om door ons, wij zitten, daarvoor met zijn vieren, van een naald te' worden voorzien. Blijkbaar valt het nieuwtje hij dc Aroe- rikaansche vrouwen zeer in den smaakal thans bij reuzenpartijen worden deze bloem- pennen over Amerika verspreid. Of de HoDandscho dames zich er spoedig mede zullen tooien, durf ik niet voorspol len, aangezien de pennen hier nog betaald worden met 2 a 3 dollars. Dit zou, donk ik, wel wat dtrur worden voor wn enkata hoedenhptöLdL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 16