LEIBBCE DAGBLAD, Woensdag* 3 Juni. Tweede Blad.
No. 14809.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Een Zonderling.
Anaio &SOS.
„L andenVolk" merkt op:
,,D c Nieuwe Courant" insi
nueert, dat de heer Treub de vergadering
der Tweede Kamer zou hebben uitgekozen
om zijn beschuldiging -e uiten, ten einde
zich veilig te stellen acht.r de parlementar-
re onschendbaarheid.
De zin van deze opmerking is ons niet
recht duidelijk. Meende soms „Uc N i e u-
we Courant" in het gesprokene aanlei
ding te kunnen vinden tot ccn klacht bij de
justitie? Zoo ja, dan zal ongetwijfeld de heer
Treub, door herhaling van hetgeen hij sprak
in opcu terrein, daartoe de gelegenheid vrij
geven.
Dc insinuatie zou ergerlijk zijn, indien
zij minder belachelijk ware. Indien er één
fs, die openlijk en zonder omwegen, ten
aanhooro van iedereen, onverschrokken zijn
tegenstanders gedurendo heel zijn publieke
leven placht te lijf te gaan, zonder schijn
van vrees voor de gevolgen, dan is het deze
kloeke strijder voor onze beginselen. Wie
dezen man verwijten doet van ,,gemecnc
sluwheid", van het veege lijf te dekken ach
ter parlementaire onschendbaarheid, hij
maakt zich eenvoudig belachelij'k.
„Dc Nieuwe Courant" had ge
zegd, dat haar verhouding tot de groot
industrieelen, die trouwens bekend is, de
zelfde is als die van ,,L and en Volk"
tot den „Vrijzinnig-Democratischen Bond".
„Het Vaderland" fherkt op, dat
die vergelijking niet opgaat.
„Lan den Volk" toch ontvangt, voor
zoover bekend, slechts financieelen steun
van een politieke Vcrceniging of politieke
personen.
,,D e Nieuwe Courant" daarente
gen aanvaardde dien van een Vereeniging,
wier streven niet is zuiver politiek, maar
gemengd, en sterk gekleurd door het eigen
belang harer leden. Zulk een vaste band
tusschen een persorgaan en een bepaalde
groep belanghebbenden levert een min ge-
wenschtc verhouding.
In ,,L and en Volk" schrijft rar.
Treub:
Nu „Dc Nieuwe Courant" dc me-
dedceling, welke ik mij verplicht achtte in
de Tweede Kamer te doen omtrent de ver
houding van dat blad tot de Nedcrlandsche
Vcrceniging van Werkgevers, niet. ten vol
le als juist erkent, verzoek ik u beleefd,
het volgende in uw kolommen op te nemen.
De mcdcdccling, welke ik in de Kamer
uitsp.ak en waarvoor ik thans, buiten de
Kamer, dc volle verantwoordelijkheid ook
tegenover den rechter aanvaard, was door
mij opgctcekend uit den mond van een werk
gever, die in de bewuste vergadering van
de werkgevers-vcrceniging tegenwoordig
was. Ik veranderde aan zijn inlichting niets,
voegde daaraan niets toe.
Wil nu „De Nieuwe Courant"
volhouden, dat ik haar onrecht deed, dan
is do weg voor haar aangewezen. Zij dieno
een klacl.t tegen mij in; het Openbaar Mi
nisterie zal, wegens het belang, dat het pu
blic bij de zaak heeft, wel geen bezwaar
hebben, daaraan gevolg te geven.
Dc in dc bewuste vergadering aanwezige
werkgevers kunnen dan voor den rechter als
getuigen worden gedagvaard en daar onder
eedc hun getuigenis afleggen.
Als ,,D c Nieuwe Courant" over
tuigd is verongelijkt te zijn, kan zij langs
dezen weg tot herstel van eer komen, zoover
dit na haar gedeeltelijke bekentenis nog mo
gelijk is.
Daaronder drukt „Landen Volk" do
passages uit de redevoering van den heer
Treub af, waartegen „Dc Nieuwe Cou-
ran t" bezwaar kan hebben.
