Onder den «rond.
Anekdoten.
„Maar kindje, waarom heb je mij dat niet
dadelijk gezegd
„Ze was bang, dat ik er in zou draaien,"
legde Johau uit, voor zijn zusje antwoord
kon geven.
„Niemand zal er in draaien," zei juffrouw
Palmer. „Nu je broer zoo eerlijk de waar^
heid is komen vertellen, Ernestine, zullen
we er niet meer over spreken. Ik neem zijn
verontschuldiging aan on zal de afkeurin
gen uitvegen."
„Dank U wel, U bent de beste," riep
Johan vroolijk.
Juffrouw Palmer lachte en greep zijn
hand.
„Beloof Stien en mij nu maai', dat je
nooit meer in haar boek zult tcekenen."
„Dat doe ik." zei Johan, ,,eD in mijn
eigen boek ook niet."
,,Dat is go*d," zei juffrouw Palmer en 'er
was ict-9 in haar stem, dat Johan deed blo
zen van pleizier.
En toen Stien drie weken later den prijs
voor goed gedrag uit juffrouw Palmer's
handen ontving, zei Johau fluisterend; „U
bent een bovenste beste."
Twee Slavinnetjes.
Er waren eens twee tweelingzusters, die
sprekend op elkander geleken Zij waren
slavinnen.
Hoe droevig! zullen jullie zeggen.
Maar zoo heel erg was het toch niet.
Want zij wisten niet eens dat zij slavinnen
waren.
Ik zal jullie uitleggen, hoe dat mogelijk
was
Ze waren precies even oud als haar mees
teres cn daar ze altijd haar meesteres ge
weest was, had niemand daar ooit iets
vreemds iu gezien.
Ze waren de beste slavinnetjes die er be
stonden. Vooreerst wareD ze heel mooi,
rooskleurig, zacht en bevallig.
Maar v<x)r slaven is het niet genoeg, mooi
te zijn Zij mocteu ook uuttig zijn en dezo
twee zusjes waren voor haar meesteres bij
zonder nuttig.
Zij deden zooveel! Alles wat haar meeste
res wenschte. Zij behoefde nooit tc zeggen
FEUJLLETON._
10,
IX. Ontdekt.
Ai had de uitslag ziju stoutste verwach
tingen overtroffen, toch voelde onze held
zich eigenlijk diep vernederd, dat hij, de.
brave werkman, de rol van potsenmaker
moest spelen. Maar wanneer men geliefde
bloedverwanten uit de ellende wil helpen,
dan mag geen valsche schaamte in het spel
komen.
Intussclien moest Jeanne eerst wat te
eten hebben. Als hij alleen was geweest,
zou hij zich met weinig tevreden hebben
gesteld; zijn lief vriendinnetje wilde hij
een feestmaal voorzetten, dat zij trouwens
wel verdiend had Hij was heel gul, zij
veroorloofden zich de weelde van een ge
bakken visch en toen aten zij een portie
konijnenvleesch, hetgeen te zamen de aan
zienlijke som van anderhalven frank kostte.
Maar hij zou niet graag zijn tijd laten
voorbijgaan met smullen en toen de laatste
hap was opgegeten, stond hij op.
„Kom Ninon, met frisschen moed aan
het werk"
Overal walmden de olielampjes, overal
waren de kleurige lampions en de groote
hanglampen aangestoken, de lucht was ver
vuld met allerlei onaangename geurener
was baklucht en bierlucht, de uitwaseming
van een opeengepakte menigte en die van
wilde dieren (de kermis had een flinke
menagerie.)
Andreas maakte halt op dezelfde plaats
van 'a. morgens en opnieuw vormde zich
een kring zan belongstell nden om hem
heen. Alles gelukte hem vandaag zijn in
nemende manieren, z&jn vastberaden en
wat nr te doen vielals zij het maar dacht,
dan begrepen de slavinnetjes het dadelijk en
zij deden het ook.
