No. 14801.
LEIBSÖH DAGBLAD, Zaterdag* 23 Mei.
Aunu I908.
PERSOVERZICHT.
Uit de „Staatscourant."
De ggassMimg.
De „Nieuwe Rotterdarasche
0 o u r a n t" vestigt dc aandacht op het
besluit van don Bond van R.-K. K i o s-
vercenigingen, om aan elke toege
treden vereeniging, wier district een lid der
rechterzijde naar de Kamer afvaar
digt, onverschillig of dit lid is katholiek,
dan wel anti-revolutionnair of christelijk-
histoiisch, een stem surplus in de Bonds
vergadering toe te kennen. Het blad acht
deze beslissing van algemeen politiek be
lang.
„Immers, dc Bond van Roomsch-Katho-
lickc Kiesvereenigingen heeft daarmee niet
6lcchts haar actie, doch zelfs haar regle
ment gebracht op de basis van de
antithese. In de kerkelijke pers kan
men uit en ter na de voorstelling lezen, als
of het dc liberalen zijn, die door alles heen,
en ondanks de besti bedoelingen der tegen
partij. den strijd van „links tegen rechts"
onderhouden. Ziehier nu den Bond van
Roomse li-Katholieke K icsverccnigingen,
die, bij een door groote meerderheid van
stemmen goedgekeurde reglementswijziging,
voor zijn organisatie den zuiver Katholie
ken grondslag verworpen heeft, om dien der
antithese te aanvaarden!
O. ijdelc droomers, die nog hoopten, dat
'de antithese in de naaste jaren zou verflau
wen, en een betere partijgrocpeering zou in
aantocht zijnaan den vooravond van de
vervulling uwer wensciien zijt gij nog niet,
wanneer een zoo machtig: partij, als ao
Roomsch-Katholiekc. in het reglement,
van haar centrale organisatie het „rechts
tegen links" als summum van politieke
wijsheid proclameert!"
In een driestar De kermisop haar
laatste been en zegt ,,D e
Standaard":
Nu ook Rotterdam omgaat, mag wel aan
genomen, dat de kermis op haar laatste bee-
nen loopt, en dat dit overblijfsel uit ver
ouderde tijden uit ons vadcrlandsch leven
verdwijnen gaat.
Daartoe moest het komen
Zulk een kermis had eertijds reden van
bestaan in de gelegenheid, die ze bood, om
aitstalling en venting van min gewone wa
ren te concentreeren maar sinds onze ma
gazijnen en winkels in veel meerder keus
aanbieden wat dc kramers op de kermis uit
stalden, verloor dc kermis haar reden van
bestaan.
Wat nu bleef, was niet de wezenlijke ker
mis, maar alleen het wilde spektakel, dat
bij een kermis bijkwam
Toch komt hiermee de vraag aan de or
de, of men, na afschaffing van de kermis,
niet op andere wijze enkele vrije feestdagen
voor het \olk zal moeten invoeren, zocals
men in Engeland dr Bankholidays heeft.
Onthoudt men die aan het volk, dan
neemt dit er den Zondag voor, en wil men
de Zondagsviering bevorderen, dan zal het
goed zijn enkele vrije dagen af tc zonderen,
af tc zonderen ook voor allerlei samenkom
sten en vergaderingen, die anders de rust
op Pac?b..-n of Pinksteren komen storen.
De brcede klasse van het volk heeft een
eentonig leven. Van den vroegen morgen tot
den laten avond altoos door eenzelfde eener
lei, en onze menseheiijke natuur heeft, na
lange inspanning, behoefte aan ontspanning
en uitspanning, en die kan het volk niet
vinden, of er moet rust van den arbeid en
ontslag van drukte zijn.
Vandaar de reeds zoo dikwijls ter sprake
gebrachte behoefte, om een twee-, drietal
dagen van het jaar af te zonderen, waarop
alle arbeid stil staat, en ieder vrijaf heeft.
Liefst in de lente, in den zomer en in den
herfst. In de lente niet te vroeg en in den
herfst niet te laat, en midden in den zo
mer. Maar dan wettelijk geregeld, zoodat
allen er het profijt van hebben.
Wie op reis kan gaan, en zijn arbeid op
schorten, als het hem good dunkt, heeft zul
ke dagen niet noodig.
