No. 14913.
LEUïSCH 35AG-BSjA13, Zaterdag* 3 October.
Asmo 1903.
PERSOVERZICHT.
BE Dl?A/MOLEN.
vooral voor een onderwerp van zorg, n.l.
bevloeiings- en afwateringswerken, dat
zoo veel tot verbetering van den economi
sche» toestand kan bijdragen.
Het „II a n de Is b I ad'' schrijft o. m.
Do Indische begrooting van 1906 kari,
hoezeer ze in dc gegoven omstandigheden
een knap stuk werk moet worden genoemd,
niet nalaten ecu gevoel van onvoldaanheid
te wekken.
De schuld moet niet in Indië, doch hier
worden gezocht, waar nog steeds de wet
gevende macht de koninklijke belofte on
vervuld deed blijven, waarbij aan Indic
zekere male van financieel© zelfstandig
heid in uitzicht werd gesteld. Deze moet
het toch in staat stellen om zich do noodigc
middelen te verschaffen voor zijn verdere
ontwikkeling.
Wanneer men in dc Memorie van Toe
lichting het gebruikelijk overzicht van de
uitkomsten der laatst voorafgaande jaren
doorleest, moet men, die voor 1907 over
ziende, wel tot do overtuiging komen, dat
een flinke stoot ons een heel eind vooruit
zou brengen.
Dc voorloopigo uitkomsten van dat jaar
wijzen, in stede van op een tekort, gelijk
bij do oorspronkelijke raming werd ver
wacht op een overschot van nagenoeg 12
millioen gulden. Wel is waar was dit ten
deele een gevolg van het feit, dat dc tin-
prijzen meevielen, wijl de verkoop van
Ban ka-tin benevens het aandeel in de winst
der Billiton-maatschappij der koloniale
"kas nagenoeg 5 millioen meer opleverden
dan geraamd werd, maar vcrseliill ndo an
dere uitkomsten wijzen op krachtigcn eco
nomische» vooruitgang. Of wat anders is
het, wanneer middelen als die der in- en
uitvoerrechten en accijnzen en do opbreng
sten van spoorwegen, post-, telegraaf- en
tclcfoonwezcn, te zamen ruim 5.5 millioen
meer opleveren dan met het oog op de
uitkomsten der vorige jaren werd ver
wacht
Hun, die steeds op de huidige fiscale
neigingen in Indic «i.fgevein, zij hier tor
loops er op gewezen, dat niettegenstaande
deze teeltenen van economisch opleven van
land cn volk, de bolastingschroef niet nog
een slagje werd aangedraaid, maar van de
inlandscho bevolking ruim 1 millioen gul
den aan bedrijfsbelasting en landrente
minder werd gccischt dan geraamd was.
Dat opleven nu van Indic in. economi
sche n zin blijkt aan te houden. De voor
loopigo uitkomsten over hot afgeloope.n
halfjaar van 1803 wijzen weer op vooruit
gang dor hiervoren bedoelde middelen,
terwijl de voortdurende stijging van het
aandeel in de winst der Javasche Bank
van f 96,691 in 1905 tot een op 425.000
geraamd bedrag voor 1909 ook van eeono-
mÏ3chèn vooruitgang getuigt.
Er kan zoo veel, en er moot dus ook
zoo veel gedaan worden om dion vooruit
gang te bestendigen cn te bespoedigen.
Moge de tijd niet ver meer zijn, dat Indië
daartoe in staat gesteld worde.
,,H et Nieuws van den Dag"
wijst op de ontwikkeling van de Buitenbe
zittingen.
Maar daarnevens moet er voor Neder
land sch-Indië meer gedaan worden. Het is
zoo herhaaldelijk reeds betoogd, het begint
bijna vervelend te worden.
Ncderlandsch-1 ndic verkeert in den slech
ten cxccptioneclen toestand, dat het zijn
buitengewone uitgaven uitgaven voor
werken, waarvan ook do nazaat zal profi
teered molt bestrijden in hoofdzaak uit
de gewone middelen. De schuld, die nu op
Ned.-Indic drukt, is, gelet op hetgeen tot
dusver in Indie is tot stand gebracht aan
spoorwegen, havens, enz., belachelijk klein.
