No. 14772. JÜ Ü.£F3ljA.1i, HJa/isvS&g- 13 April. Anno 1908. PERSOVERZICHT. FE£SÏ. >,D q "Rotterdammer" bevatte een artikeltje, onder het opschrift „Ontzet ten d", van de« volgenden inhoud: Ontzettend en nog ccna ontzettend was het nummer vau ,,D ci Standaar d", dat j.l Zaterdagavond verscheen. lo. bevatte het een hoofdartikel, hetwelk de lezers omtrent ons volstrekt op een dwaalspoor moest brengen, en woorden uit zijn verband rukte op de meest betreurens waardige wijze; 2o. een ingezonden stuk van den beer Van der Zijden, volkomen in den geest, die ge kweekt is en nog stee'Is gekweekt wordt; 3e. een brief van Jan van Holland, be helzende een aansporing tot een actie ten opzichte van ons derde Christelijk ministe rie, welke op dit oogenblik, terwijl nie mand kan zeggen, dat het. ministerie nog iets tegen ons antircvolutionnair beginsel misdaan heeft, zeer onbillijk moet worden geacht 4o onder de rubriek binnenland" opge nomen, liet artikel van mr Croles in het ,,F rieseh Dag b la d", waarvan we melding maakten in onze driestarren over „honig of venijn?" Tn één woord een ontzettend „S t a n d a a r d"-nummcr Terwijl blijkbaar weer geen plaats was in «dat, orgaan voor ee.nig verweer, van onze Rijde golxiden. Door deze wijze van optreden van „De 8 tand a a r d" verkrijgen anderen nis h t warr nu p u b I i e k hot wachtwoord ,."-torm &r maar pp los", en wordt de drijfjacht tegen prof. Fabiiiscn .,De Rotterdam me r" steeds feller. „De Standaar d" is zelfs bereid ergerlijke artikeh-n, als in h^t „F r icsch D a g h 1 a d" verschenen, den volkc in breeden kring zonder (protest, ja, onder haar rubriek „Binnenland" blijkbaar met instemming to vertoonen. Nog eenshet is ontzettend I A ij willen niet meer tot do hoogcren in onze. ant.irevolut.ionnairo partij roepen: Mag dat alles nu maar? Wij willen niet nnn do minderen in onze ant ire vol ut ion n ai re partij ad vise,eren mo ties aan te nemen tegen ,,Do Stand aard"; hoewel onz^s inziens, wat ds. Vnn den Brink en de heer Plnntenga noenv'en „praktijken, die den toets der waarheid en opreebtheid niet kunnen doorstaan", daar toe wel aanleiding konden geven voor een ieder, die onbevangen on rechtvaardig wil oordcelen. Wij achten zulke moties, als gif tige wapenen, zeer afkeurenswaardig. Maar wij willen alle. belijders van Qorts taaam, <ITe adel van ziel cn eerlijkheid van karakter hebben, dringen en schier dwingen tot God te roepen in deze voor onze anti- revolutionnaire partij hoogst, ernstige da gen Dc verblindheid is sterk. Do stookgeest waart rond on kan ver- 'dcr lelijke cl in gen bewerken. Alleen het gebed lot God van oprechte Christenen kan redden Een stukje „Ds Rudolph" in „De Rotterdammer" luidt- Weer is hot Dinsdagavond. En weer ontvingen wij geen stukken van ds. Rudolph. Zoo moeten we wel als waarheid aanvaar den, wat wij tot. ouzo verbazing lazen in „Do Standaard": „Men schrijft onis uit LeidenNaar ons van vertrouwbare zijde medegedeeld wordt, heeft ds ,,Ru dolph zijn medewerking aaD „De Rot terdam mor" onttrokken". Gelijk wij zeggen, wij lazen dat mot ceni- ge verbazing. Immers ds. Rudolph bad ons wel geschre ven, dat hij om de kwestie-Fa bi us ophield medowerker aan ,,I) o Rotterdam mor" te zijn, wijl hij er werkelijk ziju naam mee zou verliezen, maar ons toch ook to gelijk bericht, dat hij, hoewel hij liefst zoo spoedig mogelijk ophield, be- boreid was deze drie maanden nog uit te dienen, verzoekende tevens in zijn laatste artikel, hetzij nu ol later, de redenen van zijn afscheid to mogo* meedcelea, niet