N®,14822 "Vrijdag 19 Juni. A0. 1908. i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. Uit de „Staatscourant". FEUILLETON. IJl>l>o <jralama. LEIDSCH DAIxBLA PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden per week G Oents; per 8 maanden I f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn 1.30. Franco per post 1*35. PRIJS DER ADYERTENTIEN: V.b 16 regoll 11.06. lêd.r. regal meer f 0.17}. Grootere lettere na»r plaetemimte. Kleine ad.ertentiëo Tan 30 «oorden 40 Oents contant; elk tiental woorden meor 10 Oente. - Voor het inoaeeeeren wordt/'0.05 berekend. DRANKWET Burgemeester en Wethouders van Leiden; "Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet; Br«-' irm ter algemeene kennis, dat door b wed. J. DE GEUS, wonende te Leiden, yi verzoekschrift is ingediend, om verlof foor den verkoop van uitsluitend alcohol vrijen dank, voor gebruik ter plaatse van verkoop, in den winkel van het perceel Doezastraat No. 23a. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE BIDDER, Burgemeester., VAN HEYSTa Secretaris. Lei Jen, 19 Juni 190S. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Lei ion, Gezien artikel 8, lsto alinea dor Hinder- ret; Brengen bij deze ter algemeene kennis, /at door Len vergunning is verleend aan den Directeur der Naaml. Vennootschap -.de Leidsche Broodfabriek" en rechtver krijgenden tot het uitbreiden van de brood fabriek aan do Nieuwe Mare No. 1, kad. bekend in scotie A. No. 556 door het plaat- Jen on in werking brengen van 2 electro- re'oren elk van 7^ p.k. En geschiedt hiervan openbare kennisge- ri: j door plaatsing in het ,,Leidscb Da-g- Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 19 Juni 1908. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinder wet; Brengen bij deze ter algemeene kennis, dit door hen vergunning is verleend aan ie Maatschappij tot Detailverkoop van pe- tkcl.um ,,De Automaat" en rechtvcrkrijgen l tot hea oprichten van een bewaarplaats van benzine in het perceel Levendaal No. i3S, kadastraal bekend in sectio D. No. •1 Ou 7. Sa geschiedt hiervsn openbare kennis- "©vijg door plaatsing in het „Leidsch Dagblad". Burgemeester en Wethouders voornoemd: DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 19 Juni 1908. Leiden, S9 Juni. Het ,,Leidsohe Muziekkorps" heeft zich dan eindelijk met zijn nieuwe instrumenten dosn hooren. De belangstel ling was niet garing, indien men deze al thans kan afmeten naar de opkomst gister avond in den tuin van „Musis Saorura", wolke, met de veranda, bezet was op een wijze als in den laatsten tijd niet meer tot de gebruikelijke behoorde. Behalve de „Musis" leden, waren ook de leden van de Vcreeniging tot instandhouding van ge noemd muziekkorps, na opheffing van de sohutterij, in de gelegenheid kennis met hot nieuw aangeschafte te maken. De tot nu gebruikte instrumenten waren reeds van ouden, sommige reeds van zeer ouden datum, zoodat het goed gezien was bij de wijziging van naam, ook deze ver andering te brengen. Dat de gevolgen er van al waren de musici dezelfde ge bleven niet zouden ontbreken, bleek gisteravond duidelijk. Er viel meermalen een geheel andere klank op to merken in nummers, die vroe gcr nu en dan minder aangenaam klonken, zooals o.a. Leutners „Festival-Ouverture". Veel bijval ondervond het orkest nu ook met de „Walzertraum" potpourri en den wals uit het „Vroolijko Weeuwtje". Des directeurs gelegenheidsmarscben „Leidsch Muziekkorps" en „Vaarwel Schutterij", opgedragen resp. aan den burgemeester en don vToegeren majoor commandant met zijn officieren, waren zeer opgewekt, en de burgemeester maakte don heer Geyp zelf zijn compliment, welke laatste tevens de aanwezigen dankbaar stemde door zijn solo voor cornet k piston met Buralds „Nicht so leioht." In Coe- nens groote militaire fantasie „Slag bij Waterloo" toonden de leden van het gezel schap andermaal, dat zij hun nieuwe in strumenten waardig zijn, en, men zou haast zeggen, met des te meer toewijding spelen. De bekwame en volijverige organist der St.