EEU ZIELTJE.
KT©. ££'553.
LEIBSOK DAGBLAD, Zaterdag- 25 Juli.
PERSOVERZICHT.
Aiï.ït<>~» H3503.
Zooals men weet heeft de Eerste Kamer
besloten tot schorsing van de beraadslaginr
over de Achterst a ndsontwer-
pen bij de rechterlijke
oiaoht, in afwachting van een door de
regeering toegezegde novelle, waarbij de
ponsionneering aldus zal worden geregeld,
dat de thans 65-jarigen tot 70-jarigen leef
tijd kunnen blijven, maar voor 70-jarigen
een termijn van 6 maanden wordt aangeno
men.
Het andelsbl a d" schrijft nu
over deze beslissing het volgende:
„Met de Achterstands-ontwerpen is het nu
ten slotte ongeveer eender geloopen als met
liet Arbeidscontract. Ook deze ontwerpen
zijn slechts van verwerping voorloopig
gered, doordien de Minister (óók al weer
een Minister van J ustitie!) aan de
Eerste Kamer een wijzigingswetje heeft toe
gezegd. Zelfs is er nog iets krasser met de
Achterstands-ontwerpen gehandeld. Want
over het Arbeidscontract werd, in vertrou
wen op de toezegging van Minister Yan
Raalte, alvast gestemd. Doch voor de Ach
terstands-ontwerpen heeft de Kamer geld
bij de visch gevraagdgeen stemming over
deze ontwerpen voor het aanvullingswetje
haar bereikt zou hebben.
Het was blijkens de uiting van den heer
Reekers, geen wantrouwen in den Minister,
doch in de Tweede Kamer dat tot dit uit
stel van stemming leidde Maar de heeren
vergaten, dat de Minister, indien hij toe-
zeide dc ontwerpen niet in te voeren dan
na aanneming van het aanvullingswetje,
door die toezegging toch gebonden ware ge
bleven ook als dc Tweede Kamer dat wetje
eens zou hebben verworpen
Verschil op het stuk van bespoediging
zou dat natuurlijk niet hebben gemaakt.
Do Achterstands-ontwerpen blijven ook nu
liggen t-ot minstens September. Omtrent
hot toegezegde wetje deelde de Minister me
de, dat dit do bepaling zou inhouden, dat
65-jarigen nog tot hun 70ste jaar tijd van
beraad, zullen hebben cn dat alleen voor 70-
jarigen de termijn van 6 maanden wordt
behouden. Dit is oen concessie, waarbij de
Minister niets van zijn beginselen prijs
geeft en waardoor zeker in belangrijke ma
te wordt tegemoet gekomen aan het be
zwaar van degenen die, zooals thans nog de
heer Pclinck bleek tc doen, vrcczen dat de
ponsionneering te plotseling voor alk' be
trokkenen zal geschieden.
Men heeft hier opnieuw te doen met een
noodhnlp-vorm van het recht van amende
ment voor de Eerste Kamer.
In zeer belangrijke zaken, als dc Eerste
Kamer staat tusschen geheel verwerpen we
gens overwegende b-zwaren tegen een on
derdeel of geheel aannemen met dat onder
deel heeft, dat Staatslichaam een uitweg m
de gcqualificcerdc verwer
ping, gelijk bij dc Ongeval lemvot. Wat
daarna gebeurd is met het Arbeidscontract
cn nu met dc Achterstands-ontwerpen, leert
dat er nog een andere uitweg kan zijn: die
van de gequalificeerdo aanne
ming, d. w. z. van de aanneming met
eeu voorwaarde. Zelfs blijkt dat men het
zonde r eenige aanneming kan doen en dc
aanvullingswet als reuzen-amendement er
bii kan vragen.
Uiteraard blijft dit een buitengewoon mid
del dat uitzondering moet blijven, maar dat
dan ook voor buitengewone gevallen bruik
baar is.
In de gequalificeerde aanneming, meer
nog misschien dan do gequalificeerde ver
werping, ligt een volkomen voldoend reme
die tegen het nadeel van het ontbreken van
ecnig araendceringsrccht voor dc Eerste
VW\n/ uvwv
Antoon was een stil, bleek ventje. Hij
speelde nooit op het speeluur, met de jon
gens van de school, cn wanneer /.ij uitge
laten holden door den grooten tuin achter
het gebouw, 6tond hij moe en lummelig te
gen een boom, of hij er niet bij hoorde.