Het blad voegt dan daaraan toe:
Hiermede heeft de heer Treub op een
plaats, waar geen onschendbaarheid hem
o'ekt, herhaald wat hij in de vergadering
der Tweede Kamer heeft gezegd.
Dc belachelijke aantijging van ,,D e
Nieuwe Courant" vinden wij her
haald in „Het Nieuws van den
Dag". (Noot van „Land en Volk.')
„De Nieuwe Courant" wetc thans,
wat haar te doen staat.
„Het Nieuw 8 van den Dag"
schreef nader nog:
Dat de heer Treub op twee plaatsen in
een uitvoerige rede zoo sprak, bewijst, dat
zijn ernstige beschuldiging tegen „De
Nieuwe Courant" geen lapsus was,
in 't vuur van zijn betoog, maar wei-over
dacht.
Wij laten nu gaarne onzen lezers het oor
deel over zulk een handelwijze. Wat wij/.elt
er van denken, sohreven wij reeds vroe
ger.
Eén opmerking. ,,L and en Volk"
maakte, blijkens een nootje, uit onze woor
den op, dat wij mr. Treub, „beticht" had
den, zich aahtcr dc parlementaire on-
sclienbaarheid te verschuilen. Het blad
las echter verkeerd. Wij zeiden slechts, dat
mr. T. voor zijn in de Kamer geuite be
schuldiging niet ter verantwoording te
roepen was. Wij „betichten" mr. Treub
geens/ins van de bedoeling, zich te blijven
verschuilen achter die onschenbaarhcid
iets, wat ook bij een man als dc heer Treub
onaannemelijk was en blijkens een arti
keltje in „Land en Volk" neemt mr.
T. thans inderdaad de verantwoordelijk
heid voor zijn woorden, ook tegenover den
rechter, op zioh. Maar 't erge van het
geval ligt o.i. juist hierin, dat heer T.
achteraf doet, waarmee bij had moeten be
ginnen.
Ni omland kan dc reputatie van onom
koopbaarheid der Nedc.'landschc pers hoo-
ger houden dan wij. Geen misverstand
dienaangaande. Het gaat echter niet aan,
op den schijn af een blad openlijk te be
schuldigen, zijn oordeel „verpand, zoo niet
verkocht" te hebben en de Kamer is de
plaats niet de eerlijkheid der pers aan te
tasteh. To protesteeren tegen dergelijke
manieren wordt, naar onze overtuiging,
niet enkel door loyauteit tegenover ambt
gen ooten voorgeschreven, maar is in nog
veel sterker mate in het belang van het
publick, welks vertrouwen »n de pers, die
haar voorlicht, niet zoo-maar mag worden
ondermijnd.
Voor zoover voorts sommige bladen ecnig
ongeduld aan den dag leggen om te weten
wat „De Nieuwe Courant" tegen
over prof. Trcubs buiten het parlement
herhaalden aanval (in „Land en Volk"
van Vrijdagavond) zal doen, wordt hun
opgemerkt door „D c Nieuwe Cou
rant," dat de snelheid, waarmede een be
slissing in dezen ter openbare kennis zal
worden gebracht, niet afhankelijk ge
steld kan worden van de mate der (overi
gens gewaardeerde) belangstelling onzer
collega's.
In een driestar Collecten zegt „Dc
Standaard":
Oud is do klacht, dat het oollecteercn
voor onzo Christelijke soholen en Christe
lijke inrichtingen van allerlei aard steeds
zoo'n aanzienlijk deel van het gecollecteerde
aan onkosten verslond.
Sommen zijn altoos moeilijk to noemen,
daar niet iedere inrichting het bedrag, dat
ze inkreeg, wereldkundig maakte; maar
stellig is dc berekening niet te hoog, dar
van elko duizend gulden, die uitkwam, een
driehonderd gulden aan reis- en verblijf
kosten afging.
Althans eon deel van deze kosten, zoo
riep men sinds lang, kon toch zeer goed
worden uitgespaard.
Dit gaat men thans dan ook beproeven.