twij felende of we zouden hem dit toestaan. Maar plotseling blijkt hij nu den arbeid te kobben gestaakt. Do a t r ij d in he* anti-revolution- naire kamp gaat buiten bet katholieke orf om, schrijft ,,D o T ij d" maar toch vreest het blad voor de noodzakelijke eenheid dor rechterzijde, waardoor de po sitie van het tegenwoordige Kabinet wordt bemoeilijkt. In die omstondigboden schrijft bet blad: „Wij verlangen niets vuriger, dan dat ona bet partijkiezen in den broederstrijd van onse protesten tschc bondgenooten zal gespaard worden. Zouden wij tegen onzen wil er in gesleept worden, dan is onze hou ding van te voren bepaald. Tn geweten zou den wij dus in d:t geval ons verplicht ach ten naar bette krachten loyalcn steun te verleencn aan het thans zitting hebbend Ka binet en als vijand te beschouwen ieder, die, om welke reden ook, het bestaan van deze Regeering in gevaar zou brengen. 't Laatste nu doet o. i. zeer stellig hij, die öf het goed recht van optreding dezer Regeering in twi|fcl trekt öf wei deze Re geering, in strijd met haar eigen verkla ringen, zou willen voorstellen hetzij als een zake n-Kabinet, hetzij als een over- gangs-Kabinet, hetwelk, zoo spoedig de om standigheden het toelaten, voor een ander Kabinet der rechterzijde zou hebben plaats to maken. Aan dr. Bronsveld'» Kroniek in de „Stemmen voor Waarheid en rede" is het volgende outleend: Het min isteri e-H comskerk is voor de volksvertegenwoordiging getreden rnct een soort program en belijdenis van beginselen. Het is een uitvoerig stuk, geschreven in eeu stijl, die vlot, maar Diet karakteris tiek, meer voorzichtig don doorzichtig hee- fcen mag. Er koml niet een enkel uitdagend woord in voor, en „De Standaard" is or be droefd over, dat in dit program het woord „christelijk" niet wordt aangetroffen. Als dat woord maar genoemd wordt, dan komt over velen zulk een gevoel van ge rustheid en veiligheid. En dat gevoel ont ving „De Standaard" niet, n het geliefde woord niet kwam over de lippen van den heer Heemskerk, z lfs niet, toen do heer De Waal Malefijt het den Minister om zoo te zeggen vóórzegde. Met bescheidenheid getuigen wij, dat het ministerie zich voorstelt te regeeren onge veer in den trant, dien wij op het oogen blik den meest gewmschten achten En dat daarbij dc „vrije liberalen" bij critieke gele genheden een groot gewicht in de schaal zullen leggen, is reeds gebleken. Dc ininistor Sabron zou een échec, of zoo goed als- een échec geleden hebben in de Tweede Kamer, indien niet de heeren Ty- deman c. s. getemd hadden voor het in- dienst-treden der manschappen, door den Minister verlangd. Wij verwachten, dat deze constellatie zich meermalen voor zal doen, en verheugen «ar ons dus over dat de fractie der liberalen, voor wie wij steeds de meeste sympathie hebben gevoeld, thans positief en negatief zulk een grootcn La- vlood kan uitoefenen. Hiermede bedoelen wij niet, dat het mi nisterie-Heemskerk zijn „rechtsch" karak ter gestadig verloochenen zal. Dat zou te veel geéischt zijn. Ja, wij achten dc bijna schertsende manier, waarop dc president- minister zeer ernstige dingen weet voor te stellen, in sommige gevallen bedenkelijker dan de strenge en polemische toon, waar mee andere calyinistcn optreden. De in vloed van dr Schaepman was ook voor een gering deel te wijten aan zijn jovialiteit. Doch hoe het zijop e.cn ernstigen strijd hebben wij ons voor te bereiden in 1909 of eerder. En wat ons daarbij ver ontrust, is de mij onverklaarbare houding van de partij, die zich noemt ehristelijk- hi-rtorisch in haar onderscheiden nuances. In Klein-Azië was een gemeente, die „dit had", dat zij de l'icolaïten haatte 1). De chr.