N®,14822
"Vrijdag 19 Juni.
A0. 1908.
i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
Uit de „Staatscourant".
FEUILLETON.
IJl>l>o <jralama.
LEIDSCH
DAIxBLA
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden per week G Oents; per 8 maanden I f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn 1.30.
Franco per post 1*35.
PRIJS DER ADYERTENTIEN:
V.b 16 regoll 11.06. lêd.r. regal meer f 0.17}. Grootere lettere na»r
plaetemimte. Kleine ad.ertentiëo Tan 30 «oorden 40 Oents contant; elk
tiental woorden meor 10 Oente. - Voor het inoaeeeeren wordt/'0.05 berekend.
DRANKWET
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
"Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet;
Br«-' irm ter algemeene kennis, dat door
b wed. J. DE GEUS, wonende te Leiden,
yi verzoekschrift is ingediend, om verlof
foor den verkoop van uitsluitend alcohol
vrijen dank, voor gebruik ter plaatse van
verkoop, in den winkel van het perceel
Doezastraat No. 23a.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE BIDDER, Burgemeester.,
VAN HEYSTa Secretaris.
Lei Jen, 19 Juni 190S.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Lei
ion,
Gezien artikel 8, lsto alinea dor Hinder-
ret;
Brengen bij deze ter algemeene kennis,
/at door Len vergunning is verleend aan
den Directeur der Naaml. Vennootschap
-.de Leidsche Broodfabriek" en rechtver
krijgenden tot het uitbreiden van de brood
fabriek aan do Nieuwe Mare No. 1, kad.
bekend in scotie A. No. 556 door het plaat-
Jen on in werking brengen van 2 electro-
re'oren elk van 7^ p.k.
En geschiedt hiervan openbare kennisge-
ri: j door plaatsing in het ,,Leidscb Da-g-
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 19 Juni 1908.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinder
wet;
Brengen bij deze ter algemeene kennis,
dit door hen vergunning is verleend aan
ie Maatschappij tot Detailverkoop van pe-
tkcl.um ,,De Automaat" en rechtvcrkrijgen
l tot hea oprichten van een bewaarplaats
van benzine in het perceel Levendaal No.
i3S, kadastraal bekend in sectio D. No.
•1 Ou 7.
Sa geschiedt hiervsn openbare kennis-
"©vijg door plaatsing in het „Leidsch
Dagblad".
Burgemeester en Wethouders voornoemd:
DE RIDDER, Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 19 Juni 1908.
Leiden, S9 Juni.
Het ,,Leidsohe Muziekkorps" heeft
zich dan eindelijk met zijn nieuwe
instrumenten dosn hooren. De belangstel
ling was niet garing, indien men deze al
thans kan afmeten naar de opkomst gister
avond in den tuin van „Musis Saorura",
wolke, met de veranda, bezet was op een
wijze als in den laatsten tijd niet meer
tot de gebruikelijke behoorde. Behalve de
„Musis" leden, waren ook de leden van de
Vcreeniging tot instandhouding van ge
noemd muziekkorps, na opheffing van de
sohutterij, in de gelegenheid kennis met
hot nieuw aangeschafte te maken.
De tot nu gebruikte instrumenten waren
reeds van ouden, sommige reeds van zeer
ouden datum, zoodat het goed gezien was
bij de wijziging van naam, ook deze ver
andering te brengen. Dat de gevolgen er
van al waren de musici dezelfde ge
bleven niet zouden ontbreken, bleek
gisteravond duidelijk.
Er viel meermalen een geheel andere
klank op to merken in nummers, die vroe
gcr nu en dan minder aangenaam klonken,
zooals o.a. Leutners „Festival-Ouverture".
Veel bijval ondervond het orkest nu ook
met de „Walzertraum" potpourri en
den wals uit het „Vroolijko Weeuwtje".
Des directeurs gelegenheidsmarscben
„Leidsch Muziekkorps" en „Vaarwel
Schutterij", opgedragen resp. aan den
burgemeester en don vToegeren majoor
commandant met zijn officieren, waren
zeer opgewekt, en de burgemeester maakte
don heer Geyp zelf zijn compliment, welke
laatste tevens de aanwezigen dankbaar
stemde door zijn solo voor cornet k piston
met Buralds „Nicht so leioht." In Coe-
nens groote militaire fantasie „Slag bij
Waterloo" toonden de leden van het gezel
schap andermaal, dat zij hun nieuwe in
strumenten waardig zijn, en, men zou
haast zeggen, met des te meer toewijding
spelen.
