No. 14772.
JÜ Ü.£F3ljA.1i, HJa/isvS&g- 13 April.
Anno 1908.
PERSOVERZICHT.
FE£SÏ.
>,D q "Rotterdammer" bevatte een
artikeltje, onder het opschrift „Ontzet
ten d", van de« volgenden inhoud:
Ontzettend en nog ccna ontzettend was het
nummer vau ,,D ci Standaar d", dat
j.l Zaterdagavond verscheen.
lo. bevatte het een hoofdartikel, hetwelk
de lezers omtrent ons volstrekt op een
dwaalspoor moest brengen, en woorden uit
zijn verband rukte op de meest betreurens
waardige wijze;
2o. een ingezonden stuk van den beer Van
der Zijden, volkomen in den geest, die ge
kweekt is en nog stee'Is gekweekt wordt;
3e. een brief van Jan van Holland, be
helzende een aansporing tot een actie ten
opzichte van ons derde Christelijk ministe
rie, welke op dit oogenblik, terwijl nie
mand kan zeggen, dat het. ministerie nog
iets tegen ons antircvolutionnair beginsel
misdaan heeft, zeer onbillijk moet worden
geacht
4o onder de rubriek binnenland" opge
nomen, liet artikel van mr Croles in het
,,F rieseh Dag b la d", waarvan we
melding maakten in onze driestarren over
„honig of venijn?"
Tn één woord een ontzettend
„S t a n d a a r d"-nummcr
Terwijl blijkbaar weer geen plaats was in
«dat, orgaan voor ee.nig verweer, van onze
Rijde golxiden.
Door deze wijze van optreden van „De
8 tand a a r d" verkrijgen anderen nis h t
warr nu p u b I i e k hot wachtwoord ,."-torm
&r maar pp los", en wordt de drijfjacht
tegen prof. Fabiiiscn .,De Rotterdam
me r" steeds feller.
„De Standaar d" is zelfs bereid
ergerlijke artikeh-n, als in h^t „F r icsch
D a g h 1 a d" verschenen, den volkc in
breeden kring zonder (protest, ja, onder
haar rubriek „Binnenland" blijkbaar met
instemming to vertoonen.
Nog eenshet is ontzettend I
A ij willen niet meer tot do hoogcren in
onze. ant.irevolut.ionnairo partij roepen:
Mag dat alles nu maar?
Wij willen niet nnn do minderen in onze
ant ire vol ut ion n ai re partij ad vise,eren mo
ties aan te nemen tegen ,,Do Stand
aard"; hoewel onz^s inziens, wat ds. Vnn
den Brink en de heer Plnntenga noenv'en
„praktijken, die den toets der waarheid en
opreebtheid niet kunnen doorstaan", daar
toe wel aanleiding konden geven voor een
ieder, die onbevangen on rechtvaardig wil
oordcelen. Wij achten zulke moties, als gif
tige wapenen, zeer afkeurenswaardig.
Maar wij willen alle. belijders van Qorts
taaam, <ITe adel van ziel cn eerlijkheid van
karakter hebben, dringen en schier dwingen
tot God te roepen in deze voor onze anti-
revolutionnaire partij hoogst, ernstige da
gen
Dc verblindheid is sterk.
Do stookgeest waart rond on kan ver-
'dcr lelijke cl in gen bewerken.
Alleen het gebed lot God van oprechte
Christenen kan redden
Een stukje „Ds Rudolph" in „De
Rotterdammer" luidt-
Weer is hot Dinsdagavond.
En weer ontvingen wij geen stukken van
ds. Rudolph.
Zoo moeten we wel als waarheid aanvaar
den, wat wij tot. ouzo verbazing lazen in
„Do Standaard": „Men schrijft onis
uit LeidenNaar ons van vertrouwbare
zijde medegedeeld wordt, heeft ds ,,Ru
dolph zijn medewerking aaD „De Rot
terdam mor" onttrokken".
Gelijk wij zeggen, wij lazen dat mot ceni-
ge verbazing.
