gies en zelfs pension voor weinig jjeld.
krijgen.
Op de tweede verdieping wonen de Broe
ders van den H. Franciscus. Dezen vervullen
de zware taak, om onder de dalcloozen te
arbpiden, op werkelijk verdienstelijke wijze.
Reeds het kloostergewaad spreekt den dak-
looze van zelfverloochening, geduld, vlijt,
gehoorzaamheid, zuiverheid en arbeidslust.
Het goede voorbeeld der broeders heeft een
duurzamen invloed op het verdere leven der
werkloozen.
HANSELS V
Het gaat met de voorschriften der hy
giene als met die van het wetboek voor
goede manieren van mevrouw Etiquette.
Men geeft negen en negentig regels met al
lerlei gebods- en verbodsbepalingen en dan
luidt de honderdste, in beide gevallen met
bijzonderen nadruk gegeven: „Let niet te
veel op uzelf
Wij zijn geneigd in beide gevallen een
buitengewoon hooge waarde aan dit laat
ste voorschrift toe te kennen. Ja, de hy
giene heeft juist doordat zij de menschen
to veel op zichzelf doet letten, heel wat
op haar geweten. Maar tóch, evenals men
zich ten slotte aan goede manieren kan
wennen zonder daarbij aan de voorschrif
ten te denken, kan dit in de hygiene. En
vooral, men kan op dit gebied bij de kinde
ren veel door wennen en voorschrijven ver
krijgen, zonder dat men gevaar loopt, dat
zij tegen den honderdsten regel zullen gaan
zondigen.
Zonder gevaar kan men zich dus bezig
houden met de niet geheel nieuwe kwestie,
hoe 50 percent 'der schoolgaande kinderen
komt aan do ruggegraatsverkromming, die
men in Duitschland bij hen heeft opge
merkt.
Het bekende antwoord, dat den menschen,
die niet al te veel aan hun eigen gezond
heid denken, eenigszins vreemd in de ooren
zal klinken, is, dat die ruggegraatsver-
'kromming het gevolg is van het dragen van
schoolboeken van en naar huis. De Duit-
sche specialiteiten zijn daar al geruimen
tijd tegen to velde getrokken. Zij beschrij
ven het verschijnsel als volgt:
Bij jongens. Dezen loopen veel met
zware boeken in één hand, wat 's morgens
vroeg nadeelig is, omdat de lichamen dan
nog niet goheel uitgerust zijn, en na den
schooltijd ook nadeelig is, omdat er dan
vermoeidheid bestaat na de geestesinspan
ning. Die zware boeken trekken den schou
der naar boneden, waardoor een verkrom
ming in de borstwer vel kolom ontstaat. Als
reactie volgt een verkromming van de
lendewervelkolom en zoo krijgt dan de
.wervelkolom den S-vorm, die voor deze
ziekte, plechtig skoliose gedoopt, typisch
is.
Bij meisjes. Dezen dragen de boeken
meestal onder den arm en laten ze steunen
op .de vooruitspringende beenderen van het
bekken. Hierdoor gaat de heup uitsteken,
een verkromming van de- lendewcrvelko-
lom volgt, als reactie komt een verkrom
ming van de borstwervclkolom en het re
sultaat is weer do S.
Indirect ontstaat nu ten gevolge van
deze verkrommingen de hooge rug ',ky-
phose).
Wat is hiertegen tc doen?
Zonder aarzelen antwoorden de dokters:
Ransels dragen.
Voor hen, die Duitschland, vooral het
Duitscho platteland, kennen, moet dit ant
woord wonderlijk klinken, omdat de ran
sel daar veelal eerder bij dc uitrusting van
'een schoolkind schijnt tc behooren dan bijv.
een hoed of schoenen.
Toch houden de dokters vol. Het is waar,
bij de kleinen wordt er in Duitschland in
den regel streng de hand aan gehouden,
dat zij een ransel dragen. En hierdoor be
reikt men veel goeds. Zonder ruggegraats-
verkromming in het le7en te roepen, zon
der schade voor de ademhaling en zon
der overspanning van bepaalde spieren
kan men zoo de boeken meenemen. Boven
dien wordt door bet dragen van den rari-
- -
sel de uitzetting van do borst in de hand
en de hoogerug tegen gewerkt. Het is dan
ook een universeel en uitstekend middel
tegen al die kwalen. Doch helaas, de rij
pere schooljeugd wil er niet aan. Zij vinden
het kinderachtig, zjj vinden het leelijk, zij
dragen hun boeken als onze kinderen en
het resultaat is, dat 50 pCt. ruggegraats-
verkromraing krijgt, dat de schouders af
hangen en dat de houding scheef is.
