De eerste „Chauffeurs."
Halsbrekende toeren.
vriendelijke dagen uit haar jeugd en dan
den eersten tijd van haar jong huwelijk, en
diep berouwde haar beur nutteloos en lief
deloos leven.
Zij was overweldigd door den ernst van
dit uur, toen zij door de stem van het dienst
meisje plotseling tot de werkelijkheid werd
veruggebraoht.
Mevrouw", riep het meisje hard, „ein
delijk heeft de modiste net kostuum gezon
den. Wilt u het aanpassen?"
„Neem het aan, Sophie, en leg het maar
«oolang weg; er is geen haast bij."
„Wel, wel," mompelde het meisje hoofd
schuddend, „daar begrijp ik niets van.
Eerst die boosheid er over en nu zoo on
verschillig
Maar zij deed wat haar meesteres haar
gelastte.
Met zwaren stap kwam de eigenaar van
den wagen met Meidoorn aan het hek. „Nu,
bengel, waar blijf je toch?" riep hij al uit
de verte, en toen hij de dame zag, maakte
üij een onhandige buiging. Mevrouw ging
hem echter te gemoet en deed. de deur voor
ïem open.
„Hoeveel heb je nu wel verkocht, jongen?
Dat wilde ik wel eens graag weten cn kom
dan eindelijk mede. het. is meer dan tijd
Otto keek angstig van den een naar de
ander, maar mevrouw legde haar zachte,
witte hand sussend op de dreigende hand van
den ouden man. Toen g.-f zij hen een goud
stuk en smeekte hem om den jongen gedu
rende de feestdagen bij haar te laten; als
hij maar zeide waar bij woonde, zou haar
echtgenoot al het verdere met hem bepra
ten.
„Nu, mij is 't goed", zeide do man heel
tevreden; „nu, i~i de Pinksterdagen, heb ik
hem toch niet noodig, de jongen weet waar
wij wonen en ik beet Haussmann, August
Haussmsnn." Toen tikte hij aan zijn pet en
ging weg.
Mevrouw ging met den jongen in huis om
de kamer van den professor met groene
takken te versieren.
Daar hoorde zij' in het voorhuis de stem
van baron von Tauchert, die naar haar
vroeg. Zij hield niet op met haar liefde
werk. de kleine Otto gaf haar de takjes aan
en zij stak ze achter de schilderijen en ach
ter de bustes, net zooals zij het vroeger wel
gedaan had.
Toen do meid haar don bezoeker aanmeld
de. liet zij zeggen, dat hun afspraak niet
kon doorgaan; maar da^r de baron zich niet
liet afwijzen, moest zij het hem persoonlijk
nog eens herhalen.
„Wel, wel, is mevrouw ineens een teede-
re echtgenoote geworden en moet zij de ka
mer met Meidoorn versieren? Hoe roerend,
hoe poëtisch V' Spottend riep hij haar dit
toe, maar fluisterend en dringend voegde
hij er bij* „Ik moet u echter juist heden
spreken, Luoic.
Gij hebt het mij beloofd en aan
den hoek der straat staat mijn rijtuig. Nie
mand veronderstelt, niemand weetGe
moet komen."
Zijn adem streek langs haar gezicht. Drif
tig trad zij terur, legde haar hand op het
hoofdje van den kleinen, blonden jongen en
antwoordde duidelijk: „Het spijt mij, mijn
heer de baron. Ik heb een ander Pinkster
genoegen voor mijzelven gezocht. Ik heb aan
dezen kleinen beschermeling beloofd den
dag met hem door tc brengen, nietwaar,
Otto?"
De knaap keek naar haar op, als naar
sen heilige.
„Weer wat nieuws", spotte de afgeweze
ne. „Mevrouw professor liefdezuster. Een
eigenaardige inval, verkelijk grootsch.
Maar dan zal ik u ook niet langer storen
bij uw Samaritancnwerk."
Een hoffelijke bui»ing en zijn tred stierf
weg in de verte.
Diep ademhalend stond de arme vrouw.
„Mdn beschermeling!" Zoo had zij hem
daar net genoemd. Maar nu wist zij het be
ter... de knaap was haar tot bescherming ge
feest.
Daarvoor wilde j.'j hem danken 1
Het. was haar of zij een ander mcnsch
was. De verlossende kracht van dat ééne
uur bad haar overweldigd; als in een storm
had hefe de kiemen het vergif uit haar
ziel losgerukt en er welriekende bloesems
voor in de plaats gesteld.
