No. 14823. LEIDSGH DAG-BLAB, Zaterdag* 20 Jirni. Anno 1903. PERSOVERZICHT. DE PARAPLÜ. lil een vorige „Kroniek" in „Stom men voor Waarheid en Vreac had dr. Bronsveld zijn gecstverwau ten opgeroepen, om zich voor te bcrcideo „op oen h e v i g e n s t r ij d tegen de c u al 11 i e, tegen het nu elkander bijtead ©u verctond broederpaar (Kuyper en Loh man,) maar bij de stembus strijdend in verbond met de ultramontanes" Daarop had „D e Nieuwe Uourant" aan dr. Bronsveld gevraagd: Wat verwacht gij aU uitkomst van dien strijd f Iïct blad gaf to kennen, dat bij overwinning in zulk een strijd vermoedelijk een „radicaal gezind Kabinet" zou optreden, dat allerminst aan dr. Bronsveld naar den zin kon zijn. Dr. Brondsveld antwoordt 1 ans aldus: Wat hebben wij beweerd? Dat oj de aan staande verkiezing de fractie-Lohmau, dio nu zoo krachtig zich verv -ert tegen dr. K- yper, met de roomschen en antirevolu tionairen zal samenwerken óók om dio li- x>ralen uit te werpen, aan wie wij ons het meest verwant gevoelen. Ik heb hierop ge wezen als een gevaar, "w. t ik zou niet gaarne de regeermacht weder zien over gaan in do handcji v: do mannen der „coalitie". De wensch van velen en in mij is, dat er middenpartij worde gevormd, waartoe zij, die men vrije liberalen noemt, behooren met do vrije antirevolutionairen. Zulk een partij i i>efc vertrouwen hebben van dc kern onzer natie, on zien weten te wachten zoowel voor socialisme als voor olericalisme. Kan en wil „D o i\ i e u w e Courant" cr toe medewerken om ae vorming van zulk eon midden-partij in 't leven te roepon Komt >ij niet tot stand, dan zal in menig kiesdistrict bij do eerste sfemriiing de vrije liberaal uitvallen en de keus bij de herstemm' ïg staan tusschen een oomscb of profcestanschen antirevolutionair en een sooiaal-democraat. Bij de \erkicziu- gen van hden der Staten en van gemeente raden doet zich dat vorsohijnsel gedurig voor; en wij vrcezen, dat het in zeer ster ie mate zich zal voordoen bij do verkiezing, welke in 1909 ons wacht. Ik wensch geen strijd ,,in het teeken dor antithese." Er is juist weinig, dat 11 zóó afkeur. Maar zoo lang de zoggen, „christclijk-historischen" van allerlei slag zich verzetten tegen alles, wat .ibcraal is, ook tegen do „vrije libe ralen," zullen wij gedurig gesteld worden voor do kous tusschen een clericaal cn een socialist. Wij vinden dit een droevig voor uitzicht en vragen, op onze beurt, aan ,De N ieuwe Cour an t," of het over ijld is daar nu reeds op te wijzen? Verder lezen wij in do Kroniek:" Wat van „ohristelijke" zijde aan dr. Kuyper ten laste gelegd wordt, raakt ten dit is zeer opmerkenswaardig) zijn k a- r a k t e r. Men verwijt hem groote eer- en hcerschzuoht, ©n onbetrouwbaarheid. Wat dit ee: 'e paar tweelingzonden be treft, wrst men er op, dat dr. Kuyper door een antirevolutionaire kiersverecniging (te Utrecht) zonder protest zich een macht laat toekennen en een eere,> die terecht d^et denken aan een onfeilbaren paus Men vergelijkt hem in meer dan cén blad met Bismarrk op Friedrichsruh, en vindt zijn houding evenmin edel ais w ardig. De onbetrouwbaarheid van dr. K. wordt bewezen uit de wijze, waarop hij, hetgeen tegen hem geschreven wordt, in „De otan daard" verzwijgt of verminkt. Men legt hem ten laste, een oneerlijk Etrijder tc wezen, handig, maar niet waar achtig. Eerzucht en onbetrouwbaarhe: het In de breede straat was het monumentale huis van onder tot boven gesloten. Aan grenzende huizen, huizen aan den overkant, hadden