N°. 14835 Zaterdag 4 Juli* A0. 1908. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Handel en Nijverheid te Leiden. Uit de „Staatscourant". FEUILLETON. Be ware schuldige. PRIJS DEZER COURANT» Voor lelden per week 9 Cents i per 3 maanden I I J f 1,10. Buiten Leiden, per loopei en waar agenten gevestigd rijn 1.30. Pranco per post 1.65. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1—6 regels 1.05. Iedere regol meer f 0.17J. - Grootera letters naar plaaternimte. Kleine advertentiën ran 30 woorden 40 Oentacontant; elk tiental woorden meer 10 Cents. - Voor het incasseeren wordt AO-OS berekend. F" 'Aan heb jaarverslag der Kamer van Koop handel en Fabrieken alhier is nog het vol gende ontleend: Do Leidsche Chroomlederfa- briek. Werd in het vorige jaar de oprichting dezer fabriek vermeld, thans moet pion volstaan met do mcdedeeling dat zij nog steeds in zekeren zin in wording is en nog .èe .iong om betrouwbare berichten te geven. J l)e hceten Jan van Koolbergen Zoon dcclcn omtrent hun Stoomlcderfabri- cage mede dat zij over het gehcele jaar geregeld werk hadden en zelfs van tijd tot tijd genoodzaakt waren hunne productie te vergooien. Het artikel bleef geregeld voor loonendc prijzen ten behoeve van export ge vraagd. De ruwe grondstof was vooral in het begin van 1907 veel te duur, en dit wordt jals hoofdoorzaak beschouwd dat weinig is ingewerkt en zooveel mogelijk de oude voor- paden zijn opgeruimd. In het najaar van 1907 zijn de huiden- prijzen aanmerkelijk gedaald en ze zullen in het loopende jaar enorm moeien dalen om het bedrijf in 1908 winstgevend te maken. Op het einde van 1907 waren de orders iaanm ïkclijk minder en is het twijfelach tig of de resultaten voor het nieuwe jaar gunstig zullen zijn. Leder- en Schoenindustrie in het algemeen. Over het algemeen is de toestand in de leder- en schoenindustrie in 1907 niet gunstig geweest. De looiers hebben vooral in de eerste helft van dat jaar zeer dure huiden moeten lcoo- pen, te duur, om voor het daarvau komende leder een gunstigcn prijs te kunnen maken. Er is dan ook weinig ingewerkt over de 'geheclc wereld en is 't dan ook daaraan cn aan de financieele crisis te wijten, dat ge durende de laatste maanden de prijzen der p-uwe waar gedaald zijn. Leder bleef steeds gedurende 1907 goed gevraagd en is voor goeden prijs kunnen ver kocht worden. Einde December waren de orders minder, zooals dat meestal in dio ,innand het geval is. liet buitenland bleef geregeld kooper voor lirima, licht paardenledcr, terwijl de in Hol land gefabriceerde stuit in zeer grootc par tij ir. geëxporteerd werd. Stuit is veel ver werkt en schijnt weder zijn ouden roem tc handhaven. Daaraan is het ook te wijten dat de gezouten stuiten het gehcele jaar zeer hong in prijs zijn geweest, ofschoon in No vell bur en December het buitenland goed- koopcr offertes maakte. I'aardcklauwen en stuitnervcn blijven nog ttcc ls voor hooge prijzen gezocht. Of de ilnaacicele resultaten voor vele looiers gun stig zijn geweest, valt te betwijfelen. Beta lingen --aan nog steeds langzaam cn ofschoon groote faillissementen in ons land niet heb ben plaats gehad, verkeeren in het buitenland ,velo huizen in moeilijkheden. Bij do daling der huiden prijzen zal waar schijnlijk eindelijk de looierij een beter be staan iegemoet gaan, ten minste wanneer men niet weder voor een te goedkoopen prijs gaat verkoopen, waartoo men gaarne ge neigd is om den voorraad op magazijn op te ruimen. Zuivelproducten Boter. Voor do boterproductie was het jaar 1907 vrij jgocd, hoewel mond- en klauwzeer onder het V3C een zeer belangrijke storing in het be- drijt bracht en de productie op de boer derijen, waar die ziekte was uitgebroken bijna tot niets terugbracht. Gemiddeld was de qualiteit goed, maar alweder moet een uitzondering gemaakt wor den ten aanzien van