Er heeft zich een Comité gevormd, om de
collecten van alle verecnigingcn en inrich
tingen door een vast aangesteld personeel
te doen verrichten. Reeds is gelijk wc meld
den, een Directeur benoemd, die aan het
hoofd zal staan, en de zaak i3 op gang,
want reeds zijn meerdere vcreenigingen en
inrichtingen toegetreden.
Natuurlijk zal ook dc werkzaamheid van
dit Comité geld kosten, maar niet half 1
zooveel. Immers, de agenten van dit Comité
behoeven niet te reizen en geen verblijfkos
ten te betalen. Ze wonen in de plaats, waar
zo colleoteercn, en doordat ze voor velerlei
inrichtingen te gelijk collecteeren rijn do
uren arbeids, die moeten besteed worden,
zooveel minder
Kon dit pogen nu slagen, dan is men vrij
zeker, dat hierdoor veel gelden zouden woi-
den uitgespaard, die aan de inrichting zelvo
ten goede konden komen. Men behoeft
slechts lid te worden, en zijn collecte aan
dit Comité op te dragen, om zonder verdere
moeite het volle bedrag in de collectebus te
krijgen, alles na aftrok van de kosteu van
het Comité en zijn agenten.
Zeer hopen we dan ook, dat vele Ver
ecnigingcn en Inrichtingen zullen toetreden.
Alleen toch, indien zoo goed als allen mee
doen, kunnen de kosten tot een minimum
herleid worden En dan is men mot do
proef van één jaar niet bedorven. Valt do
uitkomst, tegen, dan trekt men zich terug.
Juist hierin ligt de prikkel voor het Co
mité, om én met volkomen onpartijdigheid
te werk te gaan, èn zijn uiterste kracht in
te spannen
Immers, het weet vooruit, dat bij slechte
resultaten het Comité zelf het eerst op dc
nominatie staat, om zijn matjes weer op te
rollen.
In een artikeltje Hooglccrarcn in
Noderland zegt de „Haagse he
Courant":
De „Kola. Ztg." bericht, dat voor dc
leerstoelen in de aardrijkskunde aan dc hoo-
goschool te Utrecht twee D u i t s c li o
geleerden in aanmerking zullen komen:
prof. Friedrich, Leipzig, zou worden voor
gedragen voor hoogleeraar ia de oconomi-
sche aardrijkskunde, en de onderhandelin
gen met een anderen geleerde, die de fysi
sche aardrijkskunde zal doceeren, worden
nog voortgezet.
Het bovenstaande bericht verwekt in
dien het juist is, wat wei is aan te nemen,
een onaangenamen indruk.
Wij schijnen weer in een tijdperk van
vaderlandsche zelfvernedering te zijn.
Nadat onder den indruk van aanhouden
de protesten tijdens een vroegere, perroae
van wetenschappelijke „naastenliefde", iudo
latere jaren botering was waar te nemen en
benoeming van vreemdelingen aan onze uni
versiteiten uitzondering scheen te zijn ge
worden, wat zij b hoort te zijn zinn wij
in den Interen tijd weer een herleving van
de anti-nationale zucht om landgenooten
voorbij te gaan en vreemdelingen tot hoog
leeraren aan Nedcrlandsche hoogcsehplcn te
benoemen.
Nü en dan kan dit zeer juist en in het
belang van onderwijs en wetenschap v.\ i.
Maar alleen in bijzondere gevallen. Want
anders is het vernederend voor ons land te
genover het buitenland; en schade voor on
zo wetenschappelijke ontwikkelii.g, omdat,
als er tóch geen uitzicht op een professoraat
is, onze jongelui allerminst zullen worden
aangelokt tot voortgezette studie, die hun
geldelijke opofcringen kost.
In d i t geval is de indruk van dat zoeken
in den vreemde te onaangenamer, ornaat
©r in eigen land bekwame mannen zijn, al
leszins geschikt voor het doceeren van do
aardrijkskunde aan een hoogeschool.