voor de spiegelruiten de witte gor dijnen laten vallen; en zelfs de lucht had zich grauw oversluierd uit rouw om den overledene. Van reeds vroeg in dien ochtend had ae deur i het huis, het sterfhuis, bijna niet stil gestaan. Er achter, in de wijde vesti- bulc-hal, waar dik tapijt do schreden demp te en gobelins langs de wanden, voor de gang-entrée, verdoften allo geluid, had den heolen morgen de knecb' gestaan, in rouw- livrei, mot crêpe-strik om den arm; had dc deur open gedaan en weer dicht- gedaan, open en weer dicht. Buito>-, in do straat, was het leven geweest, hel willende, bewe gende, onrust-suizende leven. lederen keer, als die deur open ging, was het naar bin nen gedrongen, brutaal, tot tegen de plooi-hangende gobelin. Meest waren het gasten, rouwmenschcn, die daar aanscholdeD op de stoep: familie leden van buiten de stad, gebracht door luid-aaDrollend huurrijtuig; vrienden, ken nissen, collega's van den overledene. De minister was gekomcD en equipages hadden voorgereden een huin vol zwarte menschcn l £>e floers-omwonden schel, dien ochtend, had niet otil gestaau. Meestal waren het gasten, maar ook kwamen er blc-a jongens met reuzige kransen, palmtakken, im uortejle en cypres. Ook kwamen er dc bi - - Ijcs voor het dejeuner, telegrambestel lers, hoopon brieven en kaartjes. De bel had niet stil gestaan, maar nu was alles In buis cn was er niets dan het sombere wachten. Buiten, in de straat, had het leven opge houden. De straat wachtte óók. De breede ■teaafc was nu geheel gevuld met rijtuigen, zijn kapitale zonden, niet te vereenigen met het karakter van een ohristcn. Toch wordt dit vonnis geveld rLor gee-stvcrwanlen, door mannen, wier namen voorkomen in die kernis der ij del he id, waaraan ons het ge denkboek denken doet van dr. Kuyper's huldiging en vorgoding in October 1907. Het. een vormt met het ander t fel con trast. 't Is alsof dr. Kuyper zelf een streep halen wil door de al (e groote vereering, hem gebracht. Hoe lang is 't reeds geleden, dat wij 't verklaarden, dat dr. K. een groot talent, maar geen groot karakter is? Zeker was hij klein, toen hij op den He melvaartsdag op de jaarvergadering van Geref. Jongelingsbond waarschuwde tegen het „jolig christendom." Iedoreon begrijpt, tegen wien die pijl ge richt was, en wie dat begrijpt stemt toe, dat het toen en daar allerminst de aange wezen tijd en plaats was, om den begen- woordigen minister van binnenlandsche za ken aan de kaak te stellen. Hebben de jongelingen met h bemin den bij honderden opgekomen wel opge merkt, hoe sober, hoe vreemd aan alle we- reldsche allures het optreden van d<\ Kuy per was? Of heeft dezo en gene bij zich zelf moeten denken: Het voorkomen van do zen man is wel allerminst dat van een boete prediker? 't Hairen kleed en de spijslijst van den Dooper passen bij hem niet. Maar „het instinctieve loven" leert veel dingen niet zien, of verkeerd zien. Dc „Nieuwe Rotterdamsche Courant" wijdde een historisch over zicht aan de wording van het politie toezicht op de visschorij in do Noordzee, door Engeland, Frankrijk, Duitschland, Denemarken en Nederland gemeenschappelijk uitgeoefend, krachtens het tractaat, op 6 Mei 1882 te 's-G raven ha- ge gesloten. Na aan het slot daarvan opgemerkt te hebben, dat Nederland, voor zijn deei, thans aan dit toezicht deelneemt met slechts één schip, vervolgt het blad: Nederland volstaat dus op dit oogen- blik met het minimum der verplichtingen, door het tractaat van 1882 aan ons land