N\ 14906
[V jrydag 25 Septemoer.
A0. 1908.
<§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Officieele Kennisgeving.
OnöGr onze Vroede Vaderen.
FEUILLETON.
Woop vrouw en kind.
IDSCH
PRLIS DEZER COURANT*
Voor Leiden per week 9 Gents i per 8 maanden I I J g f 1,10.
Buiten Leiden, per loopor en waar agenten gevestigd zijn 1.30.
franco per post1*65.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 18 regels ƒ1.06. Iedere regel meer ƒ0.171. Grootero letters naar
plaatsruimte. Kleine advertentiën van 30 woordeD 40 Oents contantelk
tiental woorden meer 10 Cents,—Voor het incasseeren wordt/"0.05 berekend.
KENNISGEVING.
Loting voor de Militie.
Burgomoeater en Wethouders van Lelden,
Gezien het besluit van den Commissaris
der Koningin in do provincie Zuid-Holland,
dd. 19 September 1908 (Provinciaal blad
No. 73), houdende regeling van de loting
voor de militie, lichting 1909;
Gelet op art. 26 der Militiewet 1901 en
op art. 24 van het Koninklijk besluit van
2 December 1901 (Staatsblad No. 230);
Brengen by deze, voor de eerste maal, tor
kennis van belanghebbenden, dat do loting der
vóór den lsten September dezes jaars voor de
lichting van het volgend jaar in deze
gemeente voor de militie ingeschrevenen zal
plaats hebben in een der vertrekken van hot
Raadhuis alhier,
op Maaudag; 20 October aan
staande, des morgens te tien uren,
voor de ingeschrevenen, wier geslachtsnamen
beginnen met de letters A, B en C, en ©p
denzelfdeii dag, des middags te.
één nar, voor alsvoren met de letters
D, L, F en G;
op Dinsdag 27 October aanstaande,
dos morgeus te tien uren, voor de Inge-
Böhrevenen, wier geslachtsnamen beginnen
met de letters H, I, J en K, on op deu-
zcllden dag, des middags te één uur,
voor alsvoren met de letters L, II, N en O;
op Woensdag 28 October aam-
staande, des morgens te negen uren,
voor de ingeschrevonen, wier geslachtsnamen
beginnen mot de letters P, Q, R en S, en
op denzelfden dag, des morgens te
finalfelf, voor alsvoren met de letters
T| Y, w, X, Y cn Z;
en voorts, dat tot het doen opmaken van
de getuigschriften ter bekoming van vrijstelling
wegens broederdienst of op grond van art.
50 der bovengenoemde wet (welke getuig
schriften worden afgegeven op de getuigenis
van twee personen, die zich ieder voor de
waarheid van het daarbij verklaarde, door
mede-onderteekening verantwoordelijk stellen),
door of vanwege de lotelingen bij den Burge
meester aanvraag kan worden gedaan op
4, 5, 6 en 7 November aanstaande, van des
morgens tien uren tot des middags drie uren,
ter Gemeente-secretarie (afd. Militaire Zaken,
kamer No. 9) alhier.
Belanghebbenden worden er aan herinnerd,
dat men, ingevolge het bepaald® bU art. 51,
lste zinsnedo, van meergemelde wet, om
vrijstelling wegens eigen militairen dienst
of dien van broeders te verkregen, moet
overleggen een paspoort of ander bewijs van
ontslag, of een uittreksel uit het stamboek of
oen bewijs van werkeiiJken dienst, en dat men,
volgens de 2de zinsnede 7an dat wetsartikel,
tot het bekomen van vrijstelling wegens
broederdienst, bovendien moet overleggen
het bovenbedoelde getuigschrift van den
Burgemeester, waaruit het getal zonon, tot
het gezin behoorende, blijkt.
In verband hiermede worden belanghebben
den wyders opmerkzaam gemaakt op art. 42
van het bovenaangehaald Koninklijk besluit,
luidende aldus: „Hot bewijsstuk, in de eerste
zinsnede van art. 51 der wet vermeld, kan,
zoo het niet reeds Ingevolge art. 30, derde
lid, van dit besluit onder den Burgemeester
berust, ten minste tien dagen vóór den dag,
waarop de zitting van den militieraad wordt
geopend, worden ingeleverd by den Burge
meester der gemeente, in welke de loteling,
die vrijstelling verlangt wegens eigen militairen
dienst of wegens broederdienst, voor de militie
is ingesohreven."