Maar te onaangenamer is het, nu die
voorkeur voor het buitenland zich vestigde
op iemand, die in 1901 als privaat-docent
te Leipzig, een wetenschappelijk werk over
„Allgemeinc und speziell Wirthschaftsgc-
ographie" uitgaf, waarin van do 2lO „sp©-
zit-llc" bladzijden slechts 2 aan Nederland
werden gewijd, in welke twee bladzijden
min of meer onjuist© algemeenheden voor
komen, die doen vermoeden, dat de heer dr.
Friedrich in ons land meer voor zich
dan aan a nd e r e n te leeren zal hebben.
Dat zelfs een privaat-docent, die een we
tenschappelijk handboek schrijft, van onzo
industrie een door oppervlakkigheid en on
volledigheid gekenmerkt overzichtje geeft
van zes regels (waarin hij Den Haag de
hoofdstad noemt, onze brouwerijen uitslui-
De aanval van het Kamerlid voor Assen
ti r Treub op „D c Nieuwe Cou
rant" heeft 'n cc-zi aantal bladen beschou
wingen uitgelokt. Zoo ook in „liet
Nieuws van den Dag", dat er van
zegt:
De heftige en vinnige aanval, door mr.
Treub tegen „D o Nieuwe Courant'
gericht, raakt do gehcclo Nedcrlandsche
pers, want do afgevaardigde sprak smalen-
derwijs van zekere F ranse hc persmanieren,
die via de Haagschc redactie-kamers onze
journalistiek zouden binnenkomen. Nu heb
ben onze Nedcrlandsche couranten, als ge-
J,,-cl genomen, binnens- en buitenslands een
goeden naam, en 's heeren Treubs be chuldi-
giug klinkt op zichzelf al heel lcelijk. Ma.tr
ze raakt óók de verhouding tusschen parle
ment en pers, en vooral dien kant van de
quaestie achten wij van belang.
Do heer Treub geeft t© kennen, dat een
Nedcrlandsche courant zijdelings omkoop
baar is. De hoofdredacteur van dio courant
antwoordt daarop, dat van ecnige voor
waarde bij het ontvangen van zekere gelden
geen sprake was, dat dit slechte bcteckendc
een verklaarbaar cn rechtmatig steunen van
de gedragslijn, die de redactie der courant
reecis volgde cn nog volgen zal. Staat, de
zaak aldus, dan is, dunkt ons, het geschif
ten voordeele der „N ie uwe Courant'
uitgemaakt, want elk orgaan of partijblad
verdedigt en bevordert, willekeuig of niet,
stoffelijke belangen te gelijk met geestelijke,
en de lezers van een partij-orgaan weten
dat, natuurlijk, cn houden en rekening mee.
In elk geval moot de afwijzing van den
hoofdredacteur der ,,N ieuwe Cou
rant" gesteld word n tegenover dc betich
ting van het Kamerlid
Toch en dat is het ernstige van dit in
cident is reeds ecu aldus geuite beschul
diging (al heeft ze ook niet den minsten
grond) een hoogst ernstig nadeel voor de
courant, die er door getroffen wordt. Wij
behoeven dit niet nader uiteen te zetten,
in het land, waar geen koe bont heet of er
wordt wel oen vlekje aan vermoed. Zulk
een beschuldiging brengt don getroffene in
de pijnlijke noodzakelijkheid pro domo te
pleite. Hij moet, op straffe, dat er iets zou
„blijven hangen", tegenbewijs leveren, en
dat is met den besten wil en het. grootste
talent niet altijd mogelijk.
Dc heer Treub, die beschuldigde zou ech
ter moeten bewijzen. Maar vooralhij had
eerst moeten bewijzen, en niet beschuldi
gen in de Kamer.
Men kan den heer Treub toch niet verden
ken, dc draagkracht zijner woorden niet te
beseffen. Hij moest weten, hij wist ongetwij
feld, dat hij gelijk „D ©Nieuwe Cou
rant" in haar verdediging het zelve uit
drukt „getracht heeft, aan het woord
der redactie alle gezag te ontnemen, door
de (perfide) voorstelling, als werd het
slechte neergeschreven om de materieele be
langen van weinigen bij dc onderneming ge-
interesseerden te dienen; hij heeft... van dat
orgaan gesproken als een blad, dat zijn oor
deel verpand, zoo niet verkocht had."