's Ochtends halfelf, tot kwart voor elven,
stormde de klas naar buiten, alles mot zich.
meo sleurend, als een, wervelwind. Antoon
was bang voor die dol-hollcnde bende. Het
liefst had hij maar binnen blijven 'zitten,
met een bock of zijn hoofd in zijn hand.
Maar het lokaal moest gelucht wórden, en
er mocht niemand binnen blijven. Ook acht
te de meester het beter voor het schuwe, een
zelvige kereltje, als het meeging met dc jon
gens.
De jongens vlogen de glazen achterdeur
uit, don tuin in.
,,Dicfie Diefieschreeuwden ze. En ze
renden van boom tot boom; en de blauwe
stoep, was ,,honkie". Soms vloog er een te
gen Antoon aan, die hem dan schold voor
j,saaie Piet", cn licm tersluiks, dat de mees
ter het niet zag, ecu duw of een trap gaf.
Antoon was bang voor den ongebrcidel-
den hartstocht van die jongens, die hij dau
verachtte en haatte. Zij waren tc dom om
hun lessen fatsoenlijk tc leeren, cn hier
hadden ze het hoogste woordNa zoo'n
duw of zoo'n trap kwam dan wel een woede
hij hem op, den hcclcn boel in elkaar te
stompen met zijn zenuwachtig gebalde vuist,
zijn verachting cn zijn haat op hen uit te
spuwen en dan alles tc laten liggen, een
hoop vuil, en vrij de wereld in tc gaan.
Maar al gauw begreep hij, dat hij veel te
zwak was, tc tenger cn te bleekjes en te
teer, om iets van dat alles ooit tc kunnen
doen; en wanneer zijn drift weer wat zonk,
kwam er een stem in hem, die zei: ,,'t ïs
Seen haat en geen verachting, 't Is niets
Kamer. Meer heeft dat Staatslichaam niet
noodig om 's lands belang tc dienen en al
wat haar meer werd toegekend, zou niet
slechts onnoodig, doch zeer schadelijk zijn
voor den goeden gang van onze wetgeving.
De rede, waarmee de Minister op dc aan
geroerde bedenkingen antwoordde, was
ietwat mat. Hij beantwoordde sommige be
zwaren, maar liet cr andere liggen cn
scheen ons over 't algemeen niet zoo goed
op dreef als anders tot nu toe.
Dat de pensioensbepaling niet in het
kader van het oorspronkelijk ontwerp zou
hebben gepast on dus niet ter elfder ure er
in had mogen worden gebracht, betwistte
hij. Heb kader van een wet wordt niet be
paald door den considerans, maar door
haar strekking. Bij de Lcerpliohtwet bad
men het horhalingso-nderwijs wel op gelijke
wijze ingevoegd. En de Raad van State
was immers wel gehoord ovf*r nagenoeg de-
zekle pcDsioensbepaling, die voorkwam in
het aanhangige ontwerp over de rechter
lijke organisatie? Ook ontkende de Minis
ter, dat de regeling omtrent den u n i c u s
j u d e x niet algemeen zou zijn en dat ze op
iets anders zou rusten dan op d e wet.
Trouwens, in faillissementen neemt immers
de rechter-commissaris, oveneons aangewe
zen door dc rechtbank, ook wel rechterlijke
beslissingen.
Eindelijk merkte de Minister op, dat
zonder eenige termijnbepaling het doel van
de pensioensbepaling zeker niet zou worden
bereikt. Maar omtrent den duur van dien
termijn was hij tot concessies bereid.
Die concessies zijn reeds vermeld, even
als de afloop van de zaak. Die afloop
zoo eindigt het ,,Hbl." is zeker niet aan
genaam voor Minister Nelissen. Ze is een
teleurstelling voor hem en een politiek
échec. Dat Z. E. tot do bedoelde conces
sie bereid was, liever clan het lot der ont
werpen in dc waagschaal to stollen, strekt
hem, dunkt, ons, tot eer. Dc achterstand
zal nu ten minste vermoedelijk toch nog wel
worden ingehaald, zij het dan ook met eeni
ge vertraging.
De Eerste Kamer is nu naar huis ge
gaan, nadat zij dus twee Ministers van het
Ministerie-Heemskerk cenig échec heeft
bezorgd.