do boter gemaakt van melk van aan jnond- en klauwzeer lijdend vee. De prijzen waren gedurende de zomermaan den in doorsnede iets lager dan die in het vorig jaar en gedurende den herfst en win ter stonden ze vrijwel gelijk met die van het vorig jaar. In de Waag werden gedurende 1907 ver handeld 392500 kilo's, iets minder dan in 1906, toen het 401420 kilogram bedroeg. Kaas. De kaasprijzen waren in het begin van het seizoen hoog, doch in den loop van den zomer kwam cr al spoedig verandering en liepen do prijzen naar bene den. Is dit ongetwijfeld toe te schrijven aan het mond- en klauwzeer onder het vee, ook andere invloeden zijn daaraan niet vreemd gebleven, in hoofdzaak de veel mindere vraag voor export. De concurrentie naar de landen, waarheen geëxporteerd wordt, wordt hoe lan ger hoe grooter. Moest vermeld worden, dat de prijzen wat lager waren, in het algemeen kan toch niet van een slechten gang van zaken wor den gesproken. De Leidsche kaas hield beter prijs dan de Goudsche, een gevolg waarschijnlijk van de meer beperkte productie van die soort. Do aanvoer aan de markt was grooter dan het vorig jaar en bedroeg 157 553 stuks met een totaal gewicht van 1,009,659 kilo gram tegen 145.009 stuks in het vorig jaar met een gewicht van 973925 kilogram. Landbouw, Veehandel en Leid sche Veemarkt. Was het jaar 1906 voor onze landbouwers gunstig, ja buiten gewoon goed, voor 1907 zijn groota tegen slagen tc boeken. Was in het begin van den zomer de melkopbrcngst ruim, met ,,de trek" was het gedaan, toeu mond- en klauwzeer hun intrede gedaan ha'dden, waardoor ontzag lijk veel last en moeite ontstonden en groote onkosten het gevolg waren. De prijs van de kaas, gel ijk bovenvermeld, liep gevoelig ach teruit omdat de kaaskoopers het artikel niet aardurfden, ten gevolge van de vrees, dat de melk van ziek of verdacht vee schade aan de qualiteit zou doen; ook het gebruik van melk nam af, waardoor de prijzen zeer ge drukt waren. De uitkomsten der vetweiderij eu meste- rij waren hoogst onvoldoende. De prijs van liet vet vee stond niet in ver houding tot den prijs van het magere. Van zeer bevoegde zijde wordt daarbij ge voegd, dat van nog veel meer beteekenis is het feit, dat do qualiteit van het vet veo zeer veel te wenschen overlaat; men meent dat te veel moeite wordt gedaan om het vee op de goedkoopste wijze vet te ma ken, wat aan de qualiteit veel schade doet. De vrees is gerechtvaardigd dat de zuinig heid ook hier zal blijken de wijsheid tc be driegen. De mesters behooren dit in te zien, en beter te letten niet alleen op do quantiteit, dio zij ter markt brengen, maar ook op de qualiteit. Het fokken on mesten van varkens gaf dit jaar slechte resultaten. Het weiden van lammeren eu de verkoop der schapen was bij lange na niet voordee- lig te noemen. Lammeren waren hoog in prijs, terwijl schapen daarentegen laag warende lagere wolprijzen waren daarvan de hoofdoorzaak. Do uitkomsten van den hooioogst waren goed. De gezondheidstoestand van den veesta pel is gelukkig weder bevredigend. Af en toe hoort, men echter nog van gevallen van mond en klauwzeer. De vette varkensmarkt kan als gevestigd beschouwd worden. Dc aanvoeren blijven ge middeld ruim 200 per week. De in gebruik genomen nieuwe veemarkt voldoet algemeen. Omtrent de fabrieken van verduur zaamde levensmiddelen wordt door de hecren Tieleman en Dros medegedeeld dat 1907 geen gelukkig jaar is geweest. De enorm hooge prijzen van blik, de abnormale prijzen van boonen, die ten gevolge van mis gewas in Duitschland tot alle prijzen voor uitvoer van onze markten werd genomen, gepaard met. scherpe concurrentie, bij een verminderd debiet ten gevolge van de alge meene malaise, hebben een ongunstigen in vloed uitgeoefend op den algemeenen gang van zaken, zoodat fabrikanten er zelfs toe overgingen zeer aanzienlijke