De levenskracht der mieren.
©ver» waferdrin&en.
men zijn leven op deze wijze op het spel zet,
bn men in één jaar rijk worden. Zij, die
het eerst op een tweewicler, en vervolgens in
de automobiel den doodenrit uitvoerden,
verdienden eiken avond verscheidene dui
zenden guldens.
Maar dit sensatie-nummer verloor vlug
ger zijn sensatie dan andere. Het publiek
verloor te snel den smaak voor de zenuw-
prikkelende seconde::, om welke te genieten
men eerst een geduldproef moest doorstaan,
want het in-orde-brengen van het noodige
toestel vorderde te veel tijd.
In het Rubenspaleis te Antwerpen moest
een meisje voor de eerste maal in de auto
mobiel gemelden doodenrit uitvoeren. De
vooroefeningen waren goed afgeloopcn, doch
bij het eerste optreden verpletterde zij zich
het neusbeen, doordat ze niet stevig gonoeg
in de automobiel was vastgebonden. Haar
broer trad voor haar in de plaats, raakte
onder de automobiel en werd gekwetst.
To Parijs geraakte bij zulk een doodenrit
het inzittende meisje zoodanig onder d?
automobiel, dat haar hart letterlijk gebro
ken weid. Het meisje verdiende het brood
voor haar oude moeder, en hoopte zich na
een jaar met een winst van 50,000 gulden
uit de kunst te kunnen terugtrekken. Maar
de dood laat zich zoo lang niet trotseeren.
In den circus van Barnum trad indertijd
een wielrijder op, dio van een twintig meter
hooge ladder reed. De geschiedenis had geen
enkele aantrekkelijkheid dan dat ze gevaar
lijk was. Den twintigsten keer werd de man
duizelig en reed zich dood.
Daarop kwam het duivelsrad, waarin zich
wielrijders aan het slot met een snelheid
van 180 kilometer moesten bewegen, om er
niet uitgeslingerd te worden. Doch hec
kostte menigeen den dood- Dit rad werd af
gelost door den doodenring, de kogelvormi
ge baan, waarop de wielrijders door de micl-
delpunt-vliedendc kracht steeds spiraalvor
mig hooger stegen. Om do ziekelijke sensa
tie te verhoogen, werden op den bodem van
den trechter woedende dieren gezet, zordat
het vooruitzicht bestond, dat een onbe
kwaam rijder niet alleen verpletterd, maar
ook opgegeten werd. Op een Antwerpsch
kermisplein maakte een arme drommel zulk
een vaart twintigmaal voor 1.20 per keer.
De uitvinder van den doodenrit, de Ame
rikaan Smithson, heeft zijn waaghalzerijen,
wonder genoeg, niet met den dood bekocht,
maar hem was het beschoren, met een aan
zienlijk vermogen rustig te gaan leven.
Een zekere Morok voerde dezen zwaai het
eerst vrij in de lucht uit; hem volgde het
eerst Fran^oise Tiers met eenzelfde waag
stuk.
Overigens nemen de honoraria voor der
gelijke dingen verbazend snel af, omdat er
te veel concurrentie in komt. In den laat-
sten tijd kon men voor 50 gulden een rijder
nebben voor den doodenrit, terwijl Smithson
2000 gulden per avond verdiende.
Al deze vertooningen echter dniden op
een zeker verval der menschheid, die er op
aast, de zenuwen te prikkelen door dusda
nige dwazo en onwaardige vertooningen.
Het groote weerstandsvermogen van vele
insecten tegen verdrinken en hun taaiheid
hij het afsnijden van lichaamsdeelen, enz. is
bekend. Het is gebleken, dat van achttien
mieren van de soort ,,stcnamma fulvum",
die gedurende vier dagen onder water wer
den gehouden, slechts één was gestorven;
na een onderdompeling van acht dagen wa
ren er van de twaalf slechts vijf dood. Ook
andere mierensoorten toonden eenzelfde
weerstandsvermogen; over het algemeen ae
krachtigste exemplaren een grooter dan de
zwakkere.
