e5e post isi ge^iaia.
recept.
raadgeving.
]l
Een g-oed kenner van de betreffende toe
standen verklaart in een uitgebreid artikel
van de „Ostasiatische Lloyd", dat het met
den Chineeschen postdienst nog steeds
treurig gesteld is. De gevallen zijn niet
zeldzaam, dat de aan de postkantoren toe
vertrouwde zendingen nonchalant behan
deld, vertraagd of geheel vergeten worden.
De verklaring voor deze toestanden
wordt daarin gevonden, dat do te Peking
en in de verdragshavens aan het hoofd der
post- en tol-administratie geroepen ambte
naren bij hun in-dienst-trediug in het ge
heel niet voor hun taak zijn opgeleid en
minstens twee of drie jaar nocdig hebben,
om zich in alle diensttakken in te werken.
Dan volgt, volgens Cliineesch gebruik, in
den regel een verplaatsing, en een ander
ambtenaar komt, die weder van voren af
aan begint. In den lageren zeetol- en post
dienst zijn wel is waar een aantal Europea
nen werkzaam, doch deze worden zóó slecht
betaald, dat het een gestadig komen en
gaan is, want ieder maakt, dat hij weg
komt, opdat hij een meer loonende cn voor
uitzichten aanbiedende plaatsing verkrijge.
Geen enkele Europeesche werkelijke vak
man wordt aangesteld en volgens Euro
peesche aanspraken betaald. Daarbij komt,
dat het diénst-body ijf zeer ingewikkeld is.
omdat de leiders van het postwezen nog al
tijd niet hebben kunnen besluiten, of de
dienst zuiver Chineesch dan wel volgens
buitenlandsche vormen geëxploiteerd moet
worden. In den grond genomen, is een Chi
neesch en een buitenlandsch postbedrijf
voorhanden, alle formulieren zijn geschei
den, Chineesch en Engelschdaardoor
wordt natuurlijk het overzicht bemoeilijkt,
daar weinig beambten beide talen spreken
en verstaan, in het bijzonder het uit Euro
pa afkomstige lagere personeel het Chi
neesch niet machtig is. Daarbij komt een
uiterst omslachtige rapporteering, boek
houding en afrekening, zoodat het voor de
leiding en het toezicht aangewezen perso
neel zich weinig daarmede bemoeien kan.
De practise he dienst blijft overwegend
overgelaten aan de uit het land afkomstig©
Chineezen.
Do laatsten, wanneer zij geen Engelsch
verstaan, hetgeen slechts bjj een klein ge
deelte het geval is, worden zelfs naar Chi
neeschen trant slecht betaald; zij krijgen
namelijk zeven tot twintig taels per maand,
terwijl do lieden, die Engelsch kennen, met
15 tot 20 taels per maand beginnen en tot
50 en 60, zelden tot 70 taels per maand
klimmen. Te Shanghai en Tientsin zijn
voortreffelijke Engelsche scholen aanwezig
en daar zijn Engelsch sprekende Chineezen
eerder te krijgen; op andere plaatsen rad
braakt- het lagere personeel eenig Engelsch.
;Ten einde deze misstanden te verhelpen,
waaronder de Europeesche koopman met
zelden gebukt gaat, meent de schrijver, dat
•het noodzakelijk is, dat de postdienst ge
heel van den zee-toldienst wordt afgeschei
den. Yerder is het beslist noodzakelijk, dat
aan het hoofd van de Ghineesche postad
ministratie een bekwaam, Europeesch vak
man wordt geplaatst, die op alle belangrij
ke plaatsen instructeurs stelt voor de op
leiding der beambten. Het bedrijf moet ook
niet in een Chineesch en in een Engelsch
gesplitst worden, doch moet uniform Chi
neeschEngelsch zijn, d. w. z. de formu
lieren moeten in beide talen gedrukt zijn.
Do administratie moet bij de reorganisatie
van het bedrijf niet te veel op de uitgaven
beknibbelen. De omstandigheid, dat de
administratie met 50 pCt. verlies werkt,
kan door vereenvoudiging van het bedrijf
en door betere tarieven vermeden worden.
