:-Ï ZIJDE.
RECEPT.
Zondagsrust in Portugal.
vwwwvww
Iedereen kent de mooie, glanzende stof, die
zijde genoemd wordtiedereen weet, dat
onze zijde voor het meerenó el uit Frank
rijk en Zwitserland wordt ingevoerd. Mil-
lioenen zijderupsen worden kunstmatig ge
kweekt en gevoed met de bladeren van den
witten moerbeiboom. Doch wanneer zij
zich naar rupsenmanier hebben ingespon
nen, om haar larve te beschutten tegen re
gen en koude, ten einde later als vlinder
een nieuw en vroolijker leven tc beginnen,
worden zij gedood, de draad van haar cocon
wordt afgewikkeld on opgewonden en daar
na tot stukken zijde geweven.»
Deze nijverheid is van oudsher, vóór :n
Europa een geregeld Rijk, vóór onze gehec-
le Westersche beschaving bestond, in-
heemsch in China.
Van deze sierlijke en bevallige stof wordt
zonder tegenspraak haar de eer toegekend.
Toen in Europa dc oude stammen en Sta
ten waren verdwenen cn opgelost in het
Romeinsche rijk, ten tijde van koizer Augus
tus, bestond reeds een drukke handel in zij
de tusschen dit groote Westersche Rijk en
lie.t oude Oostersche Rijk aan het andere
uiteinde van het. reusachtige Aziatische
vasteland. Uit- het Noorden van China gin-
gen de karavanen langs den haar afgeba-
kenden weg, langs den z.g. ,,steenen toren''
tot Samarkand in Turkestan cn van daar
naar de Kaspische Zee. Of wel de kostbare
stof werd langs den zeeweg, langs de kust
van Yoor-Indië, naar Babyion vervoerd.
Yan daar werd zij over land naar Tyrus en
Berytus het tegenwoordige Beiroet
gebracht, waar van oudsher een bloeiende
zijdehandel bestond, öf wel verder over zee,
door de Roode Zee tot naar Egypte.
Aanvankelijk mochten alleen geweven
stukken zijde worden uitgevoerd. Deze ech
te zijde viel oorspronkelijk weinig in den
smaak, was misschien ook te kostbaar voor
het gebruik. Yandaar ontstond de eigen
aardige industrie der Gricksche cn
Romeinsche zijdefabrieken, om dc in
gevoerde stukken zijde eerst uit te
trekken cn daarna met linnen of
boomwol opnieuw te weven, waardoor een
soort halve zijde verkregen wordt.
Reeds Aristoteles, die leefde ten tijde van
Alexander, den stichter van het Maccdo-
nisch-Grieksche Rijk, spreekt van de zijde
en vermeldt hoe zij vervaardigd wordt. On
der keizer Augustus, bij het begin onzer
jaartelling, worden drie soorten van zijde
genoemd: do Coïsche, de bombyx- en de
Serisc-he zijde.
De Coïsche is afkomstig van en draagt
haar naam naar het Grieksche eiland Cos.
Zij is fijn, doorzichtig, wordt met purper
geverfd, soms met goud bewerkt en is zeer,
zeer duur. De bombyx-zijde is in gehalte
haar gelijk, maai- is afkomstig uit andere
streken, vooral uit Assyrië. Waarschijnlijk
werden in deze plaatsen van herkomst in-
heemsche, in het wild levende zijderupsen
voor de zijdebereiding gebruikt. Op Cos
werd ingevoerde Chincescho zijde echter
uitgetrokken en opnieuw geweven. In de
groot© centra der zijdenijverheid hebben
beide wijzen van bewerking naast elkaar be
staan.
De echte Chineosche zijde heet Sericum.
Zij is de fijnste en fraaiste en is blinkend
wit. De benaming is afgeleid van het Grick
sche woord S e r, dat zijderups beteekenr,
en misschien hetzelfde is als Sse, het Cbi-
neesche woord voor zijdeworm. Seres is een
naam voor de kooplieden, die de zijde uit
China invoeren. Kleederen, daarvan ver
vaardigd, heeten Serisc-he kleederen.
Aanvankelijk dan werden uit China al
leen geweven stukken zijde uitgevoerd, la
ter ook zijdedraad en onbewerkt:' zijde. Het
zij nu deze echte zijde te kostbaar was om
voor kleeding gebruikt te worden, hetzij zij
om andere redenen niet doelmatig was,
oorspronkelijk zijn de zijden klcedercn der
Romeinen niet van hecle zijde, maar van
een mengsel van zijde en andere stoffen.
