EEU ZIELTJE. KT©. ££'553. LEIBSOK DAGBLAD, Zaterdag- 25 Juli. PERSOVERZICHT. Aiï.ït<>~» H3503. Zooals men weet heeft de Eerste Kamer besloten tot schorsing van de beraadslaginr over de Achterst a ndsontwer- pen bij de rechterlijke oiaoht, in afwachting van een door de regeering toegezegde novelle, waarbij de ponsionneering aldus zal worden geregeld, dat de thans 65-jarigen tot 70-jarigen leef tijd kunnen blijven, maar voor 70-jarigen een termijn van 6 maanden wordt aangeno men. Het andelsbl a d" schrijft nu over deze beslissing het volgende: „Met de Achterstands-ontwerpen is het nu ten slotte ongeveer eender geloopen als met liet Arbeidscontract. Ook deze ontwerpen zijn slechts van verwerping voorloopig gered, doordien de Minister (óók al weer een Minister van J ustitie!) aan de Eerste Kamer een wijzigingswetje heeft toe gezegd. Zelfs is er nog iets krasser met de Achterstands-ontwerpen gehandeld. Want over het Arbeidscontract werd, in vertrou wen op de toezegging van Minister Yan Raalte, alvast gestemd. Doch voor de Ach terstands-ontwerpen heeft de Kamer geld bij de visch gevraagdgeen stemming over deze ontwerpen voor het aanvullingswetje haar bereikt zou hebben. Het was blijkens de uiting van den heer Reekers, geen wantrouwen in den Minister, doch in de Tweede Kamer dat tot dit uit stel van stemming leidde Maar de heeren vergaten, dat de Minister, indien hij toe- zeide dc ontwerpen niet in te voeren dan na aanneming van het aanvullingswetje, door die toezegging toch gebonden ware ge bleven ook als dc Tweede Kamer dat wetje eens zou hebben verworpen Verschil op het stuk van bespoediging zou dat natuurlijk niet hebben gemaakt. Do Achterstands-ontwerpen blijven ook nu liggen t-ot minstens September. Omtrent hot toegezegde wetje deelde de Minister me de, dat dit do bepaling zou inhouden, dat 65-jarigen nog tot hun 70ste jaar tijd van beraad, zullen hebben cn dat alleen voor 70- jarigen de termijn van 6 maanden wordt behouden. Dit is oen concessie, waarbij de Minister niets van zijn beginselen prijs geeft en waardoor zeker in belangrijke ma te wordt tegemoet gekomen aan het be zwaar van degenen die, zooals thans nog de heer Pclinck bleek tc doen, vrcczen dat de ponsionneering te plotseling voor alk' be trokkenen zal geschieden. Men heeft hier opnieuw te doen met een noodhnlp-vorm van het recht van amende ment voor de Eerste Kamer. In zeer belangrijke zaken, als dc Eerste Kamer staat tusschen geheel verwerpen we gens overwegende b-zwaren tegen een on derdeel of geheel aannemen met dat onder deel heeft, dat Staatslichaam een uitweg m de gcqualificcerdc verwer ping, gelijk bij dc Ongeval lemvot. Wat daarna gebeurd is met het Arbeidscontract cn nu met dc Achterstands-ontwerpen, leert dat er nog een andere uitweg kan zijn: die van de gequalificeerdo aanne ming, d. w. z. van de aanneming met eeu voorwaarde. Zelfs blijkt dat men het zonde r eenige aanneming kan doen en dc aanvullingswet als reuzen-amendement er bii kan vragen. Uiteraard blijft dit een buitengewoon mid del dat uitzondering moet blijven, maar dat dan ook voor buitengewone gevallen bruik baar is. In de gequalificeerde aanneming, meer nog misschien dan do gequalificeerde ver werping, ligt een volkomen voldoend reme die tegen het nadeel van het ontbreken van ecnig araendceringsrccht voor dc Eerste VW\n/ uvwv Antoon was een stil, bleek ventje. Hij speelde nooit op het speeluur, met de jon gens van de school, cn wanneer /.ij uitge laten holden door den grooten tuin achter het gebouw, 6tond hij moe en lummelig te gen een boom, of hij er niet bij hoorde. 