N\ 14906 [V jrydag 25 Septemoer. A0. 1908. <§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Officieele Kennisgeving. OnöGr onze Vroede Vaderen. FEUILLETON. Woop vrouw en kind. IDSCH PRLIS DEZER COURANT* Voor Leiden per week 9 Gents i per 8 maanden I I J g f 1,10. Buiten Leiden, per loopor en waar agenten gevestigd zijn 1.30. franco per post1*65. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 18 regels ƒ1.06. Iedere regel meer ƒ0.171. Grootero letters naar plaatsruimte. Kleine advertentiën van 30 woordeD 40 Oents contantelk tiental woorden meer 10 Cents,—Voor het incasseeren wordt/"0.05 berekend. KENNISGEVING. Loting voor de Militie. Burgomoeater en Wethouders van Lelden, Gezien het besluit van den Commissaris der Koningin in do provincie Zuid-Holland, dd. 19 September 1908 (Provinciaal blad No. 73), houdende regeling van de loting voor de militie, lichting 1909; Gelet op art. 26 der Militiewet 1901 en op art. 24 van het Koninklijk besluit van 2 December 1901 (Staatsblad No. 230); Brengen by deze, voor de eerste maal, tor kennis van belanghebbenden, dat do loting der vóór den lsten September dezes jaars voor de lichting van het volgend jaar in deze gemeente voor de militie ingeschrevenen zal plaats hebben in een der vertrekken van hot Raadhuis alhier, op Maaudag; 20 October aan staande, des morgens te tien uren, voor de ingeschrevenen, wier geslachtsnamen beginnen met de letters A, B en C, en ©p denzelfdeii dag, des middags te. één nar, voor alsvoren met de letters D, L, F en G; op Dinsdag 27 October aanstaande, dos morgeus te tien uren, voor de Inge- Böhrevenen, wier geslachtsnamen beginnen met de letters H, I, J en K, on op deu- zcllden dag, des middags te één uur, voor alsvoren met de letters L, II, N en O; op Woensdag 28 October aam- staande, des morgens te negen uren, voor de ingeschrevonen, wier geslachtsnamen beginnen mot de letters P, Q, R en S, en op denzelfden dag, des morgens te finalfelf, voor alsvoren met de letters T| Y, w, X, Y cn Z; en voorts, dat tot het doen opmaken van de getuigschriften ter bekoming van vrijstelling wegens broederdienst of op grond van art. 50 der bovengenoemde wet (welke getuig schriften worden afgegeven op de getuigenis van twee personen, die zich ieder voor de waarheid van het daarbij verklaarde, door mede-onderteekening verantwoordelijk stellen), door of vanwege de lotelingen bij den Burge meester aanvraag kan worden gedaan op 4, 5, 6 en 7 November aanstaande, van des morgens tien uren tot des middags drie uren, ter Gemeente-secretarie (afd. Militaire Zaken, kamer No. 9) alhier. Belanghebbenden worden er aan herinnerd, dat men, ingevolge het bepaald® bU art. 51, lste zinsnedo, van meergemelde wet, om vrijstelling wegens eigen militairen dienst of dien van broeders te verkregen, moet overleggen een paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uittreksel uit het stamboek of oen bewijs van werkeiiJken dienst, en dat men, volgens de 2de zinsnede 7an dat wetsartikel, tot het bekomen van vrijstelling wegens broederdienst, bovendien moet overleggen het bovenbedoelde getuigschrift van den Burgemeester, waaruit het getal zonon, tot het gezin behoorende, blijkt. In verband hiermede worden belanghebben den wyders opmerkzaam gemaakt op art. 42 van het bovenaangehaald Koninklijk besluit, luidende aldus: „Hot bewijsstuk, in de eerste zinsnede van art. 51 der wet vermeld, kan, zoo het niet reeds Ingevolge art. 30, derde lid, van dit besluit onder den Burgemeester berust, ten minste tien dagen vóór den dag, waarop de zitting van den militieraad wordt geopend, worden ingeleverd by den Burge meester der gemeente, in welke de loteling, die vrijstelling verlangt wegens eigen militairen dienst of wegens broederdienst, voor de militie is ingesohreven." Eindelijk wordon belanghebbenden er met nadruk op gewezen, dat het opgeven van een reden van vrijstelling by de loting hom, die vryge8teld wenscht te worden, mot ontslaat van de verplichting om by den militieraad de reden van vrysttlJing In te brengen, hetgeen in elk geval by dit college moet worden gedaan op het daarvoor bestemde tydatip. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. C. JUTA, Weth. loco-Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 25 September 1908. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Lei den, Gezien artikel 8, lsto alinea ucr Hinder wet; Brengen bij deze ter algomeone kennis, dat door bon vergunning is verleend aan J. H. C. PARMENTIER en rechtverkrij genden tot het uitbreiden van do sajetver- verij aan de Hoefstraat No. 6a, kadastraal bekend in sectie E. N. 144, door het plaat sen en in werking brengen van een spoel- machine, gedreven door een electromotor van IA p.k. En geschiedt biervan openbare kennisge ving door plaatsing in het „Leidsch Dag blad Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. C. JUTA, Wethr. loco-Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris Leiden, 25 September 1QOS. Om vandaag eens weer met een versleten beeldspraak te beginnende voorgerech ten waren gisteren aanzienlijker dan de hoofdschotel. En pikanter ook, so,ins wel een beetje al te gepeperd, terwijl wat er op volgd'é eigenlijk maar slappe kost was, waarmede món het dan ook heel kort maakte. Öf do voorgerechten echter aan allen even goed gesmaakt hebben, durven fwij niet volhouden tegenover iemand, die het anders meent. Eón er van, die we kort heidshalve ,,d© Stadszaal-kwestie" zullen noemen, werd trouwens wel wat erg met lang nat overgoten. Edoch om niet meer in gelijkenissen te spreken de lezers kennen de kwestie. De heer Juta wegens verlof van den bur gemeester als waarnemend hoofd der ge meente optredend, weigerdo voor do pro- testméeting tegen den heer Zaalborg de Stadszaal aan do afd. Leiden der S.-D. A.-P. De meeting is niettemin doorgegaan, en wel op een karig verlicht terrein in de open lucht. De weigering bood gelegenheid om tegenover den wethouder, loco:burge- meester, een en ander te zeggen. Doch daarmede was men er nog niet. Gistermid dag lag er een adres van het bestuur van de Leidsche af deeling der S.-D. A.-P. op d© tafel van den Raad, Waarin genoemd be stuur zich beklaagde over de handelwijze van onze loco-burgemeester en het bij den Raad hooger wilde zoeken. Doch al was dit niet geschied, was de zaak toch ter sprake gekomen. De heer Sijtema had een inter pellatie er over aangekondigd. Het ver schil was alleen, dat deze dan het menu had besloten, terwijl men er nu dadelijk aan begon te smullen. De heer Juta bleef zijn eenmaal ingeno men standpunt handhaven. Het was een persoonlijke kwestie, dit hadden de twee heeron bestuursleden zeiven erkend. Het zou een agitatie zijn tegen één bepaald persoon, een Leidsch ingezetene; daar zou den dan wel algemeene zaken bij ter sprake komen, maar de hoofdzaak was cn bleef: Hemerik tegen Zaalberg. Uw standpunt voert tot onbillijkheid, tot willekeur zelfs, aldus de heer Sijtsma, Wat bij u een personenkwestie heet, is het niet voor anderen, voornamelijk niet voor do S.-D. A.