Tegenwoordig moet bijv. de beambte bij de
behandeling van een ontoereikend ge fran
keerden brief tien verschillende formulie
ren invullenOnlangs heeft de zeetol-
dienst voor den postdienst iets goeds ge
daan, door een atlas van twintig kaarten
uit te geven, die de gezamenlijke Chince-
1 Tael is 3.50.
sche postkantoren aangeeft, evenals de
postwegen, die ze met elkander verbinden.
Op een afzonderlijke kaart zijn de tele
graafkantoren "en de telegraaflijnen opge-
teekend. Hierdoor verkrijgt men een goed
overzicht van de vorderingen, die post en
telegraphie in de laatste jaren in China
hebben ondergaan. De handel heeft dit
nieuwe hulpmiddel gaarne ontvangen.
Ho; men zijn wandelstok dragen mo»!.
Hoe moet men den wandelstok, dit werk
tuig van manlijke bevalligheid en vreed
zame veroveringen, dragen?
Deze vraag kan alleen door een Fransch-
man zijn gedaan en beantwoord. De manier,
om den wandelstok vast te houden, heeft
een heele geschiedenis. Gedurende langen
tijd hield men den stok, zooals ook natuur
lijk is, bij den knop vast. Daarna pakte
men hem bij de punt aan, waarbij de knop
boven den grond zweefde. Nadat dezt mode
een tijdje geheerscht had, keerde men terug
tot de klassieke houding, waarbij de knop
werkelijk in de hand rustte. De chique
heertjes echter voerden daarbij een nieu
wigheid in: do arm werd boogvormig naar
achteren gedraaid, hetgeen tegelijkertijd
den stok en de slanke taille goed deed uit
komen. Met deze mode ging het evenals met
al zulke modes: zij verdween, daar ieder
haar kon navolgen, zelfs de allerarmste.
Toen bleef den jongen modegekken niet
anders over dan een wijs man om raad te
vragen; die gaf hun den raad om als hun
ziel zweefde tusschen den knop en de punt,
evenals de ezel tusschen de beide bundels
hooi, dan den eenigen uitweg te kiezen en
den stok in het midden vast te houden. En
sedert dien tijd houdt de Parijzenaar zijn
wandelstok in het midden vast en draagt
hem horizontaal met de punt naar voren.
Boonenpuréc.
Dit is een voedzaam, zeer gezond en ge
makkelijk verteerbaar eten, vooral in een
gezin, waar kinderen zijn; omdat de on
verteerbare schillen verwijderd worden.
Men neemt bruine of witte boonen,
wafioht ze en laat ze een nacht over in go-
kookt water weeken. Den volgenden dag
zet men zc in het weekwater op een zacht
vuur. Het water moet een paar vingers
breed boven de boonen staan. Als ze half
gaar zijn, voegt men er wat zout aa«n toe
en verder kookt men ze zonder omroeren
gaar. Moet er water bij, dan zorg© men
kokend water bij de hand te hebben.
Als de boonen zeer gaar zijn, wrijft men
ze door de zeef, zoodat de schillen achter
blijven; de brij mengt men aan met het
boonennat, waarbij zoo noodig nog wat heet
water is gevoegd, tot de purée een brijvorm
bekomen heeft. Daarna zet men ze met
een klontje boter nog eenige minuten in den
oven.
Selderie.
Dezer dagen at iemand een lekker bordje
soep, waarin de selderie niet gespaard
was. „Jammer, dat deze groente in den win
ter zoo duur is", merkte een der dischge-
nooten op. „Dat is niet erg", zeide groot
moeder, ,,ze is nu gemakkelijk in te ma
len".
„Gaat dat?"
„Zeker, men snijdt de selderie precies als
andijvie, die voor de inmaak bestemd is, en
ook de verdere bewerking is precies zoo
Wij kunnen dan den geheelen winter profi-
teeren van deze geurige en gezonde groen
te, die als vorsche dienst kan doen."
Dat weet niet iedereen en daarom kangeD
wij het hier aan de groote klok.