Plet is te hopen, in het belang van Indip>
cn dus ook in dal van Nederland, dat deze
Begeering er tco zal medewerken om spoe
dig de ingediende wetsontwerpen, die ten
doel hebÜj til dc rechtspersoonlijkheid van
Ncdcrland#h-Indie builen twijfel te stellen
zij het dan ook eenigszins gewijzigd
in het „Staatsblad" te doen verschij
nen.
Vervolgens gaat het blad de beperking
van uitgaven na en wijst daarbij op wat
de Regeering heeft gedaan voor het onder
wijs, niet het minst voor do inlanders en
voor den landbouw, op de vermindering
van dc uitgaven voor oorlog en marine.
Het blad bepleit dan krachtig voortgang
te maken met den aanleg van nieuwe spcor-
en tramwegen, welke geleden hooft door
den zij het ook zeer noodigen aanleg van
gewone wegen.
De heer G. Nypels zegt in ,,L and en
V o Ik", dat men in deze begrooting op
allerlei gebied wel iets gedaan vindt, maar
weinig, veel to weinig. En zij is geen stil
stand om op adem te komen,maar zij waar
schuwt tot „vaartverminderen en zeilen
strijken" voor den verderen weg.
Zij doet dit, omdat de middelen te kort
schieten om meer te geven. Maar dan heb
ben zij, die het beleid te dion opzichte te
verantwoorden hebben, ook in dit opzicht
niet scherp genoeg vooruitgezien. Dan heb
ben zij voor do tijden, die. komen, niet ge
daan wat hun voorgangers voor hen wél
hebben bedacht, te zorgen, dat het inkomen
rekening hield mot de noodige uitgaven.
Dan zou dc toekomst ten offer gebracht
moeten worden aan do financieele tekort
koming van het jongste verleden.
Het ia al to eenvoudig, na te laten wat.
noodig is, wanneer het geld niet vanzelf
komt; maar deze oplossing mag niet die
zijn van den staatsman, die tijdens zijn
eerste ministerschap getoond heeft een
open oog te hebben voor de vele nooden
van het ontwakende In sulinde.
In een asterisk Do justiticelc on-
too reken baarheid zegt „De
Standaard":
Do ontevredenheid van de burgerij over de
prnctijk der justitieclc ontoerekenbaarheid
klimt met don dag, en ze is dan ook niet
te verdedigen.
Neemt rr.en aan, dat er personen zijn
van zoo abnom\alen geestesaanlcg, dat "ze
bijv. heb moorden niet laten kunnen, dan
zou onthouding van straf na het. plegen van
een moord door zulke, personen alleen to
verdedigen ziin, zoo daarnaast een onder
zoek plaats had naar zoodanige personen
en hun onscha<v>!iik-making eer zs tot
moord kwamen. Zulke persenen staan tot
op zekere hoogte met een wild dier gelijk,
en een wild dier maakt men niet pas on-
scbadoliik, als het een menseh doodt, maar
zoodra men het bespeurt.
Is nu zoo zeker uit te maken bij wien
moord toerekenbaar is, cn bij wien niot,
dan moet dat ook mogelijk zijn, eer liet
tot moord kwam, en verzuimt dc Overheid
haar plicht, indien ze nalaat, met psychia
trische hulp vreemd doende personen te
onderzoeken, en, blijken zo erfelijk belast,
op to sluiten.
Maar ook het stelsel zelf deugt niet.
Het is hiermee als met don zelfmoorde
naar. Do wetenschap, dat zelfmoord straf
baar is cn schade aanbrengt, houdt van
zelfmoord terug. De verdediging van den
zelfmoord, die thans mede is, ontneemt aan
den zelfmoordenaar den moreelen 6teun,
die kan afschrikken, en maakt dat de zelf
moord toeneemt.
Zoo nu ook wc riet niets fataler op zulke
abnormalo personen, dan telkens to hooren
van moordenaars, die hot niet helpen kun
nen. Hierin ligt een aanmoediging, om aan
hun fataio neiging toe te geven, terwijl om
gekeerd do wetenschap, dat er ook voor hen
geen pardon is, die neiging in haar uit
werking zeer dikwijls stuiten zou
Bovendien, bij elke misdaad kan men zeg
gen, dat er gegevens in den schuldige wa
ren, dio er hem toe drongen, en zeer dik
wijls zijn zulke gegevens een mystieke macht,
die den wil verzwakt. Op het nu ingeno
men standpunt zou men dus niet alleen de
volstrekt on toerekenbaren, maar ook dc
personen, die verkeerde neigingen hebben,
moeten sparen.