Immers ds. Rudolph bad ons wel geschre
ven, dat hij om de kwestie-Fa bi us ophield
medowerker aan ,,I) o Rotterdam
mor" te zijn, wijl hij er werkelijk ziju
naam mee zou verliezen, maar ons toch
ook to gelijk bericht, dat hij, hoewel hij
liefst zoo spoedig mogelijk ophield, be-
boreid was deze drie maanden nog uit te
dienen, verzoekende tevens in zijn laatste
artikel, hetzij nu ol later, de redenen van
zijn afscheid to mogo* meedcelea, niet twij
felende of we zouden hem dit toestaan.
Maar plotseling blijkt hij nu den arbeid
te kobben gestaakt.
Do a t r ij d in he* anti-revolution-
naire kamp gaat buiten bet katholieke
orf om, schrijft ,,D o T ij d" maar
toch vreest het blad voor de noodzakelijke
eenheid dor rechterzijde, waardoor de po
sitie van het tegenwoordige Kabinet wordt
bemoeilijkt. In die omstondigboden schrijft
bet blad:
„Wij verlangen niets vuriger, dan dat
ona bet partijkiezen in den broederstrijd
van onse protesten tschc bondgenooten zal
gespaard worden. Zouden wij tegen onzen
wil er in gesleept worden, dan is onze hou
ding van te voren bepaald. Tn geweten zou
den wij dus in d:t geval ons verplicht ach
ten naar bette krachten loyalcn steun te
verleencn aan het thans zitting hebbend Ka
binet en als vijand te beschouwen ieder,
die, om welke reden ook, het bestaan van
deze Regeering in gevaar zou brengen.
't Laatste nu doet o. i. zeer stellig hij,
die öf het goed recht van optreding dezer
Regeering in twi|fcl trekt öf wei deze Re
geering, in strijd met haar eigen verkla
ringen, zou willen voorstellen hetzij als
een zake n-Kabinet, hetzij als een over-
gangs-Kabinet, hetwelk, zoo spoedig de om
standigheden het toelaten, voor een ander
Kabinet der rechterzijde zou hebben plaats
to maken.
Aan dr. Bronsveld'» Kroniek in de
„Stemmen voor Waarheid en
rede" is het volgende outleend:
Het min isteri e-H comskerk is
voor de volksvertegenwoordiging getreden
rnct een soort program en belijdenis van
beginselen.
Het is een uitvoerig stuk, geschreven in
eeu stijl, die vlot, maar Diet karakteris
tiek, meer voorzichtig don doorzichtig hee-
fcen mag.
Er koml niet een enkel uitdagend woord
in voor, en „De Standaard" is or be
droefd over, dat in dit program het woord
„christelijk" niet wordt aangetroffen.
Als dat woord maar genoemd wordt, dan
komt over velen zulk een gevoel van ge
rustheid en veiligheid. En dat gevoel ont
ving „De Standaard" niet, n het
geliefde woord niet kwam over de lippen
van den heer Heemskerk, z lfs niet, toen
do heer De Waal Malefijt het den Minister
om zoo te zeggen vóórzegde.
Met bescheidenheid getuigen wij, dat het
ministerie zich voorstelt te regeeren onge
veer in den trant, dien wij op het oogen
blik den meest gewmschten achten En dat
daarbij dc „vrije liberalen" bij critieke gele
genheden een groot gewicht in de schaal
zullen leggen, is reeds gebleken.
Dc ininistor Sabron zou een échec, of zoo
goed als- een échec geleden hebben in de
Tweede Kamer, indien niet de heeren Ty-
deman c. s. getemd hadden voor het in-
dienst-treden der manschappen, door den
Minister verlangd. Wij verwachten, dat
deze constellatie zich meermalen voor zal
doen, en verheugen «ar ons dus over dat de
fractie der liberalen, voor wie wij steeds
de meeste sympathie hebben gevoeld, thans
positief en negatief zulk een grootcn La-
vlood kan uitoefenen.
Hiermede bedoelen wij niet, dat het mi
nisterie-Heemskerk zijn „rechtsch" karak
ter gestadig verloochenen zal. Dat zou te
veel geéischt zijn. Ja, wij achten dc bijna
schertsende manier, waarop dc president-
minister zeer ernstige dingen weet voor te
stellen, in sommige gevallen bedenkelijker
dan de strenge en polemische toon, waar
mee andere calyinistcn optreden. De in
vloed van dr Schaepman was ook voor een
gering deel te wijten aan zijn jovialiteit.