En dat nog wel dc Minister ieele
Eerste Kamer
,,De N. Crt." constateert eveneens, dat
Minister Nelissen niet de kracht heeft ge
had tegen den stroom op te ro ien. Zijn
verdediging was, voor een deel, een voor
treffelijke parafrase op de Memorie van
Antwoord, voor een ander deel wij den
ken zoo vervolgt het blad aan de
weerlegging der grondwettelijke b-zwaren
van den heer Yan der Feltz een door
kracht van argumenten uitstekende pole
miek Maar wat ontbrak was datgene,
wat in momenten als heden de man be
zield mot hervormingsijver met ontberen
kan, dc gleed. Er was het 'ernstige-oprccb-
te streveu om tc zoeken naar objectieve
waarheid, om den tegenstander door argu
menten "te overtuigen; niet do krachtige
wil om den slag te winnen.
Ook volgens „Do N. Ct." was het. b -toog
van den Minister eenigszins mat Hij was
vermoeid, ook waarschijnlijk door de vele
besprekingen en overpeinzingen der laat
ste dagen, murw gemaakt door al de ver
nuftigheden van een ouderwetscb juristcn-
deliat, misschien ook door aandrang tot
toegeven van velen ziincr beste vrienden,
teleurgesteld dat geen enkele spreker het
voor hem opnam.
In zijn antwoord v gde hij de indiening
der genoemde novelle boe.
Hiermede was een hoofdbezwaar der op
positie, de al te plotselinge vervanging cm
dan afgunst, dat jij niet bent zooals
zij
Dat alles maakte hem voortdurend diep
ongelukkig. Want öf zijn ergernis werd ge
prikkeld en getergd, óf hij stond op den
hoogen uitkijkpost der kalmte cn h'j zag
de waarheid; wat hem nog mcér piju deed
Het eenige, wat de leegte in hem een
beetje vulde, waren zijn lessen, en na het
huiswerk zijn leesboeken. Hij leerde vlug
en gemakkelijk, en bij dacht altijd, dat Viij
later nog wel eens w raak op al de anderen
zou nemen, wanneer hij een groot cn ge
leerd man zou geworden zijn en de jon
gens, die nooit hun lessen kenden cn
maar niets anders wisten dan als gekken
door den tuin te hollen, dezelfde domkop
pen zouden zijn gebleven. Daar legde hij het
op aan en daarom ook vond hij in het wer
ken eenigszins een tegenwicht: later zou hij
tc eomnmndeeren hebben over de anderen,
die dan de straat zouden vegen of zoo iels
en zouden kruipen aan zijn voeten. Zijn lees
boeken en zijn ouders sterkten hem nog in
dal idee. Hij had veel te wijze leesboeken
voor zoo'n jongetje van tien, elf jaar En
zijn ouders, die trotsch waren op cle vroege
rijpheid van hun kind, en uit zijn \lug in
tellect zooveel mogelijk munt Wilden slaan,
spoorden hem maar aan en zeiden: „Als jc
nu jo lessen niet leert, moet je later de
straat vegen
Neen, hij zou leeron tot hij nog eens mi
nister of koning werd, en dan zou hij wraak
nemen, tienvoudige wraak 1
Overigens werd Antoon thuis erg ver
wond, geheel in de verkeerde richting. Jong
ste van een achttal, voor het overige veel
oudere kinderen, werd hij van het begin af
aan door allemaal vertroeteld. Ze beklaag
den hem om zijn bleekheid, ze bedierven
zijn maag en zijn gezondheid met allerlei
„fijne" dingen; ze zetten hem in een mak
kelijken stoel in een goeclverwarmde, zorg
vuldig overal gesloten kamer, wanneer hij
liefst de straat op moest worden gestuurd,
opschuiving van rechterlijk personeel, van
cle baan. Was niet deze toezsgging de wet
ingevoerd, dan had men althans, na de va-
cantio, met de hoognoodige aanvulling der
rechterlijke colleges, ook met de proeiue-
ming met den unus judex, kunnen begin
nen. Maar nu vroeg de heer Stork, blijk
baar met de beste bedoeling om opholao-
ring te krijgen, of met dc bekrachtiging
dezer ontwerpen zou worden gewacht tot
na de aanneming der novelle. Dit gaf den
heer Reekers aanleiding om een, blijkbaar
reeds sinds langen tijd voorbereid, voor-
stol te doen tot verdaging der beslissing.
En do Minister, vermoeid cn waarschijn
lijk ools verrast, door het uitblijven van
replieken. berustte.