De keukenmeid kan alleen koken, bakken
en braden; de kindermeid is er om op de
kinderen to possen, maar deze slavinnetjes
deden al die dingen en nog veel meer. Als
ik opnoemde wat zij allemaal konden, zou
den jullie mij misschien niet eens gelooven,
daarom zal ik alleen vertellen wat ik zelf
gezien heb, dan weet je dat het waar is.
Ze heeten Tip en Top en ik moet zeggen
dat Tip knapper was dan haar zuster. Top
was beel goedig, zij kon haar zuster uitste
kend helpen, maar zoo handig als deze was
ze toch niet
Ik heb al verteld dat zij de cenige bedien
den waren.
Zij moesten koken (voor het poppenhuis)
schrobben en zeepen; de bakerpopjee op
passen, haar kleederen naaien en die aan-
en uittrekken. Zij bestuurden het paardje,
als de meesteres die Ella heette uit
rijden ging; zij dreven baar hoepel voort,
werkten in haar tuintje cn verzorgden haar
bloemen.
Als zij een brief wilde schrijveD, had zij
er maar aan tc denken en kijk 1 Tip zette
pen, papier en inkt voor haar neer en
schreef alles wat zij tc vertellen had.
Top kon niet schrijven. Eens zeide Ella:
„ik wil eens zien of je bet nu werkelijk niet
kunt! En. do arme Top deed haar uiterste
best. maar er kwam niets van terecht; nie
mand kon het lezen. Maar zij kon heel goecT
het papier vasthouden, terwijl Tip schreef.
Ik wou, dat jullie de lekkere koekjes eens
hadt. kunnen proeven, die zij bakte Tip
deed daar in wat er in behoordesuiker,
eieren, rozijnen, enz (dat weet jullie al
len ook wel is 't niet?) dan besloeg zij het
deeg. terwijl Top de pan vasthield. Als de
koek gebakken was, haalden zij hem samen
uit deD oven Tip sneed hem in stukjes, stak
Ella lekkere hapjes in den mond en proef
de er zelve nooit een kruimel van.
Ella moest natuurlijk leereD, maar eigen
lijk deden Tip eu Top al het vervelendo
werkzij moesten boeken, papier en ande
re ding:n aanbrengen, het boek vast hou
den, terwijl Ella schreef, al het schnjfwerR
doen en ik moet bekennen, dat het niet al-
eerLijk gezicht, stemdeD de menscheD gun
stig voor hem.
Hij rustte na de eerste voorstelling uit
terwijl Jeanne met bet bakje rondging, toen
bij een hand op zijn schouder voelde leg
gen. Hij keerde zich om en zag den heer
Fabert met Mantha aan de hand, die hem
verwonderd aankeek.
Welk een gewaarwording! Dat had on
ze zanger niet voorzien; het verraste hem
zóó onaangenaam dat het zweet hem uit
brak en hij stamelde bijna onhoorbaar;
„Mijnheer, ik...
„Het is goed mijn jongen, pak je boeltje
bijeen en ga mee. Je zult het mij wel uit
leggen. En zal wel een of ander geheim
achter zitten, want ik ken je genoeg om
te weten, dat je het niet voor je genoegen
doet."
Hun aanwezigheid was zeer gemakkelijk
te verklaren: Martha had haar vader ver
zocht met haar mee te gaan, maar deze
had het te druk en had zijn vriend ver
zocht het kleine meisje naar de kermis
te vergezellen. En de heer Fabert, die tiec
kind aanbad had volgaarne toegestemd.
Zij waren nauwelijks uit het rijtuig ge
stapt of hij bemerkte Andreas, die het zou-
dcrlinge beroep van liedjeszanger uitoefen
de. Martha had op haar vriend willen toe
snellen, maar de ingenieur had haar tegen
gehouden om beter te kunnen waarnem.n
wat hetu op het eerste gezicht onverklaar
baar scheen. Hoe kwam Andreas, wiens
trots hij had leeren kenmen, er toe de ol
van kunstenmaker te spelen Het was g- n
spelletje, want kleine Ninon haalde geld op.
Toen Andreas zijn tooneel had afgebro
ken tot groote verbazing der menigte, nam
hij hem mede naar een afgelegen plaats.
Daar ondervroeg hij hem.