Maar als dat waar is, hoe treurig moet
het er dan wel met onze kindoren uitzien.
Die hebben in do eerste plaats niet dage
lijks de stramme voorbeelden, welke iu
Duitschland niet alleen in de soldatenwe-
reld to vinden zijn. Maar bovendien ook
bij kleine kinderen vindt men in ons land
bij lange, lango na de ransels niet zoo al
gemeen als over de grenzen.
Maar dan moet er in Nederland niet
1 pCt. van dc schoolkinderen zijn, dat vrij
is van ruggegraatsverkromming.
Het ware do moeite waard, dat daar
naar in ons land eens een opzettelijk on
derzoek werd ingesteld.
Als wij één nationaal gebrek hebben,
dan is bet zeker dit, dat do Nederlander
geen goede houding heeft. En wanneer wij
dan nog zooveel minder doen dan Duitsch
land, om die houding te verbeteren, loopen
wij groot gevaar van d9 bovenbedoelde
griezelige S allen in ons binnenste krijgen.
Laten wij er nog aan toe mogen voegen,
dat men toch ook niet te licht moet den
ken over het gewicht van de geleerdheid,
die onze spes patriae van en naar school
sleept.
De stad Breslau heeft eens laten nagaan
hoeveel gewicht dat was en ziehier het re
sultaat voor dc \erschillende klassen van
de meisjes-burgerschool.
I. Gem. 2 875 kilo, max. 3.166 kilo
II
3.166
4 000
III
3.500
4 375
IV
3.375
3.625
v
2.000
2.250
VI
1.375
1.750
Geen wonder dat de beschreven vaderen
van Breslau van deze getallen geschrokken
zijn en aan de ouders een circulaire hebben
gezonden om hen te vermanen de kinderen
te overreden om al die kilo's voortaan in
ransels heen en weder to dragen.
We weten niet of die vermaningen diepen
indruk hebben gemaakt op de Breslausche
nufjes. Maar wel weten wij, dat er aanlei
ding is om de zaak, met vermijding van
,alle neiging tot Jict opblazen der resul
taten, ook voor Nederland eens te onder
zoeken en met name na te gaan of het
wenschelijk is en zoo ja hoe het mo
gelijk zal zijn om onze schooljeugd meer
aan het dragen van ransels te gewennen.
Aan het EngeSsche hof.
Koning Eduard heeft zich sedert zijn
troonsbestijging persoonlijk een spaarzaam
huisvader getoonddie gaarne onnoodige
uitgaven vermijdt; en zoo ook heeft hij uit
practisch oogpunt bij de hofhouding aller
lei hervormingen ingevoerd. Maar ook een
modern mensch als de Koning is aan de
traditie gebonden, vooral in een land, dat
de traditie zoo in eere houdt als Engeland,
en zoo bestaan er nog heden aan het En-
gelsche hof heel wat sinecures, die als won
derlijke overblijfselen van eeuwenoude in
stellingen zijn bewaard gebleven.
De graaf van Denbigh bijv. is nog steeds
chef over cle koninklijke keuken en voert
als teeken zijner waardigheid een stuk
vleesch en twee messen in zijn wapen.
Graaf Mount Edgcumbo heeft het voor
recht, den Koning aan tafel to mogen be
dienen; de markies d'Abergavenny is
schenker; de graaf van Rothes is ..sanda
len drager" en de markies van Wi nee sier
„pruikendrager", wiens recht het is de
pruik des Konings hem achterna te dragen.
De hertog van New-Castle heeft het recht,
den moe den arm des Konings te ondersteu
nen, wanneer hij den schepter draagt, en
de bisschoppen van Durham en Batli genie
ten het voorrecht, den Koning te mogen
dra-gen, wanneer hij bij een plechtigheid in
onmacht zou vallen.
=g
Het zonderlingste privilegie heeft wel de
aartsbisschop van Canterbury. Deze moet
namelijk voor den Koning, wanneer deze
dit verlangt, een bord soep klaarmaken.
