KASTANJES. wanneer men het schappelijk met hem maakt, toont hij zijn erkentelijkheid door één der vijf kniel kussens, die, ten behoeve der leden van den staatsraad1, vlak vóór den troon liggen, ter zijde to schuiven, zoodat men vlak in de buurt der majes teiten neerknielen kan. Zoo'n audioutie duurt dikwijls uren, en het is voor bejaarde lieden geen kleinig heid, al dien tijd op een stcenen vloer te moeten knielen. Er zijn er onder, die onder hun staat siekleed gewatteerde kussens dragen, ten 3!ndc het knielen wat te verzachten. Is de audiëntie afgeloopen, dan ieert men den vorstelijkon personen den rug toe, en gaat met een vrij wat lichtere beiu"6 dan men gekomen is heen. bpansche schooSkanderen en vreemdelingen* Te Londen is van de hand van den Ja pankenner H. H. Montgomery een merk waardig bock verschenen, getiteld: ,,Het Rijk van het Oosten". Het schetst o. m. het tegenwoordig leven en streven in het land djr rijzende zon. Belangwekkend zijn de regels, die in de Japansche scholen aan de jeugd worden ingeprent als aanwijzing •voor de behandeling der vreemd:lingen. Zij luiden aJdus: ,,Roep nooit op de straat voorbijgaan de vreemdelingen na. Als vreemdelin gen inlichtingen vragen, antwoord clan beleefd. Als jij je niet verstaanbaar kunt maken, ga dan naar de politie. Neem nooit van een vreemdeling een geschenk aan, als hij geen reden heeft, je er een to geven, en reken hem ooit meer aan dan orde en billijkheid eischen. Blijf niet voor een winkel staan, als een vreemde ling daar inkoopen doet, en val hem riet lastig door nieuwsgierigheid. Het voortdu ren van zulke zeden vernedert ons als volk. Daar alle- menschelijke wezens broeders en zusters zijn, is er geen reden, bang to rijn voor vreemdelingen. Behandel hen als je g lijken en wees rechtschapen en eerlijk in den omgang met hen. Wees niet serviel noch aanmatigend D.oar het verkeer met de vreemdelingen toeneemt, bestaat het gevaar, dat vele Japanners hun zeden en gebruiken leeren waardeeren en de goe de oude gebruiken van hun voorvaderen laten varen. Tegen dit. gevaar moet ieder op zijn hoede zijn. Om een vreemdeling be groeten is het afnemen van een hoed het juiste. Het diepe buigen van het lichaam moet je vermijden. Houd do vereering der voorvaderen in hooge eer en behandel je bloedverwanten met warme hartelijk heid, doch beschouw niemand als jo vijand, omdat hij of zij een christen is. Op jo levensweg zal je ondervinden, dat, om de wereld te leeren kennen, het behcerschen van vreemde talen noodzakelijk is. Neem je in acht aan vreemdelingen je ziel te verkoopen en hun slaaf te worden. Verkoop hun noch huis ncch land. Be denk steeds, dat trouw en kinderlijke pië teit onze kostbaarste nationale schatten zijn, en doe nooit iets om hen te bena- deelen." Waartoe is de z.g. wilde kastanje (die, naar men weten zal, met de tamme kastan je niet anders dan den naam en iets in uiter lijk voorkomen gemeen heeft, maar inder daad een heel andere plantensoort is) te go- bruiken 1 Wat het gebruik van de wilde kastanje als veevoeder betreft, daarover geeft het tijdschrift ,,1'Aoclimatation" eenige mede- deelingen. De groote droogte van 1893 heeft aanlei ding gegeven tot desbetreffende studiën en zoo is men er toe gekomen, er een uitste kend voedsel van te maken voor schapen, geiten en kooien. Varkens willen er niets van weten, even min als eenden, voor welke de wilde kastan je Ha voedsel teeooagavaaciqfc achürth. De beste wijze, waarop deze kastanje als voedingsmiddel voor hoornvee toegepast wordt, is: ze te laten weeken in water, dit water weg te gooien, ze dan in versch water te koken, tot moes te maken en dit te men gen onder het gewone voedsel, dat te vo ren is gereed gemaakt en reeds in gisting overgaat (bieten, gehakt stroo of hooi, over goten met water van raapzaad). Wilde kastanjes hebben een voedings waarde, driemalen zoo groot als die van bieten. Zij kunnen ook gedroogd worden, door ze uit te spreiden, één laag dikdaarna worden zij tot meel gestampt, dat lang kan bewaard worden. Er wordt uit die wilde kastanje een al- caloïd getrokken, Esculine, dat bij giften van 50 centigr. tot 2 gr. als koorts we rend middel wordt gebruikt; in den geneesmid del».