De bekwame en volijverige organist der
St.-Petrus-kerk alhier, do heer P. M. van
Vclzen, hoopt op 1 October van dit jaar zijn
25-jarig jubileum als organist dier kerk te
vieren.
Aangenomen is hot beroep naar de
Evang. Luthersche Gemeente te Zaandam
door ds. D. Drijver te Bodegraven.
De gemeenteraad van Rotterdam be
noemde tot leeraar in Hoogduitsch aan het
gymnasium den heer G. Jonker te Nijme
gen; tot leeraar in de wiskunde en theore
tische zeevaartkunde aan do Zeevaartschool
den heer C. Kastelijn en tot tijdelijk Tcer-
aar in dezelfde vakken den heer R. W.
Hartman; tot hoofd eener meisjesschool
voor m. u. 1. o. mej. J. H. Uden Masinan;
tot hoofd van een openbare bewaarschool
mej. M. T. Bramkamp; tot conrector van
het gymnasium dr. Reudler, thans leeraar.
Naar het „U. D." verneemt is door
Gedep. Staten dor provincie Utrecht rot
adjunct-commies 2de klasse ter provinciale
griffie met ingang van 1 Juli a.s. benoemd
de heer J. E. M. de Nerée tot Babberich,
thans vollontair ter secretarie der gemeen
te Wassenaar.
H. M. de Koningin heeft gisteravond
te kwart voor zevenen uit handen van den
heer Metascos, sedert 1902 gezant van Grie
kenland bij ons Hof, de brieven in ontvangst
genomen, wolke hem uit die betrekking
terugroepen.
H. M. heeft den afgetreden gezant daar
na als gast aan tafel gehouden, waarmede
aanzaten mevr. Groeninx van Zoelen, waarn.
giootmeesteres8e; generaal graaf Du Mon-
ceau en baron Van Pallandt, opper-ceremo-
niemeoster.
H. M. heeft aan den heer Metascas het
Grootkruis in de orde van Oranje-Nassau
verleend.
In de heden gehouden raadsvergadering
te Doesburg werd benoemd tot gemeente
ontvanger, de heer J. C. v. d. Berg, thans
gemeente-ontvanger te Ridderkerk.
De leeraren aan de Rijks- hoogere land-,
tuin- en boschbouwschool te Wagening?n, J.
H. Aberson, dr. E. Gdtay, dr. O. Pitsen en
S. Koenen, zijn voor het tijdvak van 1 Sep
tember 1908 tot en met 31 Augustus 1911
wederom aangewezen tot leden van den raad
van bestuur dier inrichting.
Het stoomschip Koning Willem
II, van Amsterdam naar Batavia, passeer
de 18 Juni Kaap Finisterrode R i n d j a-
n i, van Rotterdam naar Batavia, vertrox
18 Juni van Marseille; de Soestdijk,
van Philadelphia naar Rotterdam, pas
seerde 18 Juni Dóver.
HAARLEMMERMEER. Do Heye-com-
missie, welke zich ten doel stelt behoud van
het bekende Heye-plantsoen, bestaat uit de
heeren Evelein, Berrevoets en Yan de Ma-
rel te Haarlemmermeer, H. Heye te 's-Gra-
venhage en J. v. d. Berg te Amsterdam.
Ten nadeele van G. Vrij, te Hoofd
dorp, zijn uit zijn winkel ontvreemd 3 paar
schoenen en 15 potjes chroomledersmeer,
ter gezamenlijke waarde van f 12. Dief of
dieven hebben zich door het opschuiven van
een raam van de uitstalkast toegang tot
den winkel versohaft. Yan de(n) dader (s)
is nog niet het minste apoor ontdekt, al
doet de politie ijverig onderzoek.
Yoor het voorbereidend militair on
derricht heeft zich alhier één jongeling
aangemeld.
Volgens de op lö Mei j.l. van kracht
geworden kiezerslijst, bedraagt alhier het
aantal kiezers voor de Tweede Kamer der
Staten-Generaal 3136; voor de Provinciale
Staten 3119 en voor den Gemeenteraad 2147.
LEIDERDORP. De heer J. Boot, alhier,
is door den Commissaris der Koningin
herbenoemd als lid der Gezondhoidscomm.
te Alphen.
De verzoeken van de landbouwers W.