Doch hoe het zijop e.cn ernstigen
strijd hebben wij ons voor te bereiden in
1909 of eerder. En wat ons daarbij ver
ontrust, is de mij onverklaarbare houding
van de partij, die zich noemt ehristelijk-
hi-rtorisch in haar onderscheiden nuances.
In Klein-Azië was een gemeente, die „dit
had", dat zij de l'icolaïten haatte 1). De
chr.-historischen schijnen niet to willen ge-
doogen, dat dr. iCuyper ,lid wordt van de
Tweede Kamer. Maar zij werken er dapper
boe mee, dat do invloed van zijn partij en
zajn beginselen niet afneemt. Bij een ver
kiezing te Rotterdam hielpen zij „een schit
terende overwinnig" bezorgen aan een anti
revolutionair, gelijk zij zich beijverd b b-
ben, om dc heeren Talma en Heemskerk in
de Tweede Kamer door anlircvolutionnai-
ren te doen vervangen.
Welk verschil is er nu tusschen antirevo
lutionairen en christclijk-historischen, in
dien bij de stembus dat verschil niet schijnt
te bestaan? MisscLie. is het kortzichtig
heid bij ons, maar het is mij niet helder,
waarom do christclijk-historischen bijv. te
Sliedrecht niet op dr. Kuyper zouden go-
«rtemd hebben, maar het wel hebben gedaan
op, een man, die precies altijd stemmen zal,
zooals casu quo de leider der antirevolution-
nairen het zou gedaan hebben. Men be-
grijpe ons goedWjj verlangen niet naaf
terugkeer van dr. 1 -ypcr in de Kamer,
maar vrij verheugen ons ook niet in de ver
kiezing van den heer v. d. Molen, en den
gewezen predikant van Doesburg.
Ook het Tweede Kamerlid dr. W H. No
lens bepleit in zijn orgaan, do ,,N ie u w o
Venloosche Couran t", het hand
haven van het vrije hengclrecht.
Hij sohrijft n.l. over de aanhangige Via-
scherijwet:
Door het ontwerp wordt de regeling van
de visscherij gescheiden van die der jacht
Het onbevoegd visschen in eens anders
vischwater zal worden strafbaar gesteld als
misdrijf. Regelingen op het gebied van de
visscherij worden onttrokken aan de Pro
vinciale besturen en overgebracht bij bet
Rijksbestuur.
Voor het visschersbcdrijf kan deze wette
lijke regeling, die zeer veel aan algemeene
maatregelen van bestuur overlaat, zeer goe
de gevolgen hebben.
Maar zooals bij alle regelingen moet ook
hier de kerk in het midden worden gela
ten Est modus in rebus. Maat moet ook
hier gehouden worden. Men moet binnen
de grenzen blijven
En nu komt het ook mij voor dat dit
wetsontwerp die grenzen overschrijdt.
Artikel 15 verbiedt binnen visscherij, die
uitgeoefend wordt zonder geldige akte Een
akte van een halven gulden wordt gevraagd
voor het visschen l één hengc-l in de hand.
Het onschuldige genoegen van zoovclen,
die hun vrije uren gaan doorbrengen om
met bewonderenswaardig geduld een visch-
je te verschalken, wordt op die wijze vrij
wel onmogelijk gemaakt.
Een akte en d*n nog een halven gulden,
dat is te veel.
Voor een akte, mits het aanvragen cn ver
krijgen gemakkelijk worden gemaakt, kan
nog iets gezegd wordenmaar voor een
hal ven gulden m. i. niets.
Gevolg zal zijn veel bemoeilijking, vele
overtredingen cn weinig resultaat.
Het komt mij d ook wenschelijk voor,
dat een der amendementen, die dit exces
uit de wet willen verwijderen, wor-'e aan
genomen.
Ook de wetgever moet vermijden zich be
lachelijk te maken.
En dit laatste kan hij ook door al te
klein te zijn.
In de „Hilver- en Vechtbode"
6prak mr. V. H. Rutgers over het wenscüe-
lijko voor de antirevolutionaire partij om
zich op vraagstukken, te werpen, die niet
I) Openb. II: 15.
alleen aan de orde zijn, maar waarover
vermoedelijk onder de antirev. groote een
stemmigheid heerscht. Een van die vraag
stukken ia de organisatie van den
arbeid. Naar onze mecuiug, zegt de
©ofarijver, naa-r onze vaste overtuigiug is
er geen vraagstuk, waarover eenstemmig
heid. in onze partij cn in de geheel o rech
terzijde eerder bereikbaar is dan bij dit.