Een proef omtrent don invloed van ont
houding van vaste voedingstoffen toonde
aan, dat de mieren zonder water spoedig
stierven, terwijl zo zonder vaste voedings
stoffen dagen konden leven. Het vaatwerk,
waarin de mieren werden gehouden, was
gesteriliseerd; het werd om de vier dagen
met alcohol uitgewasschen, om de vorming
van schimmel te voorkomen, die den insec
ten tot voeding had kunnen dienen. Zij wer
den gelucht en in het donker of bij zwak
licht bewaard; het voorgezette water be
vond zich in een spons. De verzwakking
kwam niet langzamerhand, maar plotseling
od. Van de Crematogaster lineolata hebDen
tien van de dertig exemplaren tien dagen,
één zelfs achttien dagen onder deze omstan
digheden geleefd. Een hongerkuur van ne
gen en twintig dagen doorstond een campo
notus herculanus pictus, een stenamma ful
vum hield het zes en veertig dagen vol,
terwijl een koningin van de soort formica
lasiodes zelfs zestig dagen zonder voedsel
bleef. Zeer uiteenloopend was het weer
standsvermogen bij de formica fusca subse-
rioea, dat tusschen tien cn honderd en tien
dagen liep. Uit dc proefnemingen om
trent de levenskracht van de verminkte
mieren is gebleken, dat van de
afgesneden kop van een formica fucea de
voelers zich nog zeven uren bewogen. Eer»
veel langercn levensduur toonde het lichaam
zonder kop. Dat wordt niet alleen verklaard
uit de in het lichaam aanwezige voorraden,
maar ook moet men een grootere zelfstan
digheid van het onderste zenuwencentrum
aannemen om de kracht van het onthoofde
lichaam te begrijpen. Het onderzoek toonde
aan, dat er mieren waren, die vijf en veer
tig dagen zonder kop konden leven, waarbij
dr dieren tot aan den laatsten dag in hun
gevangenis heen en weer liepen. Van het
afsnijden van het achterlijf schijnen de die
ren weinig te merken. De tijd, dat ze aldus
konden leven, liep tusschen vijf en veertien
dagen. De insecten aten als gewoonlijk.
Over het algemeen toonden de wijfjes en de
werkmieren een hoogere levenskracht dan
de mannetjes.
Dikwijls en ten onrechte hoort men.
vooral tegenover kinderen, de vermaning
om toch vooral geen water te drinken.
Om een goed antwoord op de vraag of
waterdrinken gezond is te verkrijgen, is
het in do eerste plaats noodig, na te gaan,
welke rol het water in hot menschelijk
lichaam vervult, cn daarom zullen wo eeni-
ge feiten mededeelen, die daarop betrek
king hebben.
Het lichaam bestaat voor 63 pCt. van
zijn gewicht uit water. De hersenen bevat
ten 81 pCt., het hart 73 pCt., de beende
ren 7 pCt. en zelfs het glasharde tand-
ivoor nog 2 pCt. water. Zooals men weet,
heeft de mensch groote behoefte aan lucht,
zóó zelfs, dat hij sterft, als hem die lucht
slechts eenige minuten wordt onthouden.
Evenmin als lucht kan hij water derven
al kan hij dit laatste desnoods ook 10 tot
14 dagen ontberen; dan echter sterft hij
in een toestand van waanzin en vertwijfe
ling. Op water alléén echter, zonder dat
hem ander voedsel wordt verstrekt-, kan
de mensch verscheidene weken leven.
Blijkt hieruit niet, dat water een groote
beteekenis heeft, een grootere levens
behoefte vormt dan ander voedsel 1
Een en ander tueedt editor ook duide
lijk voor den dag bij de volgende feiten.
Een volwassen mensch, die bij gemiddel
de temperatuur, bijv. 18 gr. C., arbeid
verricht, scheidt d-gelijks door uitade
ming ongeveer 1500 gram water af, langs
de nieren circa 1400 gram en 200—300 gram
door verdamping langs de huid. Door zijn
lichaam in normale amenstelling en zijn
geest behoorlijk aan het werk te houden,
moet hij dus dagelijks ongeveer 3000 gram
of 3 liter water tot zich nemen. Behalve
in den vorm van verschillende dranken,
doet hij dit met zijn overige spijzen; want
deze bevatten alle, de een meer dan de an
der, zekere hoeveelheden water. Zoo bevat
brood 40 pCt., rundvleesch 45 tot 60 pCt.
en eidooier zelfs nog pCt. water. Gemid
deld bevatten de vaste voedingsstoffen van
een krachtig arbeider 300 gram water.
Het lichaam van kinderen en onde men-
sohen is eenigszins waterrijker dan dat van
sterke menschen op middelbaren leeftijd.
Bij allen echter zijn de voornaamste ver
richtingen gebonden aan een goede vulling
van het bloedader stelsel, d.w.z. het aanwe
zig zijn eener voldoende hoeveelheid water.