H. en P. F. V„ tot overneming van runde
ren door het Rijk, zijn van de hand gewe
zen, omdat de dieren, hoewel lijdende aan
tuberculose, te ziek zijn om behoorlijk te
worden vervoerd.
Bij Kon. beeluit ia dr. N. R. Hefting,
praktizeerend geneesheer te Warffum, be
noemd tot ridder in de Orde van Oranje-
Naasau;
met ingang van 1 Juli a. s. bij de zee
macht bevorderd tot officier van gezond
heid 1ste kl. de off. van gez. 2de kl. W. A.
Stark;
in hun rang overgeplaatst:
a. bij het dienstvak der militaire admini
stratie van het leger in Ned.-Indië de 2de
luit.-kwartiermeester H. J. Londo, van het
3de reg. inf.;
b. bij het dienstvak der militaire admin.
stratio van het leger hier te lande do 2de
luit.kwartiermeester A. C. van Oorschot,
van het leger in Neder!.-Indië;
op het daartoe door hem gedaan verzoek,
met ingang van 1 Juli 1903, in zijn rang en
ouderdom van rang teruggeplaatst
bij het wapen der artillerie, bij het 3de
reg. vesting-art., de kapitein E. A. D. E.
Carp, van het wapen der koninklijke mare-
cliaussée, districts-commandant te Zwolle,
onder eervolle ontheffing uit zijn tegenwoor
dige betrekking
benoemd bij hot wapen der genie, bij het
reg. genietroepen tot lsten-luit., da 2de-luit.
J. J. Roeloffs Yalk, van het korps;
benoemd bij het wapen der inf. bij den
6tof van het wapen, tot kapitein, de lste-
luit. W. F. Waldeck, van het reg. grena
diers en jagers, werkzaam bij het depaiao
ment van Oorlog
bij het late reg. tot kapitein, de lsto-
luit. K. Kooiman, van het 7de reg.
tot lsten-luit., de 2dc-luit. A. P. van Yeld-
huysen, van het korps;
1o. F. de Noo Bzn. thans tijdelijk leeraar
aan de Cadettenschool, benoemd tot leeraar
in de Fransche taal en letterkunde aan die
inrichting;
2o. met afwijking in zooverre van het be
paalde bij art. 7 van het Kon. Besluit vau
14 Maart 1816 bepaald, dat bovenbedoelde
benoeming en het daaraan verbonden trak
tement zullen ingaan op 16 September 1908
het Kon. besluit van 26 Mei 190S, houden
de benoeming van J. G. Anderson, tot direc
teur van het post- on telegraafkantoor te
Vreeswijk, ingetrokken;
de arts T. C J. Kroesen benoemd en aan
gesteld tot officier van gezondheid 2de kl.
bij hot personeel van den geneeskundigen
dienst van het leger 'n Ncd.-Indië.
Met ingang van 1 Juli 1908, wegens ophef
fing van zijn betrekking, eervol ontslag ver
leend aan H. J. Balk, als technicus in het
Bijkskrankzinnigengesticht te Med^mbhk;
met ingang van 1 Septemb r 1908, aan F.
G. de Liefde, op zijn verzoek eervol ontslag
verleend als leeraar aan do R. H. B.-School
te Middelburg;
aan H. C. M. Oldenikott öueding. op zfjn
verzoek, met ingang van 1 Juli 1908 eervol
ontslag verleend uit zijn betrekking van ad
junct-commies bij het departement van Fi
nanciën;
aan J. H. Leinweber, weduwe van den
broeder der orde van den Nederlandschen
Leeuw J. R. Schuuring, wonende te Amers-
foort^ met ingang van 30 April 1908, een
jaarlijksche toelage verleend van f 100;
met ingang van 1 Augustus 1908 aan J.
P. Halberstadt, directeur van het postkan
toor te Sohiedam, op zijn verzoek, als zoo
danig eervol ontslag verleend
mot ingang van 1 Augustus 1908 aan den
hoofdcommies der telegraphie J. A. Koudijs
als zoodanig op zijn verzoek eervol ontslag
verleend.
Tentoonstelling Roode Kruis on
Reddingrrezen in Den Hang.
De openingsplechtigheid gisternamiddag
werd, behalve door den vertegenwoordiger
van Z. K. H. Prins Hendrik, luitenant ter
zee 1ste kla-sse baron Van Asbeck, bijge
woond door den minister van marine, vioe-
admiraal Wentholt, den commissaris der
Koningin, mr. Patijn, en den burgemeester
baron Sweerts, die met minister Talma aan
do bestuurstafel, naast de tentoonstellings
commissie, hadden plaats genomen.