Derhalve, de achterstand bleeft voorloo
pig. Het resultaat is dat het begin cener
dringende en hoogst gewichtige hervorming
in twee termijnen moet worden veroverd.
De Tweede Kamer zal, bij novelle, eerst den
termijn van beraad voor dc 65-jarige moe
ten verruimen. Maar gewonnen is althans
dit, vooreerst dat het beginsel „nooit perso-
neeluitbreiding ten koste van het gehalte",
het onafscheidenlijk verband der ontwerpen,
ongedeerd is gebleven, vervolgens dat na
aanneming der novelle door de Tweede Ka
mer cle Eerste zioh tegen dc proefneming
met alleenrechtspraak en cle leeftijdsgrens
voor ponsionneering met een termijn van be-
raad niet langer verzetten kan. Want de
wapenstilstand van heden sluit in, dat zij
van dat verzet afstand heeft ge-daan.
In No. 9 van de serie zijnor „Staat
kundige Bj ri etvcn" bespreekt m r'.
S. van Houten de kwestie van het
arbcids contract die hij van over
wegend belang acht voor do positie van hot
huidig ministerie. Hij zegt daavan:
„(Dit) heeft zich staande gehouden,
zelfs, dank zij de krachtige houding van
den minister Sabron, zijn stelling beves
tigd op het terrein, waar het conflict met
zijn voorganger ontstond. Ook in zijn
verdero werkzaamheid ontmoette het minis
terie zoo goed al geen tegensj oed. Men
zegt nu zelfs, dat het voor langen tijd vast
in den zadel zit. Ik zou geneigd zijn dit
gevoelen te deelen, wanneer het niet zoo
droevig zwak en onzelfstandig dreigde op
te treden op het gebied van het rechtswe
zen, als helaas verwacht moet worden, in
dien niet nog een wonding intreedt. Als
mijn politieke voelhorens juist werken, zal
zijn voortbestaan of val beslist worden door
dc handelwijze van Nelissen met betrekking
tot het arbeidscontract, omdat in do krin
gen, die in ons politiek partijleven in zijn
tegenwoordige constellatie do beslissing
geven, do middenpunt-zoekende kracht
overweegt. Zij willen een ministerie, dat
aan Kuyper geen overwicht geeft, maar
evenmin aan Druoker. De verwijdering van
Kuyper bevredigt hen, maar de onderwer
ping aan Druoker ten aanzien van een be
slissing, di« Heemskerk als lid der Tweede
Kamer reeds rondweg een vergissing heeft
genoemd en waarvan Nelissen als minister
op 31 Maart openlijk aldaar heeft ver
klaard, dat ieder jurist moet weten, dat
zij verkeerd is, zal eventueel te zeer ont
stemmen. Allen, die na invoering met de
ingrijpende bepalingen dezer wet te ma
ken hebben, zullen do zwaarste schuld niet
werpen op Druoker, die in onkunde dwaal
de, «naar op Nelissen, die b?tcr wist en
omtrent het punt der rechterlijke, compe
tentie op 31 Maart do meest stellige ver
klaring had gegeven, die ooit omtrent eeni
ge zaak van de ministerstafel is gehoord.
Nu blijkt, zonderling genoog, Nelissen
reeds voornemens te zijn geweest, te g e n
eigen overtuiging in, de wet zon
der verdere verbetering van fouten in te
of nog beter naar buiten, de wei in.
Zoo leerde lnj zich nog meer tc bekla
gen dan hij al te beklagen was, cn werd met
den dag leegcr en ongelukkiger
Het is zoo erg voor zoo'n jongetje, en het
geeft hem zoo'n gevoel van onvoldaanheid
en leegte, een speelmakker te ontberen, van
zijn jaren, met wien hij vertrouwd kan sa
men zijn. Ook al had Antoon niet met hem
gestoeid en geravot, hij had hem toch al
de geheimen kunnen vertellen, die groeiden
in zijn zieltje; hij had toch zich uit kunnen
storten, en leniging on afleiding vinden.
Nu had hij niemand. Ze waren allemaal tc
oud, en uit de hoogte van hun levensernst
speelden ze allemaal vadertje en moedereje
over hem.
En Antoon werd een in zichzelf gekeerde
droomer. Hij droomde van wat hij las ra
zijn boeken: do eenige vertrouwde speel
makkers. Hij droomde eerst van macht en
grootheid, van koning-zijn cn regecren
toen droomde hij ook van koninginnen en
aanvallige prinsesjes, van liefkoozingcu en
van liefde.