-P. Zij ziet er in do aanranding van haar sociaal-democratische beginselen. Op dat gebied zijn de denkbeelden aan het kenteren, vulde de heer Aalberse aan. Bij de tegenwoordige ontwikkeling der groot-industrie zit achter het ontslag van een persoon soms veel meer. De jurispru dentie in Duitschland leert dit reeds. Werklieden, die door de patroons op do E.g. „zwarte lijst" worden geplaatst, kun nen, krachtens de wet, aanspraak maken op schadevergoeding. Als dc heer Sijtsma met een motie van afkeuring dreigde on dc heer Juta opmerk te, dat. hij haar naast zich kon leggen, repliceerde mr. Aalberse, dat do Raad dan weer andere regelen kon stellen, want de burgemeester treedt hierin niet op als hoofd der politie, maai' als ui. voerder van wat de Raad ordonneert. Mr. .'Valberso zei deze dingen niet, omdat de partij, van wie do vergadering uitging, hem sympathiek is, het tegendeel was waar, maar uit over wegingen van recht. Men heeft nu eenmaal de Stadszaal, laat men haar deuren nu niet al te zorgvuldig bewaken; een meening, die de heer Fookema Andreac later bleek te deelcn, al was hij van oordeel, dat de gemeente evengoed als een particulier het zelf kau weten, wien hij er wilde inlaten of buitenhouden. Een ander gevoelen verkon digde weer do heer Sijtsma, dio leeraarde, dat al gold het louter een personen kwes tie, do zaal nog moest gegeven zijn, zooals de burgemeester zelf het ook opvatte, die voor een protestmeeting tegen den uitgever Van Nifterik ook de zaal afstond. Lang niet hetzelfde geval, volgens den heer Juta. Toen heetto het een opkomen te gen een schending van hel voreenigingsle- von Dus beslissen enkel de „woorden*', waarin men de aanvrage inricht, of de advertentie stelt, of men in de zaal mag of niet En zoo kaatste men den bal elkander over cn weer toe. Sijtsma, Aalberse, Van der Eist, Fokker, Zwiers en Vergouwen verzetten zich meer of minder krachtig tegen de opvatting van den heer Juta, En niemand heeft hem vier kant in bescherming genomen. De heer Pera onthield zich van een beslist oor deel. Gold het. inderdaad een kwestie fcus- schen twee personen, wat een nader ingaan op het fond der zaak alleen zou kunnen uitmaken, dan schaarde hij zich aan de zijde van den heer Juta. En daarom vilde hij geen motie. Do heer Fockema Andreae dacht-, dat men, nu men het geval van achteren beziet, er anders over oordeelt dan toen men er vóór stond; m.a,w. het had beter geweest, dat de vergadering ware toegestaan. Ais de heer Juta dit ook wil bekennen, kunnen wij dc motie voor ons houden, zeide do heer Sijtsma, doch d© heer Juta kwam daar tegen mot fierheid op. Als hij morgen in een soortgelijk geval moest beslissen, zou hij pre cies gelijk handelen, omdat het zijn over tuiging was. Nu, niemand twijfelde ook aan zijn eerlijkheid en dat hij zou gehan deld' hebben uit solidariteit als wolhande laar met don dekonfabrikant, wien het aan ging, zooals hem van socialistische zijde in de schoenen is gestoken, daaraan do heer Fokker memoreerde het onder applaus van andoren nog even heeft geen enkel lid van den Raad gedacht Maar daarom kon den ze juist to krachtiger tegen zijn opvat ting /.ich verzotten Trouwens, dc heer Zaalberg, dien wij juist na het bekend wor den der weigering spraken, verklaarde ons ook, dat hij liever had gezien, dat de mee ting geen strubbeling had ontmoet door weigering. Tot het indienen der motie, die naar wij vermoeden, met een kleine meerderheid zou zijn aangenomen, kwam het intusschen niet. De onderteekenaara do heeren Fokker, Zwiers, Aalberse en Sijtsma voelden ze ker, dat zij er niets anders mee bereikten dan den heer Juta ongenaam te zijn, en achtten het klaarblijkelijk beter voorstel len over bepalingen omtrent dc verpachting der Stadszaal te overwegen. Wij zullen zien wat er van komt. Zoo werd ten slotte het adresvoor kennisgeving aangenomen. Langer dan een uur was er over gepraat. De voorzitter greep deze gelegenh, meteen aan om de geruchten en mededeelingen, ais zou de po litie ontactisch en ruw zijn opgetreden, met klem tegen te spreken. Toen hij daarbij mededeelde, dat er geen enkele sabel was getrokken, ging er op de publieke tribune, waar o. a. het bestuur der S.-D. A.