De Servische vrouw. De „student" richtte zich op; de tnet I >Joed doorloopen oogen en de slappe trek ken deden den drinkebroer herkennen. ,,Neen, Manja, ge hebt ongelijk. Al drink ik nog zooveel, ik word toch niet beschonken. Het brandt en steekt in uujn arm hoofd, en verschrikkelijke herinnerin gen doemen telkens en telkens voor mij op. O! Kon ik maar vergeten, kalm insluime ren, om dan niet weer te ontwaken 1" Hij nam een flinken slok uit de flesch. De jonge vrouw zette zich op den rand van de matras, bedekte haar gelaat met beide handen en weende. „Er was een tijd, Manja," ging hij voort, „dat ik niet dronk. Toen was ik krachtig, toen was er levenslust in deze borst, verlangen naar vrijheid. Ik kwara op de universiteit; twee jaren gingen voorbij, toen toonde men mij wat vrijheid was: vier jaar vestingstraf kreeg ik. En de menschen zeiden nog, dat het een mild vonnis was. Toen kwam die vreeselijke tijd: iederen dag die liooge muren, die tralies; geen zon, geen zomer, geen winter. Ziek, half krankzinnig verliet ik den kerker. Wat gaf mij u.i die vrijheid, wanneer ik er geon gebruik van maken kon? Geen mensch nam mij op, dikwijls kreeg ik uit medelij den een homp brood; werk konden zij mij echter niet verschaffen. Niemand wilde met de politie te doen hebben. Eindelijk werd ik fabrieksarbeider. En toen kwam het drinken. Het behoort bij het handwerk, zeide men mij, of: de Tsaar wil het en die wil toch maar het beste voor zijn volk, terwijl men mij op de staat-sbrandewijnwinkels wees. Het begon met een glas, nu kan ik het niet meer Laten. Een Week geleden kwam de laatste slag: de helft der werklieden kreeg gedaan. Oor log, zei de patroon; oorlog, zeiden de ar beiders, en zij brachten hun laatste geld in de kroeg." Zijn stem was bijna onverstaanbaar ge worden" door aandoening; hij zuchtte en imm nog een slok.- Een luid snikken welde op uit de borst van de jonge vrouw. De vorige week had ook haar een ramp getroffen. Het was ge komen als een bliksemstraal uit helderen hemel. „Iwan Petrow," zei op een avond haar btrarman, de politieagent Ossip, tot haar echtgenoot, „hier is een oproeping van het militair bestuur: binnen vijf dagen moet ge u melden." Als een waanzinnige had zij den aj!m van een dienaar der wet gegrepen en hem toegeroepen: „Zeg 'dat het friiet waar isHet is een dwaasheidHoe kunnen ze hem nemen? Hij heeft toch vrouw en kind!" ,,De wet! Oorlog!" zcicle de oude op strengen toon. Maar hij wendde zich af om onopgemerkt een traan weg te wisschen. Gisteren hadden ze zijn zoon opgeroepen. In één nacht was zij wel tien jaar ouder geworden. Als stompzinnig maakte zij werk tuiglijk alles voor de afreis van haar man gereed. Toen kwam het afscheidTranen Wat hielp het, wanneer de Tsaar Mantsjoe- rije noodig had? Gisteren had zij haar laatste geld uitge geven cn de kleine schreeuwde om melk. Zij had hem zwart brood, in water geweekt, als voedsel toegediend; dit had het kind ziek gemaakt. Haar buurman, den student, had zij om hulp gevraagd en deze ongelukkige gaf haar nog een paar kopeken, die van zijn laatste loon waren overgebleven. Op de keldertrap klonk het gelufd van schreden. De deur werd geopend en een der andere bewoners van de vunzige ondcr- grondsche vertrekken, dc oude Nikititsch, keerde van zijn dageliiksche wandelingen terug Waarvan hij leefde, wist niemand, 's Morgens ging hij u't cn 's avonds vertel de. hij aan zijn buren de laatste stadsnieuw- tjes. Zij mochten hem gaarne lijden; hij was altijd zoo goed, zoo hartelijk. Ook bracht hij altijd een of andere versnapering mede. wat de ellende, cenigszins verlichtte. „We hebben vandaag overwonnenriep hoi luid, een courant op de tafel werpend. De student lachte hoonend en dronk