Ter toelichting van deze meening wijzen
wij slechts op de volgondo feiten. Ten aan
zien van d« verkorting van clen arbeidstijd
word reeds in lbül op het Sociaal Congres
(door den heer De Waal Melofijt) de mce-
ning geuit, dat beter dan door de Over
heid hier in te grijpen zou zijn door een
publiek-rechtelijke organisatie van den ar
beid.
Niet alleen de heer Van der Molen (in
„Patrimonium"), maar ook dr.
Kuyper (o-a. in zijn Memorie van Toelich
ting bij het on twer p-ar b èklswct) blekea
deze meening te deelen.
Vooral bij de bespreking van de afschaf
fing van den bakkersnachlarbeid kwam vie
„bcdrijfsvereenging" (of hoe men de or
ganisatie anders noemen will) herhaalde
lijk ter sprake. Wees dr. Kuyper, onlangs
op de mislukking onzer Kamers van Ar
beid, uit de kringen der Kamers van Ar
beid zelf werd een commissio gevormd om
giondige reorganisatie te overwogen, in
welke oommissie o.a. de heer Talma zit
ting had.
De schrijver herinnert dan in dit ver
band aan een artikel van mr. Aalberee »n
het „K a th. Sociaal W e ck b I a d"
van 4 April, waarin ook deze den weg w.jst
om te komen tot een behoorlijke sociale
vertgenwoor dicing, waarbij dan ook aan
een definitieve oplossing van het kiosrcobl-
vraagstuk kan word u gedacht.
Van links verwacht mr. Rutgers hier
niet veel: theoretischen bij.al en practisehe
bestrijding. Dc rechte, zij ie zal dit belang
rijke vraagstuk tot oplossing mo>ten bren
gen in het belang des lands
In „Do Gevleugelde Pen" (Nr. 6)
wordt aangedrongen op toepas ing der
stenografie ter bevordering cencr
vlugge en dcg.lijkc rechtspraak.
Is het zoo vraagt de schrijver bij
eonigszins uitgebreide processen niet
voor het verkrijgen van een juist inzicht
noodzakelijk, dat de rechter bezit een vol
komen juist en maatstaf ter beoordecling
van het gesprokene? Dat is eon eisch voor
snelle afdoening; immers het opteekeneu
in gewoon schrift van bclangrijko verkla
ringen voor den rechter kost ontzettend
veel tijd, welke bij toepassing der steno
grafie uitgespaard zou zijn. Daarnaast is
het echter ook een eisch in het belang der
waarheid en rechtvaardigheid. Er dient
volkomen zekerheid te bestaan over het
geen de betiokken partijen, hetzij persoon
lijk, hetzij bij monde van hun verdedigers,
alsmede de getuigen, hebben verklaard.
Daarover moet alle twijfel uitgesloten zijn
cn alleen een zuiver woordelijk verslag kau
hiervoor borg staan.
Vooral bij de veelvuldigo prooessen -we
gens verduistering van gelden, de proces
sen over het frauduleuze beheer van Ban
ken en naamlooze vennootschappen, welker
verhandelingen gewoonlijk een zuiver
technisch karakter dragen, zou toepassing
der stenografie van groot nut kunnen zijn.
De belangrijkste, althans meest opzien
barende prooeqsen Ln Duitschland in net
afgcloopen jaar werden stenografisch op
genomen. Dit geschiedde o.a. mot het pro
ces tegc-n Rechtsanwalt Hau, tegen Peters,
tegen Liebknooht, het groote Hardenpjro-
oes en het zich daaraan aansluitende pro
ces tegen den schrijver Brand, alsook m»t
bet bekende Madci ra-prooes.
In Engeland is dc gerechtsstenografie
zeer ver ontwikkeld. Zoo is bij een wut
bepaald, dat van af April 1907 alle pro
cessen, van welke men in hooger beroep
kan komen, stenografisch moeten worden
op ge teekend.
In Amerika is in 49 van de 55 Staten du
positie der gerechtsstenografen reeds wet
telijk geregeld en ook in Fraakrijk heeft
de gcrcchtastcnogra ie een boog* vlucht ge
nomen. Do meest belangrijk.® prooes&en,
men denko aan het Dreyfus-pruoes, wor
den daar stenografisch opgenomen.