-P. zat, gelach op. Er wal'cn nóg andere belangrijke ver zoekschriften ingekomen, zooals dat van 't bestuur der' „Leidsche Zwcmclub", waarin verzocht werd terug te komen op het be sluit, waarbij is bepaald, dat uit de gemeen tekas aan een eventueel op te richten Zwem school onder iiadero voorwaarden een sub sidie van 800 kan worden verleend. De „Leidsche Zwemclub", die zich voor de op richting van een nieuwe Zweminrichting zeer interesseert, iicefb een goed terrein bij de scheiding van den Rijn gevonden, door den architect, don heer Mulder plannen laten opmaken en zelfs een exploitatie-re kening met een tarief aan den Raad over gelegd. Een abonnement voor een persooh kost 7.50, voor don tweeeïe 5 en voor den derde en meer uit één gezin 4 per jaar, enkele baden kunnen genomen worden voor f 0.25, zwemles gegeven voor 1.50; alles mooi en goed, maar nu komt het hin kende paard achteraan. De kosten van op en inrichting zullen niet minder dan 33 000 bedragen en daarvoor kan do ver- eeniging de finanoiecle risico niet op zich nemen. Wat zij van de gemeente vraagt, is een rentegarantie van 4 pOt., van heb to leenen kapitaal, dat zal dus hoogstens kun nen bedragen 330 maal 4 is 1320, of f 520 meer dan do Gemeenteraad had ge meend te mogen geven. Als dc Zweminrich ting uitnemend rendeert, kan dit bedrag echter ook nog wel slinken tot beneden f 800. Inmiddels is cr ook een plan ingekomen Ten een Leidsch bouwkundige, den beer D. van Lith, welk plan de lezers van dit blad ook kennen, en deze vraagt enkel aan spraak te mogen maken op de vastgestelde subsidie van f S00. Beide adressen werden in handen gesteld van B. en Ws., om pre advies. Wij zullen te zijner tijd er wel meer van kooren. Bekwame spoed zij hier B. en Ws». cohter aanbevolen; komt dc zaak tot stand, dan moest de inrichting noodig voor den volgenden zomer in exploitatie worden gebracht. En er komt daarvoor heel wat kijken. Eindelijk kwam nog een adres van ad- haesio ter tafel op een verzoekschrift van den Bond voor Staatspensioimeering aan de Hoogo Regeering, om aan elk Nederlan der op 65-jarigen leeftijd een Staatspensi oen toe to kennen. „Ik stel voor dit adres voor kennisge ving aan te nemen',, zeide de voorzitter, en bceegeldo dit met een hamerslag. Dit gtog den heeren Fokker en Sijtsma toch wel wa: al te vlug. „Waarom konden B. en Ws. daarop niet praeadvi8eeren, riep de heer Fokker V' Het adres om adhacsie, dat trouwens niets nieuws bracht, werd nog even gelezen on toen verklaarde de lieer Juta, dat er boj den tegenwoordigen financicclen nood van. gemeente en Rijk toch niets van kon ko men, zoodat zulke adressen eenvoudig als een publieke vertooning konden wordon be schouwd, waarna hij nog eens zijn: „voor kennisgeving aangenomen", dat synoniem ie met: „in de prullemand werpen", her haalde; on toen kreeg hij zijn zin. De agenda zelf anders de hoofdscho tel ging er nu gauw door. Een enkel brokje, waarop de heeren, daarop lekker gemaakt, door eenige sla gers, die, naar wij weten, paarsgewijs do- Raadsleden hebben bezocht, zeker gretig, waren toegeschoten, werd voor bun neus weggenomen. Het was heb voorstel tot wijziging vaa de verordening, rogelende do herkeuring van vee en vleesok in dien zin, dat al.'j kosten, hoogstens £5, zullen komen voor rekening der verliezende partijDe Leid sche Runder- en Yarkensslagersvereniging had naar aanleiding hiervan een adres in gezonden, om de herkeuring, waarom ze indertijd zelf had gevraagd, geheel af te schaffen. De ervaring heeft toch geleend; dat de herkeuring zonder eenige uitzonde ring overeenkomt met de eerste keuring. Nu willen dc veefondsen echter aan een eigenaar van een rund, waarbij gebreken zijn geconstateerd, begijpelijker wijze geen uitkecring geven, voor dat deze gebreken! in