-Petrus-kerk alhier, do heer P. M. van Vclzen, hoopt op 1 October van dit jaar zijn 25-jarig jubileum als organist dier kerk te vieren. Aangenomen is hot beroep naar de Evang. Luthersche Gemeente te Zaandam door ds. D. Drijver te Bodegraven. De gemeenteraad van Rotterdam be noemde tot leeraar in Hoogduitsch aan het gymnasium den heer G. Jonker te Nijme gen; tot leeraar in de wiskunde en theore tische zeevaartkunde aan do Zeevaartschool den heer C. Kastelijn en tot tijdelijk Tcer- aar in dezelfde vakken den heer R. W. Hartman; tot hoofd eener meisjesschool voor m. u. 1. o. mej. J. H. Uden Masinan; tot hoofd van een openbare bewaarschool mej. M. T. Bramkamp; tot conrector van het gymnasium dr. Reudler, thans leeraar. Naar het „U. D." verneemt is door Gedep. Staten dor provincie Utrecht rot adjunct-commies 2de klasse ter provinciale griffie met ingang van 1 Juli a.s. benoemd de heer J. E. M. de Nerée tot Babberich, thans vollontair ter secretarie der gemeen te Wassenaar. H. M. de Koningin heeft gisteravond te kwart voor zevenen uit handen van den heer Metascos, sedert 1902 gezant van Grie kenland bij ons Hof, de brieven in ontvangst genomen, wolke hem uit die betrekking terugroepen. H. M. heeft den afgetreden gezant daar na als gast aan tafel gehouden, waarmede aanzaten mevr. Groeninx van Zoelen, waarn. giootmeesteres8e; generaal graaf Du Mon- ceau en baron Van Pallandt, opper-ceremo- niemeoster. H. M. heeft aan den heer Metascas het Grootkruis in de orde van Oranje-Nassau verleend. In de heden gehouden raadsvergadering te Doesburg werd benoemd tot gemeente ontvanger, de heer J. C. v. d. Berg, thans gemeente-ontvanger te Ridderkerk. De leeraren aan de Rijks- hoogere land-, tuin- en boschbouwschool te Wagening?n, J. H. Aberson, dr. E. Gdtay, dr. O. Pitsen en S. Koenen, zijn voor het tijdvak van 1 Sep tember 1908 tot en met 31 Augustus 1911 wederom aangewezen tot leden van den raad van bestuur dier inrichting. Het stoomschip Koning Willem II, van Amsterdam naar Batavia, passeer de 18 Juni Kaap Finisterrode R i n d j a- n i, van Rotterdam naar Batavia, vertrox 18 Juni van Marseille; de Soestdijk, van Philadelphia naar Rotterdam, pas seerde 18 Juni Dóver. HAARLEMMERMEER. Do Heye-com- missie, welke zich ten doel stelt behoud van het bekende Heye-plantsoen, bestaat uit de heeren Evelein, Berrevoets en Yan de Ma- rel te Haarlemmermeer, H. Heye te 's-Gra- venhage en J. v. d. Berg te Amsterdam. Ten nadeele van G. Vrij, te Hoofd dorp, zijn uit zijn winkel ontvreemd 3 paar schoenen en 15 potjes chroomledersmeer, ter gezamenlijke waarde van f 12. Dief of dieven hebben zich door het opschuiven van een raam van de uitstalkast toegang tot den winkel versohaft. Yan de(n) dader (s) is nog niet het minste apoor ontdekt, al doet de politie ijverig onderzoek. Yoor het voorbereidend militair on derricht heeft zich alhier één jongeling aangemeld. Volgens de op lö Mei j.l. van kracht geworden kiezerslijst, bedraagt alhier het aantal kiezers voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal 3136; voor de Provinciale Staten 3119 en voor den Gemeenteraad 2147. LEIDERDORP. De heer J. Boot, alhier, is door den Commissaris der Koningin herbenoemd