partijen publiek te veilen. Geheel daarmede overeenstemmende, wor den van bevoegde zijde o a. nog de volgende mededeelingen gedaan: Do toestand van dc Fabricage van Ver duurzaamde levensmiddelm in Nederland is in 1907 nog ongunstiger geweest dan in 1906. Immers van alle factoren welke den toestand van onz3 industrie beheerschen, was er geen enkele als gunstig aan te merken. In verband met de groote stijging van alle grondstoffen was een algemeene drang merk baar tot het verkrijgen van hooger loon. In zeer veel gevallen inoest aan de vraag tot loonsverhooging worden te gemoet ge komen. De gemiddelde rentevoet toonde eene re latieve stijging van ruim 15 pCfc. Steeds meer wordt het streven bij het werkvolk merkbaar om, met hot oog op de Ongevallenwet, voor do kleinste futiliteiten een ongeval to declareercn. Waar nu toch reeds do arbeidsduur in de conserven-fabrie- ken des zomers door dc w<st te veel beperkt is en het moeilijk is in een centrum van con- serven-industrie als Leiden, ruim voldoende arbeidskrachten voor den zomer te vinden, is vaak een dergelijk verloop voor den goe den gang van zaken, die eischt dat de groen ten, die op één dag de fabriek binnengaan ook op dien zelfden dag worden afgewerkt, zeer hinderlijk. Niettegenstaande er in het afgeloopen jaar alle reden zou bestaan hebben de verkoops prijzen der verschillende conserven te ver- hoogen, is eerder een verlaging merkbaar; overproductie is hiervan .de meest voor de hand liggende oorzaak. Zeer duidelijk merkbaar vooral in het laat ste kwartaal van 1907 was de algemeene malaise. Waar nu de conserven-industrie in eenige mate nog altijd ee.no industrie van luxe-artikelen is, is het duidelijk dat eene vermindering van koopkracht bij het publiek daar liet eerst gevoeld wordt. Oliefabrieken hadden dit jaar flink op werk, daar de vraag naar lijnkoeken groo ter was dan vorige jaren. Oorzaak hiervan was het uitbreken van het mond- en klauw zeer, alsmede de hoogero prijzen der Ame- rikaansche lijnkoeken. De lijnolie vond ook goeden aftrek, doordat het een der goedkoop ste vetten was en do katoen- en maïsolie geen concurrenten waren door den hoogen prijs van die artikelen. Of do resultaten over 1907 gunstig zijn geweest is moeilijk na te gaan, daar de prijzen der grondstoffen nogal hebben ge varieerd. Voor 1908 zijn de vooruitzichten bevredigend, doch ze hingen af of het voor jaarsweder schraal zou zijn en de winter vroeg zal invallen. ALKEMADE. Het kohier van den Hoofd. Omslag is door Ged. Staten goedgekeurd tot een bedrag van 5664.821 met- een berast- baar inkomen van 33G.300 en 584 aangesla- cenen. Twee kellners uit 's-Gravenhage, die in een bermsloot in den Drooggemaakten V.ender- en Lijkerpolder met schakels aan het visschen waren werden door de politie betrapt en tegen hen werd proces-verbaal opgemaakt. Het vischtuig werd mede in be slag genomen. De collecte voor den Gewapenden Dienst zal as. Maandag en volgende dagen alhier worden gehouden aan de huizen der incr^zetenen. AARLANDERVEEN. De in deze gemeen te gehouden collecte voor den Gewapenden Dienst heeft opgebracht 2-5.29 gulden. BENNEBROEK. Gistermorgen brak brand uit in de bloembollendroogschuur dex General Bulb Company." Schuur en in houd bestaande in een hoeveelheid fijne cn dure bollen zijn op beurspolis verze kerd. Dc oorzaak, is onbekend HEEMSTEDE. De Gemeenteraad mach tigde B. en Ws. tot het aangaan eencr over eenkomst met de firma Carl Francke te Bremen, tot het bouwen eener gasfa briek, Lot een bedrag van ongeveer 193,900 gld. Hiervoor zal een geldleening worden aangegaan. De directeurswoning zal afzonderlijk worden aanbesteed. Voor do betrekking van directeur zullen sollicitanten worden opgeroepen op een aanvangsjaarwedde van 1200 gld., die tot 1500 gld. stijgen kan. een en ander met genot van vrije woning. Met