Spreekwijzen tot begroeting.
vlam gehouden; het \lcog niet in biuud en
verloor zoo weinig van zijn isoleerend ver
mogen, dat liet daarna een stroom vjan 3000
volts volkomen goed isoleerde. Andere
proefkabcls werden niet zulke sterkh stroo
men belast, dat in weinige minuten dc ko
peren geleider smolt zonder dat da irbij ae
isolecrendc stof in brand geraaktebij het
stuk kabel heeft men ook den koperen gelei
der er uitgenomen en hem vervanghn door
de koolstaven van ccn booglamp, wr.artus-
schen een vlammen'ooog werd opgewejkt door
een stroom van 60 ampères on '200 volts; na
20 minuten was het omhulsel rood-gjloeiend,
maar van verbranden was geen sprake.
Dat onze gewone kabels in de verste ver
te niet aan zulke werkingen weerstand kan
nen bieden, is een bekendo zaak; overal,
waar, wat het ook koste, brandgevaar ver
meden moet worden, zal men dus wèl doen
in de toekomst deze vuurvaste kabels te ge
bruiken.
Er zijn van die kleine eigenaardigheden,
waaraan men dadelijk het karakter van
een raensch kan herkennen, zooals bijv. do
manier, waarop iemand zijn hoed ameemt
of een hand geeft, cn zoo hebben ook do vol
ken kleine eigenschappen, welke als liet wa
re de kenmerken van bet nationaal Karak
ter zijn.
Men lette bijv. eens op den toon rn den
zin der begroetingsspreekwijzen. Dc be
groeting der Egyptenaren kenschetst volko
men de koortsachtige luchtgesteldheid van
hun land: ,,Hoe gaat het met de uitwase
ming V'
De groot der Chineozen heeft een kieseho
gastronomische tint: „Hebt gij uw rijst
gebruikt?" „Is uw maag in goeden wel
stand?" Alleen dc beschroomde bewoners
van „het Rijk van het Midden"' konden
ccn zoodanige spreekwijze verzinnen.
De Gricksche groetenis „Verheugt u"
toont aan, hoe elk oogenblik van het leven
van den Griek vervuld was met vreugde
en bevalligheid. Beter dan alle boeken,
die over dit onderwerp zijn geschreven,
doet deze groet ons dat volk kennen.
De wijze van groeten bij de eerste Ro
meinen was. evenals hun maatschappelijk
karakter, hun zeden, hun instellingen ge
grond op het denkbeeld van lichamelijke
kracht cn geschiktheid tot den oorlog:
Salve! Vale!" (Wees gezond! Wees
sterk!) Men vindt in dc talen, van het
Latijn afgeleid, dezelfde sclmkccringcn.
„Gezondheid en winst," zcide do Genuees
in de Middeleeuwen, en deze spreekwijze
vereenigdè op een uitnemende wijze de
beide hoofdbostanddcelcn van zijn karak
ter.
„Comment vous portez-vous?" Deze
kleine spreekwijze bevat de kern van het
Fransche karakter en dc gcmecne ge
schiedenis des lands. Men ziet daarin het
levendige, vurige, voor allo'indrukken licht
vatbare wezen, altijd gereed om verliefd
to zijn of een lied aan tof heffenen hoe
getrouw schetst het het beeld des volks,
alles is even beweeglijk als do Fransche
geest zelf.
De gewone groet van don Duitschcr, wan
neer gij hem dos ochtends ontmoet, is:
„Wie geht's?" (Hoe gaat het?) Let op dat
..het" -- niet hoe gaat gij, maar hoe gaat
het? de zaak in het algemeen, een zuivere
afgetrokkenheid, geheel onafhankelijk van
hem en van u. Het is de eenvoudige harte
lijkheid, allen standen gemeen, die ook
klinkt na den afscheidsgroet: „Lebcn sic
woh! 1" (Leef welW/aut het bestaan van
den braven Duitschcr bepaalt zich maar al
te vaak tot zijn „Maralzcit".
