LEZBSCH DAGBLAB, Zaterdag- 6 Juni. Anno 1908. PERSOVERZICHT. worp. ■tliikena herhaalde uitingen wil „D e IJt .ndaa rd" bij gunstigen afloop der ^rkiezingen in 1909 reconstructie fin het tegenwoordig Kabinet, dat zy als no rm a a 1 beschouwt, fjloo gaat oinvorrning van het Kabinet a b n o rm aal, in een n o rm a a I 110 zijn werk, zonder dat één of meer dor Ttliugnemende Ministers door anderen vangen worden is in de pers gevraagd. |pe \eronderstclling echter, dat het om frwinging van ministers te doen zou neu of daarop zou neerkomen, werd r „De S t aixla a r cl" afgewezen. Tot toe was het echter voor velen niet Jcht duidelijk, wat „Do Standaard" |n wel verlangde. Daarom geeft het blad Kgniaals een artikel, waarin met beeld- jiraak dc bedoeling verduidelijkt wordt. |e Standaard" 6okrcef: ,r staan negen planken gereed. Mooi, Win rijkdoo. iderd wagenschot. Ze zijn er lip gezaagd, om er c. i Kabinet mee in ol- tc zotten. Maar zooals ze daar Ihuins tegen den muur aan staan, zijn ze It gewiJde Kabinet nog niet. 5al er uit die negen planken een Kabi- |t komen, dan moeten zo op het onder lip! geplaatst, met sahroeven in elkaar JBLien met scharnier knip en slot voor- ■fj< n worden. tI'ks gaat de schrijnwerker hier dan ook jBr- er. Maar wat kant van de planken zal I bi; naar buiten en wat kant naar binnen zet- |lc ,:u den éénen kant zijn de planken spie- BSriglad. geschaafd en zóó levendig gepoli- I to i !e draden en kwasten van het prachtig uitkomen. Aan den anderen daarentegen is niets gedaan. Die 's en, zooals hij gezaagd was. Die kt niet. Zelfs zijn do planken aan dien I fci it smakeloos overgeschilderd. zou men zeggen, dat. hij dan den ■p rokenden kant wel naar buiten zal ke- ren. Maar zoo d 3et deze schrijnwerker Di Hem is een Kabinet besteld, dat niet li.j't oog mag loopen. En zoo keert hij I de -polito rden kant naar binnen cn den I dt v.-rgschilderde kant naar buiten. Bin zoo wordt het dan wel een Kabiiet ^Bri een Kabinetd a t n iet s p r e e k t. fvcu hoogst eonvoudig Kabinet. Een Kat* m -under artistieke waarde. Maar toch i[s ii c t best wagenschot! Jë ar na een goed jaar bevalt dat doffe Ir 'e deuren en in de zijkanten toch niet m en dezelfde schrijnwerker krijgt iast he Kabinet nu ancJorsom in elkaar te zet- tei Nu het s p r e k Zi't I e wagenschot naar bi' on en den o v*V jfce s c h iderden 1 k t naar binnen. Hli ij schroeft daartos ie planken los, zet st'-' naiior, knip en slot aan ie deuren om, I en schroeft daarna cl ifde negen planken, Iffia nu tot een heel ander Kabinet in cl ip-'" een Kabinet, dat geen bezoeker her- kc i n zou, wp'it thans, na de reoonstruc- ti« is het ook wel een Kabinet van wagen- I bt, maar van wagenschot, dat zijn aard i zien; een wagenschot, dat r c c k t. u het overdrachtelijke, moet een Kabinet worden geformeerd ëh cc z 'n negen mannen met veel zorg bijeen gezocht, waaruit het geconstrueerd moet wo. den. ■Maar zonder meer zijn die negen man- i nog geen Kabinet. Om een kabinet te k n, moet er knip en slot aan. )ischroeven zijn hier het Regeerings- ogram, dat door den Formateur aan de ningin wordt aangeboden. De Koningin iaandt dit program, nu jvolgt benoe ming en beëedigin,g en nu eerst- is de con- Btrnetie van het Kabin.t voltooid. BFn ook hier hebt ge tc doen met een go en sckuur Kabinet Solied wagen- Beh'i, alias Rechts. Maar ook dit Kabinet epr kt niet. Geheel hetzelfde Rcgccrings- pi'i ramma kon zijn ingediend door een Bte mannen zonder kleur. ■D" nood van het oogenblik cischte het «o BK uar een goed jaar later veranderden