als lid der Gezondhoidscomm. te Alphen. De verzoeken van de landbouwers W. H. en P. F. V„ tot overneming van runde ren door het Rijk, zijn van de hand gewe zen, omdat de dieren, hoewel lijdende aan tuberculose, te ziek zijn om behoorlijk te worden vervoerd. Bij Kon. beeluit ia dr. N. R. Hefting, praktizeerend geneesheer te Warffum, be noemd tot ridder in de Orde van Oranje- Naasau; met ingang van 1 Juli a. s. bij de zee macht bevorderd tot officier van gezond heid 1ste kl. de off. van gez. 2de kl. W. A. Stark; in hun rang overgeplaatst: a. bij het dienstvak der militaire admini stratie van het leger in Ned.-Indië de 2de luit.-kwartiermeester H. J. Londo, van het 3de reg. inf.; b. bij het dienstvak der militaire admin. stratio van het leger hier te lande do 2de luit.kwartiermeester A. C. van Oorschot, van het leger in Neder!.-Indië; op het daartoe door hem gedaan verzoek, met ingang van 1 Juli 1903, in zijn rang en ouderdom van rang teruggeplaatst bij het wapen der artillerie, bij het 3de reg. vesting-art., de kapitein E. A. D. E. Carp, van het wapen der koninklijke mare- cliaussée, districts-commandant te Zwolle, onder eervolle ontheffing uit zijn tegenwoor dige betrekking benoemd bij hot wapen der genie, bij het reg. genietroepen tot lsten-luit., da 2de-luit. J. J. Roeloffs Yalk, van het korps; benoemd bij het wapen der inf. bij den 6tof van het wapen, tot kapitein, de lste- luit. W. F. Waldeck, van het reg. grena diers en jagers, werkzaam bij het depaiao ment van Oorlog bij het late reg. tot kapitein, de lsto- luit. K. Kooiman, van het 7de reg. tot lsten-luit., de 2dc-luit. A. P. van Yeld- huysen, van het korps; 1o. F. de Noo Bzn. thans tijdelijk leeraar aan de Cadettenschool, benoemd tot leeraar in de Fransche taal en letterkunde aan die inrichting; 2o. met afwijking in zooverre van het be paalde bij art. 7 van het Kon. Besluit vau 14 Maart 1816 bepaald, dat bovenbedoelde benoeming en het daaraan verbonden trak tement zullen ingaan op 16 September 1908 het Kon. besluit van 26 Mei 190S, houden de benoeming van J. G. Anderson, tot direc teur van het post- on telegraafkantoor te Vreeswijk, ingetrokken; de arts T. C J. Kroesen benoemd en aan gesteld tot officier van gezondheid 2de kl. bij hot personeel van den geneeskundigen dienst van het leger 'n Ncd.-Indië. Met ingang van 1 Juli 1908, wegens ophef fing van zijn betrekking, eervol ontslag ver leend aan H. J. Balk, als technicus in het Bijkskrankzinnigengesticht te Med^mbhk; met ingang van 1 Septemb r 1908, aan F. G. de Liefde, op zijn verzoek eervol ontslag verleend als leeraar aan do R. H. B.-School te Middelburg; aan H. C. M. Oldenikott öueding. op zfjn verzoek, met ingang van 1 Juli 1908 eervol ontslag verleend uit zijn betrekking van ad junct-commies bij het departement van Fi nanciën; aan J. H. Leinweber, weduwe van den broeder der orde van den Nederlandschen Leeuw J. R. Schuuring, wonende te Amers- foort^ met ingang van 30 April 1908, een jaarlijksche toelage verleend van f 100; met ingang van 1 Augustus 1908 aan J. P. Halberstadt, directeur van het postkan toor te Sohiedam, op zijn verzoek, als zoo danig eervol ontslag verleend mot ingang van 1 Augustus 1908 aan den hoofdcommies der telegraphie J. A. Koudijs als zoodanig op zijn verzoek eervol ontslag verleend. Tentoonstelling Roode Kruis on Reddingrrezen in Den Hang. De openingsplechtigheid gisternamiddag werd, behalve door den vertegenwoordiger van Z. K. H. Prins Hendrik, luitenant ter zee 1ste kla-sse baron Van Asbeck, bijge woond door den minister van marine, vioe- admiraal Wentholt, den commissaris der