Een sprookje uit de oude doos.
van genoegen en verbaasd kijken. Wat was
dat vreemd I
Al lang had hij vermoed, dat oom Henk
eigenlijk een toovenaar moest zijn, maar nu
wist hi; het zeker 1
Honderden jaren geleden, toen er geen
fietsen, geen stoombooten eD geen treinen
bestonden, reisde een machtig Afrikaansch
toovenaar naar het Chineesche rijk, om er
eeD lamp to halen, waarvan hij alleen de
wonderdadige kracht kende.
De lamp was geborgen in do buurt van
een onderaardsch paleis, en om daar te ko
men, moest men door een heel nauwen tun
nel. Stiet men nu bij ongeluk tegen de mu
ren van die onderaadsche gang, dan kwam
men in aanraking met een gevaarlijke too
verkracht, en viel onmiddellijk dood neer
Hoewel onze toovenaar de verre reis van
Afrika naar China uitsluitend ondernomen
had, om de lamp machtig te worden, voel
de hij er toch weinig voor, zijn leven in die
nauwo gang te wagen, en daarom liet bij
zijn bediende, een Chineesje, met een lange
vlecht, Aladin genaamd bij zich komen en
zei tot hem:
,,Hoor eens, jongen, hier in die nauwe
gang, die daar voor je ligt, is een schat
verborgen, en als je nu maar precies do:t,
wat ik zeg, kun je de rijkste man ter we
reld worden Deze ring moet je aan je vin
ger doen, en daarmee de gang in loopen.
Zorg er voor, dat je niet tegen een muur
stoot, want dan ben je er geweest. Loop
dadelijk naar het park, dat rondom het on-
deraardsche slot ligt, en haal er het lampje
vandaan, dat- je daar zult vinden. Is dat ge
beurd, dan mag je zóó veel van de schatten,
die daar verspreid liggen, meenemen, als
je zelf maar wilt".
Dat was een kolfje naar Aladins hand.
In een wip bevond hij zich in de onderaard-
sche gang, kwam behouden in het park aan
en vond ook weldra de lamp, die hij ondor
zijn bnis verborg.
OveraJ in het rond lagen paarlen en edel
gesteenten. Telkens, als AJadin zijn zakken
val had, ontdekte hij weer steenen, die nog
veel kostbaarder waren dan do reeds ver
zamelde, en duurde het geruimen tijd, eer
hij den terugtocht aanvaardde.
behoort niet tot dit gedeelte van mijn ver
haal.
Toen zei Dick:
Luister eens, ik heb een idee. Tien mi
nuten lang zullen we geen woord zeggen,
maar zullen nadenken. Iedereen zal zich be
denken om op een goede manier aan geld
to komen. Dan zullen wij alle manieren
probeeren; de een na de ander, te begin
non met die van de oudste, enz."
,,Tien minuten is niet genoeg, om goed
na to denken," zei Horace; laten wij een
halfuur stellen."
,,Ja, daarin heeft hij gelijk", vonden de
anderen.
„>Ik voor mij was het al na twee minu
ten met mijzelve eens en weldra zag ik,
Jat iedereen klaar was behalve Dora, die
altijd heel lang noodig heeft om tot een
besluit te komen.
Ik voelde, dat mijn boenen sliepen, door
lat ik zoo lang stil moest zitten.
Na zeven minuten riep Horace uit:
„Het halfuur is a-1 lang om."
Horace is al adkt jaar, maar hij kan
niet op de klok zien.
Alien rokten zich uit en begonnen tege»
ijk te praten, maar Dora stopte haar ooren
licht en zei:
„Eén voor één, als het je belieft! Van
oudste af, en niet spreken vóór ik jul-
ie het woord geef. Jij, Oswald
„Ik geloof," zei Oswald, „dat wij niet
kunnen doen dan do mcnschen op
en weg aan te houden. Wij hebben zwarte
voor on zijn gewapend met pisto-
Wij roepen; Je geld of je leven! en
er bij: Tegenstand is nutteloos; wij
D© toovenaar had onderwijl aan den in
gang van den tunnel staan wachten, en was
allesbehalve in zijn schik met dat lang- op
onthoud.