Deze klcedercn, wier bestanddeel zijde uit
China afkomstig is, heeten dan Serische
kleoderen en worden onderscheiden van
kleederen van Coïsche of bombyx-zijde. De
Serische kleederen gelden onder de zijden
kleederen als de beste.
Eerst keizer Heliogabalus berucht in de
Romeinsche geschiedenis door zijn verwijfd
heid, 218222 na C'hr. droeg een ge
waad van heele zijde en sedert dien tijd
eerst onderscheidt men evenals bij ons hee
le en halve zijde.
Ofschoon de invoer uit Ch&na voortdu
rend toenam, bleef de prijs altijd zeer hoog.
Eerst in de vierde eeuw na Christus waren
zijden kleederen, althans bij de hoogere
star. Ion, vrij algemeen geworden, zóó, dat
een H. Hiëronymus ergens zegtWij worden
als monniken aangezien, omdat wij geen zij
den kleedercn dragen. Gold in den tijd der
heidcnschc Keizers het dragen van zijden
kleedercn voor een bewijs van weelde, dik
wijls ook van slechte zeden, zoodaf op me
nigvuldige plaateen door wijsgceren op be
rispenden toon daarover geschreven wordt,
in den Christclijken tijd verhieven zich me
nigmaal de Kerkvaders in hun onderrich
tingen tegen dc overdadige weelde in zijden
gewaden. Zoo de H. Joannes Chrysostomus:
zijde in zijn kleederen te laten weven is ai
minder lofwaardig, maar wat zal men zeg
gen van de belachelijke dartelheid van som
migen, die zelfs hun schoenen er mee be
stikken. Uit alles, wat over de zijdeberei
ding in dezen tijd is tc lezen blijkt, dat
zonder twijfel het meerendecl der zijde uit
China werd ingevoerd, en de in Grieksche
of Oostersche steden van inheemsche rupsen
verkregen zijde óf minderwaardig óf van
geringe, hoeveelheid was.
In China, Japan en Indië vond men van
oudsher en vindt men nog verscheidene in
het wild levende soorten van zijderupsen.
Reeds twee duizend jaren vóór onze jaar
telling hadden de Chineezen de kunst uitge
vonden om daaruit zijde te bereiden cn leg
den zij er zich op toe om de beste rupsen
in groote menigte te kweeken. Yan Chrna
zou deze nijverheid zich hebben verbreid
over Japan en naar Indië. De soldaten van
Alexander leerden waarschijnlijk haar ken
nen op hun veldtocht in Indië en brachten
haar over naar Griekenland. Doch eerst
keizer Justinianus liet omstreeks het jaar
552 na Christus de Chineeschc zijderupsen
naar Könstantinopel brengen, waardoor de
vervaardiging der echte Chineeschc zijde
ook in het Romeinsche Rijk mogelijk wcrcf.
Den geheelcn" zijdehandel maakte hij tof. een
staatsmonopolie met Byzantium als middel
punt en bevorderde en regelde de vervaar
diging van inlandsche zijde, zoodat sedert
dien tijd de zijdespinnerij een tak van nij
verheid werd in het Cost-Romeinscho Rijk.
Onder Frans den Eerste werden de zijde
rupsen in het Zuiden van Frankrijk inge
voerd, het begin van de Fransche en Zwit-
sersehe fabrieken. Door de hulpmiddelen en
de toepassingen der nieuwere wetenschap
pen is ook deze tak van nijverheid tot groo-
ten bloei gekomen en dc roem der oude Se-
rische-Chineesche-zijde, die zooveel duizen
den jaren lang onbestreden gebleven was, i9
verbleekt voor de nieuwe uitvindingen, be
dacht door de bewoners der Westelijke kus
ten.
Hebben wij de uitvinding der zijde niet
alleen, maar ook de eerste rupsen aan de
Chineezen te danken, iets is er evenwel op
dit. gebied, dat niet uit China gekomen is,
en wel de naam. Het woord zijde is afge
leid van het Lat.ijnsehe woord seta, dat
horstel, stijf haar beteekent. In het latere
Latijn krijgt dit woord de beteekenis van
zijde cn wordt daarvan afgeleid het middel-
hoogduitsche side, waarmee ons woord zijde
kennelijk éón is.
O r a n j c k o e k j e s.
Kluts 3 eieren met pond suiker een
kwartier lang goed dooreen; voeg hierbij 5
lood oranje-schil en even zooveel snippers
(beide fijn gesneden) met nog pond bloem.