En daarmee berokkent de heer Treub on
berekenbare zedelijke en stoffelijke schade...
dis niet op hein verhaald kan worden, we
gens de parlementaire onschendbaarheid.
Nog eens, de waarheid der beschuldiging
komt hier niet in de eerste plaats. Meent
iemand een dagblad te kunnen beschuldigen,
hij tracht© dat aan te tooncn langs anderen
weg: geenszins door financieele bijzonderhe
den der onderneming, niet zoo-maar te con
troleeren, op te sporen, en die dan in
's Lands vergaderzaal te vertellen.
De onschendbaarheid van den afgevaar
digde zou een vloek worden als daarmee niet
samenging het- loyale gebruik, zekere wa
pens niet in het parlement te hanteeren.
Tot dusver is dat loyale gebruik ten on
zent vrijwel gevolgd, en het. is in het groot
ste belang van het publiek, de pers en het
parlement zelf, dat daaraan niet worde ge
tornd.
20)
Dan al dat „bewerken" dier onbeduidende
koppen, de een nog gewoner dan de ander,
dan dat retoucheeren, een puistje hier, een
.wratje daar wegwerken, alle plooien om
neus, oogen cn mond ook weg, van de oogen
een paar krenten gemaakt, dan geplakt op
een, prachtig glacé-kartonnetje of op „ge
schept oud-Hollandsch" ai naar de mode dat
verlangt ik ik fotograaf worden, ik
hing me net zoo lief opl Nou, jongen, wat
dan? Je kunt toch niet leegloopen? Je moet
toch een man in de maatschappij worden?
Na lang gedclibereer zou ik teekenaar
worden, bouwkundig teekenaar; na geweest
te zijn op de lagere en minder lagero school,
ging ik voor de afwisseling van de H. B. S.
Raar de Ambachtsschool, niet als gewoon
leerling, maar als „toehoorder". Om bouw
kundig teekenaar te worden, moet je kunnen
timmeren en teekenen, detaillecrcn. Ik zal
hier niet verder iü details teekenen de ge
noegens van een toehoorder op dc Ambachts
school. Toch was het er soms recht gezel
lig.
Ik was er niet alléén als toehoor
der cr waren er nog twee. We stonden bij
elkaar; de andere jongens, die ons de voor
rechten van „toehoorder" misgunden, lieten,
feiot na, als zij or kans toe zagen, een
loer te draaien.
Dikwerf kwamen er schermutselingen voor
SR vaak dwarrelde een beitel langs je ooren.
Eens heb ik me een half stuipje gelachen.
Hoe het aankwam, is me ontgaan, maar daar
ik me gaarne romantisch uitdrukte, had ik
een woordenwlaseling een jongen ellen
deling" genoemd. Daar mijn tegenstander, een
krullebol, dit woord verschrikkelijk vond,
schuimde hij van woede en met bevende
driftstem vertelde hij aan den meester, dat
ik hem „ewwendewing" had genoemd, hij
kon namelijk de „1" niet zeggen! Zelfs mees
ter 6choot in een lach cn ik dacht het te be
sterven. 's Avonds kregen mijn medetoehoor
der en ik les in teekenen van den directeur.
Wij teekenden houtlasschcn tot in het onein
dige; het is werkelijk bewonderenswaardig
op hoeveel manieren je twee brokken hout
aan mekaar kunt praktizcerenvooral den
verborgen zwaluwstaart beveel ik heeren doc
toren cn professoren bcenlasschers minzaam
aan. Zoo'n verborgen zwaluwstaart is een
voudig subliem 1
Ik moet u eerlijk bekennen en u zult
het wel reeds begrepen hebben, dat de heelo
timmerrommel, het gescharrel met haak en
driehoek me zoo koud lieten als kip. Meer
belang stelde ik in de geschiedenis der bouw
vakken; in bonte rij trokken Babyloniërs,
Egyptenaxen, Grieken, Romeinen voorbij
van het een kwam ik op het ander en wel
dra verslond ik boeken, die op de oudjes uit
den goeden ouden tijd betrekking hadden. Ik
maakte kennis met hun zeden cn gewoon
ten.; zij trokken me meer aan dan de muffe
burgerij om me heen. Ik leefde maanden lang
onder azuurblauwe hemelen; kunstgewroch
ten van marmer verblindden mij het oog.