Dc oudcrwetsche groet van den Hollan
der was: ..Hoe vaart gij?" Deze formule
kenschetst zeer goed den handelsgeest van
een bij uitnemendheid practisch volk, ge
heel aan zaken gewijd. Is dit „Boo vaart
eu?" niet in volkomen overeenstemming
met do zeden en do geschiedenis van het
oude Holland, geheel vervuld met de geuren
der specerijen vau de verre eilanden, uit
den Indischcn Occdan aangebracht, van die
half fabelachtige zeeën, waar zijn groote
handelsschepen zegevierend met d© moes
sons hebben geworsteld
De Brit, ïd wicn zoo vele verschillende
natiën zijn ineengesmolten, heeft aan een
groot taleu-gastraaal aangezeten, en heeft
aan elke iets ontnomen. Zijn tongval heeft
daardoor in kracht en rijkdom meer gewon
nen dan hij in schijnbare oorspronkelijk
heid heeft verloren. Wat is schooner clan
het „How do you do?" (Hoe doet gij?) en
het: ..How aro you?" (Hoe zijt gij?) van
John Buil! „Doen" en „Zijn", het is het
kort begTip van alle menschelijkc weten
schappen. Hoe practisch, hoe algemeen is
deze formule
Gevogelte te Parijs.
In den laatsten tijd neemt het verbruik
van gevogelte to Parijs ia steeds ruimeren
kring toe, wat o.a^ mag worden afgeleid uit
den zich meer en meer ontwikkelenden klein
handel. Vraag, invoer cn prijzen stijgen ia
verband hiermede.
Door enkele cijfers kan men zich van de
bcte^kenis van 'Vn invoer van gevogelte uit
Rusland een denkbeeld vormen: te Pavijs
werden in Januari 1907 S5,000, in Februari
90,000, in Maart 15,000, in April 177,000 en
in Mei 207,000 stuks Russische boenders in
gevoerd. In Juni beginnen dc aanvoeren op
die markt in den regel af te nemen, daar
cenerzijds dan de aanvoer van Fransche
hoenders een aanvang neemt cn anderzijds,
door gebrek aan koelwagens en koel pak
huizen, het' onmogelijk wordt, den uitvoer
van Russische hoenders voort te zetten. In
September neemt dc aanvoer uit Ruslanct
weer toe en stijgt dan tegen het einde van
het jaar weer tot de hierboven aangegeven
cijfers.
Behalve voor hoenders biedt Parijs ook
ccn uitstekende markt voor eenden cn gan
zen, voornamelijk voor jonge ganzen.
De prijzen, voor Russisch gevogelte be
taald, zijn lager dan die men voor Fransch
en I tali aan sch maakt, hetgeen voornamelijk
moet worden toegeschreven aan de minder
systematische voeding en de slechtere ver
pakking van het Russische gevogelte. De
prijzen voor het Russische gevogelte, die
tot 30 kopeken per pond loopen, worden
nog steeds loonond genoemd.
In een artikel, onlangs in ccn Russisch
blad opgenomen, waaraan ook de vooraf
gaande opmerkingen ontleend zijn, wordt
gewezen op dc mogelijkheid om dc Russi
sche aanvoeren tob een bedrag van ccnige
millioenen roebels op tc voeren, zonder ge
vaar, daardoor den marktprijs te zullen
drukken.
In verband hiermede wordt dc aandacht
van belanghebbenden er op gevestigd, dat
vóór alles daartoe noodig zou zijn verbe
tering te brengen in de directe handelsbe
trekkingen met de Parijschc markt. Tegen
woordig toch ver voert men liet Russische
gevogelte eerst naar Londen en van daar
wordt het naar Parijs getransporteerd.
Hierdoor zijn dc transportkosten natuurlijk
hocjrcr dan wanneer men zooals wen-
schelijk geacht wordt de vogels recht
streeks naar Fransche havens kan vervoe
ren. Daartoe zou men vooral Havre ge
schikt achten. Noodig zou verder zijn, dat
in de ontvanghaven voor rekening van do
afzenders koclpakhuizen werden opgericht.
Men zou zich verder op de hoogte moeten
stellen en geregeld doen houden van de
eischen cn gewoonten, die men te Parijs
heeft ten opzichte van hot schoonmaken,
het verpakken en het transport van de
vogels.
De lievelingsdranken van eenige volkeren.
Groot-Britannic en Ierland drinkt de
meeste thee, n.l 256,509,731 pond per jaar
of 6 pond per persoon.
De Yereenigdc Staten drinken de meeste
koffie, 960,878,977 pond per jaar of 11 3/1
pond per persoon.
Duitsehland drinkt het meeste bier, n.l.
8,022,501,000 liter of 138 liter rcr persoon.
Rusland drinkt den meesten brandewijn,
n.l. 783,139,500 liter of 5* liter per persoon.
Frankrijk drinkt den meesten wijn en
wel 6,012,737,700 liter of 156 liter p r per
soon.
VETPLANTEN.