Koningin, mr. Patijn, en den burgemeester baron Sweerts, die met minister Talma aan do bestuurstafel, naast de tentoonstellings commissie, hadden plaats genomen. Verder merkte men o. a. nog op den oud-minister Goeman Borgeaius, dc genees kundige inspecteurs van zee- en landmacht/, den commandant van hot veldleger gene raal Kool, verschillende generaals, den in specteur der volksgezondheid dr. Den Fou ter, zoomede verschillende leden van man nen- en vrouwencomité's van het Roode Kruis en afgevaardigden van verschillendo instellingen tot het verleenen van genees- c-iï heelkundige hulp. Twee mannen, wier naam en arbeid ten nauwste aan de geschiedenis van het Roode Kruis zijn verbonden, t. w. prof. Tilanus uit Amsterdam en dr. De Mooy, de uitviü- der van de moderne draagbaar te velde, za ten op de eerste rij. Minister Talma vatte na de heide vu rige gisteren vermelde sprekers het woord op, om uitdrukking te geven aan de groote belangstelling welke cl.. Begeering heeft voor het werk, dat hier wordt verricht. Zijn Excellentie wijst er op hoe in ons geheel© maatschappelijk leven een reusachtige onc- wikkeling doende is, die een vermeerdering van de intensiteit van het leven verwekt, zóó groot, dat de kracht van het individu er tegenover in het niet wegzinkt. Hierdoor wordt men blootgesteld aan gevaren, waar aan men vroeger lfs niet dacht. Vooral doet zich dit gevoelen in de groote steuen. Terwijl hier voor de massa middelen te over zijn om zich te handhaven, is de indi vidu nergens meer alleengelatcn dan in de groote steden. De vermeerdering van do intensiteit van het maatschappelijk leven brengt bijzondere gevaren voor het indivi du met zich. Doch diezelfde ontwikkeling uer techniek schept ook mogelijkheden om to helpen on te redden. Hierbij moeten wc ons echter niet ontveinzen, dat, terwijl over het algemeen de aanwending van de tech niek en de wetenschap geprikkeld wordt door het eigenbelang, dit niet het geval is, waar het betreft het redden of het leniger van nood. Een feest als waarvoor we hier bijeen zijn zei spreker is een ernstig feest. Maar toch is het een feest. Er is een licht dat ook schijnt in ons land waardoor mannen cn vrouwen in rustige dagen zich geroepen gevoelen zich te wij den aan het werk v..n het Kruis. Hierna verklaarde Z.E. de tentoonstelling, en het congres voor geopend. De rede van den minister, die bijna een half uur voor uc vuist sprak, steeds met on verdeelde belangstelling gevolgd, werd me* daverend applaus begroet. Daarna werd de bijeenkomst opgeheven, en gingen de ministers en genoodigden, rondgeleid door IcdeD van het comité, de verschillende afdeelin^n in de zalen vau den Dierentuin bezichtigen. Bij het begin der rondwandeling werd het gezelschap begroet met de volksliederen, die de Kon. Mil. Kapel, onder directie van den heer Bouwman, speelde, terwijl het be zoek verder nog werd opgeluisterd door eenige marschen. i) Het was in het jaar 3095. Van Clermont, in Frankfort, was uitg.-ga-an de kreet: „Te wapen tegeu dc Turken, de schenders van bet graf des ZaligmakersOp naar Jeru zalem! God wil het!" En onder de ridders van Frankrijk was een ijver voor den hei ligen toch ontstaan, die persoonlijke veeten voor een oogeublik op den achtergrond sohoof. En als een warme zuidenwind had die gloed zich voortgeplant naar deze lage landen. Ook hier predikten monniken den kruistocht. Ook hier hechtten dc jonge rid ders -het kruis op hun wapenrusting. Igo Galama, gesproten uit een der oud ste en dapperste Friesche geslachten, bad vhct voornemen opgevat zijn ridderzwaard bruiken om de eer© van Christus te v.. i. Tot