D i e p h. Als de Kollewijners op één
punt gelijk hebben, dan is het wel op dat
van de overbodigheid en hinderlijkheid der
ph. Reeds Yan Lennep ergerde er zich aan,
en nog bestaat dit vijfde rad aan den taai
wagen. De meid, die, volgens hem, moest
gaan zien welk stuk er op het Leidschepiein'
te Amsterdam gegeven werd, kwam, voor
„Demophontes" geen uitspraak wetende,
thuis met de boodschap: „Ze geven „De
mophondjes"." Terwijl een tooneelist, met^
„Sapho" minder bekend, het publiek niet
weinig vermaakte met zijn telkens terugkee-
rend: „Sap, ho
Een variant hoorden wij dezer dagen. Ei
ging een sleepboot door de gracht; op den
boeg stond de naam: „De Jonge Josephus"
(in kapitale lettere).
De man aan den kant:
„Josep Hus? Wie was dat? Ik heb wel
van Johannes Hus gehoord; wist niet, dat
hij een broer gehad heeft."
In een klein dorpje woonden twee slagers
in dezelfde straat. De eene prijsde zijn
worst op 30 oents per pond en de andere gaf
ze toen voor 25 cents. Groote borden voor
hun winkelramen brachten de prijzen ter
kennis van het publi k. No 1 zette er toen
nog bij, dat men niet kon instaan voor worst,
onder 30 cents. No. 2 beantwoordde dit da
del ijk door er onder te zetten: „Wij lever
den worst aan de Koningin."
Maar toen stond er den volgenden morgen
voor het raam van den overbuurman-con
current: „God behoede de Koningin!"
M e v r o ii w (aan de deur)„Wat kreun
je, arme man?"
Bedelaar: „Ach ja, mevrouw, dat b?-
delen valt iemand zwaar. Vandaag al zes
maal soep moeten eten
A ,,Je hebt dus drie vrouwen gehad?
Zeg me eens, wie was de beste?"
B,„Zonderlinge vraag! Bijt eens in drie
zure appels en zeg me dan, welke de zoetste
is
De onderwijzer: „Wanneer in een
land de oorlog uitbreekt, moeten alle strijd
bare mannen hun huisgezin verlaten en naar
de grens trekken. Kun jullie me nu zeggen,
welke motieven hen dan leiden?"
Het jongetje: „Locomotieven, me
neer."
„Nu, lieve", zei tante Jet tot kleine Ma-
rietje, die voor het eerst naar een concert
was geweest, „nu, lieve, wat deden ze daar
nu wel?"
Het kleine ding haalde de schouders op:
„O zulke gekke dingen, tante!"
„Gekke dingen?""
„Welja, tante; daar was een juffer, die
heeft staan huilen, staan huilen, ik werd er
akelig van, omdat ze de mouwen uit haar
japon genomen hadden, en een kellner, te»
gen wien ze het had, bleef maar doorspelen
op de piano of er niets gebeurd was 1"
„Wordt die jongen van jou schilder? Hoe
kom je er bij, dat goed te vinden 1"
„Och, weet je, ik heb laatst een heele par
tij vergulde Lijsten voor een prik gèkoekt,
en daar moet nu wat in komen 1"
Revolati e-b ouw. Huurder:
„Meneer, wat een ongeluk, de heele villa is
vannacht met dien storm ingestort 1"
E igenaar: „Wat zeg je daar, de hee
le villa?"
Huurder: „Ja alles, meneer, behalve
de stalals die niet aan den nek van het
paard vastgebonden was geweest, wae hij
ook weggewaaid."
Mina moet helpen tafeldSenen en komf
met den schotel met gebraad eindelijk ook
bij den gastheer. Zeer verheugd fluistert
ze hem in het oor: „Meheesr, dat mooie
stukkie, dat wouwe ze allemaal; maar ik
heb 't voor uwe bewaard; ik hep lekker
voortdurend me duim d'r op gehonwe."
Agent (tot een aangeschoten student
die een lied van moederliefde loopt te zin
gen): „Zeg, als jo nu niet subiet je mond
houdt", (naderbij komend herkent hij in den
lawaaimaker den zoon van den burgemees
ter) „dan, dan wordt het me nog week om
't hart, meheer!"-