de i-standen; cr gaat een geroep op, om reconstructie van het Kabinet. ■tink hier schroeft men nu los, zet oen Bpi kenden kant voor, en schroeft weei vas!Scharnieren en knip en slot worden andersom ingezet. D. i., er komt recon- structio op een heel andor, op een principi eel Regeeringsprogram. En nu is het een heel ander Kabi net, ineengezet uit precies dezelfde h eeren, maar nu is het een Kabine t, dat Recht8 spreekt." Men zou kunnen zeggen, wie weet of de f ormateur niet terstond aan iï. M. de Ko ningin twee programma's heeft voorgelegd, het eeno voor den abnormalen toestand van nu en het andere voor na 1909. Maar dat weet men wel beter. Zoo doet geen Kabinetsformateur. En zoo is zeer stel lig ook ditmaal niet geschied. Het pro gram, dat 10 Maart in de Tweode Kamer werd meegedeeld, is zonder eenigen twij fel het eenige, dat voorgelegd en goedge keurd is, en dat op dit oogenblik de gestal te en het karakter van het Kabinet be paalt. Dat de heeren onderling reeds nu over die tweede periode met elkaar gesproken heb ben, is mogelijk, al vernamen we er niets van. Maar in elk geval waren dit idcecn voor later, en, zoo 2e al geventileerd zijn, nog geen Rogeeringsprogram. D»t kunnen ze eerst worden, als ze, in strikte formule gebracht, aan de Koningin zullen zijn voorgelegd en door de Koningin aan vaard. Noch de personen, noch losse ideeën, maar alleen een stipt geformuleerd Regeerings program maakt een Kabinet. In abstraeto bestaat zelfs do mogelijkheid, dat één van de heeren, die nu zitten, ver klaarde, zich mot dit latere, principieele, Regeeringsprogram niet te kunnen ver- eenigen. En natuurlijk, dan zou er in het gereconstrueerde Kabinet voor hem geen plaats zijn. De verwachting, dat allo negen heoren, na do reconstructie, in het Kabinet zullen, blij ven, steunt- dan ook niet op het program van 10 Maart, doch alleen op de kennis van hun personen." ,,D c Nederlande r", over deze voorstelling sprekende, zegt: „Het tegenwoordig Kabinet is geen za ken-kabinet; maar wel een plankenkabinet; een collectie fraaie planken, wier ware kleur zorgvuldig v -borgen gehouden wordt uit benauwdheid of nood; komt er wel wat veel „geroep", dan grijpt de schrijnwerker wat meer moed, en heeft de draaierij, alias reconstructie, plaats. Daar komt misschien nog iets bij. Het kon n.l. wel eens blijken, dat, bij die goede planken, toch een enkele niet „overschil derd" en dus in het nieuwe kabinet niet op haar plaats ware. Dan moet zij er uitvallen en door een beter exemplaar vervangen wor den. Dat ware een buitenkansjealthans voor hem, die er gaarne in wil." „Het Volk" maakt melding van de vergelijking en vervolgt dan: „Wij zullen bet beeld laten voor hetgeen het is. Er zijn een aantal raenschen, voor wie het allesbehalve vleiend is. Want wat wil de vergelijking van die twee kanten van het wagenschot anders zeggen dan dat do tegen woordige ministers ons hun ware gezicht niet toonen? Dat ze, in 1909 de meerderheid verkregen hebbend, een anderen toon z.ullen aanslaan? Dat men dus het kiezersvolk tn j 1909 er in zal laten loopen als het meent dezelfde Regeering ook in 1909 te zullen hou den. Dr. Kuyper heeft geen hoog denkbeeld van zijn discipelen, die in het kabinet zijn partij vertegenwoordigen. Maar hoe het zij, al doet hij het op nog zoo zure wijze, hij schijnt er zich toch bij neer te leggen, dat 1 ij zelf tot stuurman aan den wal is gestempeld, en hij schijnt er zich on in te richten dat nu maar te blij ven. Met andere woorden: het is aan de hee ren Heemskerk en Talma gehikt den van