dezen tijd had Igo geleefd op zijn kleinen burcht het gewone leven der Friesche edelen. Maar zijn leefwijze was minder ruw dan die van de meeste zijner standgeDooten. Hij was meer beschaafd, hij volbracht beter zijn christenplichten. Hij zou nu de kruisvaart ondernemen en als hij behouden terugkeerde, wcnschte hij te huwen met Ada van Lauwcrsga. Voor hij vertrok, wildo hij met haar verloofd wor den. Hij had bij haar vader aanzoek ge daan, een maand geleden, maar had nog geen antwoord ontvangen. In gestrekten draf reed Igo met zijn brwe der Ubbo langs de wijde, bultige heidevel den naar dc stins van Lauwersga, want daar zou de jaarlijksche groote jachtpartij door vele edelen gehouden worden. Een wooste pracht, al die onstuimige ridders op hun vurige rossen: zij jaagden vier da gen en daarna werd een schitterend fee6t aangelegd. Het feost was ruw. Veel wijn en bier werd er gedronken, veel- wildbraad ge bruikt, vele vloeken dreunden door de hoo- ge halle. Men sprak ook druk ov?r het kleine tournooi, dat eerlang aangeboden zou worden door de jonkvrouwen der stre ken aan de ongehuwde ridders. Velen der aanwezigen hadden reeds een uitnoodiging ontvangen, maar Igo en Ubbo Ga'ama nog niet. Daar ging het voorhangsel vaneen cn Ada van Lauwersga, in haar blauw wollen kleed, verscheen in do zalen „Alle kier aanwezige ongehuwde ridders worden uit name van de jonkvrouwen der streken gonoodigd tot deelneming aan het tournooi, dat gegeven zal worden den eer sten dag na de volgende volle maan," sprak zij met heldere stem. Vervolgens naar Igo Galama het hoofd wendende: „Jonker Igo Galama, ik noodig u op het tournooi." Een mooie blos overtoog haar wangen. Toen ging zij weg. Daarop verhief Igo zich in zijn volle lengte. Hij was schoon van vormen, prach tig goudglansden zijn blonde haren tot over zijn schouders en op zijn trekken lag minder ruwheid dan op die der overigen. Hij ving aan to spreken: „Gij, riddoren dor vrije Friesche zeelan den, hoort, naar mij 1 Het kan u bekend zijn, dat de Paus van Rome besloten heeft de dappere ridderen op to roepen tot den strijd tegen de Turken. Misschien is het n ook bekend, dat binnenkort een monnik hier in de streken deelnemers aan den tocht naar het Oosten zal komen aanwerven. Mijn broeder Ubbo en ik zijn besloten de kruisvaart te ondernemen. Ook zullen wij den priester, die prediken komt, vergezellen naar de stiozen der ede len. Daarom zullen wij niet deelnemen aan het tournooi, dat gegeven wordt. Boven dien, ik houd niet meer als vroeger van die spelende Paus en de Bisschoppen gaan ze tegen, waar ze kunnen. Daarom mede zullen Ubbo en ik niet verschijnen." En Igo zette zich weer in zijn zetel. „Zulk een lafheid kan men van de Ga lama's verwachten", klonk het scherp uit den mond van Jonker van Lauwersga, den broeder van Ada. Jonker van Lauwersga was er tegen, dat zijn vader Ada aan Igo wilde verloven. Want Igo Galama was niet rijk, zijn stins niet groot, zijn jachtveld niet uitgebreid en zijn oïiderhoorigen waren wei nige in aantal. Daarom had Jonker van Lauwersga gezocht naar een aanleiding tot verbrexing der vriendschapsbanden. En die aanleiding had hij gevonden in een belee- diging. De redeneering, die zijn anders on vruchtbaar brein daarbij in een oogwenk te voorschijn bracht, was een ronden rid der der vrije Friesche zeelanden onwaar dig: als Igo den tweestrijd met hem aan vaardde en hem uit den zadel lichtte, dan zou hij zijn vader bezworen Igo de stins te ontzeggen, en had hij bet geiuk Igo te overwinnen, welnu, dan zou hij hem doo- don. Dit hij wist het lag niet in het mooie, christelijke karakter