Eindelijk wordon belanghebbenden er met
nadruk op gewezen, dat het opgeven van een
reden van vrijstelling by de loting hom, die
vryge8teld wenscht te worden, mot ontslaat
van de verplichting om by den militieraad de
reden van vrysttlJing In te brengen, hetgeen
in elk geval by dit college moet worden gedaan
op het daarvoor bestemde tydatip.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. C. JUTA, Weth. loco-Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 25 September 1908.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Lei
den,
Gezien artikel 8, lsto alinea ucr Hinder
wet;
Brengen bij deze ter algomeone kennis,
dat door bon vergunning is verleend aan
J. H. C. PARMENTIER en rechtverkrij
genden tot het uitbreiden van do sajetver-
verij aan de Hoefstraat No. 6a, kadastraal
bekend in sectie E. N. 144, door het plaat
sen en in werking brengen van een spoel-
machine, gedreven door een electromotor
van IA p.k.
En geschiedt biervan openbare kennisge
ving door plaatsing in het „Leidsch Dag
blad
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. C. JUTA, Wethr. loco-Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris
Leiden, 25 September 1QOS.
Om vandaag eens weer met een versleten
beeldspraak te beginnende voorgerech
ten waren gisteren aanzienlijker dan de
hoofdschotel. En pikanter ook, so,ins wel
een beetje al te gepeperd, terwijl wat er
op volgd'é eigenlijk maar slappe kost was,
waarmede món het dan ook heel kort
maakte. Öf do voorgerechten echter aan
allen even goed gesmaakt hebben, durven
fwij niet volhouden tegenover iemand, die
het anders meent. Eón er van, die we kort
heidshalve ,,d© Stadszaal-kwestie" zullen
noemen, werd trouwens wel wat erg met
lang nat overgoten.
Edoch om niet meer in gelijkenissen
te spreken de lezers kennen de kwestie.
De heer Juta wegens verlof van den bur
gemeester als waarnemend hoofd der ge
meente optredend, weigerdo voor do pro-
testméeting tegen den heer Zaalborg de
Stadszaal aan do afd. Leiden der
S.-D. A.-P.
De meeting is niettemin doorgegaan, en
wel op een karig verlicht terrein in de
open lucht. De weigering bood gelegenheid
om tegenover den wethouder, loco:burge-
meester, een en ander te zeggen. Doch
daarmede was men er nog niet. Gistermid
dag lag er een adres van het bestuur van
de Leidsche af deeling der S.-D. A.-P. op
d© tafel van den Raad, Waarin genoemd be
stuur zich beklaagde over de handelwijze
van onze loco-burgemeester en het bij den
Raad hooger wilde zoeken. Doch al was dit
niet geschied, was de zaak toch ter sprake
gekomen. De heer Sijtema had een inter
pellatie er over aangekondigd. Het ver
schil was alleen, dat deze dan het menu
had besloten, terwijl men er nu dadelijk
aan begon te smullen.
De heer Juta bleef zijn eenmaal ingeno
men standpunt handhaven. Het was een
persoonlijke kwestie, dit hadden de twee
heeron bestuursleden zeiven erkend. Het
zou een agitatie zijn tegen één bepaald
persoon, een Leidsch ingezetene; daar zou
den dan wel algemeene zaken bij ter sprake
komen, maar de hoofdzaak was cn bleef:
Hemerik tegen Zaalberg.
Uw standpunt voert tot onbillijkheid,
tot willekeur zelfs, aldus de heer Sijtsma,
Wat bij u een personenkwestie heet, is het
niet voor anderen, voornamelijk niet voor
do S.-D. A.-P. Zij ziet er in do aanranding
van haar sociaal-democratische beginselen.
Op dat gebied zijn de denkbeelden aan
het kenteren, vulde de heer Aalberse aan.
Bij de tegenwoordige ontwikkeling der
groot-industrie zit achter het ontslag van
een persoon soms veel meer. De jurispru
dentie in Duitschland leert dit reeds.
Werklieden, die door de patroons op do
E.g. „zwarte lijst" worden geplaatst, kun
nen, krachtens de wet, aanspraak maken
op schadevergoeding.