Het groote huis naast dat van zijn ouders
had nieuwe bewoners gekregen! De verhuis
wagen stond den goheclen dag voor cle deur
en cr werd druk gehamerd cn gesjouwd,
heen cn weer geloopen en geschreeuwd.
En eon warmon lentemiddag, dat An
toon achter op het balkon zat te lezen, hoor-
hij uit den tuin daarnaast opeens een kin
derstemmetje roepen
„Maatje, mag ik 't gras wat gieten?"
Dat was het eerste tecken van leven, dat
hij van de nieuwe buren merkte. Hij keek
op; het was een klein blond meisje in een
lichtblauwe jurk. De. grootste bloem van den
tuin leek zij. En van dien dag af droegen de
prinsessen in Antoons clroomcn allemaal
blauwe japonnetjes en lange, blonde krul
len.
Hij zag haar nog dikwijls van af het bal
kon. Hij kwam te weten, dat zij Annetje
voeden. Alleen ia er nog weder een kink m
den kabel gekomen, daar hij zelf een onuit
voerbaar besluit in het „Staatsblad"
had bevorderd, hetwelk hij inziet, dat eerst
weder gewijzigd moet worden en waarvan
volgens zijn eigen zeggen „de herziemr»-
zeker geruimen tijd plaat* zei hebben voor
dat de wet in werking zal treden". Er is
dus weder tijd van beraad."
De schrijver zal dan het onhoudbare van
do door don Minister bijgebrachte gronden
aantoonen
„Zakelijk komt hetgeen de Minister tot
rechtvaardiging of eigenlijk verontschuldi
ging van zijn voornemen zegt, op het vol
gende neer: Ik kan immers niet anders, be
toogt hij, de wet ligt cr, en mij is niet an
ders te doen overgelaten, dan de dagbepa-
liug der invoering. Do tijd van invooring
der wet, niet haar inhoud, komt ter mijner
verantwoording. Ook kan ik toch niet met
het höofd tegen den muur loopen en er
blijkt niet, dat de Tweede Kamer erkent
een venkeerd brsluït te hebben genomen.
Als later de feiten m;j gelijk geven en de
wet slecht werkt, zal ik wijziging voorstel
len. Als ik „genoeg grond onder de voeten
heb" zal ik met een w.-o. bij de Staten-
Generaal komen."
De schrijver noemt dit dan een sophisterij,
een novitius, door sluwe of al tc angstval
lige of ueberkluge politici gesuggereerd,
om hem van eenvoudige plichtsvervulling
terug te houden.
„De invoering van een nog niet in-wcr-
king-getredèh wet is immers een daad, die
ter verantwoording is van dengene, die het
besluit daartoe contrasigneert, en hem,
naar plicht en geweten, door het landsbe
lang moet worden geboden. En wel, hierop
komt liet in casu aan, invoering van
de wet zooals zij ligt. Zijn daarin
naa.r zijn oordeel fouten, vergissingen, dan
is het zijn klare plicht, deze vóór de in
vooring te herstellen.
Zoodra ik vasten grond onder de voeten
heb zal ik weder wijziging voorstellen,
zegt hij. Maar, mag men vragen, wat ont
breekt er nog aan de vastheid van dien
grond, nadat gij uw overtuiging zoo stellig
in de Tweede Kamer hebt doen kennen. Gij
hebt daar de rogeeringsverkla-
r i n g afgelegd, dat het artikel omtrent de
nieuwe regeling der competentie foutief is.
Yoor Nelissen is, evenmin als vo:r ons,
grootcre zekerheid te verkrijgen, dan wij
reeds hebben en hebben uitgesproken."
De vraag, of de Minister dan moet pro-
beeren de invoering af te wenden, zelfs als
hij bij de Tweede Kamer met het hoofd
tegen den muur loopt, beantwoordt de
schrijver, hem toesprekend:
„Ja, zelfs dan; namelijk wanneer gij een
eigen persoonlijkheid wilt blij
ven behouden en niet do metamorphose tot
Drucke'r s-w erktuig wilt onde: gaan.