God gegeven leider als oude plunje in de kast te hangen en zoodoende te bewerken, dat de conservatieve concentratie, waarvan hun kabinet dc uitdrukking is, nu verder haar gang kan gaan. Dr. Kuyper zal wel wat pruttelen onder het raam, maar geen poging doen om binnen t dringen en roet in het eten te gaan gooien „H ofc Centr um" noemt de besprekin gen in de rechtsche pers over een mogelijke reconstructie van het Kabinet ontijdig en alleen geschikt om kopij te verschaffen aan de liberale ochtendbladen. Het blad schrijft: Men behoeft tooh niet op alles „zout" te gaan loggen, noch in elke politieke bespie geling, zelfs al komt die voor in een orgaan van grooten invloed, aanleiding to vinden tot heb stellen van vragen, waarbij men zich van te voren reeds schrap zet, om een even- tueele beantwoording duchtig onderhanden te nemen. De gewone gang van zaken kan er slechts onder lijden. Naast het speculatieve, en in casu b o- v c n het speculatieve, staat het practischc. Of er het volgend jaar al dan niet een re constructie van het Kabinet zal komen, wij weten het niet, wij hebben het af te wach ten. Aan voorspellingen wagen wc ons niet. Maar dit ééne is toch wel zeker, dat zoo wel nu als later de hoofd vraag blijft, of de rechterzijde als zoodanig zich aan de regeering zal kunnen handhaven. Ook zelfs voor een eventueele „reconstruc tie" van het Kabinet is dit in de eerste plaats noodig. En daarom zien wij voor ons geen heil in polemieken, welke don schijn zouden kun nen wekken, alsof er ter rechterzijde een verdeeldheid bestond, die onze kracht bij de verkiezingen van het volgend jaar of eerder bedreigt. „D e T ij d" het bewuste artikel bespre kend, vindt het, alles te zamen genomen, nog niet duidelijk. Het blad vraagt: „Wat beteekent dit alles? De moge lijkheid niet alleen in abstraeto, maar ook in conor eto, dat één (or zelfs meer van de heeren, die nu zitten, zullen verklaren met een later, nu nog niet bestaand of althans hun •tot dusver ge heel onbekend gebleven regeeringsprogram niet te kunnen medegaan, ia zóó duidelijk, dat het bij niemand tegenspraak zal ondervinden. Maar waarom dan met zóóveel omhaal van woorden dio mogelijkheid in het licht ge steld V' Wat de vergelijking betreft vraagt „D o T ij d", of ze ook opgaat. „Indien men te doen heeft met levende menschen? Met politieke personen, die ook, als zij deel uitmaken van zekere ministe- ricele combinatie, toch niet ophouden een eigen individualiteit te bezitten, welke naar men moet veronderstellen bij ieder van hen een geheel, e:n gesloten eenheid vormen. Ook zouden wij niet goed de houding be grijpen van den Kabinetsformateur, die in 1908 een zeker getal politieke mannen uit- noodigde, om met hem deel uit te maken van een ministerie, waarvan hun (zooals billijk was) een uitvoerig program werd me degedeeld, indien hij een jaar later aan die zei f d e personen een ander program voorlegde en hij daarbij de keus stelde om: óf ook voor hun deel tot uitvoering van dit nieuwe program mede te werken óf anders hun zetel te ontruimen. Dit zou, bepaaldelijk ten opziohte van d ie ministers, welke, om de uitnoodiging van den Kabinetsformateur te kunnen aanne men, een anderen werkkring prijs gaven, ter wijl zij niet konden vermoeden, dat het hun voorgelegde program slechts een voorloopig program was, om hoogstens anderhalf jaar dienst te doen, toch wel wat al te c a v a- lièremcnt gehandeld zijn. Bovendien zou de 111 dit geval zeer lasti ge en netelige vraag kunnen gesteld wor den, in hoeverre tegeno\er het geheele volk in