„Vervelende jongen", bromde hij, ,,'k zal
je eens weer om 'n boodschap sturen. Foei,
is me dat uitblijven. Vooruit, geef maar
gauw de lamp".
„Eerst moet u me uit den tunnel helpen",
riep Aladdin, die niet tegen den beogen
rand op kon.
„Kun je begrijpen", klonk het nijdig,
„blijf met lamp en a! maar zitten, waar je
bent, hoor".
En op bevel van den machtigen toove
naar, vormden de beide muren van de gang
zich tot een deur en sloten den armen Chi
nees onder den grond op.
Twee dagen lang zwierf Aladin rondom
het onderaardscho slot, zonder dat hij één
spleetje vond, waardoor hij had kunnen
ontvluchten. De honger plaagde hem ont
zettend en hij was dc wanhoop nabij, toen
hij toevallig met zijn vinger langs den ring
wreef, hem door den toovenaar gege\en.
Onmiddellijk verscheen een kabouter, die
een diepe buiging maakte en tot hem zei:
„Ik ben de slaaf van den ring. Wat is er
vaD uw dienst, o heer?"
„Breng me alsjeblieft naar huis", ver
klaarde Aladin.
Een oogenblik later bevond het Chineesje
zich in de hut zijner moeder, een arme we
duwe, die heel blij was haar zoon terug te
zien. Alladin vertelde haar de historie van
den toovenaar en stelde voor, dc oude lamp
te verkoopen.
Moeder vond dit goed, maar eerst zoo ze
hem een beetje oppoetsen.
Zo begon te wrijven en bijna in hetzelfde
oogenblik verscheen een kabouter, maakte
eon buiging en zei: „Ik ben de slaaf van do
lamp. Wat is er van uw dienst, o vrouwe?"
De arme wed awe was zóó verschrikt, dat
ze geen woord kon uitbrengen. Alladin ech
ter verklaarde:
„Breng ons wat lekkers te eten".
Even later stond de tafel keurig gedekt en
op gouden schotels werden de weduwe ett
haar zoon de fijnste gerechten voorgezet.
Na het eten ging AJadin een luchtje
scheppen en ontmoette op zijn weg dc doch
ter des konings, prinses Badroclboedoer. Ze
was een allerliefst meisje on Alladin ging
noodig, want de mcnschen reizen niet meer,
zooals vroeger in een postwagen
Dora zet het gezicht, dat zij altijd zet,
als zij de groote zuster gaat uithangen en
preeken.
„Da<t zou heel slecht zijn!" zeide zij,
„even slecht als dat iemand uit de overjas
van papa, die in do gang hangt ,g"old
nam 1"
„Hot is al goed; wij spreken er niet meer
over. Ik zal wel iets anders bedenken. Wij
konden ook een ouden heer te hulp komen,
die in doodsgevaar verkeert. En dan blijkt
dat die oude heer schatrijk is. En dan
zegt hij: Mi^n dappere redder! Wat kan ik
doen om uw toewijding tc beloon en Sta
mij toe, u dit pakje bankbiljetten aan te
bieden als souvenir I"
Maar de anderen schenen niet erg opge
togen over mijn idee, dus hield ik uiet
aan.
Nu nam Alice het woord.
„Ik dacht," zeide zij, „dat wij het wel
eens met een too ver stokje konden probeeren.
Dat moet niet zoo moeilijk zijn, als men
de sprookjesboeken gelooven kan. Men
neemt een stokje in de hand en als men
op een plaats komt, waar goud begraven
is, begint het stokje tc trillen. Dan heeft
men alleen maar te graven totdat men het
goud vindt."
„Kijk. daar moet ik eens over denkeu I" i
zei Dora.
„Maar ik spreek het laatste, ik geloof, i
dat het niet kwaad zou zijn I"
„Wat kan daarop zijn aan te merken!"
zei Dick
„Ik weet het-niet. mn-nr it- ml
dadelijk zoo veel van haar houden, dat hy
besloot, haar tot zijn vrouw te maken
Thuis gekomen, wreef hij over de lamp en
zei daarna tot den kabouter: „Kunt u
rijk maken en me het- mooiste huis van hc..v
dc wereld verschaffen?"