In een kruiskopje Bakkersnaehft-
arbeid zegt „D e Maasbode":
Een onmogelijk woord voor ©on onmoge
lijke zaak, of liever voor een zaak, die
eigenlijk onmogelijk moest zijn, maar ho-
laas nog altijd niet tot de onmogelijkheden
behoort
In'ussohen is de beweging voor de af
schaffing van den nachtarbeid der bakkers
weor eon stapje nader tot haar doel geko
men, misschien wel een grootcn stap.
Minister Talma heeft nl. verklaard, dot
hij een desbetreffend wetsontwerp zal in
dienen.
Zoover hebben we het onder het Kabinet-
De Meester niet gebracht.
En het ontwerp zal kort zijn.
Dit ligt in den aard der zaak. Moge dis
kortheid echter tevens een waarborg zijn,
dat hel do lange reis naar het „S taats-
bi ad" voorspoedig nflcgge. Daaraan ha
pert bet immers zoo dikwijls.
Dat een dusdanig ontwerp niet veel, mis
schien in het geheel geen tegenstand bij de
Staton-Gencraal ondervinden zal, durven
wij wel voorspellen.
Alleen dc toepasselijk-vcrklaring van het
verbod ook op de patroons-bakkers zou c -•
kele bezwaren kunnen doen rijzen. Gelijk
bekend, wordt onder dc anti-revolutionnai-
ren niet eenstemmig over dit punt gedacht;
sommigen zien een inbreuk in op een pri
vaat recht.
Toch i3, onzes inziens/ dc aangelegenheid
niet afdoende te regelen, zonder dat de ver
bodsbepaling wordt uitgestrekt tot de pa
troons. Een aantasting van het huisreoht
dier p.troons kunn n wij het niet noemen;
alleen een noodig geworden beperking der
bedrijfsvrijheid.
En wij zien niet in, waarom de wetgeve
niet evengoed don bakkers als bijv, den ver-
gunnighouders in het algemeen belang oen
dorgelijke beperking mag opleggen.
Laat ons hopen, dat dit bezwaar althans
met van overweg nden aard zij, en on©
Christelijk ministerie er in slage aan dezen
wantoestand een einde te maken.
Een breede schaar van nijvere burgers
zou het daardoor aan zich verplichten.
Het ,,U troch tsch D agb 1 ad", naar
aanleiding van de inmenging van de P&-
rijsehe „T erups" in de kwestie van onze
troonsopvolging, tegen elke byi-
tenlandschc inmenging, van welke zijde ook,
protest aanteckcncn, zegt, dat do kwestie
hein zelfs geen kwestie lijkt. Het blad ver
schilt in meening met mr. S. van Houten,
die aanbeveelt, de bepalingen der Grondwet
omtrent do troonsopvolging aldus te wijzi
gen, dat, ingeval de troon vacant mocht
komen, „het Ncderlandsche volk bevoegd
zij, de zaak naar de dan beslaande toestan-
don te regelen". Het acht de door mr. Van
Houten aanbevolen gedragslijn wel de ge
vaarlijkst denkbare handelwijze, wijst op do
twisten en beroering, dio bij de I euze van
een nieuwen Koning zeker zouden ontstaan,
en op de moeilijke positie, die een Koning
zou hebben, die wellicht een vrij aanzien
lijke minderheid tegen zich had gehad. En
het blad stelt buitendien de vraag, of men
gclocft, dat bij zulk een door het Ncder
landsche volk te nemen b slissing over don
ledig geworden troon buitenland chc in
menging zou uitblijven. Do conclusie van
het blad is dan ook, dat de troonsopvol
ging, die in onze Grondwet duidelijk gere
geld is. onveranderd moet blijvendie rege
ling to vervangen door een volkskeuze acht
het uit nationaal zoowel ah uit internatio
naal opzicht het bodeakclijkste, wat rnea
doen kon.
Het „Utrechtsch Dagblad" zou
zich eer kunnen vcreenigen met een advies,
Hot groote buitenhuis was nog in vrocg-
uchtendstilte. Tóen hij, zachtjes en voor
zichtig stappend, de trappen afging, klonk
uit do slaapkamer van zijn oudclui, uit de
logeerkamers, gedempt slaapgeluid bom na
Gisteravond, de laatste fuif, waren zij allo
maal nogal laat naar bed gegaan Nu slio
pen zij uit.