Dc meeste vetplanten zijn niet moeilijk lo
fcwecken cn vragen dan ook geen bijzonde
re verzorging, om toch goed to ontwikke
len Er zijn planten van deze groep, clic
wij winterhard kunnen noemen, omdat zij
'togen de vorst bestand zijn. Andere daar
entegen, die niet winterhard zijn, moeten op
een koele, verlichte, vorst vrije plaats be
waard cn gedurende dien tijd weinig be
goten worden. Do cenigo zorg is dan, om
ze nu cn dan bij vorstvrij weer frissche
lucht tc geven. Ook in do vrije natuur ko
men vc'l© vetplanten voor, die ons ieder
voorjaar met haar fraaie bloemen tegen-
blinken. Zoo kent ieder zeker sedum of
vctkruid; sedum purpureum of huislook,
ook wel St. Janskruid genoemd; verder
het op droge zandgronden of op muren en
daken voorkomende sedum album of wie
vctkruid, ook wol klein huislook gehceten.
Dau heelt men sedum acre of muurpeper,
welk plantje vooral op zandgronden, oude
muren cn in do duinen zoo veelvuldig
voorkomt.
Onder do sierplanten, of liever do op
zettelijk gekweekte vetplanten, bekleedt
de cactus in al haar soorten, een belang
rijke plaats. Het zijn niet alleen de zon-
dcrJingc stamvormen, maar ook haar
bloemen, die do aandacht vragen. In den
laatsten tijd begint de liefhebberij voor de
ze belangrijke plantenfaiuilic mcea* cn
meer too te nemen en daarvoor bestaat een
gocdo reden. Er zijn nl. geen andere plan
ten, zoo bij uitstek geschikt om als kamer
plant gekweekt to worden; ze zijn daar
dan ook zeer goed op haak plaats. Het
eigenlijke vaderland dor cactecon is Ame
rika, alwaar ze, zoowel op hoogc bergrug
gen als in de prairiecn voorkomen. Meestal
viüdt men zo in groepen tusschcn rotsen
en steeneu, waarom men ze dan ook met
verplanten aanwendt, om in een tuin een
ïotiipartijlje te versieren. Do mecsto cac-
tussoorton zijn dankbaar voor veel zon;
zolfu do felste zonnewarmte ideert haar
niet. Als een goede kamerplant, die ook
met mooie karmijnroodo bloemen prijken
kan, mag de ocrcus serpentina genoemd
worden.
Ook de doorncactussen, met haar schoo-
11e vormen en eigenaardige stekels, maken
een goed figuur en worden daarom gaar-
110 geweckt. Zoo is ook do Bladcactus
(PhylJocactus) aan to bevolen. Dc driehoe
kige, min of meer platte stengels, lijken
wel wat op bladeren. De bloemen zijn
'goed ontwikkeld en hebben een vuurroode
kleur. Ook zijn door kruising planten ge
wonnen, die alle kleuren hebben, van het
zuiverste wit tot hot donkerste rood. Als
gedurende den winter do kamertempera
tuur niet te hoog geweest is en verder naar
dc eischen van de soorten liet. gieten, al
■of niet, gedaan is, kan men ook dc ont
wikkeling der bloemen verwachten. Zoo
prijkt Epiphyllum reeds in het vroege
[voorjaar met haar talrijke prachtige bloe
men, vooral wanneer gedurende den win
ter voor ccn warm plaatsje gezorgd cn
in den herfst rusttijd gegeven is, dat wi'
zeggen, weinig of niet gegoten is. Zood.a
zich dc knoppen beginnen te toonen, moet
meo deze planten zoo licht en zonnig mo
gelijk zetten cn behoorlijk gieten. De cac
vissoorten (cacteecn") kunnen ook uit zaaa
gekweekt worden; dit gaat wel langzaam,
doch is voor den liefhebber toch een eigen
aardige cultuur. Ook stekt men wel in ;.ei
voorjaar of in den zomer deze planten. Zij-
of kopschcuten laat men na liet afsnijden
een paar dagen drogen, om ze. daarna in
zandige aarde of turfstrooisel te steken.
Zijn ze 11a 3 of 4 weken beworteld, dan
worclen zo in afzonderlijke kleine potjes
geplant. Men kan de cacteeen ook in het
voorjaar onmiddellijk in den grond plan
ten, om ze begin September op te nemen
en te laten overwinteren; men moet dan
veeds van te voren langzamerhand het gie
ten verminderd hebben en plaatst ze dan
■zon licht mogelijk.