Een oogenblik later bevonden Aladdin en
zijn moedor zich in een paleis van zuiver
goud. Zeshonderd b. dienden vlogen op elk
hunner wenken, en het geld in de kisten
was voldoende om cr een heel koninkrijk
voor te koopen.
In de schatkamer lagen bergen paarlen
en diamanten. Aladdin liet veertig manden
vullen rnet de allerkostbaarste steenen en
zond die naar den koning. Uit dankbaar
heid over deze rijke gift, stond de vorst toe,
dat Aladdin met prinses Badroelbocdoer
ging trouwen. Ze kwam bij hem, in het gou
den paleis, wonen en alles ging goed, tot
de Afrikaanfiche toovenaar opnieuw er op
uit trok, om de wonderlamp te zoeken.
Door een toeval vernam hij van Alnddins
rijkdom en dadelijk begreep hij. dat deze in
het bezit v^n de wonderlamp geraakt moest
zijn. Dus trok hij naar het gouden slot, op
een dag, dat de heer des huize3 ter jacht
was gegaan. In de vermomming van een
marskramer wandelde hij door het park.
onder het roepen van: „Lampen, m^oic
lampenWie wil er oude lampen voor
nieuw V'
De prinses, die toevallig voor het raam
zat, herinnerde zich, dat er ip Aladdins ka
mer nog een oud, roestig lampje stond. Ze
ging er mee naar den koopman tec en was
niet weinig in haar schrik, toon hij hem
wilde ruilen voor een beelderig bronzen
lampje, met geel zijden kap.
Natuurlijk lachte ook do toovenaar in zijn
vuistje, omdat hij eindelijk de wonderlamp
machtig géworden was, en het eerste, wat-
hij deed, was den kabouter bevelen, het gou
den paleis, met alles wat er in leefde, naar
de binnenlanden van Afrika te verplaatsen.
Toen Aladdin thuis kwam, kon hij zijn
oogen niet gelooven. Op de plek, waar het
slot gestaan had, strekte zich een dorre
vlakte uit. Gelukkig, dat hij den ring nog
had, een draai en de kabouter stond voor
hem.
„Zou-dt u zoo vriendelijk willen zijn, mijn
vrouw en mijn palei? terug te brengen?'"
vroeg Aladdin.
„Dat gaat boven mijn macht", klonk het
„Laten wij doen, alsof wij Siciliaansche
bandieten zijn," zei Horace, die pas „De
koning der bergen" gelezen had. „Dat ia
misschien ook wel slecht, maar het zou heel
prettig zijn
„Zeker zou dat slecht zijn zei Dora.
„Maar waarom eigenlijk?" vroeg Horace
„Dora vindt altijd aJles slecht ant
woordde Dick.
„Dat is niet waar," zei Dora.
Waarop Dick rculko leelijke dingen zei.
dat Oswald tusschenbeiden moest komen,
om don vrode te herstellen.
Dora behoeft niet mee te doen, als zc riet
wil!" zeide hij. „En jij, Dick, probeer nu
eens een oogenblik je mond tc houden, dan
kunnen wij te wet u komen, wat Nocl cr
van denkt."
Tegelijkertijd gaf ik dezen onder tafel
een schop, om hem te beduiden, dat hij
wat zeggen moest. Maar Nocl begreep rnijn
bedoeling niet; hij werd boos en zei met een
nijdig gezicht, dat hij niet meer mee wilde
doen.
Toen aai ik, dat hij zich niet zoo dom
moest aanstellen cn eindelijk verklaarde hij
dat hij nog niet wist of hij zijn gedichten
zou laten drukken, om zc te verkoopen, of
dat het- boter zou zijn een prinses te zoe
ken. om meo te trouwen.
„In elk van die twee gevallen", voegde
hij or bij, „zaJ ik voor jullie allemaal zor
gen zelfs voor Oswald, die me schopt en
voor domoor uitscheldt."