's Ochtends halfelf, tot kwart voor elven, stormde de klas naar buiten, alles mot zich. meo sleurend, als een, wervelwind. Antoon was bang voor die dol-hollcnde bende. Het liefst had hij maar binnen blijven 'zitten, met een bock of zijn hoofd in zijn hand. Maar het lokaal moest gelucht wórden, en er mocht niemand binnen blijven. Ook acht te de meester het beter voor het schuwe, een zelvige kereltje, als het meeging met dc jon gens. De jongens vlogen de glazen achterdeur uit, don tuin in. ,,Dicfie Diefieschreeuwden ze. En ze renden van boom tot boom; en de blauwe stoep, was ,,honkie". Soms vloog er een te gen Antoon aan, die hem dan schold voor j,saaie Piet", cn licm tersluiks, dat de mees ter het niet zag, ecu duw of een trap gaf. Antoon was bang voor den ongebrcidel- den hartstocht van die jongens, die hij dau verachtte en haatte. Zij waren tc dom om hun lessen fatsoenlijk tc leeren, cn hier hadden ze het hoogste woordNa zoo'n duw of zoo'n trap kwam dan wel een woede hij hem op, den hcclcn boel in elkaar te stompen met zijn zenuwachtig gebalde vuist, zijn verachting cn zijn haat op hen uit te spuwen en dan alles tc laten liggen, een hoop vuil, en vrij de wereld in tc gaan. Maar al gauw begreep hij, dat hij veel te zwak was, tc tenger cn te bleekjes en te teer, om iets van dat alles ooit tc kunnen doen; en wanneer zijn drift weer wat zonk, kwam er een stem in hem, die zei: ,,'t ïs Seen haat en geen verachting, 't Is niets Kamer. Meer heeft dat Staatslichaam niet noodig om 's lands belang tc dienen en al wat haar meer werd toegekend, zou niet slechts onnoodig, doch zeer schadelijk zijn voor den goeden gang van onze wetgeving. De rede, waarmee de Minister op dc aan geroerde bedenkingen antwoordde, was ietwat mat. Hij beantwoordde sommige be zwaren, maar liet cr andere liggen cn scheen ons over 't algemeen niet zoo goed op dreef als anders tot nu toe. Dat de pensioensbepaling niet in het kader van het oorspronkelijk ontwerp zou hebben gepast on dus niet ter elfder ure er in had mogen worden gebracht, betwistte hij. Heb kader van een wet wordt niet be paald door den considerans, maar door haar strekking. Bij de Lcerpliohtwet bad men het horhalingso-nderwijs wel op gelijke wijze ingevoegd. En de Raad van State was immers wel gehoord ovf*r nagenoeg de- zekle pcDsioensbepaling, die voorkwam in het aanhangige ontwerp over de rechter lijke organisatie? Ook ontkende de Minis ter, dat de regeling omtrent den u n i c u s j u d e x niet algemeen zou zijn en dat ze op iets anders zou rusten dan op d e wet. Trouwens, in faillissementen neemt immers de rechter-commissaris, oveneons aangewe zen door dc rechtbank, ook wel rechterlijke beslissingen. Eindelijk merkte de Minister op, dat zonder eenige termijnbepaling het doel van de pensioensbepaling zeker niet zou worden bereikt. Maar omtrent den duur van dien termijn was hij tot concessies bereid. Die concessies zijn reeds vermeld, even als de afloop van de zaak. Die afloop zoo eindigt het ,,Hbl." is zeker niet aan genaam voor Minister Nelissen. Ze is een teleurstelling voor hem en een politiek échec. Dat Z. E. tot do bedoelde conces sie bereid was, liever clan het lot der ont werpen in dc waagschaal to stollen, strekt hem, dunkt, ons, tot eer. Dc achterstand zal nu ten minste vermoedelijk toch nog wel worden ingehaald, zij het dan ook met eeni ge vertraging. De Eerste Kamer is nu naar huis ge gaan, nadat zij dus twee Ministers van het Ministerie-Heemskerk cenig échec heeft bezorgd. En dat nog wel dc Minister ieele Eerste Kamer ,,De N. Crt." constateert eveneens, dat Minister Nelissen niet de kracht heeft ge had tegen den stroom op te ro