Verder merkte men o. a. nog op den
oud-minister Goeman Borgeaius, dc genees
kundige inspecteurs van zee- en landmacht/,
den commandant van hot veldleger gene
raal Kool, verschillende generaals, den in
specteur der volksgezondheid dr. Den Fou
ter, zoomede verschillende leden van man
nen- en vrouwencomité's van het Roode
Kruis en afgevaardigden van verschillendo
instellingen tot het verleenen van genees- c-iï
heelkundige hulp.
Twee mannen, wier naam en arbeid ten
nauwste aan de geschiedenis van het Roode
Kruis zijn verbonden, t. w. prof. Tilanus
uit Amsterdam en dr. De Mooy, de uitviü-
der van de moderne draagbaar te velde, za
ten op de eerste rij.
Minister Talma vatte na de heide vu
rige gisteren vermelde sprekers het woord
op, om uitdrukking te geven aan de groote
belangstelling welke cl.. Begeering heeft voor
het werk, dat hier wordt verricht. Zijn
Excellentie wijst er op hoe in ons geheel©
maatschappelijk leven een reusachtige onc-
wikkeling doende is, die een vermeerdering
van de intensiteit van het leven verwekt,
zóó groot, dat de kracht van het individu
er tegenover in het niet wegzinkt. Hierdoor
wordt men blootgesteld aan gevaren, waar
aan men vroeger lfs niet dacht. Vooral
doet zich dit gevoelen in de groote steuen.
Terwijl hier voor de massa middelen te
over zijn om zich te handhaven, is de indi
vidu nergens meer alleengelatcn dan in de
groote steden. De vermeerdering van do
intensiteit van het maatschappelijk leven
brengt bijzondere gevaren voor het indivi
du met zich. Doch diezelfde ontwikkeling
uer techniek schept ook mogelijkheden om
to helpen on te redden. Hierbij moeten wc
ons echter niet ontveinzen, dat, terwijl over
het algemeen de aanwending van de tech
niek en de wetenschap geprikkeld wordt
door het eigenbelang, dit niet het geval is,
waar het betreft het redden of het leniger
van nood.
Een feest als waarvoor we hier bijeen zijn
zei spreker is een ernstig feest. Maar
toch is het een feest.
Er is een licht dat ook schijnt in ons land
waardoor mannen cn vrouwen in rustige
dagen zich geroepen gevoelen zich te wij
den aan het werk v..n het Kruis.
Hierna verklaarde Z.E. de tentoonstelling,
en het congres voor geopend.
De rede van den minister, die bijna een
half uur voor uc vuist sprak, steeds met on
verdeelde belangstelling gevolgd, werd me*
daverend applaus begroet.
Daarna werd de bijeenkomst opgeheven,
en gingen de ministers en genoodigden,
rondgeleid door IcdeD van het comité, de
verschillende afdeelin^n in de zalen vau
den Dierentuin bezichtigen.
Bij het begin der rondwandeling werd
het gezelschap begroet met de volksliederen,
die de Kon. Mil. Kapel, onder directie van
den heer Bouwman, speelde, terwijl het be
zoek verder nog werd opgeluisterd door
eenige marschen.
i)
Het was in het jaar 3095. Van Clermont,
in Frankfort, was uitg.-ga-an de kreet: „Te
wapen tegeu dc Turken, de schenders van
bet graf des ZaligmakersOp naar Jeru
zalem! God wil het!" En onder de ridders
van Frankrijk was een ijver voor den hei
ligen toch ontstaan, die persoonlijke veeten
voor een oogeublik op den achtergrond
sohoof. En als een warme zuidenwind had
die gloed zich voortgeplant naar deze lage
landen. Ook hier predikten monniken den
kruistocht. Ook hier hechtten dc jonge rid
ders -het kruis op hun wapenrusting.
Igo Galama, gesproten uit een der oud
ste en dapperste Friesche geslachten, bad
vhct voornemen opgevat zijn ridderzwaard
bruiken om de eer© van Christus te
v.. i. Tot dezen tijd had Igo geleefd op
zijn kleinen burcht het gewone leven der
Friesche edelen. Maar zijn leefwijze was
minder ruw dan die van de meeste zijner
standgeDooten. Hij was meer beschaafd, hij
volbracht beter zijn christenplichten.