Had ik vroeger betreurd te „vroeg" geboren
te zijn, nu verlangde ik met heimwee naar
het heerlijke Griekenland. Ja, is het niet
gek, ik kreeg een gevoel, heel onbestemd,
dat ik dat alles reeds had gezien, had door
leefd. Dan, ook deze vlaag ging voorbij en
het eind was, dat ik vertrok van de Am
bachtsschool en ik ging naar een ar
chitectenkantoor in Den Haag.
Bekend met mijn avontuurlijken aanleg,
werd ik onder dak gebracht bij een school
meester een vervelend, klein gewichtig
doend ventje. Zijn vrouw was zoowat twee
maal zoo groot cn was gcol-bleek, akelig,
ongezond bleek, tóch, was zij verre van lce
lijk, goed gevormd en had ze mooie oogen.
Deze combinatie van lang en bleek, kort cn
rossig had twee dochtorkens, bleek en min
der bleek, en twee zoons, Necrlands welva
ren. Don was er nog een Oosterschc in „den
kost" en een rijk heer woonde cr ook op
kamers. Veel noemenswaardigs beleefde ik
niet, ik voelde me als in 'n soort ban, daar
in do Banstraat.
Mijn „kostbaas" 6cheen studie gemaakt to
hebben van do voeding dor mcnschheid. Aan
de wanden hingen kaarten, vol bonte kleu
ren. Daar las je op van eiwitten en vetten
en wat er meer op stond kan je nu lezen in
vegetarische lectuur, 't Was mooi, kunstig
ik nam e. mijn hoedjo voor Af, want o won
der, mij werd daar verklaard met de stem
eens profeten wilt voedsel was, en myste
rie, juist alles, wat goedkoop was, bleek
uitermate voedzaam; aangezien de voeding
nu op de verklaringen der profeten berust
te, werd ik bijna volmaakt gevoed eu werd
er aan mij eeu aardige stuiver verdiend l
Wat betreft mijn werkzaamheden, die wa
ren meer dan taai. 't .Was kalkeeren en nog
eons kalkeeren; was er op het kantoor veel
te doen, dan werd je steeds voortgejaagd;
was er weinig te doen, dan kreeg je door je
werk een blauw kruis hier, een rooda streep
daar, zoodat je van voren af aan, kon be
ginnen. Daar ik al heel gauw. snapte waar
de schoen wrong, werkte ik niet al te hard,
al werd ik nog zoo gehaast, on als het blau
we potlood mijn werk had bekruisigd, voer
de ik geen spaan uit. Architeot en ik voe
ren er wel bij.
Meest waren wij op dat kantoor maar met
zijn tweeen; 't was bij „ons" niet erg dj.uk;
miju architect bleek algemeen gehaat, som
mige aannemers hadden hem al willen boy-
tend in Brabant plaatst, enz.) is nog niell
het ergste.
Maar als men in zulk een wetenschappen
lijk handbook leest, dat Nederland „in dé
middeleeuwen ccn koloniale rol
speelde", die het later moeet loslaten. to^a
do groot-ere mogendheden zich eveneens op
dat gebied begaven, en daarnevens ook
een banaal algemeene onjuistheid omtrent
de Zuidcrzeeplannen vindt, dan vraagt
men zich af, wie toch op het denkbeeld
kwam, onze eigen wetenschappelijke man
nen tc krenken door dezen vreemdeling vóóii
hen te schuiven.
Gazoniilieidscomniissia !e Bodegraven.
Iu dc jongste vergadering van deze Com*
missie werd vooreerst mededceling gedaan
van hetgeen door het Dag. Bestuur is ver
richt tot uitvoering van in de vorige ver*
gadering genomen besluiten.