Maar het volk heeft er behoefte aan, en
iu die behoefte moet worden voorzien 1
In „De Maasbode" besprak T. het
feit, dat onder het vorig Kabinet aan do
Koninklijke Hollandseho Lloyd een subsi
die is geschonken, omdat deze stoomvaart
lijn anders niet zou kunnen concurrecren
tegen de Duitscke mededingers.
Waarom nu niet, vraagt hij, do Ne-
doriandsoho n ij verheid, voor
zoovor deze daaraan behoefte heeft, ge
holpen tegen de buitenl andscho
mededinging?
Wordt het land als het ware niet over -
stroomd met allerlei artikelen ,,Mado in
Germany*", dio voor het meerendeel hieir
konden worden gefabriceerd? Zijn de bui-
tcnlandsche rijwielen bijv., zooveel beter
dan onze Holiandschc Simplex, Burgers,
Fongers en andere? Hoeveel buitenlaridsche
merken loopen hier niet in verhouding tot
do weinige Ncderlandscho Kan iemand, die
per sé een Duitsche of Engelsche fiets be
rijden wil, daarvoor niet extra betalen?
Zal hij het aanschaffen nalaten, omdat er
15 pCt. in plaats van 5 pCt. geheven
wordt?
Hetzelfde geldt voor automobielen (men
denke aan de deugdelijkheid der Spijkers
iu den rit Peking—.Parijs en de financieelo
catastrophe Trompenburg), piano's, wol
len stoffen, lederwerk, zeep, toilet-artike
len en zooveel meer.
Onze groote vracht booten, in het buiten
land gebouwd, zijn vrij van rechten; waar
om deze ook niet belast met 1 pCt. der
waarde, zooals geschiedt voor schepen, be
stemd voor de binnonlandsche vaart. Of is
het bouwen van een „Rembrandt" e. a.
geen bewijs, dat men hier het vak ver
staat
Moeten onze reeders buitenslands laten
bouwen, omdat van daar billijkere aanbie
dingen worden gedaan? Waarom dan niet
onze Nedcrlandscho scheepsbouw be
schermd, door het buitenlandsche fabrikaat
met een belasting tc treffen, die do Ncder
landscho nijverheid in betere conditie doet
verkceren
De schrijver wijst er dan verder op hoe-
vclen hier het land verlaten, omdat ze geen
werk en geen brood hebben, dat. hun elders,
in landen, waar de nijverheid beschermd
wordt, wel wordt geboden. Te lang reeds,
zegt hij, hebben wij het vrij handel systeem
tot onze eigen schade toegepast. Vrijhandel
best, maar alleen voor grondstoffen cn dat
gene, wat per sé van buiten komen moet.
Half en heel fabrikaat doelmatig belast.
Op dit punt zijn zoovele anderen ons
reeds voorgegaan; laten wij nu toch, alleen
ter wille der politiek, het stokpaardje v r ij-
handel niet langer blijven berijden 1
Heusch, men kan wel links blijven, al gaat
men met rechts mee, waar het een dusda
nig belang betreft.
De schrijver eindigt met de hoop uit te
spreken, dat zij, die in 1909 tot regeeren
zullen worden geroepen, met een flink be
schermend tarief zullen komen.
De „Arnhemsche Courant"
zegt, dat van hetgeen er door de. verwisse
ling van Kabinet veranderd is, wel niets
zóó helder in het licht treedt, als wij op
militair gebied met volle zeilen va
ren in de wateren der reactie.
Omtrent den geest-, waarin de Militiewet
van 1901 door den tegenwoordigen minister
van oorlog zal worden uitgevoerd, laat de
in de afgeloopen weck ingediende definitie
ve begrooting over 1908 geen twijfel over:
aan de bevolking zullen do zwaarste per
soonlijke lasten worden opgelegd, waartoe
de letter der wet in vredestijd aan het le
gerbestuur de bevoegdheid geeft Wordt de
ingediende begroot'ng door de Staten-Ge
ne raai aangenomen, zooals zij is voorge
steld, dan sluit dit in zich de goedkeuring
der voornemens van minister Sabron ten
aanzien van de toepassing der Militiewet,
welke met lofwaardige openhartigheid door
hem zijn blootgelegd, maar waardoor te
vens elke hoop voor een milde toepassing
dier wet ten eencnmale wordt afgesneden.