-historischen schijnen niet to willen ge- doogen, dat dr. iCuyper ,lid wordt van de Tweede Kamer. Maar zij werken er dapper boe mee, dat do invloed van zijn partij en zajn beginselen niet afneemt. Bij een ver kiezing te Rotterdam hielpen zij „een schit terende overwinnig" bezorgen aan een anti revolutionair, gelijk zij zich beijverd b b- ben, om dc heeren Talma en Heemskerk in de Tweede Kamer door anlircvolutionnai- ren te doen vervangen. Welk verschil is er nu tusschen antirevo lutionairen en christclijk-historischen, in dien bij de stembus dat verschil niet schijnt te bestaan? MisscLie. is het kortzichtig heid bij ons, maar het is mij niet helder, waarom do christclijk-historischen bijv. te Sliedrecht niet op dr. Kuyper zouden go- «rtemd hebben, maar het wel hebben gedaan op, een man, die precies altijd stemmen zal, zooals casu quo de leider der antirevolution- nairen het zou gedaan hebben. Men be- grijpe ons goedWjj verlangen niet naaf terugkeer van dr. 1 -ypcr in de Kamer, maar vrij verheugen ons ook niet in de ver kiezing van den heer v. d. Molen, en den gewezen predikant van Doesburg. Ook het Tweede Kamerlid dr. W H. No lens bepleit in zijn orgaan, do ,,N ie u w o Venloosche Couran t", het hand haven van het vrije hengclrecht. Hij sohrijft n.l. over de aanhangige Via- scherijwet: Door het ontwerp wordt de regeling van de visscherij gescheiden van die der jacht Het onbevoegd visschen in eens anders vischwater zal worden strafbaar gesteld als misdrijf. Regelingen op het gebied van de visscherij worden onttrokken aan de Pro vinciale besturen en overgebracht bij bet Rijksbestuur. Voor het visschersbcdrijf kan deze wette lijke regeling, die zeer veel aan algemeene maatregelen van bestuur overlaat, zeer goe de gevolgen hebben. Maar zooals bij alle regelingen moet ook hier de kerk in het midden worden gela ten Est modus in rebus. Maat moet ook hier gehouden worden. Men moet binnen de grenzen blijven En nu komt het ook mij voor dat dit wetsontwerp die grenzen overschrijdt. Artikel 15 verbiedt binnen visscherij, die uitgeoefend wordt zonder geldige akte Een akte van een halven gulden wordt gevraagd voor het visschen l één hengc-l in de hand. Het onschuldige genoegen van zoovclen, die hun vrije uren gaan doorbrengen om met bewonderenswaardig geduld een visch- je te verschalken, wordt op die wijze vrij wel onmogelijk gemaakt. Een akte en d*n nog een halven gulden, dat is te veel. Voor een akte, mits het aanvragen cn ver krijgen gemakkelijk worden gemaakt, kan nog iets gezegd wordenmaar voor een hal ven gulden m. i. niets. Gevolg zal zijn veel bemoeilijking, vele overtredingen cn weinig resultaat. Het komt mij d ook wenschelijk voor, dat een der amendementen, die dit exces uit de wet willen verwijderen, wor-'e aan genomen. Ook de wetgever moet vermijden zich be lachelijk te maken. En dit laatste kan hij ook door al te klein te zijn. In de „Hilver- en Vechtbode" 6prak mr. V. H. Rutgers over het wenscüe- lijko voor de antirevolutionaire partij om zich op vraagstukken, te werpen, die niet I) Openb. II: 15. alleen aan de orde zijn, maar waarover vermoedelijk onder de antirev. groote een stemmigheid heerscht. Een van die vraag stukken ia de organisatie van den arbeid. Naar onze mecuiug, zegt de ©ofarijver, naa-r onze vaste overtuigiug is er geen vraagstuk, waarover eenstemmig heid. in onze partij cn in de geheel o rech terzijde