opgelegd. De vraag mag gesteld worden, of het uitoefenen van hot politietoezicht met slechts één, niet in alle opzichten daar voor geschikt scheepje, als de „Dolfijn", in overeenstemming is met de zeer belang rijk© positie, die wij met onze aanzienlijke vissohersvloot in de Nooclzee innnemen, en of de groote belangen, die daarbij betrok ken zijn, op dezo wijze inderdaad naar eisch kunnen worden behartigd. Wij meenen, dat op den duur dit po litietoezicht beter en ook meer preventief zal werken met drie kruisers, zooals bet vroeger plaats bad. Gedurende den tijd, dat de politickruiser nu binnen is, en dat is op nagenoeg de helft te stellen, is er thans in het geheel geen toezicht. Wij zouden het betreuren, indien, even als een twintigtal jaren geledon, op de Re geering pressie moest worden geoefend bij het behartigen van de belangen onzer zee- visscherij, in de eerste plaats voor die be langen zeiven, maar ook voor het. personeel onzer marine, dat immer met vollen ijver en met alle toewijding dit deel van zijn taak heeft vervuld, doch dat met zulke beperkte middelen, als thans voor de uitoefening van die taak beschikbaar worden gesteld, dozo onmogelijk naar wensch, ook naar oigen wensch, kan vervullen. Zoodra de „Zeehond" met haar reparatie volgkoetsen, de galawagens van de verte genwoordigers der Vorstelijke Familie vooraan. Op de stoep eon haag van men- schen. Alles wachtend. En om den hoek van een zijstraatje wachtte de lijkwagen, wacht ten de bidders. Sombere zwarte vlek in het al-grauwe licht. De lucht had zich omsluierd. Alles was stil en gelijkelijk somber en droef. Alleen do telegrambestellers op hun fietsen reden af en aan. Maar onwillekeurig toeterden zij niet. Binnen wachtte het starre lijk op de laat ste eer. En boven, achter de neergelaten gordijnen: do lovenden, alleen nu en dan fluisterend een enkel woord, drukkend hior en daar een hand. „Dat loopt nooit goed af, vandaag", zei zijn collega, die naast hem stond. „We zul len eon aardig buitje krijgen". En hij wierp een blik op de meer en meer sluiers weven- do lucht. Alle bidders, op hun hoogo, kui- tigc bccnen als een troep zwarte ooiovaars, stonden de paraplu's onder de armen, ke ken naar de sluiers wevende lucht Alles was hem tcgengoloopen: hij was de man, de spreekwoordelijke man van de twaalf ambachten en de dertien ongeluk ken. Hij was kantoorklerk geweost, agent in assuranties, brievenbesteller, kellner, huisknecht en koetsier. Hij had in lakens gereisd en hij had achter de toonbank ka toentjes verkocht bij de el. Niets gelukte hem, niets slaagde. Toon had hij do boeken bijgehouden bij een suikerbakkortje. Toen had hij de adrosstrooken zitten sohrijven, duizend voor vijf gulden, op do expeditie van een krantenbureeltjo. Hij had thuis een vrouw met drie kinderen. Maar zijn Eand was te onduidelijk en hij vergiste zich te vaak. Ook had je er, die maar vier gul don vroegen voor de duizend. En „aktes" had don. Toen was hij looper gewordon voor het zelfde blad. En eindelijk, toen ook dat 'niet gereed is, moeten o. i. evenals vroeger we der minstens twee schepen onafgebroken mot het politietoezicht belast zijn Het- ver dient tevens allo aanbevoling intijds voor een derde (reserve) schip te zorgen, nu de „Dol fijn" 20 jaar cn dc „Zeehond" 17 jaar ge leden op stapel is gezet, terwijl de vroeger voor het politietoezicht als reserve beschik bare schepen „Alkmaar", „Bonaire", „Su riname" en „Sommelsdijk" een andere be stemming kregon. Ten slotte de