Slectrisch liclit of gas.
Bwergsn aan vorstenhoven.
Gedurende de laatste jaren geschiedde de
Straatverlichting in de Londensche City
voor ongeveer de helft met gas en voor o'o
andere helft met electriciteit. Ten einde de
voor- en nadeelcn, vooral ook op financieel
gebied, van deze beide methoden van verlich
ting tc onderzoeken en met elkaar te verge
lijken, werd aan den ingenieur Voysey opge
dragen een onderzoek in tc stellen. Deze
heeft thans zijn rapport uitgebracht, waar
in hij op grond van zeer uitvoerige onder
zoekingen een vernietigend oordeel over de
gasverlichting uitspreekt.
IT ij komt namelijk tot het resultaat, dat
een straatverlichting met pcr&g&s van de
zelfde verlichtingssterkte viermaal zoo
duur is als een verlichting met electrische
vlam booglampen, zich daarbij niet op losse
gegevens of op laboratoriumsprceven beroe
pende, maar op complete serieen metingen
en proefnemingen in verschillende met gas
of electriciteit verlichte straten in de City
van Londen.
"Voysey illustreert dit nog verder met
reeds in de practijk gevonden cijfers in een
gedeelte der City, waar door de geheele af
schaffing van gas- en aanbrenging van elec
trische verlichting en door verbetering van
de bestaande electrische verlichting een
jaarlijksclie besparing van ongeveer 36,000
werd bereikt, welke besparing nog aanzien
lijk zou kunnen worden verhoogd.
De tegenwoordige kosten van de straat
verlichting van de geheele City bedragen
ruim f 260,000 per jaar, waarvan de helft
voor gas en de andere helft voor electrisch
licht. Hierbij komt nog ongeveer f 200,000,
dat gedurende de laatste negen jaar i- ver
bruikt voor aanschaffing en onderhoud van
toestellen voor de gasverlichting. Voyscv
komt in zijn rapport tot de slotsom, dat de
straatverlichting in de City minstens kan
worden verdubbeld en er dan nog een he
sparing van ongeveer f 72,000 per jaa.r kan
worden bereikt.
Voysey behandelt in zijn rapport o^k de
voor- en nadeelcn "van twee verschillende
systeipen Aan ophanging der lampen, n 1.
aan palen van 6 meter hoogte of aan staal
draden, zoodat de lampen boven het midden
van de sl wat komen te hangen op een hoog
te van meter, waarbij hij de laatst©
methode als veel beter beschouwt.
Evenals men er narren op nahield, be
stond er in de oudheid een zucht, dwergen
aan vorstenhoven te hebben. Er was een
tijd, dat de dwergen to Rcmo een zóó ge
wild handelsartikel waren, dat met geen
mogelijkheid aan de navragen kon worden
voldaan. Daardoor ontstond eon methode,
om kunstmatig dwergen te maken, hetzij
door ze in kokers te steken, ten einde het
groeien te beletten, of door ze stijf in te
wikkelen en tot gedrochtelijke wezens te
vervormen. Deze misvormde dwergen
brachten den hoogsten prijs op.
Aanvankelijk hielden do Romeinen dwer
gen als natuur-curiositeiten, zooals men
thans zeldzaamheden op prijs stelt; later
dienden zij tevens om den eigenaar het
leven te veraangenamen. Daartoe deed men
hun les geven in het dansen op do maat
van ka.stanjetten. Nog later werden zij zelfs
gebezigd tot het ophiistoren van volksver
maken. De voorstellingen in de arena wer
den niet zelden besloten met dwergen ge
vechten. Keizer Domitiaous gaf nachtelijke
vechtpartijen, waarin vrouwelijke dwergen
onderling strijd voorden; 6oms deed hij tot
afwisseling gedrochtelijke dwergen strijden
met schoone dames.
Keizer Alexander Severus maakte voor
goed een einde aan het houden van dwex-
gen aan het hof dor Romemsche keizers.