Er zal uit de wet gehaald worden, wat
daaruit voor liet legerbestuur te halen is,
hetgeen onvermijdelijk ten gevolge hebben
zal, dat er van bezuiniging op de oorlogs
uitgaven geen sprake zal vrezen, te minder,
waar ook nog op ruimer schaal toepassing
zal gegeven worden aan de gedachte, welke
ten grondslag ligt aan de wet van 31 Maart
1 1., waarbij militieplichtigen, die na afloop
van hun eerste-oefeningstijd met verlof huis
waarts konden gaan of reeds gegaan waren,
door premiën tot den dienst als vrijwilliger
voor zekeren tijd verlokt werden.
Het blad merkt op, dat het zoogenaamd
blijvend gedeelte volgens de wet een aanvul
lend karakter draagt, dat die aanvulling
tot het strikt noodzakelijke behoort te wor
den beperkt en dat in geen geval in vre
destijd, buiten de voor eerste oefening on
der de wapenen zijnde miliciens, meer dan
7500 dienstplichtigen te gelijk onder de wa
penen gehouden of geroepen mogen worden.
Wat noodig is ter voorziening in „de
eischen van dienst", aldus schrijft het. ver
der, i9 natuurlijk een kwestie van zuiver
subjectieve appreciatie, maar als minister
Sabron zegt, dat hij daarvoor al 1 e man
schappen te zijnor beschikking moet hebben,
die de wet toelaat, dat oncler de wapenen
gehouden of geroepen worden, en wel voor
den vollen duur, welken de wet als maxi
mum toestaat, dan moge dit in den strik-
sten zin geon wetsverkrachting wezen, m
strijd met geest en bedoeling van de wet is
zulk een op de spits gedreven militarisme
toch zeker wel. Na het streven tot inper
king van het blijvend gedeelte door minister
Staal en, op iets bescheidener schaal, na
hem door minister Van Rappard, krijgt
men nu onder minister Sabron de uitzetting
van het blijvend gedeelte tot de uiterste
wettelijke grens, dus wel in den meest stel-
ligen zin de reactie. Trachtten cto bei
de oorlogsministers in het kabinet-De Mees
ter, afgezien nog van de daaruit voort
vloeiende bezuiniging, de persoonlijke mili
taire lasten voor de natie zooveel mogelijk
te verlichten, door generaal Sabron daaren
tegen worden die zooveel als de wet slechts
toelaat verzwaard 1
„Democraat" bepleit in ,,L and en
Volk" in beginsel een toekenning aan
verdachten en beklaagden in
strafzaken van een scha del oos-
stelling voor den tijd, dien zij moeten
doorbrengen ter terechtzitting, alsmede
voor de daarmede samenhangende reis- cn
verblijfkosten en ingeval van on
vermogen, tevens voor de noodzakelijke
kosten, verbonden aan het zooken van eeD
verdediger cn van getuigen. Waar echter
velen tegen zoodanig een algemeene rege
ling bezwaar zouden hebben, omdat dan
ook een schadeloosstelling zou worden toe
gekend aan lieden, dio schuldig bevonden
werden en veroordeeld, betoogt schrijver,
dat men den wetgever, cok volgens dezen,
wel zou mogen vragen: dat hij verdachten
en beklaagden, die vrijgesproken, ontsla
gen van rechtsvervolging of niet meer ver
volgd worden, niet naar huis laat. gaan zon
der hun althans, op den voet van de ta
rieven voor getuigen en deskundigen, een
bepaalde vergoeding voor reis- en verblijf
kosten en voor tijdverlies toe te kennen.
Men zou voorts z.i. den rechter de bevoegd
heid kunnen verlee-nen, om ingeval de be
klaagde on- of minvermogend was, en de
ze kon aantooncn kosten to hebben gehad
van correspondentie met zijn verdediger,
do ambtenaren of colleges, die zijn zaak be
handelden, of met personen, welke hij als
getuigen wenschte to laten hooren, te be
palen, dat ook dezen kosten zouden wor
den vergoed. Schrijver acht deze regeling
nog wel geen ideale, maar zegt hij, zij komt
in elk geval te gemoct aan te wenschen van
hen, dio getroffen zijn door de onbarmhar
tigheid, waarmede thans de strafwetgever,
iu zijn eenzijdige behartiging van de belan
gen der maatschappij, de belangen der in
dividuen, zelfs der onschuldigen, laat lij
den en juist diegenen, welke het meest
steun behoeven in hun moeilijken levens
strijd om niet tot misdrijf te vervallen, het
ernstigst schaadt door de onverschillig
heid, waarmede hij hun belang eenvoudig
negeert. Het is een eisch van gezonde de
mocratie, dezen misstand gaandeweg te
doen verdwijnen.