eerder bereikbaar is dan bij dit. Ter toelichting van deze meening wijzen wij slechts op de volgondo feiten. Ten aan zien van d« verkorting van clen arbeidstijd word reeds in lbül op het Sociaal Congres (door den heer De Waal Melofijt) de mce- ning geuit, dat beter dan door de Over heid hier in te grijpen zou zijn door een publiek-rechtelijke organisatie van den ar beid. Niet alleen de heer Van der Molen (in „Patrimonium"), maar ook dr. Kuyper (o-a. in zijn Memorie van Toelich ting bij het on twer p-ar b èklswct) blekea deze meening te deelen. Vooral bij de bespreking van de afschaf fing van den bakkersnachlarbeid kwam vie „bcdrijfsvereenging" (of hoe men de or ganisatie anders noemen will) herhaalde lijk ter sprake. Wees dr. Kuyper, onlangs op de mislukking onzer Kamers van Ar beid, uit de kringen der Kamers van Ar beid zelf werd een commissio gevormd om giondige reorganisatie te overwogen, in welke oommissie o.a. de heer Talma zit ting had. De schrijver herinnert dan in dit ver band aan een artikel van mr. Aalberee »n het „K a th. Sociaal W e ck b I a d" van 4 April, waarin ook deze den weg w.jst om te komen tot een behoorlijke sociale vertgenwoor dicing, waarbij dan ook aan een definitieve oplossing van het kiosrcobl- vraagstuk kan word u gedacht. Van links verwacht mr. Rutgers hier niet veel: theoretischen bij.al en practisehe bestrijding. Dc rechte, zij ie zal dit belang rijke vraagstuk tot oplossing mo>ten bren gen in het belang des lands In „Do Gevleugelde Pen" (Nr. 6) wordt aangedrongen op toepas ing der stenografie ter bevordering cencr vlugge en dcg.lijkc rechtspraak. Is het zoo vraagt de schrijver bij eonigszins uitgebreide processen niet voor het verkrijgen van een juist inzicht noodzakelijk, dat de rechter bezit een vol komen juist en maatstaf ter beoordecling van het gesprokene? Dat is eon eisch voor snelle afdoening; immers het opteekeneu in gewoon schrift van bclangrijko verkla ringen voor den rechter kost ontzettend veel tijd, welke bij toepassing der steno grafie uitgespaard zou zijn. Daarnaast is het echter ook een eisch in het belang der waarheid en rechtvaardigheid. Er dient volkomen zekerheid te bestaan over het geen de betiokken partijen, hetzij persoon lijk, hetzij bij monde van hun verdedigers, alsmede de getuigen, hebben verklaard. Daarover moet alle twijfel uitgesloten zijn cn alleen een zuiver woordelijk verslag kau hiervoor borg staan. Vooral bij de veelvuldigo prooessen -we gens verduistering van gelden, de proces sen over het frauduleuze beheer van Ban ken en naamlooze vennootschappen, welker verhandelingen gewoonlijk een zuiver technisch karakter dragen, zou toepassing der stenografie van groot nut kunnen zijn. De belangrijkste, althans meest opzien barende prooeqsen Ln Duitschland in net afgcloopen jaar werden stenografisch op genomen. Dit geschiedde o.a. mot het pro ces tegc-n Rechtsanwalt Hau, tegen Peters, tegen Liebknooht, het groote Hardenpjro- oes en het zich daaraan aansluitende pro ces tegen den schrijver Brand, alsook m»t bet bekende Madci ra-prooes. In Engeland is dc gerechtsstenografie zeer ver ontwikkeld. Zoo is bij een wut bepaald, dat van af April 1907 alle pro cessen, van welke men in hooger beroep kan komen, stenografisch moeten worden op ge teekend. In Amerika is in 49 van de 55 Staten du positie der gerechtsstenografen reeds wet telijk geregeld en ook in Fraakrijk heeft de gcrcchtastcnogra ie een boog* vlucht ge nomen. Do meest belangrijk.