Als dc heer Sijtsma met een motie van
afkeuring dreigde on dc heer Juta opmerk
te, dat. hij haar naast zich kon leggen,
repliceerde mr. Aalberse, dat do Raad dan
weer andere regelen kon stellen, want de
burgemeester treedt hierin niet op als
hoofd der politie, maai' als ui. voerder van
wat de Raad ordonneert. Mr. .'Valberso zei
deze dingen niet, omdat de partij, van wie
do vergadering uitging, hem sympathiek
is, het tegendeel was waar, maar uit over
wegingen van recht. Men heeft nu eenmaal
de Stadszaal, laat men haar deuren nu
niet al te zorgvuldig bewaken; een meening,
die de heer Fookema Andreac later bleek
te deelcn, al was hij van oordeel, dat de
gemeente evengoed als een particulier het
zelf kau weten, wien hij er wilde inlaten
of buitenhouden. Een ander gevoelen verkon
digde weer do heer Sijtsma, dio leeraarde,
dat al gold het louter een personen kwes
tie, do zaal nog moest gegeven zijn, zooals
de burgemeester zelf het ook opvatte, die
voor een protestmeeting tegen den uitgever
Van Nifterik ook de zaal afstond.
Lang niet hetzelfde geval, volgens den
heer Juta. Toen heetto het een opkomen te
gen een schending van hel voreenigingsle-
von Dus beslissen enkel de „woorden*',
waarin men de aanvrage inricht, of de
advertentie stelt, of men in de zaal mag of
niet En zoo kaatste men den bal elkander
over cn weer toe.
Sijtsma, Aalberse, Van der Eist, Fokker,
Zwiers en Vergouwen verzetten zich meer
of minder krachtig tegen de opvatting van
den heer Juta, En niemand heeft hem vier
kant in bescherming genomen. De heer
Pera onthield zich van een beslist oor
deel. Gold het. inderdaad een kwestie fcus-
schen twee personen, wat een nader ingaan
op het fond der zaak alleen zou kunnen
uitmaken, dan schaarde hij zich aan de
zijde van den heer Juta. En daarom vilde
hij geen motie.
Do heer Fockema Andreae dacht-, dat
men, nu men het geval van achteren beziet,
er anders over oordeelt dan toen men er
vóór stond; m.a,w. het had beter geweest,
dat de vergadering ware toegestaan. Ais
de heer Juta dit ook wil bekennen, kunnen
wij dc motie voor ons houden, zeide do
heer Sijtsma, doch d© heer Juta kwam daar
tegen mot fierheid op. Als hij morgen in een
soortgelijk geval moest beslissen, zou hij pre
cies gelijk handelen, omdat het zijn over
tuiging was. Nu, niemand twijfelde ook
aan zijn eerlijkheid en dat hij zou gehan
deld' hebben uit solidariteit als wolhande
laar met don dekonfabrikant, wien het aan
ging, zooals hem van socialistische zijde in
de schoenen is gestoken, daaraan do heer
Fokker memoreerde het onder applaus van
andoren nog even heeft geen enkel lid
van den Raad gedacht Maar daarom kon
den ze juist to krachtiger tegen zijn opvat
ting /.ich verzotten Trouwens, dc heer
Zaalberg, dien wij juist na het bekend wor
den der weigering spraken, verklaarde ons
ook, dat hij liever had gezien, dat de mee
ting geen strubbeling had ontmoet door
weigering.
Tot het indienen der motie, die naar wij
vermoeden, met een kleine meerderheid zou
zijn aangenomen, kwam het intusschen niet.
De onderteekenaara do heeren Fokker,
Zwiers, Aalberse en Sijtsma voelden ze
ker, dat zij er niets anders mee bereikten
dan den heer Juta ongenaam te zijn, en
achtten het klaarblijkelijk beter voorstel
len over bepalingen omtrent dc verpachting
der Stadszaal te overwegen.
Wij zullen zien wat er van komt.
Zoo werd ten slotte het adresvoor
kennisgeving aangenomen. Langer dan een
uur was er over gepraat. De voorzitter
greep deze gelegenh, meteen aan om de
geruchten en mededeelingen, ais zou de po
litie ontactisch en ruw zijn opgetreden,
met klem tegen te spreken. Toen hij daarbij
mededeelde, dat er geen enkele sabel was
getrokken, ging er op de publieke tribune,
waar o. a. het bestuur der S.-D. A.-P. zat,
gelach op.