In een artikeltje Fabrieksfond-
a e n zegt „H et Volk":
In ons land bestaat geenerlei wettelijke
regeling omtrent de fondsen, die in fabrie
ken of werkplaatsen bestaan, waarin de ar
beiders zoo niet alles, dan toch in den re
gel het leeuwendeel bijdragen en waarover
zij zeer vaak niets, in den regel zeer weinig
te zeggen hebben.
Het is niet zelden gebeurd, dat door werk
gevers van die fond&ea misbruik werd ge
maakt, ook financieel misbruik.
Er ligt daaromtrent weer een eigenaar
dig staaltje voor ons.
Zooals men weet heeft de bekende firma
Bensdorp en Co. surséance van betaling
aangevraagd, die toegestaan is, omdat oo
firma een staat overlegde van baten en
schulden, waaruit zoo gezegd bleek, dat de
haten de schulden overtroffen, zoodat de
rechtbank nog geen reden voor faillietver
klaring aanwezig achtte.
Die staat van baten en schulden is opge
nomen in het blad „M utuaCJonfiden-
t i a" van Vrijdag 8 Mei en daarin vinden
wij ook een lijst van crediteuren, van men-
schen en firma's en instellingen, die van
dc firma Bensdorp geld moeten hebben.
Onder die crediteuren vinden wij de vol-
gelde
Spaarkas-rekening van het perso
neel f 39,155.04
Weduwcn-toelagcnfonds 10,986.87
Weduwen-pensioenfonds 5,479.39
Totaal f 55,603.90
In den staat van schulden komt voor een
post „Fondsen personeel", groot f 54,978.22^.
Dit laatste bedrag was de firma schuldig
op 31 December jl de drie bovengenoemde
op het oogenblik, dat de staat werd opge
maakt. De beide bedragen kunnen dus wei
dezelfde fondsen betreffen, al dekk n ze
elkaar niet precies.
Hier blijkt dus uit, dat op een oogenblik,
dat ce onderneming hoogst bedenkelijk
staat, deze aan verschi Hondo fondsen van
het personeel schuldig s eeD bedrag van
meer dan een halve ton.
In ieder geval sta.vt vast, dat in deze
fondsen de bijdragen, d r de firma te ge
ven, niet geregeld gegeven werden, dat dus
do rechten van het personeel niet gewaar
borgd zijn, dat de weduwen cn anderen, dio
aanspraken hebben of krijgen op die fond
sen, groot gevaar loopen op een goeden dag
in het geval te verkeeren met leege hand.n
naar huis tc worden gestuurd.
En wij vragen of dat aangaat?
Bij Koninklijk besluit is aan jhr. mr. D.
A. W. van Tets van Goudliaan, laatstelijk
Minister van Buitenlandscho Zaken, een
pensioen toegekend ten bedrage van 4U00
gulden per jaar;
is benoemd tot lid van het college van
regenten over de Rijkswerkinrichting te
Hoorn, W. H. Houwing, hypotheekbewaar
der, wonende aldaar;
benoemd: bij hot wapen der artillerie: bij
het 3do reg. vesting artillerie, tot kapitein
do eerste luit. E. F. Insingcr, van het 2de
reg. veld-artillerie.
bij het wapen der genietroepen, tot eer
sten luitenant dc twecdo luit. J. J. 8.