Toch was in de middeleeuwen het houden
van dwergen weer allerwegen in zwang,
In de hofhouding dier tijden waren dwer
gen oven onmisbaar als de pages en genoten
zij gewoonlijk het vertrouwen der meesters.
Men vindt ken vermeld als wakers op den
toren en als de onafscheidelijke gezellen
der slotvoogden, als zij op reis gingen. De
dwerg reed dan gewoonlijk vóór den adel
lijken stoet uit en voor do poort van een
slot of stad blies de dwerg op zijn hoorn.
Bij gevechten hield de dwerg zich aan dc
zijde van zijn meestor; hij had een doos
wondheelendo zalf bij zich, om daarvan bij
verwondingen gebruik te maken.
Thuis op dc kasteden was de dwerg de
lijfknecht cn gewoonlijk was hij tegelijker
tijd grappenmaker of verteller van sprook
jes en legenden.
Omstreeks de 16de eeuw schijnt do dwer-
genmanio het toppunt te hebben bereikt.
In Italië was bet besta-n van dwergen
toen zoo sterk, dat Blaise- de Viquere ver
haalt, in 1556 een gastmaal to Rome te
hebben bijgewoond, waar 35 dwergen be
dienden.
Ook aan het Fransehe hof was deze ma
nie een tijdlang zeer sterk. De dwergen aan
het hof van Frans I droegen bij. a alien
een bespottelijke kleeding Daarbij hadden
zij op het kaal geschoren hoofd een muts,
met bellen versierd De laatst© dwerg aan
het Fransehe hof heette Lutel, die van
166-11668 den titel voerde van dwerg des
Konings.
RECEPT.
Kersenparinekoek.
De kersen worden gewasschen en van
pitten en stelen ontdaan. Men maakt een
beslag van twee eieren, twee groote lepels
meel en twee maatjes melk, ook een weinig
zout. Hiervan bakt men pannekoekjes met
boter in de koekenpan, en legt op het nog
vloeibare beslag een goede laag kersen, mot
kaneel bestrooid, die men vervolgens met
een laag gestampte beschuit bedekt Zoo
dra de kook bruin is, wordt hij voorzichtig
omgekeerd, en ook aan de ander© zijde
bruin gebakken. Met suiker bestrooid voor
dienen.
Koe kilelasrs en landlopers vroener geslral! werden.
Hendrik VIII van Engeland vaardigde in
zijn tijd een wet uit tegen bedelarij en land-
looperij, die tot het laatst der vorige eeuw
van kracht bleef. De straf was gees: li- g,
bij herhaljng splijting der ooren en bij het
derde misdrijf ophanging.
Ook in ons land was men op dit stuk
niet toegeeflijk. Te Delft bestond een bepa
ling. dat de bedelarij gestraft zou a\orden
met hot afsnijden van een oor en bij her
haling met den dood.
Te Leiden werd dc bedelaar met een oor
aan eeri paal gespijkerd, en daarna ver
bannen. Als hij zich coit weer binnen het
grondgebied der stad mocht vertoonen, zou
hem do rechterhand worden afgehouwen.
In Gelderland had men er bepaalde per
sonen voor, die, met snaphaan en .«abel ge
wapend, cn van een hond vergezeld, op de
bedelaars jacht maakten en hen in hechte
nis namen.
In Arnhem wercl nog in 1677 bepaald, dat
wie een bedelaar nachtverblijf verleende,
zou gebannen worden; in 1701, dat hij bo
vendien zou worden gegeeseld; in 1711, dat
vreemde bedelaars niet mochten bedelen op
straffe van het schavot.
ALLERLEI.
„Jongmensch," zei de uitgever-redacteur
van een plaatselijke courant. jij spreekt
te boudDat gaat niet. Je oegint hier je
bericht met: ,,De kassier, die er met al
het geld der Bank is van door gegaan."
Dat is te kras! Zeg liever: ,,De kassier,
van wien men denkt, dat hij er met al het
geld der Bank is van door gegaan." Altijd
eenige reserve, jonge vriendBegrepen?
Maar wat ik zeggen wil, zet een paar re
geltjes in de courant over de receptie gis
teravond bij de vrouw van den burge
meester."