Hiervan wordt natuurlijk nooit gebruik
gemaakt, wat niet wegneemt, dat het recht
van den Koning en de plicht van den bis
schop nauwkeurig omschreven zijn.
Première-koorts.
Geregeld elk seizoen leest m:n, vooral
in buiten landsche bladen, hoe bekende
schrijvers zich bij de eerste opvoering hun
ner stukken aanstellen. De een transpireert,
de ander siddert, een derde tiert en raast,
een vierde heeft pijn in zijn buik, en zenuw
achtig zijn zij allen. Misschien is het een
troost voor de, hcdendaagsche dichters, te
vernemen, dat het vroeger al precies zoo
was als thans.
Alexander Dumas Sr. kwam gewoonlijk
tegen de tweede acte in den schouwburg,
ging eerst naar het tooneel om achter de
coulissen met zijn stentorstom de acteurs
aan le vuren, en kwam dan met zijn grooto
beweeglijkheid in do zaal, handdrukken wis
selend, met de critici druk sprok nel over
plaatsen in liet stuk en dan weer plotseling
zich tot eenige damos wendend, om haar
galante dingen tc zoggen. Onderwijl wierp
hij het publiek kushandjes toe.
Ponsard, de acteur van „Charlotte Cor-
clay", beefde bij premières als een riet, zoo
dat men medelijden met den stumperd
kreog. Toen hij bij do première van zijn
Lucretia" eenig gesis meende te hooren,
was hij een flauwte nabij. Gelijken angst
voor het publiek had Casimir Delavigne,
wiens „Lodcwijk XI" nog lieden ten dage
het paradestuk is van menig tooneelspsler.
Hij bleef bij eerste- opvoering van zijn wer
ken altijd thuis, het- ergste vreezendc en *ol
twijfel aan zijn talent.
Scribe daarentegen had veel zelfbcheer-
sching, althans bewaarde dit uiterlijk, n aar
zijn huisgenooten konden er altijd op reke
nen de-n avond van de première een met de
tanden stukgcreten zakdoek in 's mans jas
te- vinden.
Yan de mindere goden verhaalt men het
volgende: Anicet Bourgeois koelde zijn
woede aan de décors. Wanneer het spel niet
naar wensch liep, sloeg hij er met zijn stok
op los, zóó, dat men het dikwijls in de zaal
hoorde. Bouchardy cn d'Ennery maakten,
dat. zij wegkwamen, zoodra bij een première
de zaak voor ben een slecht© wending nam.
Ancelot liet zijn stukken nooit op een Vrij
dag opvoeren. Bayard had altijd buikpijn.
Dumanoir zag er uit als een lijk. Eugènc
Sue kwam reeds een uur voor den aanvang
in de zaal, maar zoodra de voorstelling be
gon, was liij verdwenen en nergens meer te
vinden. Men zeido daarom, dat zijn bestaan
gedurende do eerste opvoering zijner dra
ma's een der grootste „raystères cle Paris"
was.
Natuurlijk blijven ook de componisten
niet vrij van do première-koorts. Adolphe
Adam, de componist vtan de „Postillon",
trippelde en drentelde rusteloos op en
neer, terwijl hij koortsachtig zijn brillégla-
zen veegde. De componist van „La Juive,"
Halévy, .leefde in grooten angst; hij ver
borg zich diep achter de coulissen of in
een donkeren hoek.
Ook Auber sidderde altijd, wanneer hij
tegenover het publiek moest optreden, en
heeft- dan ook nooit den moed gehad een
zijnor premières bij te wonen. Meyérbeer
verborg 'zich in een kleine, donkere loge,
om de lastige agitatie, die zich van hem
meester maakte, voor de oogen van het pu
bliek te verbergen.
Een dapper man was Rossini. Bij do pre
mière van zijn „Barbier" te Rome werd
hij door persoonlijke vijanden mecdoogen-
loos uitgefloten. Rossini bleef doodkalm,
en als do storm tegen hem losbrak, stond
hij op van zijn dirigeerstoel en maakte
een eerbiedige buiging voor zijn belagers.
Uit een en ander blijkt, dat de dichters
en componisten, die den moed hebben, de
menigte met open vizier to gemoet te tre-,
den, tot de hooge zeldzaamheden behooren.