de gemeente Bennebroek is een over eenkomst gesloten om ook daar gas te" le veren. Aan den heer W. K. N. Georlirg. direc teur der Oostergasfabriek, die als advi seur optrad, zal ook het toezicht bij den bouw worden opgedragen. HAZERSWOUDE. Door mcj. K. van Delft, onderwijzeres in de handwerken aan do Chr. school op het Dorp, is tegen 1 October a s. eervol ontslag uit die betrek king gevraagd. Mej. P. B., die zich per rijwiel naar het Zendingsfeest op „Racphorst" zou be- ge—i, had het ongeluk van de fiets te val len en haar been te breken. Per rijtuig moest zij van het feestterrein naar hier wor den gebracht. LISSE. De collecte voor den Gewapenden Dienst heeft opgebracht 42.711 gulden. De tent in het Vierkant, van de n. u- zickvereeniging „Eensgezindheid", is thans geheel afgeschilderd, zoodat zij nu in ten geheel nieuw kleed pronkt, wat aan de tent zelve een koogore waarde heeft gegeven en voor de omgeving van het Vierkant een sie raad is geworden, hetgeen zij yoorheen in geen geval was, doordat zij, vooral den lnatsten tijd, zeer verveloos was. VALKENBURG. Ze was niet bepaald meer iu den geest van den tijd, de looili- teit, waarin de heer N. Ouwcrsloot. zijn be roep van barbier tot voor weinige weken uitoefende. Daarom was het een goede ge dachte, toen deze besloot tot totale afbraat van het bestaande cn vervanging er vau door een nieuw gebouw, dat nu gereed ia en een gevel vertoont, dio een zeer goeden indruk maakt on van een fraaie deur is voorzien. Het voorhuis bevat nu een aardig ver trek, dat keurig gemeubeld is en thans als salon dienst doet. Een nette uitstal kast lokt als 't ware den voorbijgangers om iets te koopen, dat met het kappers- vak van verre of van nabij in verband staat. Gelegenheid aan den grooten weg, be hoeft ecu doortrekkend reiziger, die soms den dienst van den barbier mocht behoe ven, niet te schromen, binnen te treden, want hij zal naar eisch worden bediend. Wij wenschen den heer O. geluk met den voltooiden bouw en veel succes in zijn her opende zaak bij dorpsgenoot en vreemde ling. WOUBRUGGE. Te Hoogmade zal binnen kort een rijksveldwachter worden gestation- neerd. Het lid van den Raad, de heer L. S. van Wieringen heeft als zoodanig ontslag eenomen. Tot onderwijzer aan de Christelijke school alhier is benoemd de heer J. A. M. D. Boenders, van Oegstgeest. De collecte voor den Gewapenden Dienst heeft alhier opgebracht f 15.90^. Tot hulpbode bij de posterijen alhier is, als belast met de middagbestelling, benoemd G. van Klaveren. Bij Koninklijk besluit zijn benoemd: in de provincie Zuid-Holland: tot lid van het bestuur van éfen polder Oude- en Nieuwe Struijten, A. Vijfvinkel te Nieuwenhoorn tot dijkgraaf van den polder Oud- en Nieuw Rozenburg, Blankenburg, De Lange en Ruige Plaat, J. A. Barendregt, te Rozen burg Benoemd tot notaris binnen het arrondis sement Haarlem ter standplaats de gemeente Monnikendam T. do Koe, candidaat-notaris te Haarlem, in do plaats van D. Costerus, overleden. Voor het tijdvak van 1 Sept. 1908 tot en met 31 Aug. 1909 benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te Zwolle L. Koning te Rotterdam. Aan den len-luit. der inf. H. J. van der Tak, thans op nonactiviteit, met ingang van 1 September 1908, op het daartoe door hem gedaan verzoek, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend en in verband met de verplichting ingevolge art. 18 der wet van 21 Juli 1890 op hem rustende, tot 27 Juli 1909 benoemd tot reserve-len-luit. bij het wapen der infanterie, en wel bij het 7e reg. inf. Benoemd tot leden van de Nederlandsche delegatie op het van 25 tot 30 Aug. 1908 te Nantes en St. Nazairo te houden interna tionaal congres voor reddingswezen, hygië ne en veiligheid ter zee de heeren A. E. Ar kenbout-Schokker, inspecteur voor de scheep vaart, lid van het reddingswezen, en W. C. J. Smit, kapt.