ien. Zijn verdediging was, voor een deel, een voor treffelijke parafrase op de Memorie van Antwoord, voor een ander deel wij den ken zoo vervolgt het blad aan de weerlegging der grondwettelijke b-zwaren van den heer Yan der Feltz een door kracht van argumenten uitstekende pole miek Maar wat ontbrak was datgene, wat in momenten als heden de man be zield mot hervormingsijver met ontberen kan, dc gleed. Er was het 'ernstige-oprccb- te streveu om tc zoeken naar objectieve waarheid, om den tegenstander door argu menten "te overtuigen; niet do krachtige wil om den slag te winnen. Ook volgens „Do N. Ct." was het. b -toog van den Minister eenigszins mat Hij was vermoeid, ook waarschijnlijk door de vele besprekingen en overpeinzingen der laat ste dagen, murw gemaakt door al de ver nuftigheden van een ouderwetscb juristcn- deliat, misschien ook door aandrang tot toegeven van velen ziincr beste vrienden, teleurgesteld dat geen enkele spreker het voor hem opnam. In zijn antwoord v gde hij de indiening der genoemde novelle boe. Hiermede was een hoofdbezwaar der op positie, de al te plotselinge vervanging cm dan afgunst, dat jij niet bent zooals zij Dat alles maakte hem voortdurend diep ongelukkig. Want öf zijn ergernis werd ge prikkeld en getergd, óf hij stond op den hoogen uitkijkpost der kalmte cn h'j zag de waarheid; wat hem nog mcér piju deed Het eenige, wat de leegte in hem een beetje vulde, waren zijn lessen, en na het huiswerk zijn leesboeken. Hij leerde vlug en gemakkelijk, en bij dacht altijd, dat Viij later nog wel eens w raak op al de anderen zou nemen, wanneer hij een groot cn ge leerd man zou geworden zijn en de jon gens, die nooit hun lessen kenden cn maar niets anders wisten dan als gekken door den tuin te hollen, dezelfde domkop pen zouden zijn gebleven. Daar legde hij het op aan en daarom ook vond hij in het wer ken eenigszins een tegenwicht: later zou hij tc eomnmndeeren hebben over de anderen, die dan de straat zouden vegen of zoo iels en zouden kruipen aan zijn voeten. Zijn lees boeken en zijn ouders sterkten hem nog in dal idee. Hij had veel te wijze leesboeken voor zoo'n jongetje van tien, elf jaar En zijn ouders, die trotsch waren op cle vroege rijpheid van hun kind, en uit zijn \lug in tellect zooveel mogelijk munt Wilden slaan, spoorden hem maar aan en zeiden: „Als jc nu jo lessen niet leert, moet je later de straat vegen Neen, hij zou leeron tot hij nog eens mi nister of koning werd, en dan zou hij wraak nemen, tienvoudige wraak 1 Overigens werd Antoon thuis erg ver wond, geheel in de verkeerde richting. Jong ste van een achttal, voor het overige veel oudere kinderen, werd hij van het begin af aan door allemaal vertroeteld. Ze beklaag den hem om zijn bleekheid, ze bedierven zijn maag en zijn gezondheid met allerlei „fijne" dingen; ze zetten hem in een mak kelijken stoel in een goeclverwarmde, zorg vuldig overal gesloten kamer, wanneer hij liefst de straat op moest worden gestuurd, opschuiving van rechterlijk personeel, van cle baan. Was niet deze toezsgging de wet ingevoerd, dan had men althans, na de va- cantio, met de hoognoodige aanvulling der rechterlijke colleges, ook met de proeiue- ming met den unus judex, kunnen begin nen. Maar nu vroeg de heer Stork, blijk baar met de beste bedoeling om opholao- ring te krijgen, of met dc bekrachtiging dezer ontwerpen zou worden gewacht tot na de aanneming der novelle. Dit gaf den heer Reekers aanleiding om een, blijkbaar reeds sinds langen tijd voorbereid, voor- stol te doen tot verdaging der beslissing. En do Minister, vermoeid cn waarschijn lijk ools verrast, door het uitblijven van