Brandsma, van het korps;
bij het dienstvak der militaire admini
stratie: bij liet personeel der kwartier
meesters, met ingang van 1 Juni 1908, tot'
kapitein-kwartiermeester, do eersto luit.-
kwartiermcostor T. Rutgers, werkzaam bij
hot Departement van Oorlog, on zulks met
afwijking in zooverre van do bcstaando or
ganisatie van het dienstvak der militaire
administratie
bij het 9do reg. infanterie: do eerste lui-
tenant-kwartioraicester G. C. H. Ilen-
drickx, van het korp6 pontonniers;
met ingang van 22 Mei 1908:
lo. aan den reserve-officier van gezond
heid tweede kl. W. Briët een rcivol ont
slag uit zijn betrekking tot de landmacht
verleend
2o W. Briët voornoemd, op het daar
toe door hem gedaan vclrzoek, voor het
tijdvak 22 Mei 19081 Augustus 1911, be
noemd tot reserve-officier van gezondheid
tweede klasse bij het personeel van den ge
neeskundigen dienst der landmacht.
Retrospectieve Rjjwleltenïoonstellinn tijdens de
feesten van den d. If. W.-B. ie Haarlem.
Overeenkomstig den wensch van het Da
gelijksch Bestuur vau den A. N. W.-B.,
Toeristenbond voor Nederland, is te Haar
lem een commissie gevormd om ter gele
genheid van de a. s. Bondsfecsten aldaar
een tentoonstelling te organiseeren, waarop
men niet alleen zal kunnen zien wat dc
Bond in de 25 jaren van zijn bestaan heeft
tot stand gebracht, maar waar men ook
zal trachten biieen tc brengen do oudo rij-
wiolmodellen, die vooral aan de jongeren
ccn denkbeeld kunnen geven van den ont
wikkelingsgang van het rijwiel.
Zij, die in het bezit zijn van rijwielen uit
vroeger jaren, worden verzocht die ecnige
dagen in Juli voor bovengemeld doel in
bruikleen af te staan. Yoor velrzekering
bij brand en inbraak zal worden zorgge
dragen.
Men. wordt verzocht liefst spoedig daar
van modedecling te doen aan den secrcta
lis der Tcntoonstellings-Commissie C. L. F.
Sa riet te Haarlem. (Z. B.-Spaarno 76A)
Het Tweede-Kanies'-üfl
Brninniclkaiup.
Naar wy vernemen is bet Tweede-Kamer
lid voor het district Loosduinen, de lieer
Brummelkamp, sinds eenige dagen op reis#
naar Schotland voor kerkelijke aangelegen
heden. (Tel.)
De Bloliandsclio pelgrim» te Koine,
De Romeinsche correspondent van ..Do
Tijd" seint dd. 21 Mei:
„Morgenochtend om lialftwaalf zal het
Holiandschc huldigings-comitó door Z. II.
den Paus in audiëntie ontvangen worden,'
nadat door Z. D. H. den Aartsbisschop te
9 uren de H. Mis zal zijn opgedragen in e'
Hollandsche kapel der St.-Joacliimskcrk.
Hedenochtend droeg Mgr. <lc H. Offerande
op in de krypte van St.-Pieter ook voor de
pelgrims, die tot de H. Communie naderden.
De deputatie is thans vodallig alhier aan
wezig."
AasiSal inwoners van 3*ederiamt.
Blijkens mededeeling in de „Stct." No.
120, was het aantal inwoners van Nederland
op 1 Januari 1908: 5,747,273; daarvan wa
ren: 2,851,49S mannen en 2,895,775 vrouwen.
Er zijn dus in ons land 44,277 vrouwelijke
personen meer dan manlijke.
(OramalBscb tafereel).
(Een bovenkamer in de Amsterdamsche
Pijp bij avond. Achtergrond twee vensters
met.neergelaten gordijnen; links een deur;
rechts een bed. In het midden een tafel,
waarboven een brandende gaslamp Jan,
een werkman, een soort metselaar, dicteert
Willem, een stuk heer, die ccn lijst namen
en adressen opschrijft).
Jan: Vermaas, heb je dat?
I WillemVer-maasja.
I Jan: Voorhoeven, Albert Cuyp 92.
Willem: Ja maar, wacht eens even! Ben
je wel zeker van Uithuizen?
Jan: Dio is zoo solidair als ik zclfl
Willem: Dan is 't goed. Maar laat er in
6 hemelsnaam geen verraS-jer tusschen zit
ten, hoor 1 Liever een paar man minder dan
dat- dc Boel in 't water valt.
(De deur gaat open, Kees komt binnen.
Een „onge man van een dwepers-uiterlijk.