hoogsir. ressort- zijn erkend, zoo worden' de slagers bijna altijd genoodzaakt herkeu ring aan te vragen, ook waar zij zelf deze noodeloos achten.Zoolang dat een betrek kelijk klein bedrag van f 5 kostte, ging dit. voor hen nog, maar nu de gemeente z€c<r terecht de algeheele betaling der kosten,- 29) „Ja, mevrouw 1 mijnheer de graaf scbynt eerst plan gehad te hebben om uit te ryden, doch heeft later la6t gegeven de paaiden we der uit te spannen." „'t Is wel," zeide de gravin. Paul verliet het vortrek. „En wat kan er u belang in doen stellen of de graaf zich al dan niet hier bevindt?" vroeg gravin d'Arrezzo den kolonel. „Dit mevrouw 1" gaf Henri Roger ten ant woord, „dat ik my voorgenomen heb myn opwachting by den graaf te maken, om hem in persoon de hand van Thérèse te vragen." „O, Henril dat zal u mots baten," zeide Thóièse, „de graaf is onverbiddeiyk, hy zal wellicht weigeren u te ontvangen." „Ja, mijnheer Roger, een gasprek, dat ik nog geen uur geleden met myn echtgenoot gehad heb, heeft my overtuigd, dat van hem niets te hopen is; eerst verzette hU zloh tegen uw huwelyk uit willekeur, uit zucht om Thtrósö to martelen en zijn haat jogens haar bot te vierenthans zal liy meer dan ooit in zyn weigering volharden, daar hy zelf een keuze heeft godaan." De woorden der gravin braohten geen an dere uitwerking by den kolonel teweeg, dan dat hy glimlachte. „In alle geval, mevrouw," zeide de kolo nel, „het is myn plicht de hand van Thérèse aan den graaf te vragen, in zyn hoedanigheid van schoonvader en voogd; do graaf heeft steeds geweigerd zonder my te kennen/wel licht, ~dat een persoonlyke kennismaking de gewenschte gevolgen zal hebben, en hem van besluit doen veranderen." „O, bouw hierop niet, Henri," zeide de gravin, „gy kent graaf d'Arezzo niet. Heb geduld, myn vriend! Over lien dagon is Thérèse meerderjarig, en heoft ieder gezag des graven over myn kind een einde." „Ik wenschte nochtans liever een minneiy- ke schikking dan dwang," zeide de kolonel; „maar mocht de graaf in zyn weigering vol harden, dan zal ik hem zyn toestemming afdwingen, en ik verzeker u, mevrouw, dat ik nog heden de toestemming des graven orlangen zal; onverschillig of hy my al dan niet wil ontvangen." „Gy wiit toch geen geweld bezigen, lieve Henn?" vroeg Thérèse angstig. „Stel u gerust," gaf de kolonel ten ant woord, en op zyn borst wyzende, voegde hy er by: „Ik heb hier het middel om de toe stemming dos graven te erlangen." „En dat middel is?" „Dat is myn geheim, Hevel" zeide do ko lonel, de hand van Thérèse teeder in de z(jne drukkende; „lator zuit gy het kennen." „Ook ik heb een geheim, myn kinderen," zeide do gravin, „hetwelk ik schroom u medo te deelen." „O, spreek, lieve moeder 1" „«preek, mevrouw 1" „Luistert: de graaf hoeft my zooevsn woe dend verlaton, en my gedreigd den tyd, waarin hy als stiefvader en voogd nog macht heeft over Théièse, niet ongebruikt voor by te Jaten gaan; ik ken den graaf d'Arezzo, en weet, dat hy nooit dreigt, zonder aan zyn bedreiging gevolg te geven." „Maar ben ik dan niet hier om haar te beschermen?" vroeg de kolonel. „O myn vriend 1" hernam de gravin, „uw bescherming zou weinig baten; ik weet niet welke plannen de graaf koestert, maar ik weet, dat hy voor niets terugdeinst; en om alles to voorkomen, heb ik een plan gevormd, dat Thóiese dit huis moet vei laten, tot den dag, waarop zy meerderjarig zal zyn." „0, niets liever dan dat," riep Thérèse.. „want immers, lieve moeder I vei laten wy beiden dit huis?" „Neen, Théièse, gy gaat alleon." Alloen?" „En niemand zal uw rerbiyfplaats kenDon dan ik; niemand mag weten waar gy u ver borgen houdt." Henri echter?" Henri evenmin als een ander." „Hoe, mevrouw 1" „Luister mynheer Roger. Gy bemint Thórèso, en ik