Hij zou nu de kruisvaart ondernemen en
als hij behouden terugkeerde, wcnschte hij
te huwen met Ada van Lauwcrsga. Voor hij
vertrok, wildo hij met haar verloofd wor
den. Hij had bij haar vader aanzoek ge
daan, een maand geleden, maar had nog
geen antwoord ontvangen.
In gestrekten draf reed Igo met zijn brwe
der Ubbo langs de wijde, bultige heidevel
den naar dc stins van Lauwersga, want
daar zou de jaarlijksche groote jachtpartij
door vele edelen gehouden worden. Een
wooste pracht, al die onstuimige ridders
op hun vurige rossen: zij jaagden vier da
gen en daarna werd een schitterend fee6t
aangelegd.
Het feost was ruw. Veel wijn en bier
werd er gedronken, veel- wildbraad ge
bruikt, vele vloeken dreunden door de hoo-
ge halle. Men sprak ook druk ov?r het
kleine tournooi, dat eerlang aangeboden
zou worden door de jonkvrouwen der stre
ken aan de ongehuwde ridders. Velen der
aanwezigen hadden reeds een uitnoodiging
ontvangen, maar Igo en Ubbo Ga'ama nog
niet. Daar ging het voorhangsel vaneen cn
Ada van Lauwersga, in haar blauw wollen
kleed, verscheen in do zalen
„Alle kier aanwezige ongehuwde ridders
worden uit name van de jonkvrouwen der
streken gonoodigd tot deelneming aan het
tournooi, dat gegeven zal worden den eer
sten dag na de volgende volle maan,"
sprak zij met heldere stem.
Vervolgens naar Igo Galama het hoofd
wendende: „Jonker Igo Galama, ik noodig
u op het tournooi."
Een mooie blos overtoog haar wangen.
Toen ging zij weg.
Daarop verhief Igo zich in zijn volle
lengte. Hij was schoon van vormen, prach
tig goudglansden zijn blonde haren tot
over zijn schouders en op zijn trekken lag
minder ruwheid dan op die der overigen.
Hij ving aan to spreken:
„Gij, riddoren dor vrije Friesche zeelan
den, hoort, naar mij 1 Het kan u bekend
zijn, dat de Paus van Rome besloten heeft
de dappere ridderen op to roepen tot den
strijd tegen de Turken. Misschien is het n
ook bekend, dat binnenkort een monnik hier
in de streken deelnemers aan den tocht
naar het Oosten zal komen aanwerven.
Mijn broeder Ubbo en ik zijn besloten de
kruisvaart te ondernemen.
Ook zullen wij den priester, die prediken
komt, vergezellen naar de stiozen der ede
len. Daarom zullen wij niet deelnemen aan
het tournooi, dat gegeven wordt. Boven
dien, ik houd niet meer als vroeger van die
spelende Paus en de Bisschoppen gaan
ze tegen, waar ze kunnen. Daarom mede
zullen Ubbo en ik niet verschijnen."
En Igo zette zich weer in zijn zetel.
„Zulk een lafheid kan men van de Ga
lama's verwachten", klonk het scherp uit
den mond van Jonker van Lauwersga, den
broeder van Ada. Jonker van Lauwersga
was er tegen, dat zijn vader Ada aan Igo
wilde verloven. Want Igo Galama was niet
rijk, zijn stins niet groot, zijn jachtveld niet
uitgebreid en zijn oïiderhoorigen waren wei
nige in aantal. Daarom had Jonker van
Lauwersga gezocht naar een aanleiding tot
verbrexing der vriendschapsbanden. En die
aanleiding had hij gevonden in een belee-
diging. De redeneering, die zijn anders on
vruchtbaar brein daarbij in een oogwenk
te voorschijn bracht, was een ronden rid
der der vrije Friesche zeelanden onwaar
dig: als Igo den tweestrijd met hem aan
vaardde en hem uit den zadel lichtte, dan
zou hij zijn vader bezworen Igo de stins
te ontzeggen, en had hij bet geiuk Igo te
overwinnen, welnu, dan zou hij hem doo-
don. Dit hij wist het lag niet in het
mooie, christelijke karakter van Igo Ga
lama. Deze stelde zich immer met de wa
penrusting van zijn verslagen partij te
vreden.
Bij de beleediging was Igo opgeschokt.