® prooes&en, men denko aan het Dreyfus-pruoes, wor den daar stenografisch opgenomen. In een kruiskopje Bakkersnaehft- arbeid zegt „D e Maasbode": Een onmogelijk woord voor ©on onmoge lijke zaak, of liever voor een zaak, die eigenlijk onmogelijk moest zijn, maar ho- laas nog altijd niet tot de onmogelijkheden behoort In'ussohen is de beweging voor de af schaffing van den nachtarbeid der bakkers weor eon stapje nader tot haar doel geko men, misschien wel een grootcn stap. Minister Talma heeft nl. verklaard, dot hij een desbetreffend wetsontwerp zal in dienen. Zoover hebben we het onder het Kabinet- De Meester niet gebracht. En het ontwerp zal kort zijn. Dit ligt in den aard der zaak. Moge dis kortheid echter tevens een waarborg zijn, dat hel do lange reis naar het „S taats- bi ad" voorspoedig nflcgge. Daaraan ha pert bet immers zoo dikwijls. Dat een dusdanig ontwerp niet veel, mis schien in het geheel geen tegenstand bij de Staton-Gencraal ondervinden zal, durven wij wel voorspellen. Alleen dc toepasselijk-vcrklaring van het verbod ook op de patroons-bakkers zou c -• kele bezwaren kunnen doen rijzen. Gelijk bekend, wordt onder dc anti-revolutionnai- ren niet eenstemmig over dit punt gedacht; sommigen zien een inbreuk in op een pri vaat recht. Toch i3, onzes inziens/ dc aangelegenheid niet afdoende te regelen, zonder dat de ver bodsbepaling wordt uitgestrekt tot de pa troons. Een aantasting van het huisreoht dier p.troons kunn n wij het niet noemen; alleen een noodig geworden beperking der bedrijfsvrijheid. En wij zien niet in, waarom de wetgeve niet evengoed don bakkers als bijv, den ver- gunnighouders in het algemeen belang oen dorgelijke beperking mag opleggen. Laat ons hopen, dat dit bezwaar althans met van overweg nden aard zij, en on© Christelijk ministerie er in slage aan dezen wantoestand een einde te maken. Een breede schaar van nijvere burgers zou het daardoor aan zich verplichten. Het ,,U troch tsch D agb 1 ad", naar aanleiding van de inmenging van de P&- rijsehe „T erups" in de kwestie van onze troonsopvolging, tegen elke byi- tenlandschc inmenging, van welke zijde ook, protest aanteckcncn, zegt, dat do kwestie hein zelfs geen kwestie lijkt. Het blad ver schilt in meening met mr. S. van Houten, die aanbeveelt, de bepalingen der Grondwet omtrent do troonsopvolging aldus te wijzi gen, dat, ingeval de troon vacant mocht komen, „het Ncderlandsche volk bevoegd zij, de zaak naar de dan beslaande toestan- don te regelen". Het acht de door mr. Van Houten aanbevolen gedragslijn wel de ge vaarlijkst denkbare handelwijze, wijst op do twisten en beroering, dio bij de I euze van een nieuwen Koning zeker zouden ontstaan, en op de moeilijke positie, die een Koning zou hebben, die wellicht een vrij aanzien lijke minderheid tegen zich had gehad. En het blad stelt buitendien de vraag, of men gclocft, dat bij zulk een door het Ncder landsche volk te nemen b slissing over don ledig geworden troon buitenland chc in menging zou uitblijven. Do conclusie van het blad is dan ook, dat de troonsopvol ging, die in onze Grondwet duidelijk gere geld is. onveranderd moet blijvendie rege ling to vervangen door een volkskeuze acht het uit nationaal zoowel ah uit internatio naal opzicht het bodeakclijkste, wat rnea doen kon. Het „Utrechtsch Dagblad" zou zich eer kunnen vcreenigen met een advies, Hot groote buitenhuis was nog in vrocg- uchtendstilte. Tóen hij, zachtjes en voor zichtig stappend, de trappen afging, klonk uit do slaapkamer van zijn oudclui, uit de logeerkamers, gedempt slaapgeluid bom na Gisteravond, de laatste fuif, waren