De jonge redacteur nam de les van zijn
principaal goed ter harte en men kon dan
ook den volgenden dag in de courant le
zen:
„Het gerucht gaat, dat er eergisteravond
een receptie is gegeven bij de vrouw van
den, naar men zegt, zeer geachtcn burger
vader, van welke receptie, naar beweerd
wordt, door \'ele, zoogenaamde, nette da
mes Averd gebruik gemaakt.
Men meent, dat allen een paar aangena
me ureD hebben gesleten iu de salons van
deze booge vrouwe, die men gelooft, dat
met minzaamheid haar gasten in haar ap
partementen, welke men veronderstelt, dat'
ze met smaak gcjncubcld zijn, heeft bezigge
houden. Doch wij staan voor de waarheid
niet in."
Z ij n afscheid. Als mevrouw Jan
sen op zekeren morgen opstaat, vindt zij
het bed van haar man leeg, en op het
nachttafeltje ligt ecu briefje van den vol
genden inhoud:
Lieve vrouw Jo hebt in je liefdadig-
beidsA'creeniging tot dusver altijd kousen
voor Afrikaansche wilden gebreid, terwijl
ik geen kousen had Vandaag reis ik naar
Afrika. Misschien komen de door jou ge
breide kousen me daar ten goede."
Zijn viool dineert niet. Jan
Kubelik, den beroemden violist, krijgt men
er niet licht toe, op avondjes, als men hem
als gast heeft geïnviteerd, tot vermaak en
ontspanning van het overige gezelschap,
zijn kunst te laten hooren.
Toen dan ook een dame, die er voor be
kend stond, dat zij altijd beroemdheden
aan haar tafel noodde, hem vroeg te komen
dineeren en zijn viool mee te brengen,
schreef hij een kattel)el!eje terug om zijn
viool te excuseeren. Mevrouw, mijn viool
dineert nooit," heette het daarin.
Door een garnizoens-commandant was
gelast, dat de bliksemafleider van den to
ren der kazerne een oud kasteel moest
worden nagezien, en bij ontving de volgen
de rekening:
Voor het beklimmen Aan den toren f 1.
nazien van den bliksemafleider 5.
afklimmen van den toren f 1.
Totaal 7
De commandant trok van deze rekening
1 af met dc volgende bemerking op den
kant der rekening:
,,Ik beschouAv het opklimmen en nazien
van den afleider in het belang van den
Nederlandschen St/aat, doch bet afklim
men is een geheel persoonlijke aangelegen
heid van den werkman."
Eenbewijs. Een dienstbode van bui
ten Avordt door haar mevrouw, die aan
migraine lijdt, naar den dokter gestuurd,
om te vragen of mijnheer eens dadelijk wil
komen.
Do dokter: ,,Ja, dat zal weer de
oude kAvaal zijn; dat ken ik."
De dienstbode: ,.0 neen, dokter,
mevrouw is zeker gcAraarlijk ziek. Zo zegt,
dat zij margarine heeft en al haar haar en
tanden zijn al uitgevallen, Avant die heb ik
vanmorgen op de waschtafel gevonden."
Juist. Kapitein (bij de instruc
tie) tot recruut: „Wat zou je doen, als jij
bij het kruitmagazijn op wacht stond en ue
bliksem sloeg er in?"
Recruut: ,,In de lucht vliegen, kapi
tein."
Enfant terrible. Heer des
huizes (tot bekende): „Wat kosten die
vrouwen iemand een geldl Nu komt er
weer een rekening aran de hoedenmaakster.
Dat is nu al de derdo van deze maand'"
J an t je: ,,Ja, pa, maar altijd dezelfde!"
STOFG-OUD.
Wij zeiven geven aan het leven zijn waar
de of onwaarde. Wij maken het tot een ze
gen of een vloek. L a v a t e r.
Het eenige, wat een mensch weinig
nieuwsgierig maakt naar het geheim van
iemand anders, is zelf een geheim te be
zitten. Walter Besant.