Hij is als een heer gekleed; maar uiterlijk
en vooral hoekige manier van zich bewe
gen verraden den leider geworden werk
man).
Willem: Daar heb je Kccsl
(Kees trekt zijn demi-saison uit, smijt dio
over een stoel, hoed er op, veegt zich het
bezweete voorhoofd).
Willem: Pardon, mag ik dc heeren even
voorstellen 1 Kees, dit is onze vriend, van
wien ik je vanmiddag gesproken heb. Hij
geeft me wat adressen op voor de geheime
bouwvakkoncircu 1 aireKees van Dooren,
lid van het hoofdbestuur van. het Landelijk
Comité van Verweer.
Jan: Aangenaam.
Kees: Hot doet mo bijzonder veel genoo-
geu je te ontmoeten. Mannen als jij hebben
we noodig. Ga verder, Willem; laat ik do
heeren niet storen.
Willem: O, we waren bijna klaar! Die
drie laatste namen zal ik zelf wel over
schrijven. (Hij schrijft wat na van het pa
piertje van Jan).
JanEn hoe gaat het met de beweging,
mijnheer Van Dooren?
Kees: De 8ste April zal met gouden let
ters in dc geschicdbocken van het toekom
stig geslacht aangeteekend staan. (Dwe
pend). Dit is de groote, heerlijke dag. Met
de spoorwegen gaat het boven verwachting.
De bouwvakken, dank zij uw hulp, de bak
kers, zullen nu volgen. Morgen hier het ge
meentebedrijf.
Willem (opziend): Zóó, morgen pas?
Kees: Ja, i k had gewild vandaag, van
avond. Maar de anderen waren er tegen.
Ze zijn te oud en te roactionnair,
mijn medeleden van het comité.
Jan (verbaasd): Te
Kees: Te reactionnair, mijnheer! Van
avond had Amsterdam moeten zitten zon
der water, zonder gas, zonder petroleum.
Vanavond r, mijnheer, als i k mijn
zin had gehad. De heeren in Den Haag, op
het Binnenhof, maken wel voort. Ieder uur
is „winst". Laten zij ons niet vóór komen I
Laten zij niet de duimschroeven aanleggen,
wanneer het kalf al verdronken is I
Jan: Ja, daar ia wel veel waars in.
Willem: Ineens het sterkste. Van het
meest krasse middel zal nóg te bezien 6taan
of het kras genoeg is. Je smeedt nu een
maal geen ijzer met koekedeeg 1
Ja.n: Ja, maar je mót toch nog een ach
ter deur bje
Kees (opstuivend): Wat? Achterdeurtje f
Houden ze in do k a m e r er achterdeurtjes
op na?
Jan: Ja, dat is waar.
Kees (met een vuistslag op de tafel)
Neen, voelen moeten zo het, mijnheer
Het volk is souverein, en niet die laffe
uitzuigers 1 Maar ze zullen in d'r schulp
kruipenwacïït maar, als maar eerst eens
het gas
Willem: Ja, hot gas en het water; dat
zijn twee mooie dingen.
Kees: Dat is met do sporen het mooiste,
wat je hebt. De allerfijnste wapens, me
neer 1 (Hij maakt een zuigende beweging
aan zijn wijsvinger). Maar van de sporen .s
het vet al af door dio lamme auto's. Als
i k zoo'n ding tegen kom, dan trap ik het
in elkaar 1 Gas en water, dütt is mooi. Kan
jij zonder water
Jan: Ik niet, meneer.
Kees: Nou, ik óók niet, en n iemandl
De werold kan geen dag zonder water, dan
crèpeeren ze, allemaal 1 En gas
(Hij gaat naar heb venster, haalt het eene
gordijn op; ze gaan alle drie bij het venster
staan).
Kees: Zie ja daar die 6traat? Je denkt,
dat-ie donker is, hè? Maar stel je nou eens
voor: è.1 die lantaren3 uit. En dèn die be
wolkte lucht: het weer werkt prachtig mee.
Allemaal uitjen niet alleen hiermaar door
héél Amsterdam, meneer l En in de huizen,
of winkels of café's, nergens lioht, evenmin.
Stel je dè.t eens voor.
Jan: Ja...