Er wal'cn nóg andere belangrijke ver
zoekschriften ingekomen, zooals dat van 't
bestuur der' „Leidsche Zwcmclub", waarin
verzocht werd terug te komen op het be
sluit, waarbij is bepaald, dat uit de gemeen
tekas aan een eventueel op te richten Zwem
school onder iiadero voorwaarden een sub
sidie van 800 kan worden verleend. De
„Leidsche Zwemclub", die zich voor de op
richting van een nieuwe Zweminrichting
zeer interesseert, iicefb een goed terrein bij
de scheiding van den Rijn gevonden, door
den architect, don heer Mulder plannen
laten opmaken en zelfs een exploitatie-re
kening met een tarief aan den Raad over
gelegd. Een abonnement voor een persooh
kost 7.50, voor don tweeeïe 5 en voor
den derde en meer uit één gezin 4 per
jaar, enkele baden kunnen genomen worden
voor f 0.25, zwemles gegeven voor 1.50;
alles mooi en goed, maar nu komt het hin
kende paard achteraan. De kosten van op
en inrichting zullen niet minder dan
33 000 bedragen en daarvoor kan do ver-
eeniging de finanoiecle risico niet op zich
nemen. Wat zij van de gemeente vraagt, is
een rentegarantie van 4 pOt., van heb to
leenen kapitaal, dat zal dus hoogstens kun
nen bedragen 330 maal 4 is 1320, of
f 520 meer dan do Gemeenteraad had ge
meend te mogen geven. Als dc Zweminrich
ting uitnemend rendeert, kan dit bedrag
echter ook nog wel slinken tot beneden
f 800.
Inmiddels is cr ook een plan ingekomen
Ten een Leidsch bouwkundige, den beer D.
van Lith, welk plan de lezers van dit blad
ook kennen, en deze vraagt enkel aan
spraak te mogen maken op de vastgestelde
subsidie van f S00. Beide adressen werden
in handen gesteld van B. en Ws., om pre
advies.
Wij zullen te zijner tijd er wel meer van
kooren. Bekwame spoed zij hier B. en Ws».
cohter aanbevolen; komt dc zaak tot stand,
dan moest de inrichting noodig voor den
volgenden zomer in exploitatie worden
gebracht. En er komt daarvoor heel wat
kijken.
Eindelijk kwam nog een adres van ad-
haesio ter tafel op een verzoekschrift van
den Bond voor Staatspensioimeering aan
de Hoogo Regeering, om aan elk Nederlan
der op 65-jarigen leeftijd een Staatspensi
oen toe to kennen.
„Ik stel voor dit adres voor kennisge
ving aan te nemen',, zeide de voorzitter, en
bceegeldo dit met een hamerslag. Dit gtog
den heeren Fokker en Sijtsma toch wel wa:
al te vlug.
„Waarom konden B. en Ws. daarop niet
praeadvi8eeren, riep de heer Fokker V'
Het adres om adhacsie, dat trouwens niets
nieuws bracht, werd nog even gelezen on
toen verklaarde de lieer Juta, dat er boj
den tegenwoordigen financicclen nood van.
gemeente en Rijk toch niets van kon ko
men, zoodat zulke adressen eenvoudig als
een publieke vertooning konden wordon be
schouwd, waarna hij nog eens zijn: „voor
kennisgeving aangenomen", dat synoniem
ie met: „in de prullemand werpen", her
haalde; on toen kreeg hij zijn zin.
De agenda zelf anders de hoofdscho
tel ging er nu gauw door.
Een enkel brokje, waarop de heeren,
daarop lekker gemaakt, door eenige sla
gers, die, naar wij weten, paarsgewijs do-
Raadsleden hebben bezocht, zeker gretig,
waren toegeschoten, werd voor bun neus
weggenomen.
Het was heb voorstel tot wijziging vaa
de verordening, rogelende do herkeuring
van vee en vleesok in dien zin, dat al.'j
kosten, hoogstens £5, zullen komen voor
rekening der verliezende partijDe Leid
sche Runder- en Yarkensslagersvereniging
had naar aanleiding hiervan een adres in
gezonden, om de herkeuring, waarom ze
indertijd zelf had gevraagd, geheel af te
schaffen. De ervaring heeft toch geleend;
dat de herkeuring zonder eenige uitzonde
ring overeenkomt met de eerste keuring.
Nu willen dc veefondsen echter aan een
eigenaar van een rund, waarbij gebreken
zijn geconstateerd, begijpelijker wijze geen
uitkecring geven, voor dat deze gebreken!
in hoogsir. ressort- zijn erkend, zoo worden'
de slagers bijna altijd genoodzaakt herkeu
ring aan te vragen, ook waar zij zelf deze
noodeloos achten.Zoolang dat een betrek
kelijk klein bedrag van f 5 kostte, ging dit.
voor hen nog, maar nu de gemeente z€c<r
terecht de algeheele betaling der kosten,-
29)
„Ja, mevrouw 1 mijnheer de graaf scbynt
eerst plan gehad te hebben om uit te ryden,
doch heeft later la6t gegeven de paaiden we
der uit te spannen."