voldoende mate aan den zedelijken cisch van oprechtheid in het staatkundige vol daan was. In geen geval, dunkt ons, zou het tweede program, waarvan sprake is, mogen achtergehouden worden tot na de verkie zingen. Als ons volk volgend jaar tcr stembus gaat, moet het zijn, om van zijn instemming of afkeuring te doen blijken van zeker b e- k e n d program van beginselen. „Wij van onzen kant achten het vanzelf sprekend, dat, als de verkiezingen van 1909 (zooals wij hopen cn vertrouwen) aan het zitting nemend Kabinet een rustigen werk tijd van nog minstens vier jaren zullen ver zekerd hebben de lijst van in behandeling te nemen onderwerpen aanzienlijk zal wor den uitgebreid. Om ook eens de beeldspraak te bezigen do vuren onder den stoomketel kunnen dan krachtiger worden opgestookt; do beweging en snolhcid der machine kunnen dan aan zienlijk versterkt worden; de richting en koers echter geheel onveranderd blijven. Bedoelt „De S ta n d a a r d" het zóó, dan bestaat er tusschen hem en ons absoluut geen verschil." Mr. Plemp van Duiveland, hoofdredac teur van „De Nieuwe Courant", verdedigt ziah nogmaals tegen don aanval van m r. Tr e u b op dat blad. Daaruit blijkt, dat mr. Plemp van Dui veland heeft afgezien van een vervolging van mr. Treub „...dat ik ten slotte van mijn stellige voornemen, om dit tóch te doen, afzag, was, wijl ik ovortuigd werd, en bij nadei denken meer en meer in die overtuiging versterkt, dat dc kans om door middel van een strafproces do ccnige waarheid aan den dag te brengen, waar het mij om te doen is: do ongereptheid van mijn karak ter en dc vrijheid van mijn oordeel als ver antwoordelijk redacteur uiterst gering is." Aan het slot van zijn artikel schrijft mr. Plemp van Duiveland „Maar wel wensc-h ik zonder eenig voor behoud a>an do beslissing van een raad van eer te onderwerpen: do waarheid van het door den heer Treub gestelde, op een onder deel dezerzijds erkende feit; de waarheid van de door hem g grven, gecombineerde voorstelling; dc waarheid van do door hem gemaakte gevolgtrekkingen, nopens de on afhankelijkheid en eerbiedwaardigheid der verantwoordelijke redactie van „D e N i e u- we Co u ran t." Ik noodig daarom het bestuur van den Nederlandschen Journalistenkring uit, zich te wenden tot een der hoogste autoriteiten in het land: den president, vice-president of procureur-generaal van den Hoogen Raad; den vice-president van den Raad van State; een der ministers; den voor zitter van een dor Kamers; of wien bet anders mocht wenschcn met het verzoek drie mannen, die het algemeen vertrouwen genieten, aan te wijzen tot het vormen van een raad van eer, ora dc hierboven genoem de punten to onderzoeken en Vervolgens uitspraak te doe t. Moeht het Kringbestuur aan welks vergaderingen ik, tot het zich van deze taak heeft gekweten, niet zal deelnemen bij de genoemde of andere hcoge autori teiten, om welke reden ook, niet slagen, dan verzoek ik dat best ur tot de samenstel ling van een raad van eer, als boven ge schetst, zelf over te gaan. Laat doze raad naar eigen goedvinden zijn procedure regelen; elk, wien hij ter za ke verlangt tc hooren, oproepen, overleg ging van schrifturen cn bewijsstukken vra gen, in één woord, alles onderzoeken, wat hij voor het bewijs der waarheid noodig acht. Laat hij een termijn vaststellen voor zijn uitspraak. Ik wacht die met gerustheid af." Dc „Sticht sc he Courant" zou wel willen, dat onze Regeering iets meer voor de n ij v e r h e i d deed. De bevolking van ons land groeit gelukkig sterk aan; er moeten telkens meer mcnschcn