opmerking, dat het politie toezicht in de Noordzee, met alles, wat daarbij te pas komt, voor onze jonge zee lieden, officieren en schepelingen, een uit muntende oefenschool is, waarbij dikwerf ontbering wordt geleden, maar dio flinke mannen vormt. In de ,,N ieuwe Yenloosche Cou rant" bespreekt dr. Nolens de voorge stelde wijzigingen in de Kinderwet ten. Aan het Departement van Justitie, zegt de Venloosche afgevaardigde, kan do lof niet worden onthouden, door deze voor stellen te hebben voldaan aan den eisch, dat de gebleken fouten eenor wet zoo goed mogelijk verbeterd en de ontdekte leemten zoo spoedig mogelijk aangevuld worden. De schrijver vervolgt: Die wijziging had reeds vroeger plaats in den algemeenen maatregel vau bestuur on der den vorigen Minister van Justitie. En thans worden ook in de wet zelve noo- dig gebleken veranderingen voorgesteld. In hoofdzaak in tweevoudig opzicht: lo. om kinderen, die er thans buiten val len, onder de wet te brengen; 2o. om onnoodige bemoeilijkingen in de toepassing weg te nemen. Heb is hier niet de plaats om de verschil lende voorgestelde wijzigingen in bijzonder heden te bespreken. Maar wel mag gevraagd worden of het niet overweging verdient nog op één punt aanvulling aan te brengen. De wet rekent op de medewerking van het particulier initiatief. Zij kent daarom onder enkele voorwaarden aan Vereenigin- gen en Stichtingen subsidie toe voor het ver zorgen van voogdij- en regeeringskinderen. Het vertrouwen op die modewerking ra, zooals de Memorie van Toelichting ver meldt, niet beschaamd. Toch schijnt die medewerking in somrn»- ge gevallen verhinderd en in vele bemoei lijkt tc worden, door het ontbreken van een gesticht, waar zoodanig gesticht voor een ruime en doelmatige medewerking van par ticulieren noodig wordt geacht. M.i. kan er geen bezwaar bestaan om het Rijk in de stichtingskosten te doen bijdra gen. Zoo ooit, dan is hier het geld goed en in het algemeen belang besteed. In sommige deelen van het land is de me dewerking va<n particulieren, vooral wat de plaatsing van jongens in gestichten be treft, misschien juist om deze recTen niet wat ze zijn kon. Allicht zou een dergelijke wijziging die medewerking vergemakkelijken. In ieder geval zullen de voorgestelde wij zigingen reeds veel verbetering aanbren gen. „L and en Volk" oppert twijfel of de dertig duizend gulden, die jaarlijks op de Staatsbegrooting worden uitgetrokken ten behoeve van de Kon. Academie van Wctensch a p p e n, vruchtdragend besteed mogen heeten. De leden luisteren maandelijks een uur oï anderhalf naar een voordracht, door een hunner gehouden, met of zonder gedachten- wisseling. Die redevooringen worden afge drukt in de Handelingen. durend bleek, had hij zich verhuurd aan een begrafenis-onderneming. Liep nu met hoo- gen hoed en crêpe-sluier, als bidder te treu ren achter c^n lijkwagen aan. Hij had tien gulden borg moeten storten voor zijn (groen-zwartc) kleeron. De slipjas had zijn voorganger óók gedragen, veel te wijd flodderde die om zijn beencn en zijn heupen heen. Maar de hoed was nieuw'. Hij had er voor moeten zweeten, om die tien gulden bij elkaar te krijgenEnfin, hij kreeg ze terug, als hij wegging en de klee- ren ongeschonden weer inleverde. Nu, dan zou dat geld hem net goed te pas komen. Dat iemand ook wel eens ergens in een betrekking kan b 1 ij v e n, aan die mogelijk heid dacht hij al niet eens meer. Langzaam trok de koets op tot voor het sterfhuis, toen van nabijen kerktoren twaalf