replieken. berustte. Derhalve, de achterstand bleeft voorloo pig. Het resultaat is dat het begin cener dringende en hoogst gewichtige hervorming in twee termijnen moet worden veroverd. De Tweede Kamer zal, bij novelle, eerst den termijn van beraad voor dc 65-jarige moe ten verruimen. Maar gewonnen is althans dit, vooreerst dat het beginsel „nooit perso- neeluitbreiding ten koste van het gehalte", het onafscheidenlijk verband der ontwerpen, ongedeerd is gebleven, vervolgens dat na aanneming der novelle door de Tweede Ka mer cle Eerste zioh tegen dc proefneming met alleenrechtspraak en cle leeftijdsgrens voor ponsionneering met een termijn van be- raad niet langer verzetten kan. Want de wapenstilstand van heden sluit in, dat zij van dat verzet afstand heeft ge-daan. In No. 9 van de serie zijnor „Staat kundige Bj ri etvcn" bespreekt m r'. S. van Houten de kwestie van het arbcids contract die hij van over wegend belang acht voor do positie van hot huidig ministerie. Hij zegt daavan: „(Dit) heeft zich staande gehouden, zelfs, dank zij de krachtige houding van den minister Sabron, zijn stelling beves tigd op het terrein, waar het conflict met zijn voorganger ontstond. Ook in zijn verdero werkzaamheid ontmoette het minis terie zoo goed al geen tegensj oed. Men zegt nu zelfs, dat het voor langen tijd vast in den zadel zit. Ik zou geneigd zijn dit gevoelen te deelen, wanneer het niet zoo droevig zwak en onzelfstandig dreigde op te treden op het gebied van het rechtswe zen, als helaas verwacht moet worden, in dien niet nog een wonding intreedt. Als mijn politieke voelhorens juist werken, zal zijn voortbestaan of val beslist worden door dc handelwijze van Nelissen met betrekking tot het arbeidscontract, omdat in do krin gen, die in ons politiek partijleven in zijn tegenwoordige constellatie do beslissing geven, do middenpunt-zoekende kracht overweegt. Zij willen een ministerie, dat aan Kuyper geen overwicht geeft, maar evenmin aan Druoker. De verwijdering van Kuyper bevredigt hen, maar de onderwer ping aan Druoker ten aanzien van een be slissing, di« Heemskerk als lid der Tweede Kamer reeds rondweg een vergissing heeft genoemd en waarvan Nelissen als minister op 31 Maart openlijk aldaar heeft ver klaard, dat ieder jurist moet weten, dat zij verkeerd is, zal eventueel te zeer ont stemmen. Allen, die na invoering met de ingrijpende bepalingen dezer wet te ma ken hebben, zullen do zwaarste schuld niet werpen op Druoker, die in onkunde dwaal de, «naar op Nelissen, die b?tcr wist en omtrent het punt der rechterlijke, compe tentie op 31 Maart do meest stellige ver klaring had gegeven, die ooit omtrent eeni ge zaak van de ministerstafel is gehoord. Nu blijkt, zonderling genoog, Nelissen reeds voornemens te zijn geweest, te g e n eigen overtuiging in, de wet zon der verdere verbetering van fouten in te of nog beter naar buiten, de wei in. Zoo leerde lnj zich nog meer tc bekla gen dan hij al te beklagen was, cn werd met den dag leegcr en ongelukkiger Het is zoo erg voor zoo'n jongetje, en het geeft hem zoo'n gevoel van onvoldaanheid en leegte, een speelmakker te ontberen, van zijn jaren, met wien hij vertrouwd kan sa men zijn. Ook al had Antoon niet met hem gestoeid en geravot, hij had hem toch al de geheimen kunnen vertellen, die groeiden in zijn zieltje; hij had toch zich uit kunnen storten, en leniging on afleiding vinden. Nu had hij niemand. Ze waren allemaal tc oud, en uit de hoogte van hun levensernst speelden ze allemaal vadertje en moedereje over hem. En Antoon werd een in zichzelf gekeerde droomer. Hij droomde van wat hij las ra zijn boeken: do eenige