de flesch geheel leeg. „Groot© overwinning bij Tsing tsing- tsing," bruid© hij spottend. „Eén Japanner gedood, één gewond en één gevangengeno men. Tien duizend Russen gedood, tien dui zend gewond en twintig duizend gevangen Ha-ba-ha!" Het werd ineens doodstil. Alleen de oude Nikititsch grijnslachte. Hij verdween met een vriendelijk „goe den avond 1" Het eindje kaars flikkerde in laatste stuiptrekking; nog éénmaal brandde do vlam hel op en verlichtte de verstoorde ge laatstrekken van den student en het met tranen overstroomde gezicht van de jonge moeder, die maar al tc vel had begrepen. Twee uur later werd de student van zijn bed gelicht en in den vunzigen onderaard- schcn kerker geworpen. „Hij is een staatsgevaarlijk misdadiger", had do spion Nikititsch gerapporteerd. In den kroningsstoet van koning Peter van Servië waren alleen maar mannen. En toch vertelt een der vele, oud-Servische sagen, die zich naar aanleiding van de be kendste gebeurtenissen in d© geschiedenis van het land gevormd hebben, dat het eens do taak der vrouwen was om den Koning bij de kroningsplechtigheid de insignes zijner macht en do emblemen van een ge lukkig bestuur te overhandigen Dit was dan dc eenige keer, dat dc Ser vische vrouw in het openbaar optrad. Zij was en is ook nog heden uitsluitend de bestierster van den huiselijkcn aard en de opvoedster van haar kinderen. Voor deze taak, huisvrouw en moeder te zijn, wordt de Ser\ isohe rouw van jongsaf op geleid. Voor haar is hot niet noodig bij vreemden in dienst te treden, cn zij doet dit dan ook slechts bij hoogc uitzondering. Meestal heeft zij, evenals de meeste Ser vische mannen, een stukje eigen grond, dat zij bewerkt. Daarom moet zij dan ook reeds thuis blijven, omdat zij bij het werk onmisbaar is. En toch, de gedachte, zelf alles te besturen, geeft haavr een zeker zelfbewustzijn en een natuurlijken eenvoud, zooals men dien zoo dikwijls aantreft bij de landbevolking, die ver leeft van het rumoer der wereld. Zoo groeien do kinderen der grootc volksklasse onder do oogen van de moeder, die ze met grooto liefde opvoedt, op. Zij houdt zich daarbij streng aan do van-ou der-tot-ouder overgeleverde tradi ties, want de zeden en gebruiken van het verleden zijn bij haar in hooge eer. Het meisje staat geheel ondr-r moeders invloed; als deze den tijd er voor gekomen acht, zoekt, zij een bruidegom voor haar doch ter. Wanneer de voorbereidende formali teiten zijn afgeloopen, wordt op een Zon- of een feestdag de bruiloft gevierd. Een medewerker van een blad woonde eens zulk een huwelijksfeest bij, op een klein plaatsje in de nabijheid van Belgra do, en geeft er de volgende besenrijving van: Er wordt een prachtige feeststoet ge vormd, waarbij zich dc bruid met haar helpsters en familieleden aansluiten, om naar het huis van den bruidegom te trek ken.. Met hartelijke woorden wordt zij daar door haar broeder aan de zorg van den verloofde toevertrouwd. Met het bruidspaar aan het hoofd trekt dc stoet dan voort naar do kerk. Wanneer daar de priester de lange gebeden gepreveld heeft, vouwt hij een witten doek om de linker hand van de bruid en om de rechter van den bruidegom. Dan zet hij het bruidspaar twee metalen kronen op het hoofd, en steekt hun den symboliscbcn ring aan den linker-wijsvinger. Vergezeld van hun ge tuigen loopen de gehuwden dan, met brandende kaarsen in de hand. driemaal om den geestelijke heen, die hun daarna de kronen cn den doek wederom afneemt. Buiten de kerk kondigen pistoolschoten cn muziek de voltrekking van het huwelijk aan. Met muziek trekt men vervolgens naar huis, waar de moeder de jonggehuw den met haar zegenwenschen, en met brood en wijn ontvangt. Dit laatste heeft de sym bolische beteekenis, dat