Ik kan mij zelf niet begrijj^n, dat, na do
op 31 Maart afgelegde verklaringen, gij
niet liever uw ontslag zoudt vragen, dan de
invoering ter uwer verantwoording tc no
men, in het denkbare geval, dat do Kamor
de door u gewenschte verandering niot
wildo maken Maar gij behoeft m.i hier
voor niet te vreezen. Het ligt aan uw w i 1-
1 c n, niet aan uw kunne n, als gij het
landsbelang schaadt Ik ben zelfs over
tuigd, dat Drueker zelf u gaarne de hand
zal reiken. Drueker en zijn kring worden
alleen beheerscht door de vrees, dat. als
gij eenmaal uw bevoegdheid en plicht in
ziet, vóór do invoering de grofste fouten
te verbeteren, gij het niet bij de bepalingen
van formeel recht zult laten, maar ook
aan hun burgerlijk recht gaan tornen."
Schrijver zegt dan nog:
„Ik begrijp, dat hem, nieuweling in de
politiek, gezegd wordt, dat een politieke
heette, en nog veel meer. Zij speelde heel
dikwijls in den tuin. Soms was er een jon
getje bij, dat Piet bleek te heeten en haar
neefje tc zijn. Antoon wa9 doodelijk ja-
loersch op het jongetje. En toch durfde hij
nooit, als zij alleen was, naar beneden gaan,
den tuin in, en door de heg, waar hij een
heel groot gat in had gemaakt, heen, te vra
gen of zij met hem ook eens spelen wou.
Zijn verlangen werd zóó sterk, dat hij op
school nu dikwijls zijn lessen slecht kende,
en dat zijn leesboeken dicht bleven. lederen
morgen werd hij wakker met het vaste voor
nemen- „Vandaag zal ik 't haar vragen
Kwam zij dien dag dan niet, dan zat hij
soms tc huilen van spijt cn wist hij stellig,
dat hij, als zij er was geweest, het gevraagd
zou hebben. Maar zoo gauw zij zich in den
tuin vertoonde, was al zijn dapperheid da
delijk weer heelemaal weg, en hoogstens
verstoutte hij zich, naar beneden te gaan en
quasi toevallig wat in den tuin heen en weer
te wandelen, bij het gat in de heg
Daar liep hij ook weer een keer in ang
stige spanning en voortdurenden tweestrijd,
toen, opeens, haar hoofdje als een groote
bloem door de opening keek. Dit gaf hem
meer moed, en haast al zijn wilskracht bij
elkaar zoekend, met de onverschilligheid
van een wanhopige, ging hij er naar toe en
zei
„Dag, meisje 1" Meer kon hij van aandoe
ning er niot uitbrengen. Ze was zoo mooi
en ze lachte zoo.
„Dag, buurman!" lachte zij klaterend.
„Ik moet eens kijken, hoe het cr bij jou uit
ziet. Wat donker is die tuin, hè? Kijk, ere
onze is veel lichter!"
Zij wachtte, dat hij wat zeggen zou. Maar
hij bleef maar staan, bedremmeld, de han
den in zijn zakken. Toen lachte zij nog eens,
en ging weg.
Hij bleef staan bij de opening. Hij was
woedend op zichzelf, dat hij nu niet had
gedurfd Dat hij deze prachtige, eenige ge
legenheid had voorbij laten gaan. Hij hoop-
betrekking buigzaamheid eischt. Ja, dooK
slechts van hem, die zo met opoffering van
'zijn karakter wenscht te bekJeeden. Inder
daad geldt het hier geen ei 8 cb, maar e©1*
verleiding der politiek."
En verder:
„De wijze, waarop het ministerie in de
rechterlijke competentie-regeling tegenover
de Drueker groep stelling noemt, is op de
beoordeeling daarvan van te meer gewicht,
daar het ook doet voorzien, hoe Talma bij
de wetgeving ten behoeve van ouden van
dagen zal optreden. Blijft Nelissen onder
worpen. aan de vrijzinnig-democratische tra-
ditien van zijn bureau, dan krijgen wij van
Talma ook weder, naar gelijke traditiën
van het zijne, pensioensverzekeringswetten,
met meer of minder gunstige, als overgangs
bepaling geintroducccrde ondersteuning van
ouden van dagen."