Psychologisch komt geen enkele misdaad
louter uit den vrijen wil op. Ieder men&ch
staat gedurig onder determinanten, waar
aan hij geen weerstand kau bieden, en juist
de vrees voor dc Justitie moet hem dan
te hulp komen, om do overmacht van zulk
een determinant tc breken.
Kn in c!k geval moet een „ontoerekenba
re" dan. nooit meer worden vrijgelaten,
tenzij mathematische zekerheid' verkregen
ware, dat. ziin belastheid geheel geweken
is; iets, flat bijna nooit voorkomt en bijna
nimmer met zekerheid uit tc maken is.
De justitie strompelt nu voort op d'- twee
krukken van den vrijen wil en van de be
lustheid, en ze ziet niet in, dat deze haar
niet dragen kunnen, of dc zielkundige sa
menhang tus&chen straf en zondige neiging
moet voor hear vaststaan.
Onder het hoofd Politieke fanta-
s i e zegt „D e Nederlander":
De schrijver der „Haagsche brieven" in
dc „Zaanlan'dsche Oouran t", de
waarschijnlijkheid van d r. Kuypcrs al-
of niet optreden in dc T w e c d c Kamer
besprekende, betoogt, dat deze staatsman
nooit, in strijd met zijn verleden, een ande
re rol zich kan laten welgevallen, dan die
van leider van de rechterzijde. En daar j
andere mannen dc rol van partijleider der
rechterzijde hebben veroverd, zoo kan te-
rugkecr in de Kamer voor dr. Kuyper wei- j
n i g aantrek ko 1 ijkhe id heb ben.
Hoe zonderling licht men voortdurend
aan liberale zijde zijn kiezers in, of hoe
weinig weten sommige schrijvers van de
„histoire contemporaine", zelfs van die in
hun eigen land, af
Wanneer is ooit dr. Kuyper in de Ka- j
mor als leider van dc rechterzijde opgetrc-
den 1 Immers nooit. Uitdrukkelijk en voort- 1
durend is, zoowel vóór als na zijn ministe- l
rieclc loopbaan, het tegendeel gebleken, j
Vriendschappelijke, natuurlijke samenwer
king van nauw verwante groepen heeft na
tuurlijk niets tc rnaken met erkenning van
ecnig leiderschap. Hoe is het mogelijk, dat
liberale journalisten, na al wat sedert 1894
in het openbaar 1*3 gezpgd en gedaan, nog
altijd maar niet hegrijpen kunnen, wat hot
is, dat de reehtsche groepen verdeeld houdt
en houden moet?
Of is dat slimme tactiek? Evenals de in
hetzelfde artikel gegeven voorstelling van
de antithese tusschen het Kabinet-Heems
kerk en „Christelijke politiek"? En hoopt
men, dat velen van rechts zich door deze po
litieke fantasieën zullen laten beet nemen?
I>e RijkKverzekei'iu^liank.
De kantoren der Rijksverzekeringsbank
zijn thans ondergebracht in enkele percce-
len aan dc Keizersgracht cn de Hccrcn-
gracht tc Amsterdam. Deze gebouwen vol
doen geenszins aan de eischen, welke de
brandweer met het oog op hun zeer talrijke
bevolking heeft gesteld, terwijl rnct een vol
doende verbouwing der verschil lende percee-
len groote kosten gepaard zouden gaan. In
verband Morin ede opperde het hoofdbe
stuur dor Rijksverzekeringsbank het plan
een groot eigen gebouw te stichten, waarin
dan tevens de nu verspreide kantoren ge
zamenlijk onderdak zouden kunnen vindon.
Verschillende onderhandelingen zijn in
deze richting gevoerd, maar zonder resul
taat. Thans is het Bankbestuur met de ge
meente in onderhandeling getreden cn is de
kans op welslagen groot.