In do huiskamer, bene den-ach ter, waar
de zomerzon al scheen, dc Augustuszon, die
in dit vroeg© morgenuur nog hee.l „k was,
maar weer een dag beloofdo van brand en
hitte, stonden op de stoffige tafel dc wijn
glazen bijeengeschoven, gonsden vliegen de
kruimels van dc g bakachoteltjes af. Hij
deed snol de tuindeuren open, snakkend
baar dc ochtendlucht.
Buiten gejoel van vogels, waar zoo'n
vroege zomerdag vol van is; verre weg het
kraaien van een haan. Die ochtendgcluidcn,
die ochtendwind drongen opeens de zon-
kamor binnen, onstuiuiig-reèclnamen het
slaap stilte buis nu weer in het leven op.
Bet was vandaag zijn trouwdag.
„Vreemd",-stond hij te suffen. Hij kon
jer zich maar niet indenken.
„Vreemd 1 Dat ik nu hier voor het laatst
ben wakker geworden, in dit huis, waar ik
hcelemaal mee ben samengegroeid I Vreemd,
dat ik nu nimmer meer zal opstaan om
do deuren van de achterkamer open te
gooien, zooals ik nu nog eens voor het
laatst gedaan heb. En vreemd, dat ik nu
morgen, neen, vanmiddag al, zijn zal in
ééns zoo geheel anders, geen zoon meer,
maar een echtgenoot; dat ik h a a r nu nim
mer meer zaJ behoeven to missen, dat ik
nimmer meer zal moeten afscheid nemen,
maar haar voor rnij zal hebben altijd I"
Hij werd er een beetje trotsch door. Hij
voelde zich een man nu een heel© mijn
heer I Maar toch kon hij het zich niet
voorstellen.
Buiten begon de zomer weer een feestdag
to vieren De appelboomen, die al zwaar
begonnen te worden, hun takken bogen
naar den grond werden met zonlicht
overgoten De tuinman, op een laddertje,
was bezig het klimop te knippen, dat tegen
bet huis groeide. Op zijD klompen, op zijn
flets-blauwen kiel, op zijn grootcn geel-
strooien tuinmanshoed ketste het felle zon
licht terug. Do klimop-blaaon glommen
hard-groen. En de schaar knerpte, telkens
een hap, raak cn afgebeten.
„Morgen meneer I" zei hij, zich half om
draaiend op het laddertje, ,,'n Mooie dag
om te trouwen."
„Ja, F rite", antwoordde hij.
En hij wist zelf niet, wat hem zoo geluk
kig maakte.
Hij ging, langzaam loopend, verder den
tuin in; het knerpgeluid van dc schaar
klonk weer uit boven het windgesuis en het
gejoel van do vogels. Hij bukte onder de
appelboomen door. Hè! Daar was het lek-
ker-koel, in do schaduw; en langzaam liep
hij verder.
Toen ging hij het middenpad van den
moestuin langs, nu weer in het schaterende
zonlicht. De aarde van de bedden was grijs
van droogte; het zand kraakte onder zijn
voet. Kijk, dat aardappelbed ginds had
Frits gisteravond gerooid En nu waren de
versche kluiten alweer met een poederlaag
stof bedekt!
Aan het eind van den grooten tuin sprong
hij met een jongen, overmoedigen zwaai het
slootje over, dat hem scheidde van dc vol
den.
Vóór hom wiegde nu het bijna manshooge,
goudgele graan. Wat een prachtige, prach
tige zomer 1 De aren gleden langs zijn och
tendjasje, langs zijn handen. Het was wel
een feestdag vandaag I
En weer trachtte hij zich voor te stellen,
wat er nu gebeuren ging. En dat, wat hij
altijd zoo toekomstig, zulk een verre, vage
belofte had gezien, stond nu opeens vlak
voor hem.
Hij wist eerst niet, waarheen te loopen.