van Igo Ga lama. Deze stelde zich immer met de wa penrusting van zijn verslagen partij te vreden. Bij de beleediging was Igo opgeschokt. Hij stond hoog en mooi, zijn oogen flitsten toornige blikken. Een ijzige stilte kilde door de hooge zalen. Ieder voelde, dat Igo iets vreeeelijks ging zeggen. Het wekte reeds verwondering, dat hij Jonker van Lauwersga niet zijn handschoen in het ge laat had geslingerd. Igo sprak nog a.t ,d niet, maar heesch luiide hot- u.t d« n mond van Ubbo Galama: „Niet aldus hoon, men de Galama's! Bloed zal er vloeien." En gezeten op eenigen afstand van Jonker van Lauwersga, wierp hij naar dezen zijn le deren ruiterhandschoen. De handschoen viel voor Jonker van Lauwersga neer in zijn schuimend bier. De kroes kantelde on de inhoud vloeide uit over het witte laken tot het mideton der tafol. Jonker van Lauwersga word bleeker, want zijn redeneer ing faalde. Nu had Ub bo Galama, een twintigjarige nog slechts, maar geoefend en onstuimig, hem uitge daagd ten stnjde. En Ubbo had gezworen, dat er bloed zou vloeien. Jonker van Lau wersga vreesdo hem, want Ubbo Galama zou hem wellicht niet ontzien en hem, als hij daartoe in de gelegenheid was, met zijn vlugheid van beweging de speer in de len denon drillen. En al verwon hij Ubbo, zou Igo dan nog niet altijd als de geweldige broedcrwreker daar zijn? Hij wist, hoe het broederpaar aaneen hing, hecht als de lo ten, die opschieten uit denzelfden wortel. Zijn stompheid had Ubbo niet in de bere kening betrokken, toen hij daelit over den strijd met Igo; maar de vrees helderde zijn verstand wat op. Daar rees de oude Lauwersga uit zijn zetel en sprak: „Jonkers Igo en Ubbo Ga lama en gij allen, hier aanwezig, hoort: Ik vraag o.iri de gebroeders Galama verschco- ning voor de onberaden en slechte woorden, die mijn zoon gesproken heeft. En nu, Jon ker Igo Galama; wensch ik u een antwoord te geven op de vraag, die gij mij een maand geleden hebt gedaan. Wacht een kleine ston deHij Ljgaf zich door het voorhangsel naar het vertrek dor vrouwen. De toornige blos was verdwenen van Igo's gelaat; hij g. 13 naar de j laats, waar de jonge Lauwersga zat, nam den hand schoen, dio nog altijd daar lag, op en brauht hem terug naar Ubbo. „Neen, ncenl Wraak 1" bulderde Ubbo. Kalm, maar op een toon van gezag sprak Igo: „Sedeit wan neer is aan den oudsten zoon onzes vaders het recht ontnomen te waken voor de eer der Galama's? Als hoofd der familie gebied ik, dat gij uw uitdaging intrekt cn als teo- ken daarvan den geworpen handschoen weer b'j u steekt." „Morrend gaf Ubbo toe. „En nu, Jonker van Lauwersga," ging Igo verder, „nu zal ik u van antwoord dienen. Gij hebt de Galama's laf genoemd? Laf?? Wie stonden aan het hoofd der vrije ridde ren, toen de Noormannen hun invallen de den? Mijn roemruchtige aderen! Wie be schermden, als do 'alama's, de weduwen eu cn de weezen? Wie onderscheidden zich als zij op de tournooien Heb ikzelf verleden jaar niet. vier Fransche baronnen uit den zadel gelicht? En do helm, dien ik draag en dio nu daar ginds aan den wand hangt, heeft die niet behoord aan den roofridder van Hunsingoo, vóór ik uw zuster uit zijn handen redde? Jonker van Lauwersga, gij hebt mij gehoord 1" ,,Ja, ja, wraak! Bloed alleen kan dien hoon uitwisschen. Daag hem uit, Igo!" klonk het uit Ubbo's keel, schor door het gebruik van veel wijn en bier. Maar op dat oogenblik trad de oude Lauwersga do zaal binnen, leidei.^ 1 aan de hand Ada. Hij bracht haar bii Igo en sprak waardig: ,,ïgo Galama, dit is mijn antr! woord op uw aanzoek." (Slot Tolgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 1