Willem: 't Had vanavond al moeteS
gebeuren. Artikel I is al aangenomen.
Kees: Zoo, is I d'r door? Nou zie je eens,
hè, hoe bróódnoodig 't was. In Den Haag
maken ze geen achterdeurtjes. Stomme
lingen. Enfin, do gevolgen komen over hen 1
(Ziet naar buiten). Kijk ze daar loopen, de
stakers, handen in de zakken. (Liederen,
flauw hoorbaar gezongen). Ze zingen
nog. Zo weten nog niet, wat hun boven
't hoofd hangt! Hun bloed korue over «do
talmers, de weifelaars, over de oudo w ij-
vo n, waaruit het Comité schijnt te bestaan.
Vanavond geen gas, en het pleit v,\.s gewon
nen. Kijk, daar loopt Mikkers, hij rookt zijn
pijpje nog. Hij heeft thuis een vrouw met
zeven kinderen. En al die lui bouwen
op ons, op óns, die te l af zijn om dat hoog
en heilig vertrouwen te verdienenIk kau
het niet meer aanzien. (Hij laat het gordijn
weer vallen).
Jan (aarzelend): Maar, als 't van
avond gebeurd was, dan had ik jelie niet
dat lijstje zitten voor te zeggen.
Kees: Toch had 't...
(Hij breekt af; de lamp gaat plotseling
uit. Allo drie zitten in donker).
Willem: Wat? 1
Jan. Verdraaid!
Kees: Hè?!...
Willem: Zouen...?
Kees: Nou hebben ze t o c h mijn raad ge
volgd. Nou zijn zo tot inkeer gekomenDe
gasstaking is uitgeschreven en werkt on
middellijk. Hoe kan bet zoo wonder gauw?!
Om vier uur... (Hij raakt bepaald in ver
voering). Heil u, o solidariteitHeil u,
grootscE moment in de geschiedenis! Nu ben
i k de Meester van Amsterdam
WillemAmsterdam zonder gasWie had
't ooit kunnen denken?
Jan: En de waterleiding? Wil ik
(Zoekt tastend de deur). Waar is do deur?
Kees (houdt hem terug): Neen, wacht 1
Laat ik éérst deze vreugde gehéél omvat
ten Het gas gedoofdMet één wenk van
mijn vinger! „Heel het raderwerk staat
stil, zoo uw machtige anu het will"
Jan: Hola, dat is de tafel. Zou 'k de
kraan...
Willem: Stil nou 1 De volksleider! Ga nu
maar zitten, dadelijk zal ik een petroleum
lamp halen.
Kees: Ik dank u, muze der geschiedenis
dat ik dit nog heb mogen beleven. (Er
wordt geklopt). Laat nu uw dienaar in vro
de gaan!
Jan: D'r wordt geklopt.
Kees: Laat kloppen nu wie vil! (Z*
kloppen weer, luider). W ij hebben zoo
lang geklopt aan do ijzeren poort \..n het
kapitalisme! Nu is het aau ons, on\ te
laten kloppen. (Er wordt nóg eens ge
klopt, nog luider en langer aangehouden).
Wille n: Bravo! Bravo!
Kees: Wie is het, die daar LlovIs het
mijn volk? Laat het dan vóór mij treden 1
WillemBinnen
(De deur gaat heel schuchter open. De
oude, gebog cn hospita met een bibberend
kaarsvlammetje op een schoteltje).
Kees (gezwollen cn uit dc hoogte, met
pathos): Wel...? Is...?
Hospita: Do heeren moeten me n.' kwa
lijk nemenik ben ccn oud mensch, moei
u weten...
Willem (ongeduldig): Nü, èn...?
Hospita: Ik had vergeten ier-duit-stuk-
ken in den gasmeter te doen, het is een
muntmeter, moet u weten, cn nou had ik
niet zoo gauw twee en 'n halven cent bij de
hand. In do zenuwachtigheid. Maar nou
brandt-ie weerNou kan u 'm weer aan
steken. En...
Willem: En...?
Kees: En...?
Hospita: Eu... 't zal niet meer voorkomen,
meneer. Als de heeren 't. me alsjeblieft moe
kwalijk...
(Kees balt de vuisten, starend; Jan schiet
in een lach; Wilcm gaat met groote stappen
op het oudje too. Het scherm valt).