door ons Land worden gevoedaan landbouw, vee teelt, aan den handel wordt gearbeid; maar met onzj nijverheid staat het anders. De Regiering moet voorwaarden scheppen, waaronder onze nijverheid tot grootere ont wikkeling komen kan. welke die voorwaar den zijn? In hoofdzaak dez1 drie: lo. bekwaamheid voor het werk; 2o. goede verkeerswegen om de grondstoffen aan te voeren en de ver vaardigde artikelen te verzenden; 3o. de mogelijkheid om de gemaakte voorwerpen te verkoopen voor een prijs, die den arbeid loonend maakt. Aan de tweede voorwaarde is reeds voor een goed deel voldaan. Aan verkeerswegen, vooral te water, is ons land rijk, al moet steeds met het maken van nieuwe nog voortgegaan worden. Aai do vervulling van de eerste voorwaarde echter is bijna niets gedaan Het terrein van het technisch on derwijs ligt bij ons nog zoo goed als braak. Minister Kuyper sloeg de handen aan het werk maar na zijn aftreden bleef het werk. weer stil liggen. Brigantina was de ster van den kleinen, jlfon 'it rekken den circus Belli Zij was een i- geun rkind, nog half meisje, maar reeds toe: het schitterend vuur in de gitzwarte pjjg'-n, dat alleen de vrouwen van dien rus- Jflalirozt'ii Nomadenstam kenmerkt, een vuuii dal van geen blusschen weet, noch in den lha.il, noch in de liefde, j- Haar rijkunsten waren werkelijk buiten ger. rui on zeker had zij zich aan een groo- fcen circus kunnen verhinden, maar zij cleed da: riit en bleef op een karig loon bij Belli, Dim hit zij maar één verlangen kende, name lijk mevrouw Belli te worden. ■Belli was een nog jong; man, hoogstens f en twintig jaar oud, die den kleinen eng eerst voor eenigen tijd van zijn oudei's d geërfd. De circus bestend uit een half zijn groene wagens en een vicr-cn-twintig paarden. Eén daarvan, een prachtige umincl, was Brigantina's lievelingspaard, kleed als Italiaanschc -vrouw, voltigeerde op haar ongezadelden schimmel, wierp 1 dc lenigheid van een kat L-t lichaam •ver, slingerde eenige kogeltjes hoog in lucht, ving ze weder op, wierp ze ander- hnl ia dc hoogte, terwijl het paard maar s doorgaloppeerde. Dan werd er een dikke plank midden in de manége geplaatst, waarop met krijt een kleine cirkel getrokken was, hoogstens een voet in doorsnede, en reikte men der rijderes een half dozijn klei ne, blinkende scherpe bijlen, die zij de een na de ander, in den cirkel wierp, zonder dat zij elkander aanraakten en onder dat er één den cirkel overschreed. Gedurende deze kunstverrichting hield het publick den adem in cn een geestdriftig ap plaus barstte los, telkenmale, als Brigan- tina weder op haar paard ging zitten en de plank met de daarin geworpen bijlen de manége uitgedragen werd. Dan werden weder de zolen der kunstrijd ster met krijt besmeerd en voort ging het weder in het snelle tempo der muziek. Wil der en wilder werd cr gespeeld en steeds vermeteler vuurde Briganfcina haar schim mel aan. Als een stormwind vloog zij voor waarts, over de barrières, één, twee, drie, vier, terwijl zij stond op den gladden rug van haar paard. Met opgeheven armen riep zij met een gillende stem: „Heidonct En avantCesar I Animo 1 Animo 1" Haar karwats floot door de lucht, haar oogon gloeiden, haar lang, blauw-zwart haar raakte in het voorbijgaan de masten van de tent aan, pijlsnel doorvloog het rar zen do dior met de dolle berydoter de mané ge en stampte en schuimde en snoof. Nog slechts met dc punt van één voet hing Bri- gantina aan zijn lichaam. De koele avondlucht woei door do kleine, witte gordijnen van den wagen, waarin de directeur met