Dit alles wordt goed saamgcroerd, waarna
ge cr balletjes of vormpjes van maakt. Deze
worden op een plaat bij matige warmte ge
bakken.
Yolgens de nog nieuwe Portugcesche Zon-
o'agfiwer zijn de e-genaars, directeuren, be
heerders en administrateurs van industri
eel© en handelsondernemingen van allerlei
aard verplicht aan hun ondergeschikten
ten minste vier en twintig achtereenvol
gende uren rust te geven. Een zeker aan
tal bedrijven, in het decreet genoemd,
waarin staking van den arbeid verlies vau
grondstoffen of bederf van reeds vervaar
digde producten ten gevolge zou kunnen
hebben, mogen, zoo zij daaraan de voorkeur
geven, een zoogenaamd ploegenstelsel ui
voeren. In beginsel is de rustdag de Zon
dag; maar do gemeentebesturen kunnen
ook een anderen dag van de week aanwij
zen, wanneer zij van oordeel zijn, dat ao
staking van den arbeid op Zondag nadee-
lig zou zijn.
Yan het wettelijk voorschrift zijn vrijge
steld de schouwburgondernemingen en de
openbare spelen en do banketbakkerswin
kels op den Zondag van Carnaval, op 1
November, 8 December, van 24 December
tot 10 Januari, op Palmzondag en op Pa
schcn. Ook heeft elke civiele gouverneur
bet recht in de stad, waarover hij het be
stuur voert, de toepassing van de wet te
schorsen, wanneer bij dat noodig oordeelt
om de een of andere reden, die hij dan van
te voren aan goedkeuring van den gemeen
teraad moet onderwerpen.
Elke inbreuk op do bepalingen der wet
wordt gestraft met boete en zelfs met ge
vangenisstraf in geval van recidive. De op
brengst van dc boeten wordt ^gestort in een
reservefonds voor den bouw van arbeiders
woningen. Bovendien hebben de chefs van
bedrijven, die beboet worden, nog sobado
vergoeding te betalen aan de geëmployeer
den, die zich wederrechtelijk van hun Zon
dagsrust beroofd zagen.
Gelijke toepassing vindt de wet in staats-
en gemeentebedrijven.
De Regeering heeft de moeilijkheden
trachten te vermijden, waartoe deszelfde
hervorming in andere landen, met name in
Frankrijk, aanleiding heeft gegeven. Aan
dc plaatselijke overheden heeft men nL rui
me bevoegdheid gegeven om de wet zoo
veel mogelijk uit te voeren in verband met
de plaatselijke gewoonten, traditiën, ge
bruiken en omstandigheden. Zoo kan ge
makkelijker dan in Frankrijk de nieuwe
wetgeving zich aanpassen aan onde ge
woonten en ten slotte zegevieren over het
groot© struikelblok van het menschelijk
egoïsme.
Dj zwaardendans der Bedouinen.
Bij elke Bedouïüscho bruiloft wordt een
zwaardendans uitgevoerd.
De dans is werkelijk bijzonder typisch.
Hij bestaat niet alleen uit een wild heen en
weer bewegen, maar is als een pantomime te
beschouwen, waarin kracht en behendigheid
hoofdfactoren zijn. De jongelingen nade
ren do meisjes on deze wijzen de jongelui
af, door zich snel om te draaien. Nn geven
de mannen elkaar een hand en vormen op
deze wijze een vrij hechte keten. Zij dringen
nu het meisje in een hoek en sluiten het den
weg af. Het meisje laat zich echter niet zoo
spoedig op het kleine tooneeltje insluiten;
telkens weet het op behendige wijze te ont
snappen. Maar eindelijk dan toch wordt zij
ingesloten door de keten van jonge mannen.
Plotseling doet zij een onverwachten sprong
en grijpt de kromme sabel uit de scheede,
di© aan den gordel van een der mannen
hangt. Zij zwaait het zwaard boven het
hoofd, stoot nu eens naar links, dan weer
naar rechts en bedreigt telkenmale haar
aanvallers. Zij kiest een der mannen uit,
dringt hem in een der hoeken van het too-
ncel, heft het zwaarcl op, houdt het in de
hoogte gehoveu, mikt. en werpt het dan in
de lucht. Een vreugde-jubel, het meisje
snelt op den jongen man toe en knelt hem
juichend aan dc borst.
's Nacht? worden er vreugdevuren aange
stoken en klinkt gezang ter eere van de
getrouwden.