Wij vernemen n.l., zegt het „Hbl.", dat
het bestuur der Rijksverzekeringsbank een
groot stuk gemeentegrond op het terrein
van de voormalige waskaarsenfabriek ach
ter het Rijksmuseum in huur heeft aange
vraagd, en dat het bestuur goede hoop heeft
dit te zullen verkrijgen. De Rijksverzeke
ringsbank zal daarop dan zelf voor eigen
rekening een bankgebouw stichten. Ontwor
pen is voorloopig een half houten, half tuf-
steenen gebouw van twee verdiepingen (be
gane grond en eerste verdieping), met groo
te binnenplaats, waaromheen de kantoren
zouden worden gegroepeerd.
In deze zaak wordt, zoo vernemen wij vor
der, de meest mogelijke speed betracht, in
verband met den aandrang van de zijde der
brandweer, om dc bestaande cn met het oog
op brandgevaar afgekeurde perceclcn der
Bank uiterlijk Mei a.s. tc verlaten of in
overeenstemming met cle eisckcn te brengen,
waarmede, zoo gezegd, ook groote kosten
gemoeid zouden zijn
A Ll'HKN. 13 e v a 11 o n: T. van den ileu vol geb.
Kwskornaak D. A. M van Leeuwen geb. Uonl e
C. Hoogeveeo geb. Harken D M. ven
H traoloar geb. Vim Poelik Z. M Sniveling gob.
Uofko» Al. erbuoin geb. Vau der Vis D.
0 verleden: M. Helling I). 1 j. A. van
E*. weduwe van H. Vieihergeo, 79 i.
G li u w d.1. P. Chardon jrn. ll j. eu M. vau
Dobbeu |d. 24 i.
KliCÜWVKEN. Bevallen: A. A. de Vries
geb. Van Apeldoorn D.
Overleden: J. i'wflalfboven, gek. met M.
do J an^e, 6:> j.
RIJNS BURG. Geboren: Gerritje. D. v. n J.
v. Nmuwkoop «o J. v d- AJerj. Cornelia, 1).
van C. Raven bergen eo J. v. d. Aieij.
Overladen: Pieter h'uijvenhovea jm. 20 j.
S YSSENHUM. Overleden: Cornelia Gerardas
Joseph1 j., van A. Rotteveel en 0. P. Hartveld.
Geboren: Pelrus Praneiscup, Z. van YV. A.
A. Koppers en R. 0. Aartman.
Betreffende de ingediende Indischo
bcgrootmg voor 1609 schrijft dc
„N ïc u w o Rotterdarasche C o u-
r a n t", iia melding te hebben gemaakt
van de meening van dcu Minister dat een
voorzichtig financieel beleid noodzakelijk
blijft cn \an zijn plan om tot behoud van
het financieel evenwicht, beperking te be-
trachteu bu het nemen van nieuwe maat
regelen
Derhalve nog wel geen inkrimping van
uitgaven of bezuiniging, doch wel voorzich
tigheid bij het opmaken en ten-uitvoer-
1 eggen van plannen, die tot nieuwe blijven
de uit saven leiden.
Wij kunnen met dat voornemen instem
men cn meencn. dat, zonder onvoorziene
meevallers bij de middelen, volgende be
grootingen nog meer dc dpotfen zullbn
moeten dragen van 's Ministers streven tot
beperking, dan in dc begrooting voor 1909
reeds valt waar tc nemen. Er is in do laat
ste jaren in Indië, op bijna elk gebied
van staatszorg, een streven naar verbete
ring, naar aanpassing aan meer moderne
toestanden te bespeuren, terwijl de uit
breiding van do eigenlijke meer intensieve
bestuursbemocienis bijzonder groot ge
weest is. Wij hebben die evolutie met genoe
gen gezien en hopen, dat de financieele
Rostand zal toelaten in die richting ge
leidelijk voort tc gaan, doch wij zouden er
verre do voorkeur aan geven met de be
schikbare middelen de reeds getroffen
maatregelen volledig tot uitvoering tc
brengen, van ieder hunner een degelijk
afgerond geheel te maken, dan met onvol
doende financieele en in de meeste go-
vallen ook onvoldoendo personeele
krachten, nieuwe maatregelen van vèr
strekkenden aard te nemen, alvorens het
geen reeds onderhanden is voldoende be
vestigd cn d.c goede uitslag verzekerd is.