het in het huis van het jonge paar nooit aan spijs of drank mag ontbreken. Daarna begint het huwe- lijksmaalaan het eind daarvan kust de bruid alle aanwezigen op de linkerwang. Den volgendon morgen gaat de jonge bruid, vergezeld van haar jeugdvriendin nen, naar de bron om water te halen. Bij deze gelegenheid draagt zij 'een hoefijzer vormige muts van karton, waartusschen natuurlijke en kunstbloemen, groot© rozen van zilveren munten, dikwijls de gausche huwelijksgift uitmakend, bevestigd zjju. Deze eigenaardige muts draagt de jonge vrouw bij alle feestelijkheden, tot haar eerste kind geboren is Dan verdwijnt zij in dc stilte van het huishoudelijk leven, waar haar dagen in stillen eenvoud, toch niet zonder innerlijken rijkdom voorbij gaan. Onbillijk is de bewering, die men soms maakt, dat de Servische vrouw een nul is en als zoodanig door haaJr man beschouwd wordt. Integendeel, hij be schouwt haar als de onbeperkte gebiedster iu huis en laat alle beschikkingen hierom trent aan baar over. Slechts buitenshuis valt er voor haar, volgens de opvatting van den man, niets te doen, en dat ligt aan de men mag wel zeggen gelukkige omstandigheden, v^aardoor de vrouw in het algemeen gespaard bleef voor den strijd om het leven. Toch deden zich ook in Servië reeds strevingen voor, om het gebied der vrou welijke werkzaamheden uit te breiden. Zoo werd bijv. reeds in December van bot jaar 1901 bij den Senaat het voorstel inge diend, dat hot stemrecht voor do vroiuw eischte. De Senaat verwierp het voorstel, hoewel het ondersteund werd door den me- tropolitaan cn de bisschoppen. Het beste, wat men dc Servische vrouw toewenschon kan, is, dat haar een verder optreden in het openbaar leven bespaard blijve. Een geweer zonder knal. De „Artilleristische Monatshefte" maakt, melding van de uitvinding van een geweer zonder knal door Hi ram Percy Maxim, een zoon van den door zijn machinekanon zoo beroemd geworden Amerikaan Hiram Maxim. De uitvinder verwacht daarvan een goheelo omwenteling van de wapentechniek en de tactiek. Zooals bekend is, ontstaat de Enal bij het schot door het plotseling uitstroomen van do gassen onder hooge spanning uit den loop in de lucht en het gronddenkbeeld van Maxim is nu, dit uitstroomen slechts lang zaam te laten geschieden. Om dit to berei ken, heeft hij vooraan in den geweerloop een kraan aangebracht, welke, zoodra het projectiel den loop heeft verlaten, automa tisch gesloten wordt ten gevolge van den gasdruk. De gassen kunnen dan ontsnappen door fijne uitboringen in het kraanlichaam, waardoor wel een sissend geluid, maar geen knal ontstaat. Het denkbeeld van Maxim is evenwel niet nieuw en reeds vele malen zijn pogingen aangewend, om het ontstaan van don knal te voorkomen, door kleppen aan de mon ding, enz. Geen enkele van deze instructies heeft echter op den duur voldaan en het zal ook wel niet mogelijk zijn den knal ge heel te vermijden, omdat deze gedeeltelijk ook ontstaat door de golfvorming ten ge volge van het zich met groote snelheid voortbewegende projectiel. Een andore inrichting om den knal te vermijden, berust op hetzelfde principe a) do reeds langen tijd in do techniek bekende geluiddempers voor de uitstroomingsbuizen bij stoom- en gasmachincs. Hierbij worden aan het uiteinde der buizen de zich ont spannende geluidsgolven en gassen in ge sloten compartimenten gevoerd, van waar uit zij dan, nadat het grootste gedeelte der energie is afgegeven, in de lucht kunnen ontsnappen. Reeds in 1902 werd een derge lijke geluiddemper door den Franschen ko lonel Humbert bij vuurwapens aangebracht. Hoewel die uitvinding aanvankelijk veel beloofde, hoort men er nu niets meer over.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 18