slagen dreunden. En de bidders, paraplu onder den arm, sluier in de hand, volgden schuifelend, voetje voor voetje. Het was een vorstelijke begrafenis. Wat een deftig-gedegene pracht! Wat een rijke, sjieke, imponecrencfe eenvoud 1 In die statige bidders, aansprekers, dra gers en wat dies meer zij, zou je heusch niet de sjofele lui herkend hebben, die hij 's och tends in de kleedkamer van de onderneming hun gore jasjes had zien uitgooien. In hun groezelige hemdsmouwen hadden zij toen drukterig heen en weer geloopen, moppen getapt, terwijl het nu ernBt en bezadigde, v re de-gevondene statigheid leek wat er aan was. Do dertien-ongelukkenman verbaasde zich in stilte. Doch nam hen tevens, van uit as schuinte, maar goed op, om alles na ie doen. De hemel sluierde zich meer en meer. Toon de menschen op de stoep in rijen, hun hoeden afnamen en de stoet zich in bewe ging zette, langzaam eii geluideloos, vielen de eerste regendroppels 1 Hij dacht direct aan zijn hoed. Aan zijn aluier. En aan zijn tien gulden borgstelling. Het blad meent, dat deze studies ook zon der bemiddeling der Academie in een of ander vaktijdschrift zonden komen, waarin de leden, meest professoren, zo zouden kun nen lezen, zonder colleges te verzuimen en op staatskosten naar Amsterdam' tc reizen. Verder geeft in enkele gevallen de Acade mie raad aan do Regeering over weten schappelijke vraagstukken. Dit advies zou men evengoed aan do universiteiten kunnen vragen. Men wordt lid van de Academie door be noeming door dc Kroon. Daarbij plegen, als wij ons niet vergissen, de wenschen der Aca demie te worden gevolgd. Men zegt, dat deze dc oandidatcn zeer angstvallig op de goudschaal legt en eerst na herhaalde toet sing iemand in het heiligdom toelaat. Intusschen schijnt aan het blad de maat staf, dien men aanlegt, ietwat raadselacn- tig. „Van onze uitnemende rechtsgeleerden zijn tot.dusver niet waardig geoordeeld mrs. Coninck Liefsting, Van Hamel, Jitta en Molongraaf, om slechts deze vier mannen te noemen, wier namen tot ver buiten onze grenzen met eere bekend zijn. Van de te genwoordige professoren in de staathuis houdkunde zien Wij alleen prof. d'Aulnis de Bourouillalle overigen schijnen bij hem te moeten achterstaan. Van de 30,000 konden wetenschap cn va derland o. i. meer profitceren. Do aanstel ling van eenige professoren in vakken, die tot dusver misdeeld waren, of de uitbrei ding van slecht verzorgde wetenschappelij ke verzamelingen zou allicht meer nut stichten." Het bericht in „De K lo k", orgaan van het Kamerlid Van der Zwaag, meldende de poging van dezen cn van den heer W. Ha- vers, te 's-Grave. 'oge, tot stichting van een nieuwe socialistische or g'a- n i s a t i e, deed „D c Nederlander" spreken van do aoc.-democratische, „D e Residentiebode" van de roode splijtzwam. Laatstgenoemd blad schrijft onder dit op schrift: 't Was onder Nieuwenhuis en Gornelissen, dat de oude Sooialistenbond zich splitste. Een jong advocaat, Troelstra geheeten, vond hem onpratisch-revolutionnair en stichtte een gematigder groepde S.-D. A.-P. De Fortuyn's, de Vliegen's de Berg- meijer's zwenkten, in verschillend tempo, hem na. De Socialistenbond verdween. Nieuwenhuis en Gornelissen stiohtten een anarchistische groepeering. In de S.-D. A.-P kraakt het eveneens. De Gorter's, de RoLand-Hoist's, de Men del's, 'enz. vonden, dat ze al to zeer ver slapte. De beginselen dreven weg. Wel is het nog geen zelfstandige partij, maar als afzonderlijke fractie staat het Marxisme reods. 