M Na het gelaakt te hebben, dat het ge
woonte geworden schijnt bij do uitgaven
voor oorlog op een overschrijding der ra
ming met circa twee millioen to rekenen,
schrijft het blad:
Er is nog een ander verschijnsel, dat ten
aanzien der begrootingsjaren 1906 en 1907,
evenmin als van de daaraan voorafgaande
jaren, tot vreugde stemt, nl. liet voortdu
rend voor een belangrijk doel ongebruikt
laten der voor maatregelen in het belang
van do economische ontwikkeling beschik
baar gestelde bedragen, zooals de onder
staande cijfers aantooncn
1905 1906 1907
Toegestaan 2,909,300 3,6-16,800 3,745,300
Uitgegeven 1,675,780 2,183,601 2,750,123
Ongebruikt
f* gelaten f 1,233,520 1,463,100 f 995,177
Totaal ongebruikt gelaten dus f 3,691,806.
Had men in 1606 gebruikt hetgeen was
toegestaan, clan zou do begrootingsreke-
lïing voor dat jaar in plaats van een over
schot een tekort hebben aangewezen, en
uit het oogpunt der economische ontwikke
ling van dc inlandsche bevolking be
schouwd, geeft dit overschot dan ook geen
reden tot voldoening
Het is vooral het- departement der Bur
gerlijke Openbare Werken, dat traag is in
het besteden der toegestane gelden, cn
/VNA#\#N/»#\#V#\AAA
Het was feest. Feest met kermis! In den
vroegen ochtend gled.n do rossige 6tralcn
der zon al over menige huizenrij. Zij zetten
de hoogste declen der stadshuizen in gloed
en wierpen ecu fantastisohen brand op dc
hoogste uitsteeksels van het vreemde
etadje-in-'t-klcin, stadje van tenten en kra
men, zeildoek en linnen en bontbeschilderde
planken en glazen prisma's, veelkleurig,
dat daar verrezen was. Een tweetal hoog
6tc toppen van een hoofd van Jut spreid
den roode vonken; het vlaggetje op de stom
pe kcgelnok van ccn cireusje trachtte het
fconlicht te vangen als kinderhand een
Vlinder.
Het was stil iu de straten en op de plein
tjes van het tentonstadje. Voor de slapcn-
'do wafelkraam trippelden de musschen on
gehinderd, genietend. Alleen een verdwaal
de hond, die het even gemunt had g had
op den hoes van een electriseerraachine jaag
de één keer er doorheen. Het leek of die
hond, dio zijn baas was kwijtgeraakt, een
(koortsdroom in het tentenstadje zag.
Hot zonlicht daalde lager en lager cn
deed de kermis ontwaken. Hier en daar
jwerd wat linnen opzij geslagen, een luik
weggenomen. De musschen vlogen op met
gerucht; een deel bleef nog op de lijst van
.dc wafelkraam zitten loeren. Mannen met
"vuile bonte hemdsmouwen en behaarde ar
men kwamen ongekamd naar buiten, vul
den hun ruime longen gulzig met morgen
lucht. Vrouwen met losse haren cn in beur
'onderrok goten emmers smerig water leeg,
wierpen nijdige of andere blikken op de
mannen, die, alles negecrend behalve den
hemel en den jongen ochtend, hun kracht
fetonden te laten groeien met de handen in
do broekzakken. Ook in de fatsoenlijke hui-
Ren van do omlijsting werden gordijnen op
getrokken, deuren geopend.
Er stond ook een armoedige één-oents-
'draaimolen. Tiet linnen, dat de feeërieke
heerlijkheden van leeuwen en paarden, di-
Jvajjs en draaiende werelden nog verborgen
hield, was talloozo malen gelapt met don
kerder plekken. De rand van het houten
plankior, die er onder uit kwam, was ver
veloos cn afgetrapt. Het was een armoe
dige molen. Terwijl alles om heen ontwaak
te, bleef li ij slapen. Bleef hij slapen, om
dat liij zich zijn armoe bewust wasomdat
hij van armee den moed had verloren en
nu in wat-kaai-'t-mij-schelen-sterum ing den
onwetenden slaap en wie weet? dc
kalcidoseopische droomen vorkoos boven de
mogelijk tc verdienen paar centen. Of bleef
hij slapen als een hidalgo, die zich dra
peert roet zijn lappendeken cn doet als een
groote meneer? Aan het onbeweeglijk neer-
hangend© linnen was niets te zien.