Vol van zijn g.dachten, slenterde hij maar
ergens een smal korenpad op. Maar opeens
bemerkte hij, dat hij op weg was naar het
bruggetje, waar zij zoo vaak samen hadden
staan kijken naar het schieten der zilveren
vischjes over den bruinen vloer van het
stroompje, naar het sprookjesland, dat
daar wuifde op den bodem onder het hel
dere kristal, naar het schichten der water
juffers en de voren, die ze groeven in het
glad en spiegelend oppervlak. DdAr wilde
hij de herinneringen nog eens in zich laten
zingen.
Toen stapte hij, vastbesloten, een doel
wetend, door. De zoele wind kwam over het
meewicgend koren naar hem tocgegolfd,
terwijl hij nu snelller liep. En opeens was
hij aan beide kanten or tusschen uit, en in
het vlakke. De zon stond al hoog. Link3
had hij nu het felle violet van een uitgc-
strektcn akker roode kool. Maar rechts,
op een heel naakt stuk Land, was een boer
al bezig met een ploeg. Het leek een prentje.
Scherp teekende de moeilijk-trekkende os
en de gebogen, hem aanzettende landman
zich af tegen den hcl-lichten horizon
hemel. En een kind, een meisje was daar
bezig iets te zoeken, bijeen te lezen, tusschen
de kluiten; telkens met haar hand bukk.nd
in den grond en dan weer in haar angstval
lig opgehouden schort.
H.j Btaptc flink verder, in vreemde,
hoogc geluksoandoening. En hij wist al
waar het bruggetje was, achter gindsch
rood beukcnboschjc, toen hij, bij een bocht
van den weg opeens een eind voor zich heeü
zijn bruid zag loopen. Langzaam liep zij,
hetzelfde pad als hij.
Hij haalde haar in.
Achter hen ruischte de korenwind, loeide
de ploegos. En zij tweeën deden allebei of
zij waren heel verhaard, maar in den grond
van hun hart vonden zij het volkomen nar
tuurlijk, dat zij hier elkaar tegenkwamen,
elk op weg naar het bruggetje.
Toen zij er waren, leunden zij beiden,
zonder te spreken, hand in hand, over de
leuning I In elk van hen kwam do wenscb
op, nu maar een hecle poos zoo te blijven
staan. Het water van het stroompje was
zoo helder, dien ochtend. En de zon scheen
tot op den bodem van het sprookjesland:
tuschen de vreemde varens cn moss n, die
daar groeiden, heei-licht-groen cn zwart,
gleden loom de kleine, smalle zilvervischjcs
door, stonden even stil soms, om zich te
koesteren >n den warmen, vol-gouden
schijn.
Het was zoo stil alles. Het was of de na
tuur aarzelde te ontwaken cn den zwaren
zomerdag te beginnen.
Ook zij bleven onwillekeurig stil. Zij
hadden elkaar immers vast bij de hand, en
in het voorzichtig gespeel van hun vingers
gleden immers al die gedachten, die toch
niet uit te zeggen waren, van den een in
den ander over.
Hoo Lang zij zoo waren blijven staan,
wisten zij niet. Er was hier geen tijd. Maar
ineens schrok hij wakker in het werkelijke
leven.
Zij stond nog, voorovergebogen, in het
water to kijken. En achter in haar nok,
waar de blonde haren wazig beg^nn^u te
kroozen, gaf hij haar een zoen.
En alleen liep hij weer langs hel o.uiige
pad. Het begon warm tc worden al. Het
zou een Aügustusdagje worden
De velden, het dorp, waren nu weer ont
waakt, aan het leven. Hij kwam een tvocpjo
maaiers tegen. Sikkels flikkerden in de
zon. Ginds over den straatweg hobbelde een
lee.ge boerenwagon. Door het ploogland trok
de os het staal; do man veegde zich bet
hooid mot een dikken, roeden doek
Vlug sprong de bruigom weer over heft
slootje. Meiden in den tuin liepen met man
den heen cn weer. Een zong er luide een
lied. En het knerpgeluid van de schaar beeft
af, beet af de klimopranken, telkens een
bos.
Het zou een feestdag worden
En door heb huis, dat zich opende voor
den dag, ging hij naar zijn kamer terug,
om zijn beste pak aan te trekken voor de
bruiloft.
Zijn hart, zijn polsen klopten zijn hoofd
zwol vreemd, of het te barsten ging; en
het was als werd hij gedragen, van blijd
schap en van vreugde, en van geluk ora heft
feest.