vertrouwde speel makkers. Hij droomde eerst van macht en grootheid, van koning-zijn cn regecren toen droomde hij ook van koninginnen en aanvallige prinsesjes, van liefkoozingcu en van liefde. Het groote huis naast dat van zijn ouders had nieuwe bewoners gekregen! De verhuis wagen stond den goheclen dag voor cle deur en cr werd druk gehamerd cn gesjouwd, heen cn weer geloopen en geschreeuwd. En eon warmon lentemiddag, dat An toon achter op het balkon zat te lezen, hoor- hij uit den tuin daarnaast opeens een kin derstemmetje roepen „Maatje, mag ik 't gras wat gieten?" Dat was het eerste tecken van leven, dat hij van de nieuwe buren merkte. Hij keek op; het was een klein blond meisje in een lichtblauwe jurk. De. grootste bloem van den tuin leek zij. En van dien dag af droegen de prinsessen in Antoons clroomcn allemaal blauwe japonnetjes en lange, blonde krul len. Hij zag haar nog dikwijls van af het bal kon. Hij kwam te weten, dat zij Annetje voeden. Alleen ia er nog weder een kink m den kabel gekomen, daar hij zelf een onuit voerbaar besluit in het „Staatsblad" had bevorderd, hetwelk hij inziet, dat eerst weder gewijzigd moet worden en waarvan volgens zijn eigen zeggen „de herziemr»- zeker geruimen tijd plaat* zei hebben voor dat de wet in werking zal treden". Er is dus weder tijd van beraad." De schrijver zal dan het onhoudbare van do door don Minister bijgebrachte gronden aantoonen „Zakelijk komt hetgeen de Minister tot rechtvaardiging of eigenlijk verontschuldi ging van zijn voornemen zegt, op het vol gende neer: Ik kan immers niet anders, be toogt hij, de wet ligt cr, en mij is niet an ders te doen overgelaten, dan de dagbepa- liug der invoering. Do tijd van invooring der wet, niet haar inhoud, komt ter mijner verantwoording. Ook kan ik toch niet met het höofd tegen den muur loopen en er blijkt niet, dat de Tweede Kamer erkent een venkeerd brsluït te hebben genomen. Als later de feiten m;j gelijk geven en de wet slecht werkt, zal ik wijziging voorstel len. Als ik „genoeg grond onder de voeten heb" zal ik met een w.-o. bij de Staten- Generaal komen." De schrijver noemt dit dan een sophisterij, een novitius, door sluwe of al tc angstval lige of ueberkluge politici gesuggereerd, om hem van eenvoudige plichtsvervulling terug te houden. „De invoering van een nog niet in-wcr- king-getredèh wet is immers een daad, die ter verantwoording is van dengene, die het besluit daartoe contrasigneert, en hem, naar plicht en geweten, door het landsbe lang moet worden geboden. En wel, hierop komt liet in casu aan, invoering van de wet zooals zij ligt. Zijn daarin naa.r zijn oordeel fouten, vergissingen, dan is het zijn klare plicht, deze vóór de in vooring te herstellen. Zoodra ik vasten grond onder de voeten heb zal ik weder wijziging voorstellen, zegt hij. Maar, mag men vragen, wat ont breekt er nog aan de vastheid van dien grond, nadat gij uw overtuiging zoo stellig in de Tweede Kamer hebt doen kennen. Gij hebt daar de rogeeringsverkla- r i n g afgelegd, dat het artikel omtrent de nieuwe regeling der competentie foutief is. Yoor Nelissen is, evenmin als vo:r ons, grootcre zekerheid te verkrijgen, dan wij reeds hebben en hebben uitgesproken." De vraag, of de Minister dan moet pro- beeren de invoering af te wenden, zelfs als hij bij de Tweede Kamer met het hoofd tegen den muur loopt, beantwoordt de schrijver, hem toesprekend: „Ja, zelfs dan; namelijk wanneer gij een eigen persoonlijkheid wilt blij ven behouden en niet do metamorphose tot Drucke'r s-w erktuig wilt onde: gaan. Ik kan mij zelf niet begrijj^n, dat, na do op 31 Maart afgelegde verklaringen, gij