Zooals de ademtocht van het Pinkster
feest de natuur bezielde, zoo had die ook
haar aangeroerd, en wat zij nu daardoor ge
voelde, dat wilde zij haar leven lang vast
houden. Zij had den jongen in den tuin ge
zonden. Zij echter stond, evenals een uur
te voren, aan het open venster van het bal
kon, maar nu had zij een open oog voor de
pracht der bloeiende vlicrboornen en zag van
daar naar de heldere lucht, die schitterde
in den heerlijken glans der zonnestralen. En
met een blij gemoed wachtte zij haar man
op.
Het Fransche woord „chauffeur", dat in
verband met- den triomftocht van de auto
mobiel bestemd schijnt in allo talen tc
worden opgenomen, was in Frankrijk een
maal, waar het werd uitgesproken, aanlei
ding tot schrik en ontsteltenis. De moorde
naars- en brandstichtersbenden, die van de
troebele toestanden van den oorlog, de
zwakheid der autoriteiten en de weerloos
heid der landelijke bevolking g<.'oruik
maakten, ©m het Fransche platteland met
roof, moord en andere gruweldaden te teis
teren, werden chauffeurs" genoemd cn hun
naam was voldoende, om de bewoners van
afgelegen landgoederen cn kasteelcn tc doen
rillen van angst.
Reeds in vroeger eeuwen waren dergelijke
benden herhaaldelijk opgedoken cn weder
verdwenen. Hun wedergeboorte zouden zij
bij 't begin der Groot© Revolutie vieren. De
anarchie, die in geheel Frankrijk heerschte,
de onmacht der ordebewaarders en de hul
peloosheid der vreesachtige bevolking lok
ten. als in geen ander tijdperk, tot het ple
gen van misdaden uit. Als paddenstoelen
schoten op het platteland deze moordenaars
benden uit den grond. Eenzame huizen wer
den overvallen en gebrandschat, de bewo
ners gefolterd en vermoord. Vrouwen cn
kinderen werden niet ontzien en de vreese-
lijkste gruweldaden werden gepleegd. Niet
zelden kende men de aanvoerders van der
gelijke benden. Zij leefden onder de platte
landsbewoners als huns gelijken; men wet-s
hen aan, somde fluisterend hun misdaden
op, maar de vrees was zoo sterk, dat zelfs
de autoriteiten een oog toedrukten, en dik
wijls oefenden die misdadig rs jaren lang
een duister, geheimzinnig schrikbewind en
terroriseerden geheele landstreken, zonder
dat men het waagde, hen ter verantwoor
ding tc roepen.
De beruchte, Moneuse, bijgenaamd de
„Cartouche van het Noorden", de schrik
van Henegouwen, is een voorbeeld van de
vrecselijke macht, die zulke misdadigers,
over geheele provinciën soms, bezatenIn
Henegouwen bewoonde liij een bekoorfijk
landhuisje bij St.-Waast, in den omtrek
van Bavai. Alle bewoners der streek ken
den zijn misdaden. Zijn naam bezat een
verschrikkelijke beroemdheid, maar het
duurdo vele jaren, vóór zijn noodlot hem
bereikte. Overal vertoonde Moneuse zich
met dc grootste kalmte. Hij bezocht do
dorpsfeesten, danste met de meisjes, dronk
met de mannen, vermaakte de menschen
met zijn koddige invallen, en niemand
waagde het, hem iets in den weg t? leggen
uit vrees voor de wraak van den bandiet.
Voor zijn misdaden placht hij zich onken
baar te maken. Met een valschen baard aan,
een pruik op en niet zelden gekleed in een
fantastische uniform, ondernam hij. aan het
hoofd van zijn medeplichtigen, zijn expe
dition. Als een veldheer ontwierp hij zijn
plannen, met ongelooflijke kalmte en
wreedheid werden zij uitgevoerd, maar hoe
afschuwelijk zijn daden ook waren, bijna
nooit verzuimd© hij, met veel vertoon van
deftigheid op te treden. Aanstellerij scheen
dezen vastberaden man tot een tweede na
tuur geworden. Hij verkneuterd© zich in
het bewustzijn, groote macht uit tc oefenen
en bevelen te geven.