-nhandel komt het voop in den vorm van siroop. De olie, die er aan onttrokken wordt, vindt haar gebruik als lichtstof en ck als middel tegen jicht. Over de „tamme" kastanje mag ik deze bijzonderheid meedeelen, dat zij hier in den volksmond „marron" heet. De marchands de marrons, die van den herfst af tot in de lente hun ovens op de 1 oeken der straten hebben en wier lekkere waar zulk een af trek vindt bij groot en klein, poffen op een warme plaat de mooie - ronde vruchtenpit- ten, die in Midden- en Zuid-Frankrijk zoo ruim geteeld worden. Onder deze komt een bijzondere soort voor, die „nousillard" heet- en zich onderscheidt door grootte cn door het gemis van het middenschot, dat de pit in twee helften verdeelt. Deze laatste eigen- schap maakt, dat de „nousillard" uitslui tend gebruikt -wordt ter bereiding van de gewaardeerde „marrons glacés", droge, ge- confijte kastanjes. Eastanjemeel wordt veel in de koekbak- kerij gebruikt. RECEPT. M a y o n n a i s e-s a u s. Men roert twee of drie hard gekookte eier-dooiers met een ongekookt ei zoolang, totdat het een gelijke massa vormt; voegt er dan langzaam, al roerend, drie lepels fijne slaolie bij, een theelepel mosterd, een weinig zout, een eetlepel azijn, een lepel wa ter. Als alles goed. gelijk is, kan men de saus in bain Marie zoolang roeren, totdat zij gebonden is. Het is niet raadzaam de mayonnaise te bewaren. Beter iederen keer zooveel ver- sche te maken, als voor het gebruik i\oo- cfeig is. STOFGOUD. Verwende kinderen zijn niet gelukkig. Hun wenschen en verlangens richten zich altijd op eigen genot. Bovenmate krachtig ontwikkelt zich hun egoïsme; gedurig stoot het hen met geweld over de grens, die zelfs de toegeeflijkste ouders hen niet laten over schrijden. J. Kooistr a De uitdrukking van goedheid in de oogen is een schoonheid, die het pooverstc gelaat verheerlijkt. Jules Le maitre. ALLERLEI. Commandant Peary, de kranige Noord- poolvorscher, krijgt bij elke reis, welke hij naar Noordelijke regionen onderneemt, een aantal geschonken mee, als: voedingspastil- les, dorsttabletten, en van dergelijken meer. Biji rijn laatste expeditie ontving hij een pakje, waarop geschreven stond: „Slechts te openen aan de Noordpool." Peary oboorde zach niet ana de bepaling en maakte het pakje vast open. Hij vond er een d<x>sje in mot vet en dit bijsohrift: „Om de aardas mee te smeren." Boerhaav e-A nekdote. 't Was tijdeDS zijn verblijf, bij zijn leven, in Lei den, dat Boerhaave zich bevond in de zaak van een suikerbakker, die in zoo druk ge sprek met hem was, dat hij zijn werk ver gat. Eensklaps schiet hem dit te binnen en ijlt hij naar den oven, doch het was «al te laat. In plaats van „wit suikergebak" wa ren het alle „zrwart-bruine suikerklonten'" gewonden. De schade, die hij zich al zag lijden daardoor, stemde den man zóó droef geestig, dat Boerhaave op een middel peins de om die schade tot nul terug te brengen, en dit gevonden hebbend, klopte hij den bakker vertrouwelijk op den schouder en zei: „Verkoop z: gerust, en noem ze maar: „Boerhaave-borst-suiker-klontjes"je zal zien, het gaat." En het ging, want nog ja ren na Boerhaave's dood werden ze met suc ces.. cn goede winst verkocht zoowel in Leiden als ver daar buiten. En ze hielpen ook, ten minste den bakker. Evenals zijn vader. Zeker lser- aar was van zeer nederige afkomst en kon nooit velen, dat iemand hierop een toespe ling maakte. Toen hij op een dag een klasse nieuwe leerlingen voor de eerste maal onderwijs zou geven, vroeg een nogal brutaal meisje hem: „Is het waar, meneer, dat uw vader vroeger ganzen gehoed heeft De leeraar voelde zich driftig worden, hij had echter tegenwoordigheid van geest hiervan niets te laten merken, doch doou- kalm te antwoorden: „Zeker is dat waar, mijn kind, en zooals je ziet, ben ik mijn va der in zijn ambacht opgevolgd." Ze was bang! Mevrouw tikt een politie-agent, die toevallig voor het huis staat; zij opent de voordeur. Agent: „Wat blieft u, mevrouw? Is er wat Mevrouw: „Och neenmaar zou je even aan de keukenmeid willen zeggen, dat er weer iets aanbrandt? Ik durf dat niet goed 1" Vreomdc woorden. Juf frouw S.„En hoe gaat het met uw vrouw?" „Dank u, haar reconvalescens maakt goede vorderingen." Juffrouw S.„Hemeltje, dat is toch niet besmettelijk?" Straatjongens. „Al6 ik zoo dun was als die juffrouw daar", zei een straat- jongen, „dan ging ik niet in de tram; lk zou in den tocht gaan staan en me zoo door de straten laten blazen." „Pa, hoe noem je zoo iemand, die je in contact brengt met de spiritueele wereld?" „Een kellner, jongen!" Vooruitgang? Slagersjong maatje: „Met mij is het den laatste n tijd ook een boel veranderd." Klant: „Ja, ja, tot voor korten tijd was je nog een onschuldig jongmensch, nu maak je al worst." Het drukfoutenduiveltje. In een blad, dat de arrestatie van een on trouwen brievengaarder vermeldde, wordt de man per ongeluk „grievenbaarder" ge noemd. In een ander blad vindt men vermeld, dat "op de begrooting voor Binnenlandsche Za ken gelden zijn uitgetrokken voor „verlo tingen" in het natuurkundig laboratorium te Leiden. Bedoeld wordt voor verbeterin gen. A.'l „Waarom draag j maar één spoor, Tom?" Tom: „Wel, één is genoeg, mijnheer. Als de eene rijde van het paard aan den gang wordt gehouden, draaft de andere Kansatt mee.*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 20