„'t Is wel," zeide de gravin.
Paul verliet het vortrek.
„En wat kan er u belang in doen stellen
of de graaf zich al dan niet hier bevindt?"
vroeg gravin d'Arrezzo den kolonel.
„Dit mevrouw 1" gaf Henri Roger ten ant
woord, „dat ik my voorgenomen heb myn
opwachting by den graaf te maken, om hem
in persoon de hand van Thérèse te vragen."
„O, Henril dat zal u mots baten," zeide
Thóièse, „de graaf is onverbiddeiyk, hy zal
wellicht weigeren u te ontvangen."
„Ja, mijnheer Roger, een gasprek, dat ik
nog geen uur geleden met myn echtgenoot
gehad heb, heeft my overtuigd, dat van hem
niets te hopen is; eerst verzette hU zloh tegen
uw huwelyk uit willekeur, uit zucht om
Thtrósö to martelen en zijn haat jogens haar
bot te vierenthans zal liy meer dan ooit in
zyn weigering volharden, daar hy zelf een
keuze heeft godaan."
De woorden der gravin braohten geen an
dere uitwerking by den kolonel teweeg, dan
dat hy glimlachte.
„In alle geval, mevrouw," zeide de kolo
nel, „het is myn plicht de hand van Thérèse
aan den graaf te vragen, in zyn hoedanigheid
van schoonvader en voogd; do graaf heeft
steeds geweigerd zonder my te kennen/wel
licht, ~dat een persoonlyke kennismaking de
gewenschte gevolgen zal hebben, en hem van
besluit doen veranderen."
„O, bouw hierop niet, Henri," zeide de
gravin, „gy kent graaf d'Arezzo niet. Heb
geduld, myn vriend! Over lien dagon is
Thérèse meerderjarig, en heoft ieder gezag
des graven over myn kind een einde."
„Ik wenschte nochtans liever een minneiy-
ke schikking dan dwang," zeide de kolonel;
„maar mocht de graaf in zyn weigering vol
harden, dan zal ik hem zyn toestemming
afdwingen, en ik verzeker u, mevrouw, dat
ik nog heden de toestemming des graven
orlangen zal; onverschillig of hy my al dan
niet wil ontvangen."
„Gy wiit toch geen geweld bezigen, lieve
Henn?" vroeg Thérèse angstig.
„Stel u gerust," gaf de kolonel ten ant
woord, en op zyn borst wyzende, voegde hy
er by: „Ik heb hier het middel om de toe
stemming dos graven te erlangen."
„En dat middel is?"
„Dat is myn geheim, Hevel" zeide do ko
lonel, de hand van Thérèse teeder in de z(jne
drukkende; „lator zuit gy het kennen."
„Ook ik heb een geheim, myn kinderen,"
zeide do gravin, „hetwelk ik schroom u medo
te deelen."
„O, spreek, lieve moeder 1"
„«preek, mevrouw 1"
„Luistert: de graaf hoeft my zooevsn woe
dend verlaton, en my gedreigd den tyd,
waarin hy als stiefvader en voogd nog macht
heeft over Théièse, niet ongebruikt voor by
te Jaten gaan; ik ken den graaf d'Arezzo, en
weet, dat hy nooit dreigt, zonder aan zyn
bedreiging gevolg te geven."
„Maar ben ik dan niet hier om haar te
beschermen?" vroeg de kolonel.
„O myn vriend 1" hernam de gravin, „uw
bescherming zou weinig baten; ik weet niet
welke plannen de graaf koestert, maar ik
weet, dat hy voor niets terugdeinst; en om
alles to voorkomen, heb ik een plan gevormd,
dat Thóiese dit huis moet vei laten, tot den
dag, waarop zy meerderjarig zal zyn."
„0, niets liever dan dat," riep Thérèse..
„want immers, lieve moeder I vei laten wy
beiden dit huis?"
„Neen, Théièse, gy gaat alleon."
Alloen?"
„En niemand zal uw rerbiyfplaats kenDon
dan ik; niemand mag weten waar gy u ver
borgen houdt."
Henri echter?"
Henri evenmin als een ander."