't Blijft niet daarbij. Het socialistisch Kamerlid Van der Zwaag, die zich noo:' bij de S.-P. A.-P. of bij de anarchisten heeft willen aansluiten, noch vocxr revisionniaten, nóch voor Marx isten, nóch voor oommunisteo ooit op mar kante wijs partij koos, an der Zwaag gaat een nieuwe socialistische organisa tie stichten, Splijting in 't koraalhout, aan allen kant. Straks laten ook Gorter c.a. geheel end'al Troelstra los. Maar „Het Volk" beziet het anders Dit blad schrijft: Aan pogingen, om tusschen de S.-D. A.-P. en het anarchisme een tusschending te vin den, heeft liet in den loop der jaren waar- Maar zoolang de anderen hun paraplu's niet opstaken, dorst hij het ook niet doen. De droppels werden zwaarder. Hij hoor de ze met een tik, als droppols lood, val len op zijn hood. Hij keek weer eens naar de lucht, met bedenkelijk gezicht. Doch de bidders schenen niets te merken. Niet van den regen en niet van zijn kijken. De zorgvuldig opgerolde schermen staken allemaal precies eender, onder de linkerar men. En zij gingen voort, langzaam, plecht statig, als niets opmerkende automaten, in de stoet, die door de droeve middagstraten trok. Vragen dorst hij natuurlijk niet, daar dacht hij zelfs niet aan. De voorbijgan gers .'epen veilig, beschut elk onder zijn dakje van zwarte zijcle. En hij, met zijn nieuwen hoed, met zijn nieuwen sluier en zijn tien. gulden borgstelling voor de klee- ren, hij, met zijn paraplu opgerold onder zijn linkerarm, regende zoo zoetjee-aan aar dig na-. Bijna zwart dreigde de lucht nu. De drop pels werden &1 grootor en volgden elkaar al sneller op. Zijn arme hoed I Zouden die kerels dan nooit Toen, opeens, juist der wanhoop nabij, slaakte de dertien-ongelukkenman een zucht van verlichting. Op een hoek, allemaal te gelijk, als ging dat op commando zoo, re zen Ho zwarte paddenstoelen boven de ka chelpijpen omhoog, en spreidden zioh uit. Het leek of ze het afgesproken hadden, dat het net déór zou gebeuren. De paraplu van zijn rechterbuurman piek te tegen zajn hoed, in het spontane van het opstekingsgebaar. En toen hij, snel, uit week, met zijn hoofd, naar links, vloog hij dMr nóg onzachter er tegen aan. Maar het hinderde hem nauwelijks in zdjn blijdschap. De blijdschap, waarmee hij nu ook... het re genwapen greep. Toen echter schrok hij hevig. Zijn baarde loos, vostensbleek gezicht werd nog witter en nog bleeker, aohij.ontdekte...... lijk niet ontbroken. Dat tusschending is cr zelfs 'geweest in den socialistenbond, waar' toe Van der Zwaag cn Jïavérs beiden be hoorden en di© door do grootmoedigheid der S.-D. A.-P. aan een fatsoenlijke be grafenis is geholpen. Er zullen wel een stuk of wal menschen in ons land zijn, dio Havers met een brief kaart verblijden, doch waar de beide on* dertcokenaren van den oproep die nieuwo organisatie stichten willen „op nader aan te geven grondslage toonen zij zelf al, dat het voornaamste wat een partij noodig heeft, n. 1. grondslagen, bij hen op het oogenblik nog zoek is en in de toekomst zoek zal blijven. Indien Van der Zwaag politieke gedach ten had, die een afzonderlijke partijvorming zouden kunnen motivecren, dan zou dat in den loop van d© meer dan 10 jaar, dio hij nu al in de Kamer zit, wel gebleken zijn, cn wat Havers betreft, een door dezen ge leide partij weet altijd waar ze terecht komt: in het moeras. „H et Centrum" schrijft: Het zijn nog altijd deoudeManches- ter-ideeën, welke nawerken en de hou ding der vrij-liberalen ten aanzien dor