Tot dc ingekomen stukken behooren o.ak-
formulieren art. 9 Woningwet van Nieuw
koop; goedgekeurde rekening 1907 van
Bodegraven, Langeruigeweide, Papekop,
Recuwijk cn Nicuwveen; mededceling ia
zake verhooging van bijdrage voor 1903 vaat
Waarder, Bar wou ts waa r de rRietveld en
Boskoopeen verzoek van Waarder om in
lichtingen aangaande v o rekening over!
1907een schrijven van Oudewater, waarbij
wordt medegedeeld, dat de Raad beslooü
tot onbewoonbaarvcrklaring van perceel
C No. 16-1, terwijl de Gezondheids-Com
missie adviseerde tot het aanbrengen van
verbeteringen.
Rapport werdt ui bracht over den toe
stand van de kecten aan do Gouwe-brug
tc Waddingsveen cn besloten hierover aan
Waddings veen tc schrijven.
Daarna wo-rdt verslag uitgebracht o*»er
de verbeteringen, aan tc brengen aan de
pcrceelen B Nos. 129133 te Waddingsvecn,,
waarover zal worden geschreven. Verschil
lende klachten over kwalijk rieken van
slooten, enz worden besproken.
Vervolgens wordt rapport uitgebracht'
over het plaatsbezoek te Zwammcrdain eu
worden de conclusion vastgesteld overeen
komstig dit rapport.
Bij de rondvraag wordt medegedeeld, da(5
ccji geval van loodvergiftigiug is voorgeko
men, ten gevolge van gebruik van ondeugde
lijk, geëmailleerd vaatwerk; daar dit bij
den weg gekocht en niet voorzien was van
ecnig inerkfceeken, kan alleen gewaar
schuwd worden om vooral gOixl toe ie
zien bij den aankoop van dergelijke koop'
waren, vooral wanneer deze tegen lage prij
zen worden aangeboden. In Mei zijn aange
geven: te Bodegraven 1 geval van febria
typh., en 1 van diphtheritis, te Oudewa
ter 1 van febris typh., --n te Boskoop 1
van diphtheritis.
Faillissementen.
G. H. van Brook, huisvrouw E. Meijer, te
Rotterdam
S. Wallenburg, zond r beroep, wonende
te Hilversum.
W. 0. Mohrmann, koopman en winkelier
in manufacturen, wonende te Amsterdam,
Haarlemmerdijk 53.
J. H. Pex, melkslijter, Achterom 99 te:
's-Gravenhage.
J. Beekmalns, huisschilder, wonende te
Lieshout.
I. M. do Jong, zonder beroep, wonende
tc Tzum
GeëindigdDoor het verbindend worden
der eenigc uitdeelingslijsten dc faillissemen
ten van M. Lulofs, koffiehuishoudcr wonen-
do te Prinscnhage; G. H J. Bonnier, han
delsreiziger wonende te Amersfoort; L.»
van Leeuwen, te SasscnheimW. van Oos-
trum, vroeger koffiehuishouder, wonende te
Utrecht.
Opgeheven: de faillissementen A. Luyton,
te 's-Gravenhage; H Ris, van beroep rei
ziger, wonende de Vliegherstraat 109 Den'
Haag; A. Roorda, te 's-Gravcnhage.
cot ten. Uit die dagen weet ik niet veel meer;
ik vond het noodig oin pijpen te leeren roo-
ken, want ik vraag u in gemoede: Wat ia
nu een bouwkuudig opzichter in of uit den
dop, die geen pijp smookt? He heb nooit ge-
leord een pijp te rookenl Talloos waren da[
proeven, dio ik nam; ponden tabak werdenj
verknooid of weggegeven; houten pijpen vaii
alle mogelijke vormen, stecncn pijpen in alle'
kleuren, van af de lange Goudsche tot den
neuswarmer toe, hebben aan mijn kuische lip
pen gekleefd. Niets mocht baten. Ik bei
nooit pijprooker, nooit bouwkundig teckel
naar geworden. -
i(Wordt vervolgd.)