—Kom, mijn jongen, wees oprecht! Wat
deed je daar, of lie*rer gezegd, waarom
tijd even goed gedaan werd, maar dan nam
Ella alle schuld zich en werd er voor
bestraft.
Ella's poppen moesten eiken avond naar
bed gebracht zijn, eer zij zelve ging. Tip en
Top moesten zc uitkleeden, in hun bedjes
leggen en makeD dat zij er lief uitzagen als
Ella ze een nachtzoen kwam geven. Dan be
gonnen zij aan Ella zelve, zij borstelden en
vl -n baar haar, kleedden haar uit en
legden haar in beddan stopten zij haar
lekkertjes in en eindelijk gingen zij naast
haar liggen. Soms ook drukte een van de
trouwe slavinnetjes zich zoo plat mogelijk
op de peluw en Ella sliep in, met haar
zacht wangetje tegen haar getrouw slavin
netje.
Nu, weten jullie al wie die getrouwe sla
vinnetjes waren?
Ingez. door „Boschanemoon" te Leiden.
Een buitenman wordt in de manége geroe
pen.
Een clown treedt op hem toe, vat hem bij
den neus en laat den boer een gulden zien.
„Kijk, vriendje", zegt hij lachende, „dien
heb ik uit jouw neus gehaald."
De buitenman grijpt den clown vast en
ontwringt dezen den gulden, zeggende: ,,'t
Is mijn neus en al wat je daar uithaalt, be
hoort mij toe l"
Een slimmerd.
Een zusje gaf haar broertje eens het vol
gende raadsel op. Ra, ra, wat is dat: Hei
ziet van buiten blauw en als men het open
breekt, is er een pruimenpit in.
Ingez. door „Herdei innetje" te Leiden
Een schoolopziener zam eens in de laag
ste klasse van een school. Hij vroeg aan de
kinderen: „Welke vruchten krijgen wij het
eerst?" Verscheidene kinderen riepen: „Pe
ren, appels, pruimen," maar de schoolop
ziener zei: „Neen, wij krijgen nog iets
daarvoor." Toen stak kleine Cato haar vin
gertje omhoog en sprak: „Soep mijnheerI"
heb jo het ambacht, dat je vroeger langs
den weg uitoefendet, weer opgevat? Ik ken
je te goed, om te veronderstellen, dat je
er pleizier in hebt om voor hansworst te
spelen. Wat is er toch? De belangstelling,
die ik voor je gevoel, geeft mij recht op
je vertrouwen. Kom, spreek op."
Martha, die heel ernstig geworden was,
viel hem bij
„Ja, zeg hem alles, je weet toch hoe goed
mijnheer Fabert is."
Maar deze aanmoediging had de jongen
niet noodig. Getroffen door zooveel goed
heid, verlangend den slechten indruk,
dien de heer Fabert ontvangen had, uit te
wissen, bovendien vermoeid want zijn
rol vergde meer van zijn krachten dan hij
vermoed had besloot hij alles te vertel
len: De ellende der zijnen, hun ontberingen,
hun verdriet, hun schulden.
„Ja mijnheer, prettig is het niet en ik
ben op den koop toe nog bang, dat oom
en tante mij niet meer hierheen laten gaan,
als zij vernemen wat ik vandaag heb uit
gestaan; in dat geval zal ik het stil moe
ten doen, maar ik kan niet zien, hoe mijn
tante en mijn niohtje schreien en hoe
mijn goede oom neergedrukt wordt door
verdriet."
Zwijgend had de heer Fabert de beschci-
denheid en de toewijdende volharding van
dit edelmoedige jonge hart bowonderd. Het
zou zoo natuurlijk en vergeeflijk geweest
zijn, als 't kind zich in de moeielijke tijden,
die zijn familie doormaakte, tot hem ge
wend had. Maar neen, liever had Andreas
zijn tegenzin overwonnen en het eeaige ge
daan, wat hem een weinig geld kon ople
veren. Dat was een karakter, dat iets
beloofde voor de toekomst, de heer Fabert
zeide ernstig:
„Het is goed, Andreas. Je bent een
brave jongen, maar ik wil niet dat je met