Brigantina zat. Hij hield haar kleine hand in de zijne en met droome- rigen blik keek zij tot hem op. Alles was stil om hen heen. „Je vrouw, Alcssandro, eindelijk je vrouw 1" lispelde zij. „Zeker, Brigantina, over eenige dagen mijn vrouw," autwoordde dc kunstrijder. „Weldra zijt ge do mijne 1" Hij trok een ring van den vanger en schoof dien aan den hare Brigantina wierp een vluchtigen blik op den ring en drukte hem dan aan haar lip pen. „Ja, de uwe, Alessandro, voor eenwig de uwe I" sprak ze. Alcssandro Belli had een tweedo rijdster geëngageerd, een roodharige sohoone, een vrouw vol hoogmoed en listen. Jeannette stamde af van een oude, rijke kunstrijders familie en was niet onbemiddeld. Na de aankomst van Jeannette was Belli geheel veranderd. Hij veronachtzaamde Brigantina en maakte de nieuw-aangekome ne ijverig bet hof „Wanneer trouwen wij, Alcssandro?" vroeg Brigantina eens met somber saamge trokken wenkbrauwen. „Ik heb er eens goed over nagedacht, Brigantina," antwoordde hij koel; maar ik vind, dat ik nog to jong ben om to trou wen. Ik wil eerst trachten mij hoogerop te werken en geld te verdienen, en gij kunt ook meer geld verdienen door een beter en gagement te zoeken. Wanneer gij dan rijk terugkeert, kunnen wij de zaken op grooter schaal voortzetten." De kunstrijdster was doodsbleek gewor den. „Ik zou dus heen moeten gaan en plaats moeten maken voor dat roodharige schepsel, alleen om haar geld. Hebt gij uw belofte vergeten, Alcssandro?" „Word nu niet vervelend, Brigantina, maar zoek elders een engagement, waar gij beter thuis behoort!" riep Belli. Brigantina barstte in een hoonlach uit. „Ha, ik doorzie uw valsch spell" riep zij. „Neem u in acht, Alessandro. Go wilt mij weg hebben om met Jeannette te kunnen trouwen." „Kom, ge droomt, meisje 1 Geen haar op mijn hoofd, dat er aan denkt. Ik ben echter een arme directeur en moet aan geld zien to komen; met dit gezelschap zijn geen za ken te maken; dat zult ge zelf wel begrij pen En terwijl de Regeeringen van alle ande re landen zich boijverdon om voor hun vol ken do voorwaarden te scheppen om den na tional-n arbeid loonend te maken door ver standige tarieven, bleef onze Regeering op dit punt geheel werkeloos, zoodat onze nij verheid niet alKen niet vooruitging, maar verschillende takken, die eerst i-loeid-n, to niet gingen, omdat ze de concurrentic met het buitenland niet konden volhouden. Hoelang zal de stem van hen, die op ver andering aandringen, nog een stem des roe- penden in de woestijn blijven? vraagt do „S ti'ch tscho C o u r a t". In October 1905, 7.00 herinnert do „Stichtsche O o u r a n l", verscheen een Koninklijk Besluit, door minister Rink uitgelokt, waarin geregeld werden dc voor waarden, waaraan de gebouwen voor bijzonderonderwij s voldoen moes ten om subsidie voor de looxlibeit te ont vangen. Daarbij werd onderscheid gemankt tus schen de scholen, waarin vóór 1 Januari 1906 reeds onderwijs w^— gegeven, en die, welke na dien tijd in gebru'k genomen wer den. De eerste behoefden slechte aan lich tere eischen te voldo. n, voor de laatste r- den strengere voorwaarden gesteld. Dadelijk is toen opgemerkt, dat cr ook scholen waren, die bij de publicatie van dit Kon. Besluit reeds in aanbouw waren, en waarvan dc bouw te ver gevorderd was, om met dc gestelde eischen rekening te houden. De „Stichtsche Courant" wees er destijds ook op, dat minister Rink, die voor de dranklokalen dc eisclon verlichtte, voor d_ bijzondere scholen minder toeschie telijk was; een tegensteliin.