Spijsvertering, blcedsomlrcp, kortom
warmte, hersen- en zenuwwerking, kortom
alle bekende schei- en natuurkundige pro
cessen in het lichaam, hangen af van den
voorraad vloeistof, die zich in de bloedbaau
bevindt.
Als wij water drinken, houden wij in de
eerste plaats den mond zuiver en dragen
wij daardoor bij, den smaak te veredelen,
dus den eetlust te bevorderen.
In do maag werkt het water oplossen
en verdunnend op de voedingsstoffen, en
daardoor zorgt het voor een snelle en ge
makkelijke spijsvertering. Daar staat te
genover, dat zeer groote hoeveelheden wa
ter de spijsvertering, zaj het ook voorbij
gaande, kunnen storen, hetgeen eveneens
het geval is met ijswater of te heet water.
Dit brengt ons als vanzelf tot de bekende
waarschuwing om toch nooit met een ver -
hit, bezweet, of vermoeid lichaam koud wa
ter te drinken. Als een bezweet wandeloar,
een oververhit veldarbeider of een zwaar
beladen, in dichte kolommen marcheerend
soldaat drinkt, zal hem dit volstrekt niet
hinderen, in zooverre hij zijn arbeid dade
lijk weer voortzet. Maar als het lichaam
door loopen, dansen, enz. is verhit, dan
worden in de eerste plaats de deelen, die
met den kouden dronk in aanraking ko
men, belangrijk afgekoeld. Die deelen zijn^
de maag, het darmkanaal, de lever, ja zelfs,
de longen en het hart; al deze deelen mis
sen het warmteregelend, waterverdampend
vermogen, dat de huid iu zoo ruime mate
bezit. Nu kan die plotselinge afkoeling wel
eens goed afloopen, evenals de val van een
dak niet altoos noodlottige gevolgen be
hoeft na zich te sleepen; maar in de meeste
gevallen ontstaan zware stoornissen in het
zenuwleven, of wel er ontwikkelen zich
voedingsstoornissen, die op allerlei ontste-
kingstoestanden uitloopen.
Men ziet dus, dat de koude dronk alleen
gevaarlijk is voor hen, die direct rust ne
men, en niet zoozeer voor hen, die in be
weging blijven.
Een persoon die veel water langs do huid
verdampt, krijgt veel dorst. Wie echter vee?
drinkt, bevordert de waterafscheiding in
belangrijke mate. Daarom dienen men
schen, die arbeiden, en daarbij meenen, dat
zij door te veel drinken hun overmatig
zweeten tot bedaren zullen brengen, in
aanmerking te nemen, dat zaj van him
lichaam een distilleermachine maken, waar
in zweoteo, dorst hebben, drinken en we
derom zweeten, elkander voortdurend afwis
selen. Hij, die zijn eersten dorst weet te
overwinnen, zweet het minste, lijdt het min
sto dorst en houdt het het langste vol.
Een andere werking, welke het opgeno
men water op het lichaam uitoefent, is
eveneens van groote beteekenis. Het dient
op zijn weg door het bloedader stelsel en
langs de verschillende weefsels, die dit
doorloopt, tot opneming en verwijdering
van zeer vele afgewerkte onzuivere stoffen.
Als zoodanig werkt bet water dus bloed
zuiverend en staat het in dit opzicht" gelijk
met het gebruik van andere in de genees
kunde gebruikelijke, z.g. bloedzuiverende
middelen. Men kan aantoon endat, als
iemand één liter water meer drinkt dan hij
noodig heeft om te leven, bij dan niet alleen
deze 1000 gram water meer afgeeft, maar
zelfs een veel grooter geswicht, met name
teweeggebracht door de op zijn weg door
het lichaam opgenomen en opgeloste ont
ledingsproducten.
Hoogst belangrijk is de rol, die het wa
ter nog in ander opzicht heeft te vervul
len. Terwijl het, zooals wij zeiden, wordt
gebruikt als scheikundig middel bij de
spijsvertering, als bouwmateriaal voor
het lichaam, is het ook bestemd om de
lichaamswarmte te behouden, te verdee-
len over alle lichaamsdeelen en lang
zaam weer af te geven. Maar vooral
doet het grooten dienst om de voort-,
brenging dier lichaamswarmte in overeen
stemming, in evenwicht te honden met de
wat e rver liezenwaaraan het lichaam
voortdurend blootstaat. In dit opzicht zorgt'
het water voor het in-stand-houden van
den harmanischen gang wn het levenspro
ces en bet herstellen van de dytarin optie-