-luit. ter zee, chef van het bu reau voor de staf zaken aan het departement van Marine. 18) Te Boeda-Pesth? Ja natuurlijk; dat wil het is een stiefbroeder van ml), pro fessor Versegy. Schoeit hem iets? Ik bedoel, hy weer ziek? Wat is er met hem?" Iiy had onder het spreken de beenen een weinig opgetrokken en het bovenlichaam naar voren gebogen. In zyn stcmslroed een zacht boven tegen den vasten toon zijner woorden ik, die gokomen was om hem over den sell on dood van z\jn broeder te spreken, meende zorg omtrent de zieke daaruit te „Uw broeder is, zooals gU weet, langen [y<1 van huis geweeut. HU was in een koud- en heeft, xooals hy my ztnde, /.yii verbiyf te Weenen mot zijn vrouw u zjju intrek genomen, nietwaar?" Do hoer Róvai knikte slechts. „Toen uw broeder te Boeda-Pesth terug- twarn, ontdekte hy, dat tjjdeus zyn afwezig zyn brandkast was opengobroken en dat iem '/ïjn vermogen, hetwelk hy in papieren /an waaide thuis bewaarde, zoowol als een iantal Moradiön zijner vrouw, waten ontstolen. Jw bioeder heeft aangifte van het vooival en wy hubben dadelyk de zaak in mdorzcck genomen. Er hebben zich nu daarby ■ton wij zeggbn, ten gevolge van ongelukkige toeval ighoden, eenige momenten voorgedaan, welko verdenking van ds misdaad op Hot k wam mij voor alsof iemand zacht logon Jo doui had geklopt en ik keek op. De heer ifóvai scheen dat geimd niet vpgomerkt te heb ben Iiy zat onbeweeglUk, geheel spanning. Ja?" zeide hy nu, toen ik zweeg. „Heeft men niet juist geklopt?" vroeg Ik. Hy stond met een sprong op, ging naar de deur en deed die met een forschen ruk open. Pitt, de terrier, die zeker op den drempel had gekrabd, kroop ineengedoken en bedeesd mot zyn staart kwispelend de kamer binnen en drong zich half angstig, half vleiend tegen do voeten van zyn meester. Deze greep hem tameiyk onzacht on ruw in het vel en wierp het jankende dier zoo weer in de eetkamer. „Koest, anders!" Daarop sloot hy de deur opnieuw en nam zyn plaats aan de sohryftafel weer in. Zyn vol gezicht was bleek, en zUn handen beefden een weinig, toen zy zich nu om de arm leuningen van ?.yn stoel klemden. „Pardon," zeide hy, maar wat u my daar meedeelt, u zal begrypen, dat my dat zeer treft en zulk een stoornis is dan dubbel onaan genaam. Ja, wat zoide u? Dat de verdenking van de misdaad. Was het niet zoo?" Ik knikle. „Ja, door eon reeks van omstan digheden, welko wy ongelukkige toevallig heden willen noemen, ia jegens uw broeder zelf verdenking gerezen. „Myn brooder?!" De heer Róvai was opgesprongen. Het vol gende oogenblik ging hy echter woor zitten en schudde hot hoofd. Dit gebaar drukte zoowel verontwaardiging als zorg uit. „Myn broeder is een man van eer", zeide hU daarop haastig, „al verkeert hy ook In een netelige positie, zoo iets sciiandelyks zou hy toch nooit gedaan hebben. Hy is ziek, dat is alles; is met een ziekelyk pessnuiame behept, hetwelk hem de dingen zwarter, liopeloozer doet schynen dan zy zyn." Ik knikte. Juist ten opzichte van de opinie, weike myn vis-a-vis daar verkonoigde kende ik immers een vroeselyk voorbeeld: het uit einde van den professor. En ik vroeg: „Was u, toen uw broeder hier was, in de gelegen heid dezen ziekelyken trek by hem op te merken? Ik ben, helaas, met hetgeen lkute zeggen heb, nog niet ten einde; u zal spoe dig begrypen, waarom Ik dit vraag." De heer Revai keek een tijdlang met diep gebogen hoofd naar don grond. Zijn vin gers waren krampachtig om de uitgesne den einden der armleuningen geslagen; hij scheen met zichzelveu in strijd te zijn of hij sproken zou of niot. Plotseling hief hij zijn hoofd op cn begon te spreken, bij horton eu stooten, duidelijk, zoodat zijn aandoening over hetgeen hij zeide nauw merkbaar was. ,,U doet mij daar een gewetensvraag en ik moest die eigenlijk niet beantwoorden. Heb is wellicht verkeerd, dat