Hij besluit dan
„Voor de afgetreden ministers zou het,
dit heb ik uit hun handelingen duidelijk
kunnen bemerken, een bezwaar zijn geweest
iets goeds te doen, nadat ik het had aan
geraden. Die ministers cn hun politieke
chef zijn cr altijd meer op uit gcwee.jt het
tegenovergestelde te doen van hetgeen ik
voor het land dienstig achtte, en hebben
steeds liever mijn bestrijding dan mijn on
dersteuning gcwenscht. Zoo vermeden zij
immers den schijn ven bet conservatisme,
dat zij mij aanwrevenDie overweging be
hoeft deze ministers niet terug te houden,
want van geen ding zullen zij wel zoo zeker
zijn, als dat voor hen slechts de keuze is:
conservatief zijn of niet zijn Conservatief
namelijk in den geest van den ouden Heems
kerk."
Het „Dagblad v. Noord-Bra
bant" zegt:
Er bestaat, naar men weet, een sui
kerconventie.
Verschillende mogendheden kv amcri
overeen, dat zij aan do suikerfabrieken
geen premie meer zouden geven eu den
invoer >an suiker uit landen, die de premie
handhaafden, zouden verbiedeB.
Nu kwam Engeland verleden jaar vra
gen, dat het gepremieerde suiker zou mo
gen toelaten.
De bij de Conventie aangesloten mogend
heden stonden dit toe, Engeland zou an
ders uit de Conventie zijn weggeloopen.
Even later vraagt Rusland om tot de
Conventie tc worden toegalaten. Maar
Maar het wilde de premie behouden. Be
loofde echter, in 5 jaar niet mcei; dan een
millioen tonnen suiker te zullen uitvoe
ren.
Weer moest men toegeven, want Enge
land zat er weer achter.
Nu staan dus de zaken zoo, dat Neder
land belooft geen premie te zullen geven
aan zijn suikerfabrieken. Maar dat het toe
staat suiker in te voeren uit Rusland,
dat wel premie verleent.
Andere landen wapenen zich daartegen
door een surtaxe van 5 pCt., die door de
Conventie is toegestaan.
Duitschland, Oostenrijk en Zweden hef
fen daarenboven nog een compensatoii
recht, zoo-dat deze hun deur met den dub
belen grendel hebben gesloten.
Alleen Nederland staat, behalve Enge
land, open.
Maar dan zullen die milliccnen tonnen
suiker voor een groot- deel naar ons land
komen, zal men zoggen.
Dat is in Maart in de Kamer juist ont
kend.
't Zal zoo'n vaart niet loopen, meende
men.
Thans vernemen wij echter uit goedo
bron, dat door de raffinadeurs to Amster
dam reeds 50,000 zak Russ. zandsuiker iS
1 te vurig, dat ze nog eens voorbij zou komen,
cn hij het treurig figuur, dat hij geslagen
had, zou kunnen goedmaken.
Maar ze kwam niet meer
Den volgenden ochtend nam hij zich plech
tig voor, dat hij het haar zou vragen, zoo
gauw hij haar zagHet was een Zondag en
haar neefje was er den heelen dag. Toen
durfde hij ook weer niet.
Doch, 's Maandagsmiddags, toen zij de
trap afging van de veranda, snelde hij ooft
den tuin in. En als een zielckrcet riep hij:
„Meisje I Annetje
Zij kwam. Toen stond ze vragend vóór
hem. cn hij kon zoo gauw niet op wat an
ders komen en hij zag geen uitweg meer, en
snel raffelde hij af, of het een van buiten
geleerd lesje was:
„Annetje, zou ik óók niet eens met je
mogen spelen, zooals Piet? Je zou mij er
zoo'n groot plezier mee doen; ik heb hier
niemand om inec tc spelenen ik zou heef
aardig en lief voor je zijn, heusch
Toen bleef hij steken. Hij wou vertellen,
dat. hij een koning was, cn dat hij haar
een koninginnetje wou makennu was z;j
nog maar een prinsesje. Maar hij bleef ste
ken, omdat zij maar aldoor lachte.
„Kom", klaterde zij, „kan jij ook al spo
len, jij... boekenwurm?"
Tranen schoten in zijn oogen.
„Toe 1" smeekte hij.
Maar zij draaide zich al om, cn zeide, nu
ernstig
„Neen, ik speel liever met mijn neefje-
Dien vind ik veel aardiger dan jou!"
Toen zij moesten gaan eten, was Antoo
zoek. Zij zochten het eerst bij zijn boeken;
die lagen allemaal dicht. Zij zochten door
het hccle huis, eindelijk door deu liee^
tuin. Ten slotte vonden zij hem. Hjj WVtdo
niet meer