zij allo maal nogal laat naar bed gegaan Nu slio pen zij uit. In do huiskamer, bene den-ach ter, waar de zomerzon al scheen, dc Augustuszon, die in dit vroeg© morgenuur nog hee.l „k was, maar weer een dag beloofdo van brand en hitte, stonden op de stoffige tafel dc wijn glazen bijeengeschoven, gonsden vliegen de kruimels van dc g bakachoteltjes af. Hij deed snol de tuindeuren open, snakkend baar dc ochtendlucht. Buiten gejoel van vogels, waar zoo'n vroege zomerdag vol van is; verre weg het kraaien van een haan. Die ochtendgcluidcn, die ochtendwind drongen opeens de zon- kamor binnen, onstuiuiig-reèclnamen het slaap stilte buis nu weer in het leven op. Bet was vandaag zijn trouwdag. „Vreemd",-stond hij te suffen. Hij kon jer zich maar niet indenken. „Vreemd 1 Dat ik nu hier voor het laatst ben wakker geworden, in dit huis, waar ik hcelemaal mee ben samengegroeid I Vreemd, dat ik nu nimmer meer zal opstaan om do deuren van de achterkamer open te gooien, zooals ik nu nog eens voor het laatst gedaan heb. En vreemd, dat ik nu morgen, neen, vanmiddag al, zijn zal in ééns zoo geheel anders, geen zoon meer, maar een echtgenoot; dat ik h a a r nu nim mer meer zaJ behoeven to missen, dat ik nimmer meer zal moeten afscheid nemen, maar haar voor rnij zal hebben altijd I" Hij werd er een beetje trotsch door. Hij voelde zich een man nu een heel© mijn heer I Maar toch kon hij het zich niet voorstellen. Buiten begon de zomer weer een feestdag to vieren De appelboomen, die al zwaar begonnen te worden, hun takken bogen naar den grond werden met zonlicht overgoten De tuinman, op een laddertje, was bezig het klimop te knippen, dat tegen bet huis groeide. Op zijD klompen, op zijn flets-blauwen kiel, op zijn grootcn geel- strooien tuinmanshoed ketste het felle zon licht terug. Do klimop-blaaon glommen hard-groen. En de schaar knerpte, telkens een hap, raak cn afgebeten. „Morgen meneer I" zei hij, zich half om draaiend op het laddertje, ,,'n Mooie dag om te trouwen." „Ja, F rite", antwoordde hij. En hij wist zelf niet, wat hem zoo geluk kig maakte. Hij ging, langzaam loopend, verder den tuin in; het knerpgeluid van dc schaar klonk weer uit boven het windgesuis en het gejoel van do vogels. Hij bukte onder de appelboomen door. Hè! Daar was het lek- ker-koel, in do schaduw; en langzaam liep hij verder. Toen ging hij het middenpad van den moestuin langs, nu weer in het schaterende zonlicht. De aarde van de bedden was grijs van droogte; het zand kraakte onder zijn voet. Kijk, dat aardappelbed ginds had Frits gisteravond gerooid En nu waren de versche kluiten alweer met een poederlaag stof bedekt! Aan het eind van den grooten tuin sprong hij met een jongen, overmoedigen zwaai het slootje over, dat hem scheidde van dc vol den. Vóór hom wiegde nu het bijna manshooge, goudgele graan. Wat een prachtige, prach tige zomer 1 De aren gleden langs zijn och tendjasje, langs zijn handen. Het was wel een feestdag vandaag I En weer trachtte hij zich voor te stellen, wat er nu gebeuren ging. En dat, wat hij altijd zoo toekomstig, zulk een verre, vage belofte had gezien, stond nu opeens vlak voor hem. Hij wist eerst niet, waarheen te loopen. Vol van zijn g.dachten, slenterde hij maar ergens een smal korenpad op. Maar opeens bemerkte hij, dat hij op weg was naar het bruggetje, waar zij zoo vaak samen hadden staan kijken naar het schieten der zilveren vischjes over den bruinen vloer van het stroompje, naar het sprookjesland, dat daar wuifde op den bodem onder het hel dere kristal, naar het