niet liever uw ontslag zoudt vragen, dan de invoering ter uwer verantwoording tc no men, in het denkbare geval, dat do Kamor de door u gewenschte verandering niot wildo maken Maar gij behoeft m.i hier voor niet te vreezen. Het ligt aan uw w i 1- 1 c n, niet aan uw kunne n, als gij het landsbelang schaadt Ik ben zelfs over tuigd, dat Drueker zelf u gaarne de hand zal reiken. Drueker en zijn kring worden alleen beheerscht door de vrees, dat. als gij eenmaal uw bevoegdheid en plicht in ziet, vóór do invoering de grofste fouten te verbeteren, gij het niet bij de bepalingen van formeel recht zult laten, maar ook aan hun burgerlijk recht gaan tornen." Schrijver zegt dan nog: „Ik begrijp, dat hem, nieuweling in de politiek, gezegd wordt, dat een politieke heette, en nog veel meer. Zij speelde heel dikwijls in den tuin. Soms was er een jon getje bij, dat Piet bleek te heeten en haar neefje tc zijn. Antoon wa9 doodelijk ja- loersch op het jongetje. En toch durfde hij nooit, als zij alleen was, naar beneden gaan, den tuin in, en door de heg, waar hij een heel groot gat in had gemaakt, heen, te vra gen of zij met hem ook eens spelen wou. Zijn verlangen werd zóó sterk, dat hij op school nu dikwijls zijn lessen slecht kende, en dat zijn leesboeken dicht bleven. lederen morgen werd hij wakker met het vaste voor nemen- „Vandaag zal ik 't haar vragen Kwam zij dien dag dan niet, dan zat hij soms tc huilen van spijt cn wist hij stellig, dat hij, als zij er was geweest, het gevraagd zou hebben. Maar zoo gauw zij zich in den tuin vertoonde, was al zijn dapperheid da delijk weer heelemaal weg, en hoogstens verstoutte hij zich, naar beneden te gaan en quasi toevallig wat in den tuin heen en weer te wandelen, bij het gat in de heg Daar liep hij ook weer een keer in ang stige spanning en voortdurenden tweestrijd, toen, opeens, haar hoofdje als een groote bloem door de opening keek. Dit gaf hem meer moed, en haast al zijn wilskracht bij elkaar zoekend, met de onverschilligheid van een wanhopige, ging hij er naar toe en zei „Dag, meisje 1" Meer kon hij van aandoe ning er niot uitbrengen. Ze was zoo mooi en ze lachte zoo. „Dag, buurman!" lachte zij klaterend. „Ik moet eens kijken, hoe het cr bij jou uit ziet. Wat donker is die tuin, hè? Kijk, ere onze is veel lichter!" Zij wachtte, dat hij wat zeggen zou. Maar hij bleef maar staan, bedremmeld, de han den in zijn zakken. Toen lachte zij nog eens, en ging weg. Hij bleef staan bij de opening. Hij was woedend op zichzelf, dat hij nu niet had gedurfd Dat hij deze prachtige, eenige ge legenheid had voorbij laten gaan. Hij hoop- betrekking buigzaamheid eischt. Ja, dooK slechts van hem, die zo met opoffering van 'zijn karakter wenscht te bekJeeden. Inder daad geldt het hier geen ei 8 cb, maar e©1* verleiding der politiek." En verder: „De wijze, waarop het ministerie in de rechterlijke competentie-regeling tegenover de Drueker groep stelling noemt, is op de beoordeeling daarvan van te meer gewicht, daar het ook doet voorzien, hoe Talma bij de wetgeving ten behoeve van ouden van dagen zal optreden. Blijft Nelissen onder worpen. aan de vrijzinnig-democratische tra- ditien van zijn bureau, dan krijgen wij van Talma ook weder, naar gelijke traditiën van het zijne, pensioensverzekeringswetten, met meer of minder gunstige, als overgangs bepaling geintroducccrde ondersteuning van ouden van dagen." Hij besluit dan „Voor de afgetreden ministers zou het, dit heb ik uit hun handelingen duidelijk kunnen bemerken, een bezwaar zijn geweest iets goeds te doen, nadat ik het had aan geraden. Die ministers cn hun politieke chef zijn cr