weet hoe men is, wanneer men be mint, en boe bang een scheiding valt, al ie zy dan slechts van tien dagen; gy zoudt niet kunnen nalaten haar te zien, of ten minste haar te schryven; wy zyn van alle kanton door verspieders omringd en gelukte het den graaf de schuilplaats van Théièse te ontdekken, dan zou hy van zyn recht gebruik maken om baar terug te voeren, en myn kind mag, zoolang zy minderjarig is, niet met dien man onder één dak zyn. Ik bid u, Henri, vervolgde de gravin, de hand des ko lonels vattende, lk bid u, geen oeden, geen beloften van geheimhouding op uw woord van eer. Onderwerp u aan myn wil, dat smeek ik u; denk, dat het geluk van Thérèse op het spel staat en weiger niet my dit biyk van vertrouwen te schenken." „Ik onderwerp my, mevrouw, hoe hard het, my dan ook valt," zeide de kolonel, „daar ik weet, dat gy niets dan ons gelukJiedoölt#< en ik beloof u, op myn krygsmanswoord, dat ik geen enkele poging zal aanwenden om het verblyf van Thérèse op te sporen." „Gy zyt eeu edel jongeling," antwoordde de graviD. „En gy vreest niet, mevrouw, alleen den graaf het hoofd te bieden?" vroeg de kolonel. „O neen, mynheer," gaf de gravin moedig en fier ten antwoord, „gy weet niet hoe sterk eeu moeder is, die strydt voor het be lang van haar kindl" „Maar, mosder, tien dagen lang van u ge scheiden te zyn," zeide Thérèse angstig, ter- wyi er een traan in haar oogen opwelde, „ik, die u nooit een enkelen dag verliet 1" „De nood dwingt, myn kind, en het is by geen vreemde, dat gy een schuilplaats vin den zult." Ik wenschte thans myn opwachting by graaf d'Arrezzo te maken," zeide de kolonel opstaande, „ten einde den graaf de gelegen heid to benemen my af te wyzen, wanneer ik ter ongelegener ure komen mocht I" „Ga," zeide de gravin, „ga Henri, hoewol ik my weinig goods van uw bezoek by den graal voorspel; maar nosm vooraf afscheid van Thérèse,' want nog heden vertrekt zy." Henri drukto het meisjo in zyn armen. „Vaarwol, Thérèse," zeide hy, „moed ge houden, tien dagen zyn ras voorby; moed, myn lieve, God zal u beschermen en als het gevaar voorby ls, zullen wy elkander weder zien om nimmermeer te soheideni" En als schaamde hy zich de tranen, die in zyn oogen te voorschyn sprongen, verliet hy haastig het vertrok. „En nu Thérèse," zeide do gravin, „nu zweer my by de nagedachtenis uws vaders, dat gy gedurende uw afwezigheid, noch my, noch Henri Hoger, zonder de uitorot dringende om standigheid schryven, of eenige boodschap toe zenden zult, want ik acht den graaf tot alles in staat, om uw brieven te onderscheppen, of uw boodschapper om te koopen. Belooft gy my dat?" „Ik zweer het u," zeide Thérèse plechtig. „Welnu, luister dan verderI" „Gy kent Ambrosius, onzen gewezen ouden bediende, die ons op onze reis naar Itallö vergezelde, en daar met ons verbleof en later naar Parys terugkeerde?" „Zou ik den goeden Ambrosiuc vergeto»: xyn, die zoo aan my gehecht was, en die de •enige was, zooals gy my vaak verzokerdet, lieve moeder, op wien wy ons geheel ver trouwen konden stellen?" „En die daarom door den graaf ontslajpn werd," voegde de gravin er by, en vervolgde: „Nadat de graaf den braven Dediende zyn sl eeheid gegeven had, heb ik hem, zyn trouw en verdienste ten loon, een jaargeld verzekerd, waarvan hy thans rustig in een klein huisje in de straat des Bataillee te Chaillot Jeeft." „En 't ia by hem, dat gy my een Schuil plaats bestemd hebt." „Juist, myu kind, ik wil Ambrosius dadeiyi schryven on myn brief aan hem zal u m(|L overig plan leoren kennen." De gravin zette zioh aan de tafel en schreef, terwyi Thérèse uit het venster in den tuin zag, opdat haar moeder de tranen niet zóu zien, die langs haar wangen biggelden* CRordt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 1