Op Belgisch grondgebied had hij eens met
zijn bende een afschuwelijke misdaad ge
pleegd. La Goulette, een nabij de grens ge
logen herberg, werd overvallen en het ge
heel© gezin van den ongelukkigen eigenaar
om het leven gebracht. De kinderen werden
geworgd of doorstoken en niemand vond
genade. D© daad veroorzaakt© onbeschrijf
lijk© ontsteltenis. Honderden bewoners uit
den omtrek snelden naar de plaats van de
misdaad en, terwijl de autoriteiten er een
onderzoek instelden, omringde de opgewon
den menigte het huis en woeste vcrwen-
sching^n werden g^uit.
„Moneuse!" schreeuwden allen woedend.
„Moneuse," fluisterde men elkaar toe en
balde de vuist.
Plotseling hield het lawaai op, het
schreeuwen daalde tot fluisteren, het fluis
teren werd zwijgen. Als vastgeworteld
stond de te voren opgewonden joelende me
nigte.
Te paard kwam Moneuse aangereden,
koud, stil, met harden blik. Trotsch reed hij
door de menigte, deed met rustige stem
eenige vragen, informeerde naar de mis
daad, liet zijn paard omkeeren cn reed
kalm verder. Niemand had het gewaagd,
hem het vermoeden t. gemoet te slingeren,
dat allen koesterden. Zwijgend keken de
menschen elkaar aan.
Den dag -daarna werd Moneuse gearres
teerd en voor den rechter gebracht. Maar
de vrees der bevolking was zoo groot, dat
geen enkele getuige het waagde een ver
zwarende verklaring af te leggen. Moneu
se bood aan, zijn alibi te bewijzen. Hij be
weerde, overnacht to hebben in de herberg
van de weduwe Guilmant. Sidderend en
doodsbleek legde de herbergierster de ver
klaring af, dat Moneusn zich om tien. uren
ter ruste had gelegd. Om vijf uren 's mor
gens had zij hem zien slapen. Hij had al
leen zijn jas en zijn laarzen uitgetrokken.
De rechtbank sprak Moneuse •-gebrek
aan bewijs vrij.
Zes jaar lang oefende Moneuse zijn af
schuwelijk handwerk uit. Met een talrijke
bende verscheen hij te middernacht nu eens
hier, dan weer daar, plunderde de huizen
en legde ze in asoh. Waar hij vermoed
de, dat geld verborgeD was, nam hij -jn
toevlucht tot de vreeselijkste folteringen,
waaraan deze moordenaars den naam
„chauffeur" te danken hadden. Het slacht
offer werd cp stool en vastgebonden, een
groot vuur werd ontstoken en de ongeluk
kige gevangene daar zoo dicht bijgebracht,
dat de vlammen zijn naakte voeten aan
raakten. Onder vreeselijke pijnen bekenden
de slachtoffers dan alles, wat de moorde
naars wilden. In de meeste gevallen be
taalden de overvallenen het bezoek met hun
leven.
In November 1796 werd de notaris Lehon
het slachtoffer van Moneuse. Maar de bende
liet Lehon in leven. Men vond hem 's mor
gens bewusteloos met do voeten in de bijna
uitgedoofde asch. In weerwil van de ver
momming had Lehon "Moneuse beslist her
kend. Een drijfjacht begon, die maanden
lang duurde. Eindelijk gelukte de arresta
tie. Den llden Juni 1798 werd dj beruchte
„chauffeur" ter dood gebracht.
De Antwerpsche Matin" vertelt een en
ander over de moderne acrobatische voor
stellingen. Dit woord heeft al lang zijn
eigenlijke beteekenis verloren, n.l. die van
koord-dansen, doch is een omvangrijk begrip
geworden, waaronder ook het modernste on
der de moderne waagstukken, de doodenm
in de automobiel, behoort.
Maar er zijn ook artisten van deze
soort zonder automobiel on die dezelfde sen
satie maken.
In het Berlijnsche hippodrome viel zich
onlangs de Franschman Gabbin de borstkas
te pletter door een val op een scheef zij
vlak, waarop hij zich uit de hoogte neer
plofte. Dezen val had hij dc laatste maal
niet goed berekend. De voorstelling had als
eenige ongezonde aantrekkelijkheid do mo
gelijke verbrijzeling van den koenen sprin
ger. Eén keer toch moest do sprong misluk
ken; want van de honderd acrobaten van dit
slag sterft slechts een enkele op zijn bed.
En toch sterft hun soort niet uit, want,
de groote verdiensten lokken hen aan. Als