ik u ant woord. Maar het lijkt mij hot bost niets te verzwijgen, ten slotte gaat heb immers eigen lijk slechts om woorden; ik ben van de onschuld van mijn broeder overtuigd. Al- zoo: Ja, hij heeft mij herhaaldelijk over zijn positie geklaagd. Hij heeft van don winter en nu weer groote verliezen aan de Beurs geleden; het vooruitzicht, dat hij zijn betrekking aan de hoogeschool weer zou kunnen vervullen, is met hot oog op zijn zenuwachtigen toestand niet groot; zijn ver mogen is zeer geslonken. Maar ik vraag u, wat zou men daarmee willen beweren. Dat is immers onzin l Neen, neen, hetgeen gij mij zoo juist meedeel dot, betreft niets meer of minder dan een misdaad I" Een zekero onrust scheen zich van den heer Revai meester te maken. Hij scheen er berouw van te hebben,dat hij mij zooveel bad gezegd. Maar in zijn zucht, den broe der van elke verdenking te zuiveren, werk te hij zich in het nauw, en voerde slechte nog meer bezwarende feiten tegen hem aan. „Ziet u, mijn broeder is ziek: een zonder ling. En juist voor een paar dagen, terwijl hij op zijn terugreis bier doorkwam viel mij vooral dat haastige, onrustige op, juist alsof hij vermoedde, dat hem nieuwe emoties to wachten stonden; alsof hij voel de, dat hij een dreigende toekomst voor zich had. En ook overigens, hij maakte toen een paar opmerkingen „Zoo ,,Ja, maar ik heb dat alles slechts op zijn ziekte, op zijn hoop om to genezen, geschoven." „Mag ik vragen, wat dat voor opmer kingen waren „Eigenlijk niets van beteekenis; bij meen de slechts, dat hij nu in menig opzicht aan een keerpunt in zijn leven stond; dat men echter nooit kon weten, hoe de din gen loopen zouden. Maar ik heb natuur lijk altijd gemeend, dat hij daarmee op zijn kuur en het resultaat daarvan zin speel do." ik knikte. „Zoo zal het toch ook wel geweest zijn." „Meent u? Nu ja, zeker; natuurlijk. Wat zou hij dan ook andera bedoeld hebben, nietwaar!" Do heer Revai was onder het spreken zeer levendig geworden. „Ja," ging hij voort, „en nu? Ik bedoel, wat zegt hij zelf van dit alles? Heeft hij de een of andere bepaalde verdenking geuit? Zijn er gege vens, behalve deze zeker toch geheel onjuis te dingen, welke mijn broeder mogelijk zelié nog in een dubbelzinnig licht doon schijnen? Hoe houdt hij zich onder het voorval? Wat denkt hij zelf?" Ik bewaarde het stilzwijgen en keek den heer Róvai aan. Hij zat. een weinig voor overgebogen, met half geopende lippen, vol verwachting, in spanning. „Uw broeder denkt niets meer. Hij is, zooals mij werd gemeld, bezweken onder het tegen hem ten laste gelegde. Hij is dood. Hij heeft zichzelven vanmorgen het leven benomen!" „Om 's Heibels wil I" Beide handen tegen do slapen gedrukt en in het dikke, donkere haar, stond de heer Révai vóór mij en staarde mij aan. Het licht viel nu op hemhij was bleek, zij i gelaat was van ontzetting geheel ver - "w.ongen. Zijn neusvleugels beefden, zijn mondhoeken waren naar beneden getrokken. Ook ik was opgestaan. Ik had medelijden met den man, dien ik do treurige tijding had moeten mededeclen, en was tooh tevens zonderling geschokt, verbaasd, verbluft over de vreeselijke verwoesting, welke mijn mcdedeeling voor een oogenblik in zijn we zen, zijn trekken had aangericht. „Ja. Het is helaas zoo. Ik ken de bijzon- dorheden zelf nog niet. Ik vertrek echter vanavond nog eens naar Boeda-Pesth, en zal dus daar wel alles nauwkeurig verne men." "D heer Révai scheen zijn zelfbeheersching terug te krijgen. Hij streek zich over heb vo-"-hoofd en liep meermalen in de kleino kamer op en neer, met de handen in zijn zakken begraven, zijn gelaat nog altijd bleek en ontdaan, maar strijdend met zijiï aandoening, die, al heen cn weer loopend over het zachte Smyrnascho tapijt, meer en razor overwinnend. (Wordt vervolgd J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 1