Hij stond hoog en mooi, zijn oogen flitsten
toornige blikken. Een ijzige stilte kilde
door de hooge zalen. Ieder voelde, dat Igo
iets vreeeelijks ging zeggen. Het wekte
reeds verwondering, dat hij Jonker van
Lauwersga niet zijn handschoen in het ge
laat had geslingerd. Igo sprak nog a.t ,d
niet, maar heesch luiide hot- u.t d« n mond
van Ubbo Galama: „Niet aldus hoon, men
de Galama's! Bloed zal er vloeien." En
gezeten op eenigen afstand van Jonker van
Lauwersga, wierp hij naar dezen zijn le
deren ruiterhandschoen.
De handschoen viel voor Jonker van
Lauwersga neer in zijn schuimend bier. De
kroes kantelde on de inhoud vloeide uit
over het witte laken tot het mideton der
tafol.
Jonker van Lauwersga word bleeker,
want zijn redeneer ing faalde. Nu had Ub
bo Galama, een twintigjarige nog slechts,
maar geoefend en onstuimig, hem uitge
daagd ten stnjde. En Ubbo had gezworen,
dat er bloed zou vloeien. Jonker van Lau
wersga vreesdo hem, want Ubbo Galama
zou hem wellicht niet ontzien en hem, als
hij daartoe in de gelegenheid was, met zijn
vlugheid van beweging de speer in de len
denon drillen. En al verwon hij Ubbo, zou
Igo dan nog niet altijd als de geweldige
broedcrwreker daar zijn? Hij wist, hoe het
broederpaar aaneen hing, hecht als de lo
ten, die opschieten uit denzelfden wortel.
Zijn stompheid had Ubbo niet in de bere
kening betrokken, toen hij daelit over den
strijd met Igo; maar de vrees helderde zijn
verstand wat op.
Daar rees de oude Lauwersga uit zijn
zetel en sprak: „Jonkers Igo en Ubbo Ga
lama en gij allen, hier aanwezig, hoort: Ik
vraag o.iri de gebroeders Galama verschco-
ning voor de onberaden en slechte woorden,
die mijn zoon gesproken heeft. En nu, Jon
ker Igo Galama; wensch ik u een antwoord
te geven op de vraag, die gij mij een maand
geleden hebt gedaan. Wacht een kleine ston
deHij Ljgaf zich door het voorhangsel
naar het vertrek dor vrouwen.
De toornige blos was verdwenen van
Igo's gelaat; hij g. 13 naar de j laats, waar
de jonge Lauwersga zat, nam den hand
schoen, dio nog altijd daar lag, op en
brauht hem terug naar Ubbo. „Neen, ncenl
Wraak 1" bulderde Ubbo. Kalm, maar op
een toon van gezag sprak Igo: „Sedeit wan
neer is aan den oudsten zoon onzes vaders
het recht ontnomen te waken voor de eer
der Galama's? Als hoofd der familie gebied
ik, dat gij uw uitdaging intrekt cn als teo-
ken daarvan den geworpen handschoen weer
b'j u steekt."
„Morrend gaf Ubbo toe.
„En nu, Jonker van Lauwersga," ging Igo
verder, „nu zal ik u van antwoord dienen.
Gij hebt de Galama's laf genoemd? Laf??
Wie stonden aan het hoofd der vrije ridde
ren, toen de Noormannen hun invallen de
den? Mijn roemruchtige aderen! Wie be
schermden, als do 'alama's, de weduwen eu
cn de weezen? Wie onderscheidden zich als
zij op de tournooien Heb ikzelf verleden
jaar niet. vier Fransche baronnen uit den
zadel gelicht? En do helm, dien ik draag
en dio nu daar ginds aan den wand hangt,
heeft die niet behoord aan den roofridder
van Hunsingoo, vóór ik uw zuster uit zijn
handen redde? Jonker van Lauwersga, gij
hebt mij gehoord 1"
,,Ja, ja, wraak! Bloed alleen kan dien
hoon uitwisschen. Daag hem uit, Igo!"
klonk het uit Ubbo's keel, schor door het
gebruik van veel wijn en bier.
Maar op dat oogenblik trad de oude
Lauwersga do zaal binnen, leidei.^ 1 aan de
hand Ada. Hij bracht haar bii Igo en sprak
waardig: ,,ïgo Galama, dit is mijn antr!
woord op uw aanzoek."
(Slot Tolgt.)