Staatsbemoeiing bepalen. N«et, dat men die bemoeiing ten eenen- rcale afwijst en principieel veroordeelt als weleer. Daartoe hebben de omstandigheden zich te veel gewijzigd, is do starre handha ving der oude theorieën fc© zeer onhoudbaar gebleken- Maar het zijn nu de moeilijkheden der p r a o t ij k, welke nu voortdurend opgeld moeten doen en waarachter het verzot tegen een doortastende arbeidswetgeving, en met name tegen een zoo urgente regeling als ouderdoms- en invalidi feitsve,zeker'ng, ich verschanst. De taak der hervormingsg:zinden is te genover dat verzet duidelijk aangegeven. Zij willen geen „doldriftig doordrijven", maar evenmin een politiek van de „lange baan", of van een u'tstel, dat de arbeids wetgeving naar het rijk der theorieën ver wijst. Bij deze zinsneden teekent „Land en Volk" aan Juist zoo denken wij er over. Wij hopen van deze geestesgemeenschap bij gelegenheid te zien blijken. In een driester „Ten besluite" zegt „De Standaard": Op onze beeldspraak inzake de recon structie van het Kabinet ont vingen we allerlei bescheid, dat niet ter zake doet. Dat beeldspraak nooit op alle punten doorgaat, weet ieder. „Omnis si- militudo clandicat," verklaarden cl Romei nen reeds. Dat het gekozen beeld voor de besproken personen min eervol was, is een opmerking, die altoos geldt, zoo dikwijls men iets geestelijks in beeldspraak, aan het stoffelijke ontleend, weergeeft. Zij, die zich aan deze naïeve opmerking waagden, zullen wel even onkunstig oordeelen over de beeldspraak van Christus als een Lam, of als een Wijnstok. Bovendien, de naam van K a b i n o t deed in c a s u vanzelf de beeldspraak aan cle hand. Doch hoe dit zij, dat alles doet cr nicta toe. Het Hoofdpunt, waarom het tc doen was, wordt er zelfs niet door aangeraakt, en op 't hoofdpunt bleef dan ook alle tegen spraak uit. Onweersproken bleef, voor zoover ons be kend, dat negen personen nog geen Kabinet zijn, en het eerst worden door het Regee- ringsprogram. Onweersproken bleef, dat dus een Ka bi* dat hij de verkeerde paraplu had mee* genomen, dat hijin zijn haast had meegepaktde doorluchtige, Brus- selsche-kantaehtig-openge werkte paraplu van zijn vrouw I Hij voelde, dat ze naar hem keken, de collega's, toen hij heb wapen, met gelaten heid, met berustendo resignatie weer stak onder zijn arm. Hij voelde, dat er een heol vage, nauwelijks tc merken glimlach speelde om cnkeler mond. De regen droop van de paraplu van zijn buurman van links op de linkerhelft van zijn hoed, viel in dauwigo tranen langs ;n sluier heen. En de regen dróóp van de pa raplu van zijn buurman rechts op de rech terhelft van zijn hoed. Langzaam schuifelde de begrafenis ver der, de zwarte -traathoeken-omkronkel n o trein. Hij had kunnen huilen. Lea groot halfuur duurde het minstens nog, eer ze bij het kerkhof waren. Daar gingen zijn tien gulden Daar gins ook dit, het twaalfde baantje weer „Steek je paraplu op!" beet links hem toe. Maar hij durfde niet. Door het ééne gal er in had hij laatst thuis in een dolle buf zijn vuist gestoken! Kiekeboe met de kin deren gespeeld l En dat in een stoet, waarin de koetsen van de Koninklijke Familie reden! Hij dee of hij niets hoorde. Schreed ge. laten voort, als een lam, tor slachtbank geleid. En de regen" begon te vallen, iii stralen. Dien avond, fchuis, zat hij zijn hoed t4 drogen boven den oven. Zijn vrouw bewerk, te den sluier met het strijkijzer. „M iasohien aal het nog gaan, zei sa,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 19