„Hoe, mevrouw 1"
„Luister mynheer Roger. Gy bemint Thórèso,
en ik weet hoe men is, wanneer men be
mint, en boe bang een scheiding valt, al ie
zy dan slechts van tien dagen; gy zoudt
niet kunnen nalaten haar te zien, of ten
minste haar te schryven; wy zyn van alle
kanton door verspieders omringd en gelukte
het den graaf de schuilplaats van Théièse te
ontdekken, dan zou hy van zyn recht gebruik
maken om baar terug te voeren, en myn
kind mag, zoolang zy minderjarig is, niet
met dien man onder één dak zyn. Ik bid u,
Henri, vervolgde de gravin, de hand des ko
lonels vattende, lk bid u, geen oeden, geen
beloften van geheimhouding op uw woord
van eer. Onderwerp u aan myn wil, dat smeek
ik u; denk, dat het geluk van Thérèse op
het spel staat en weiger niet my dit biyk
van vertrouwen te schenken."
„Ik onderwerp my, mevrouw, hoe hard
het, my dan ook valt," zeide de kolonel, „daar
ik weet, dat gy niets dan ons gelukJiedoölt#<
en ik beloof u, op myn krygsmanswoord,
dat ik geen enkele poging zal aanwenden
om het verblyf van Thérèse op te sporen."
„Gy zyt eeu edel jongeling," antwoordde
de graviD.
„En gy vreest niet, mevrouw, alleen den
graaf het hoofd te bieden?" vroeg de kolonel.
„O neen, mynheer," gaf de gravin moedig
en fier ten antwoord, „gy weet niet hoe
sterk eeu moeder is, die strydt voor het be
lang van haar kindl"
„Maar, mosder, tien dagen lang van u ge
scheiden te zyn," zeide Thérèse angstig, ter-
wyi er een traan in haar oogen opwelde, „ik,
die u nooit een enkelen dag verliet 1"
„De nood dwingt, myn kind, en het is by
geen vreemde, dat gy een schuilplaats vin
den zult."
Ik wenschte thans myn opwachting by
graaf d'Arrezzo te maken," zeide de kolonel
opstaande, „ten einde den graaf de gelegen
heid to benemen my af te wyzen, wanneer
ik ter ongelegener ure komen mocht I"
„Ga," zeide de gravin, „ga Henri, hoewol
ik my weinig goods van uw bezoek by den
graal voorspel; maar nosm vooraf afscheid
van Thérèse,' want nog heden vertrekt zy."
Henri drukto het meisjo in zyn armen.
„Vaarwol, Thérèse," zeide hy, „moed ge
houden, tien dagen zyn ras voorby; moed,
myn lieve, God zal u beschermen en als het
gevaar voorby ls, zullen wy elkander weder
zien om nimmermeer te soheideni"
En als schaamde hy zich de tranen, die in
zyn oogen te voorschyn sprongen, verliet hy
haastig het vertrok.
„En nu Thérèse," zeide do gravin, „nu zweer
my by de nagedachtenis uws vaders, dat gy
gedurende uw afwezigheid, noch my, noch
Henri Hoger, zonder de uitorot dringende om
standigheid schryven, of eenige boodschap toe
zenden zult, want ik acht den graaf tot alles
in staat, om uw brieven te onderscheppen, of
uw boodschapper om te koopen. Belooft gy
my dat?"
„Ik zweer het u," zeide Thérèse plechtig.
„Welnu, luister dan verderI"
„Gy kent Ambrosius, onzen gewezen ouden
bediende, die ons op onze reis naar Itallö
vergezelde, en daar met ons verbleof en later
naar Parys terugkeerde?"
„Zou ik den goeden Ambrosiuc vergeto»:
xyn, die zoo aan my gehecht was, en die de
•enige was, zooals gy my vaak verzokerdet,
lieve moeder, op wien wy ons geheel ver
trouwen konden stellen?"
„En die daarom door den graaf ontslajpn
werd," voegde de gravin er by, en vervolgde:
„Nadat de graaf den braven Dediende zyn sl
eeheid gegeven had, heb ik hem, zyn trouw
en verdienste ten loon, een jaargeld verzekerd,
waarvan hy thans rustig in een klein huisje
in de straat des Bataillee te Chaillot Jeeft."
„En 't ia by hem, dat gy my een Schuil
plaats bestemd hebt."
„Juist, myu kind, ik wil Ambrosius dadeiyi
schryven on myn brief aan hem zal u m(|L
overig plan leoren kennen."
De gravin zette zioh aan de tafel en schreef,
terwyi Thérèse uit het venster in den tuin
zag, opdat haar moeder de tranen niet zóu
zien, die langs haar wangen biggelden*
CRordt