Alles ontwaakte cm hem heen, maakte
toilet en begon den feestdag. De orgels
en orkestrions b vgonncn één voor één hun
deun, dio niet weer vóór den nacht zwijgen
zou. Straatkinderen, loopjongens, kinder
juffrouwen met van errrukking stralende
kleintjes, en eindelijk „groote menschen"
kwamen aangewandeld. Boeren en boerin
nen kwamen ook. En alles bleef aarzelend
staan voor het glaasjesspel, waar het bom
bardement van Sevastopol buiten hing;
voor de duizcnd-en-één-nacatige entree van
Tewe voor een tent, waar een medium
aanstalten maakte om bewerkt tc worden
door een lang-baardigo professorvoor het
spel, waarbinnen woestijnkoningen hun
heimwee uitbrulden, en waarbuiten op de
estrade een aapje zat; of voor die inrich
ting, waar een paljas boeren, burgers cn
buitenlui naar biunen heesch, om een ont
voering en nog meer drama's te zien.
De draaimolen bleef slapen
Kook verlote rs klommen op hun stoel, lie
ten de glazen trommel met nummers
draaien, sloegen schreeuwend met de plat
te liand op een prachtstuk van koekbak
kerskunst. Het eerste gilletje klonk van
een electrisecrmachine, vreemd-modern
ding te midden van dit Oud-Hollandsch
vermaak. In do schiettent boden meisjes
geweren aan, gaven een duwtje tegen met
pijpekoppen bestoken figuren, cn ze be
gonnen te slingeren. Dc ovens van de groo
te poffertjes- en wafelenkraam „De geson-
de apteek" werden aangemaakt, een dikke
juffrouw beklom er haar hooge eitplaats,
het kluitje boter siste op de warme plaat.
De stoomfluiten begonnen te gillen. En de
eerste slag op een kop van Jut dreunde
als een inhuldigingsschot over het tenten-
stadje.
Do stadhuistoren carilloneerde liet Wil
helmus Blij cn zuiver klonk dat door do
klare lucht en Est strooide van verre een
sneeuwbui van zilveren klokkenspel uit
over do trommel vlies verscheurende kermis-
kakofonie.
Elf uren. Toen ontwaakto ook do armoe
dige draaimolen, waar men al een ongeluk
vermoedde. Het doek werd haastig opzij
geslagen, en een gezonde jonge a-rouw, hol
de weg, als een ree springend over alle hin
dernissen heen. Zoo was zij in minder dan
geen tijd uit het gezicht verdwenen. Een
oogenWik later kwam ook de draaimolen-,
man naar buiten. Hij rolde haastig, als
wilde hij den verloren tijd inhalen, het lin
nen omhoog, bond het zenuwachtig vast in
de riempjes aan den binnenkant van de
kap, cn de molen was klaar om zijn taak
tc beginnen. Toen er echter nog niemand
kwam verscheen er nog een jongen van
een jaar of twaalf uit het binnenste ge
deelte en ging met een ouden bezem vuil
verwijderen van het plankier.
„Vader!" kwam hij opeens aanhollen;
„ik heb nog een cent gevonden 1 Ik had
hem bijna weggeveegd 1"
Toen dat klaar was en er nog steeds
geen liefhebbers kwamen opdagen, joeg do
man wat jongens er gratis in, om den boel
aan den gang te krijgen." De jongen begon
aan een bel te luiden; de vader ging het
pi pend cn kreunend orgel draaien en een
geblinddoekt, ontzettend knokig paard
zette zich in de binnenste rondte aan het
ïoopen.
Nu was de molen in vollen gang. Do jon
gen luiddo of zijn leven er van afhing, do
man draaide het stroeve orgel met ver-
frischto ochtend energie, en één voor één
kwamen nu ook dralend de betalende gas
ten, bij wie de jongen dan hot geld ophaal
de. Do weggeholde vrouw kwam niet terug,
maar er was niemand, die er zicli over
verbaasde.
Trouw bracht de dappere kleine jongen
do oenten aan zijn vader, die tóch ach
ter het orgel zijn jas uitgetrokken had
en telkens met zijn hemdsmouwen zijn ge
laat afveegde.