schichten der water juffers en de voren, die ze groeven in het glad en spiegelend oppervlak. DdAr wilde hij de herinneringen nog eens in zich laten zingen. Toen stapte hij, vastbesloten, een doel wetend, door. De zoele wind kwam over het meewicgend koren naar hem tocgegolfd, terwijl hij nu snelller liep. En opeens was hij aan beide kanten or tusschen uit, en in het vlakke. De zon stond al hoog. Link3 had hij nu het felle violet van een uitgc- strektcn akker roode kool. Maar rechts, op een heel naakt stuk Land, was een boer al bezig met een ploeg. Het leek een prentje. Scherp teekende de moeilijk-trekkende os en de gebogen, hem aanzettende landman zich af tegen den hcl-lichten horizon hemel. En een kind, een meisje was daar bezig iets te zoeken, bijeen te lezen, tusschen de kluiten; telkens met haar hand bukk.nd in den grond en dan weer in haar angstval lig opgehouden schort. H.j Btaptc flink verder, in vreemde, hoogc geluksoandoening. En hij wist al waar het bruggetje was, achter gindsch rood beukcnboschjc, toen hij, bij een bocht van den weg opeens een eind voor zich heeü zijn bruid zag loopen. Langzaam liep zij, hetzelfde pad als hij. Hij haalde haar in. Achter hen ruischte de korenwind, loeide de ploegos. En zij tweeën deden allebei of zij waren heel verhaard, maar in den grond van hun hart vonden zij het volkomen nar tuurlijk, dat zij hier elkaar tegenkwamen, elk op weg naar het bruggetje. Toen zij er waren, leunden zij beiden, zonder te spreken, hand in hand, over de leuning I In elk van hen kwam do wenscb op, nu maar een hecle poos zoo te blijven staan. Het water van het stroompje was zoo helder, dien ochtend. En de zon scheen tot op den bodem van het sprookjesland: tuschen de vreemde varens cn moss n, die daar groeiden, heei-licht-groen cn zwart, gleden loom de kleine, smalle zilvervischjcs door, stonden even stil soms, om zich te koesteren >n den warmen, vol-gouden schijn. Het was zoo stil alles. Het was of de na tuur aarzelde te ontwaken cn den zwaren zomerdag te beginnen. Ook zij bleven onwillekeurig stil. Zij hadden elkaar immers vast bij de hand, en in het voorzichtig gespeel van hun vingers gleden immers al die gedachten, die toch niet uit te zeggen waren, van den een in den ander over. Hoo Lang zij zoo waren blijven staan, wisten zij niet. Er was hier geen tijd. Maar ineens schrok hij wakker in het werkelijke leven. Zij stond nog, voorovergebogen, in het water to kijken. En achter in haar nok, waar de blonde haren wazig beg^nn^u te kroozen, gaf hij haar een zoen. En alleen liep hij weer langs hel o.uiige pad. Het begon warm tc worden al. Het zou een Aügustusdagje worden De velden, het dorp, waren nu weer ont waakt, aan het leven. Hij kwam een tvocpjo maaiers tegen. Sikkels flikkerden in de zon. Ginds over den straatweg hobbelde een lee.ge boerenwagon. Door het ploogland trok de os het staal; do man veegde zich bet hooid mot een dikken, roeden doek Vlug sprong de bruigom weer over heft slootje. Meiden in den tuin liepen met man den heen cn weer. Een zong er luide een lied. En het knerpgeluid van de schaar beeft af, beet af de klimopranken, telkens een bos. Het zou een feestdag worden En door heb huis, dat zich opende voor den dag, ging hij naar zijn kamer terug, om zijn beste pak aan te trekken voor de bruiloft. Zijn hart, zijn polsen klopten zijn hoofd zwol vreemd, of het te barsten ging; en het was als werd hij gedragen, van blijd schap en van vreugde, en van geluk ora heft feest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 9