% waar dc „N i e u w c Rotteruamsche Cou rant" nog over viel. Toch zijn er wel 1 1't bijzondere scho len geweest, die door deze bepaling schade leden. Ze misten de bijdr -gen voor de loka len, hoewel het buiten dc schuld der bestu ren was, dat de gebouwen niet aan do eischen voldeden. Minister Heemskerk heeft thans echter cfe zaak in orde gebracht. Door een nieuw Kon. Besluit zullen de lichtere eischen thans ook gelden voor dj schoolgebouwen, die op 11 October 1905 reeds in aanbouw waren. En daar die bepaling van 1 Jan. 19u8 af geldt, zullen ook voor het loopende jaar bedoelde scholen dc bijdrage voor dc iocali- teit. kunnen ontvangen. Hiermee constateert het blad ten slotte is een onbillijkheid weggenomen. In een der laatste nummers betoogt ,.H e l Volksdagblad", dal het meer dan tijd begint te worden om p r o 1 e t n- risch onderwijs te geven. Waarom, vraagt het, zou het proletariaat de zorg voor het onderwijs van zijn kinderen overlaten aan zijn natuurlijke vijanden d: bourgeoisie en den Staat? Waarom zouden de arbeiders hun kinderen renden naar dc openbare of confessioneeic scholen, waar zij worden opgevoed in „alle maatschappelijke en christelijke deugden", in een kapitalis tisch kerkgeloof, in maatschappelijke hui chelarij en in een vaderlandsliefde welki hen zal wapenen tegen hun klasgenootcn, kortom, in alle burgerlijke vooroordeeien, welke hen later van hun strijdende kamera den zullen vervreemden ca maar al te vaak handlaugcrsdiensten zullen doen bewijzen aan het patronaat. En er bestaat nog een andere reden, die dit onderwijs voor „de organisatie dor ar beidersklasse tegen haar verdrukkers" on misbaar maakt. „Ook wordt in de arbeidersbeweging voortdurend de behoefte gevoeld aan dat meer ontwikkelde intellect, her welk de bur gerlijke volksscholen ni t noodig acht n aar te kweeken in de proletariërs-kinderen, die immers toch maar toekomstig arbeidsvee zijn." Begrijpelijk vindt het blad hot, „dat on der de meest ontwikkelde, de revolutionnai re arbeiders hoe langer hoe meer het denk beeld gaat postvatten, om eigen klasse-scho len te stichten en dat ook reeds in die rich ting verschillende pogingen zijn aangewend. Hier haalt het blad ah voorbeeld aan, dat de anarchistische werklieden van Cata- lonie al vóór twintig jaren hun vergaderlo kalen, waar zij des Zon hgs vergaderen, in richtten, om op werkdagen tot schoollokal a voor hun kinderen te o'ienen, waar ceu geestverwant onderwijzer onderricht geeft, „Goed, ik zal heengaan, Alcssandro, antwoordde dc paard rijdster, „doch zweer mij vooraf, dat ge niet met deze vrouw, die Jeannette, trouwen zult." „Ik ben geen kind meer, Brigantina." „Zweer, Alessandro, zweer1' „Loop heen!'' Snel als een tijgerkat sprong Brigantina op zijde en greep één harcr blinkende bijlen. „Zweer my of De zon wierp den witten weerschijn van de glinsterende kleine bijl op het gescheur de linnen van den circus. Belli hoonlachte. Hij rt«"ouwde op' zijn vlugheid cn zijn kracht, toen hij zich gereert maakte om haar de bijl te ontwringen. „Dus go wilt niet vrijwillig gaan, kleine heks? Ook goed, dan gooi ik je er uit en sla je mot de zweep om de ooren." Een bloedstroom schoot snel naar het ge laat der Zigeunerin Zij stiet c n heeschcn, sissenden, dierlijken klank uit; de b;jl floot door de lucht, zij bleef in de borst van den kunstrijder zitten. Belli zakte zonder eenig geluid op den grond. Met een gillenden lach ging B-igantina den levenlooze voorbij. Zij wist wel, dat zij goed getroffen had. Het was haar laatste worp!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 19