Een gloeiende atmosfeer hing over de
kermis. Het zonlicht viel nu recht van
boven en zwaar drukte de dampkring on
do hoofden. Toen, tegen twee uren, het ge
woel steeds dichter eu dichter werd, zei do
jongeu. toen hij weer centen bracht: „Er
komt onweer, vader".
De man dacht met schrik, dat zijn dag
dan bedorven zou zijn. Maar een buitje
zou toch opluchten, en misschien, wie
weet? het weer kon zich herstellen.
Opeens joeg een rukwind door het ten
tenstadje. Hi r en daar werd een zeildak
opgezweept, linnens klakten, houten schat
ten kraakten. De m nschen, geschrokken,
keken naar de lucht, did zich grauw over
trok. De zon ging weg, kwam nog eens
loodgrijs terug. Toen werd het donk-, r als
do avond. En opeens overtrof een vijd-
uitrollend geluid van boven do heimwee-
kreten van den woestijnkoning, verbannen
en te kijk gazet in een kermistent. Een
plasregen viel neer en de manschen vlucht
ten. In een oogwenk was het kermisterrein
verlaten. Alleen een kcrmismensch bier en
daar droeg nog haastig iets uaar binnen.
Melksalons eu koffiehuizen in dc buurt
waren overvol.
Ook in den draaimolen waren er velen
gevlucht. Dat was een onverwacht mee
vallertje! De draaimolen man draaide maar
cn draaide, icdcren keer opnieuw, en de
menschen bleven zitten tot hun portcmon-
naio leeg was cn zij haastig, met den rok
over het hoofd of een zakdoek op den
hoed, ergens heen holden.
Fol licht schichtto onophoudelijk door de
schcmcite. Do eene slag verratelde in den
anderen. En het water stroomde van zeilen
en eohuino daken, bobbelde in dj. plassen
en béken die samenvloeiden tot alles was
één moeras. To n bedaarde de regen, ver
stierf hst onweer. De mensehen kwamen
terug. De veelkleurige lichten werden ont
stoken honderdvoud weerkaatst in gesle
pen spiegels en glasprisma's. Vreemd-
kunstmatig slaken zij af tcgeu den weer
dag-klaren hemel. Een waterige zonne
straal zelfs zocht nog een weg.
Do monschen kwamen terug. En terwijl
het kunstlicht het meer en meer ging win
nen van den clagschijn, werd ht op het
terrein steeds woeliger. Het lawaai zette
er weer zijn luidste keel op, van alle kan
ten en van alle geluiden, ook van het go-
klok'kcr der model, r en li t reschuif der
natte kfeeren.
De draaimolen had hel t v. a k druk. De
jongen met knikkende knieéa. :.:on Let cen
ten-ophalen haast niet nie.r f; t'c kkcu
met centen hingen zwaar in een b dt over
zijn heup?n. De man ach er h-.t orgel,
doodmoe, wreef zich, tusschen twee num
mertjes, in de handen.
l>e avond ging snel ver eter. Het teuten-
stadje leek nu heeicmaal een pr ntje: een
Oosterseh feest. In den ariru iren draai
molen zat men met rijn drin n cp ecu v r-
valooze leeuwcaricatuur, gillerd sommi
gen, als de aardbol bij het draaien oni h.fc
algemeen middelpunt ook om haar as te
draaien begon.
Toen stierf de feestdag. Het werd stiller
cn stiller. Een ltedjo werd nog hier cn daar
g.hoord. Dc lichten werden uitgedoofd, de
Keilen en luiken gesloten. Ook de draai
molen liet het doek weer neer. En toen
kwam de vrouw van dien ochtend weer
aangedraafd. Zij lichtte het zeil snel wat
op, kroop er handig onderdoor.
Heel binnen in hel hart van de armoedi
ge draaimolen was een kamertje, toch rog
door een gordijn in tweeën gescheiden. In
do eene helft sliep de jongen, die de entea
had opgehaald, als ccn roos. De andere
helft was de mooiste. Een brandend
kaarsje wierp daar spookaclitigen schijn
op den man en de vrouw, die den oogst?
van den dag natelden. Want ook zij had
met vragen „verdiend".
Buiten was het nacht; de bleeke sterren
hemel welfde over de tontenstad, waar een
zaoht windje de nog hangende zwoelto voor
zich uitdreef, en dc lucht van menschen,
poffertjes, drank en meer.
De armoedige draaimolen sliep als een
hidalgo.