altijd meer op uit gcwee.jt het tegenovergestelde te doen van hetgeen ik voor het land dienstig achtte, en hebben steeds liever mijn bestrijding dan mijn on dersteuning gcwenscht. Zoo vermeden zij immers den schijn ven bet conservatisme, dat zij mij aanwrevenDie overweging be hoeft deze ministers niet terug te houden, want van geen ding zullen zij wel zoo zeker zijn, als dat voor hen slechts de keuze is: conservatief zijn of niet zijn Conservatief namelijk in den geest van den ouden Heems kerk." Het „Dagblad v. Noord-Bra bant" zegt: Er bestaat, naar men weet, een sui kerconventie. Verschillende mogendheden kv amcri overeen, dat zij aan do suikerfabrieken geen premie meer zouden geven eu den invoer >an suiker uit landen, die de premie handhaafden, zouden verbiedeB. Nu kwam Engeland verleden jaar vra gen, dat het gepremieerde suiker zou mo gen toelaten. De bij de Conventie aangesloten mogend heden stonden dit toe, Engeland zou an ders uit de Conventie zijn weggeloopen. Even later vraagt Rusland om tot de Conventie tc worden toegalaten. Maar Maar het wilde de premie behouden. Be loofde echter, in 5 jaar niet mcei; dan een millioen tonnen suiker te zullen uitvoe ren. Weer moest men toegeven, want Enge land zat er weer achter. Nu staan dus de zaken zoo, dat Neder land belooft geen premie te zullen geven aan zijn suikerfabrieken. Maar dat het toe staat suiker in te voeren uit Rusland, dat wel premie verleent. Andere landen wapenen zich daartegen door een surtaxe van 5 pCt., die door de Conventie is toegestaan. Duitschland, Oostenrijk en Zweden hef fen daarenboven nog een compensatoii recht, zoo-dat deze hun deur met den dub belen grendel hebben gesloten. Alleen Nederland staat, behalve Enge land, open. Maar dan zullen die milliccnen tonnen suiker voor een groot- deel naar ons land komen, zal men zoggen. Dat is in Maart in de Kamer juist ont kend. 't Zal zoo'n vaart niet loopen, meende men. Thans vernemen wij echter uit goedo bron, dat door de raffinadeurs to Amster dam reeds 50,000 zak Russ. zandsuiker iS 1 te vurig, dat ze nog eens voorbij zou komen, cn hij het treurig figuur, dat hij geslagen had, zou kunnen goedmaken. Maar ze kwam niet meer Den volgenden ochtend nam hij zich plech tig voor, dat hij het haar zou vragen, zoo gauw hij haar zagHet was een Zondag en haar neefje was er den heelen dag. Toen durfde hij ook weer niet. Doch, 's Maandagsmiddags, toen zij de trap afging van de veranda, snelde hij ooft den tuin in. En als een zielckrcet riep hij: „Meisje I Annetje Zij kwam. Toen stond ze vragend vóór hem. cn hij kon zoo gauw niet op wat an ders komen en hij zag geen uitweg meer, en snel raffelde hij af, of het een van buiten geleerd lesje was: „Annetje, zou ik óók niet eens met je mogen spelen, zooals Piet? Je zou mij er zoo'n groot plezier mee doen; ik heb hier niemand om inec tc spelenen ik zou heef aardig en lief voor je zijn, heusch Toen bleef hij steken. Hij wou vertellen, dat. hij een koning was, cn dat hij haar een koninginnetje wou makennu was z;j nog maar een prinsesje. Maar hij bleef ste ken, omdat zij maar aldoor lachte. „Kom", klaterde zij, „kan jij ook al spo len, jij... boekenwurm?" Tranen schoten in zijn oogen. „Toe 1" smeekte hij. Maar zij draaide zich al om, cn zeide, nu ernstig „Neen, ik speel liever met mijn neefje- Dien vind ik veel aardiger dan jou!" Toen zij moesten gaan eten, was Antoo zoek. Zij zochten het eerst bij zijn boeken; die lagen allemaal dicht. Zij zochten door het hccle huis, eindelijk door deu liee^ tuin. Ten slotte vonden zij hem. Hjj WVtdo niet meer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 9